In Cormac McCarthy’s roman No Country For Old Men (2005) merkt sheriff Ed Tom Bell aan het einde van zijn loopbaan op:
It takes very little to govern good people. Very little. And bad people cant be governed at all. Or if they could I never heard of it.
Als iemand die zijn hele werkzame leven in de journalistiek heeft doorgebracht zou ik hieraan willen toevoegen:
Het gruwelijke is dat er geen eind komt aan de hoeveelheid leugens.
Uit ervaring weet ik dat het percentage uiterst ambitieuze opportunisten en conformisten in mijn vak vandaag de dag buitengewoon hoog is. Er heerst, zo merk ik van nabij, een onstilbare en daarmee zelfvernietigende mateloosheid in onze westerse cultuur. Daarbij is van belang te onthouden dat het huidige systeem vorm en inhoud kreeg in de Verenigde Staten, en vervolgens in de rest van de wereld al dan niet met geweld is afgedwongen. Een van de eersten die dit besefte was het scherpzinnige opperhoofd Seattle. Hij waarschuwde de witte christelijke veroveraars meer dan anderhalve eeuw geleden dat de Indianen, die ze hadden vermoord of verdreven, zouden terugkeren, want:
when the last Red Man shall have perished, and the memory of my tribe shall have become a myth among the White Men, these shores will swarm with the invisible dead of my tribe, and when your children's children think themselves alone in the field, the store, the shop, upon the highway, or in the silence of the pathless woods, they will not be alone. In all the earth there is no place dedicated to solitude. At night when the streets of your cities and villages are silent and you think them deserted, they will throng with the returning hosts that once filled them and still love this beautiful land. The White Man will never be alone.
Let him be just and deal kindly with my people, for the dead are not powerless. Dead, did I say? There is no death, only a change of worlds.
Zo ver staan Seattle’s woorden niet af van hetgeen de protestants-christelijke Amerikaanse bevolking in haar bijbel leest:
Vergis u niet, God laat niet met zich spotten: wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Wie op de akker van zijn zondige natuur zaait oogst de dood, maar wie op de akker van de Geest zaait oogst het eeuwige leven.
Altijd blijft de herinnering van wat eens was. Altijd blijft de angst van een christelijke natie dat hij ooit eens ter verantwoording zal worden geroepen voor zijn zonden, als het niet hier op aarde is dan zeker in het hiernamaals. Klinkt dit u allemaal te christelijk in de oren dan is er nog de grote Britse auteur D.H. Lawrence, die in zijn Studies in Classic American Literature (1923) de lezer eraan herinnerde dat:
when the last Red Man shall have perished, and the memory of my tribe shall have become a myth among the White Men, these shores will swarm with the invisible dead of my tribe, and when your children's children think themselves alone in the field, the store, the shop, upon the highway, or in the silence of the pathless woods, they will not be alone. In all the earth there is no place dedicated to solitude. At night when the streets of your cities and villages are silent and you think them deserted, they will throng with the returning hosts that once filled them and still love this beautiful land. The White Man will never be alone.
Let him be just and deal kindly with my people, for the dead are not powerless. Dead, did I say? There is no death, only a change of worlds.
Zo ver staan Seattle’s woorden niet af van hetgeen de protestants-christelijke Amerikaanse bevolking in haar bijbel leest:
Vergis u niet, God laat niet met zich spotten: wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Wie op de akker van zijn zondige natuur zaait oogst de dood, maar wie op de akker van de Geest zaait oogst het eeuwige leven.
Altijd blijft de herinnering van wat eens was. Altijd blijft de angst van een christelijke natie dat hij ooit eens ter verantwoording zal worden geroepen voor zijn zonden, als het niet hier op aarde is dan zeker in het hiernamaals. Klinkt dit u allemaal te christelijk in de oren dan is er nog de grote Britse auteur D.H. Lawrence, die in zijn Studies in Classic American Literature (1923) de lezer eraan herinnerde dat:
[t]hose that are pushed out of life in chagrin come back unappeased, for revenge. A curious thing about the Spirit of Place is the fact that no place exerts its full influence upon a new-comer until the old inhabitant is dead or absorbed. So America. While the Red Indian existed in fairly large numbers, the new colonials were in a great measure immune from the daimon (een meestal goedwillend wezen dat ergens tussen goden en stervelingen in staat. svh), or demon, of America. The moment the last nuclei of Red life break up in America, then the white men will have to reckon with the full force of the demon on the continent. At present the demon of the place and the unappeased ghosts of the dead Indians act within the unconscious or under-conscious soul of the white American, causing the great American grouch, the Orestes-like frenzy of restlessness in the Yankee soul, the inner malaise which amounts almost to madness, sometimes.
Lawrence stelde dit vast, 36 jaar voordat de Amerikaanse Nobelprijswinnaar John Steinbeck in een brief aan zijn vriend en voormalig presidentskandidaat, Adlai Stevenson, hetzelfde beschreef. Hij maakte Stevenson opmerkzaam op het ‘creeping, all pervading, nerve-gas of immorality which starts in the nursery and does not stop before it reaches the highest offices, both corporate and governmental,’ en op de ‘nervous restlessness, a hunger, a thirst, a yearning for something unknown — perhaps morality,’ waarmee zijn landgenoten kampten. Die ‘rusteloosheid,’ van de ‘settlers who can’t settle,’ vloeit voort uit hun overtuiging dat de aarde waarop zij leven vervloekt is. Op zoek naar een droom sleepten zij hun judeo-christelijke geloof met zich mee, een religie die vanaf het allereerste begin een ziekelijke relatie heeft onderhouden met de materie, zoals Charlotte Black Elk, een Indiaanse milieu-activiste, als volgt verwoordde:
Look at the origin legends of the judeo-christian people. You have an origin legend that says that Adam and Eve were banished onto earth and earth is an enemy… this is a place of banishment and you don’t really have to care for it because someday you are going back to paradise when you complete your banishment.
En dus moest de mens als rentmeester van de judeo-christelijke god de als bedreigend ervaren natuur volledig onderwerpen, met zo’n overmaat aan geweld dat de Indianen verbijsterd toekeken. Het Sioux-opperhoofd Luther Standing Bear constateerde nog in de twintigste eeuw dat:
The white man does not understand America. He is too far removed from its formative processes. The roots of the tree of his life have not yet grasped the rock and the soil. The white man is still troubled by primitive fears; he still has in his consciousness the perils of this frontier continent, some of it not yet having yielded to his questing footsteps and inquiring eyes… The man from Europe is still a foreigner and an alien. And he still hates the man who questioned his path across the continent.
Standing Bear benadrukte dat ‘de mens moet worden geboren en herboren om ergens bij te kunnen horen. Hun lichamen moeten gevormd zijn van de as van de beenderen van hun voorvaderen.’ Wie dit niet begrijpt, zal altijd blijven dolen. Wie zijn wortels niet kent, zal altijd meegesleurd worden met de waan van de dag. Vervreemd van zijn grondgebied blijft hij verder trekken, maar omdat hij geen vrede in zichzelf kan vinden, lukt het hem ook niet vrede met De Ander te sluiten. Als individu en collectief blijft men gemobiliseerd, zowel psychisch als fysiek. De Amerikaanse dichter William Carlos Williams besefte dit toen hij schreef: ‘The only universal is the local as savages, artists and — to al lesser extent — peasants know.’ Op zijn beurt vertelde de Amerikaanse dichter Gary Snyder in Turtle Island, de dichtbundel waarvoor hij in 1975 de Pulitzer Prize ontving, dat in
Pueblo societies a kind of ultimate democracy is practiced. Plants and animals are also people, and, through certain rituals and dances, are given a place and a voice in the political discussions of the humans.
Pueblo societies a kind of ultimate democracy is practiced. Plants and animals are also people, and, through certain rituals and dances, are given a place and a voice in the political discussions of the humans.
Maar juist aan dit besef ontbreekt het de witte man, wiens voorouders Europa waren ontvlucht, of als overtolligen waren verbannen naar ‘De Nieuwe Wereld.’ Hoewel zijn geloof hem vertelt dat hij het rentmeesterschap over de aarde bezit, ontbreekt het hem aan een bepaalde liefde en barmhartigheid voor de omringende natuur. Snyder zet terecht uiteen dat het ware ‘stewardship’ neerkomt op ‘find your place on the planet, dig in, and take responsibility from there,’ hetgeen in de praktijk betekent:
Get a sense of workable territory, learn about it, and start acting point by point. On all levels from national to local the need to move toward steady state economy — equilibrium, dynamic balance, inner growth stressed — must be taught. Maturity/diversity/climax/creativity.
Wat totaal geen enkele rol speelt in de realiteit die uit de Verlichting voortkwam, is dat:
Man is but a part of the fabric of life — dependent on the whole fabric for his very existence. As the most highly developed tool-using animal, he must recognize that the unknown evolutionary destinies of other life forms are to be respected, and act as a gentle steward of the earth’s community of being.
Dit zijn evenwel morele en kwalitatieve normen, waarvoor de neoliberale macht geen enkel aandacht heeft, en dus zijn, aldus Snyder, ‘governments the wrong agents to address. Their most likely use of a problem, or crisis, is to seize it as another excuse for extending their own powers.’
Het ware 'Amerika' werd al meer dan 160 jaar geleden gediagnosticeerd door Herman Melville in Moby Dick, de roman waarover D.H. Lawrence schreef:
Het ware 'Amerika' werd al meer dan 160 jaar geleden gediagnosticeerd door Herman Melville in Moby Dick, de roman waarover D.H. Lawrence schreef:
it is a great book, a very great book, the greatest book of the sea ever written. It moves awe in the soul.
The terrible fatality.
Fatality.
Doom.
Doom! Doom! Doom! Something seems to whisper it in the very dark trees of America. Doom!
Doom of what?
Doom of our white day. We are doomed, doomed. And the doom is in America. The doom of our white day.
The terrible fatality.
Fatality.
Doom.
Doom! Doom! Doom! Something seems to whisper it in the very dark trees of America. Doom!
Doom of what?
Doom of our white day. We are doomed, doomed. And the doom is in America. The doom of our white day.
Ah, well, if my day is doomed, and I am doomed with my day, it is something greater than I which dooms me, so I accept my doom as a sign of the greatness which is more than I am.
Melville knew. He knew his race was doomed. His white soul, doomed. His great white epoch, doomed. Himself, doomed. The idealist, doomed. The spirit, doomed.
The reversion. 'Not so much bound to any haven ahead, as rushing from all havens astern.' That great horror of ours! It is our civilization rushing from all havens astern.
The last ghastly hunt. The White Whale.
What then is Moby Dick? He is the deepest blood-being of the white race; he is our deepest blood-nature. And he is hunted, hunted, hunted by the maniacal fanaticism of our white mental consciousness. We want to hunt him down. To subject him to our will. And in this maniacal conscious hunt of ourselves we get dark races and pale to help us, red, yellow, and black, east and west, Quaker and fire-worshipper, we get them all to help us in this ghastly maniacal hunt which is our doom and our suicide…
The Pequod went down. And the Pequod was the ship of the white American soul. She sank, taking with her negro and Indian and Polynesian, Asiatic and Quaker and good, businesslike Yankees and Ishmael: she sank all the lot of them?
Het gruwelijkste aspect van de visionaire strekking van een boek uit 1851 bewaarde D.H. Lawrence voor het slot van zijn essay over Herman Melville’s wereldberoemde boek Moby Dick:
If the Great White Whale sank the ship of the Great White Soul in 1851, what's been happening ever since? Post-mortem effects, presumably.
Nu wij allen getuige zijn van de ondergang van het Amerikaans imperium, is het goed om F. Scott Fitzgerald’s postuum verschenen boek The Crack-Up (1945) te lezen over de zogeheten 'roaring twenties.’ De auteur van The Great Gatsby (1925) kwam tot de slotsom dat:
All the stories that came into my head had a touch of disaster in them — the lovely young creatures in my novels went to ruin, the diamond mountains of my short stories blew up, my millionaires were as beautiful and damned as Thomas Hardy's peasants. In life these things hadn't happened yet, but I was pretty sure living wasn't the reckless, careless business these people thought — this generation younger than me.
En zo zijn wij tot voor kort getuige geweest van bijvoorbeeld Ian Buruma’s pogingen het ‘imperialisme uit Washington’ te verkopen als ‘a force for good,’ een ‘ideal of openness and democracy.’ Door een gebrek aan kennis, luiheid, opportunisme en ideologische blindheid beseffen hij en zijn mainstream-collega’s niet dat de beschrijving van de vernietigende leegte achter de Amerikaanse schijn niet beperkt blijft tot Melville, Scott Fitzgerald, Kerouac, Mailer en talloze andere wereldberoemde Amerikaanse auteurs. Zo schreef de Amerikaanse socioloog Philip Slater in zijn studie Pursuit of Loneliness (1970) — volgens een recensent in The New York Times 'a brilliant, sweeping and relevant critique of American culture’:
One begins to sense a wide gap between the fantasies Americans live by and the realities they live in. Americans know from an early age how they're supposed to look when happy and what they're supposed to do or buy to be happy. But for some reason their fantasies are unrealizable and leave them disappointed and embittered.
Ergens in dit zwarte gat, dat zelfs het licht laat verdwijnen, probeert de zogeheten ‘vrije pers’ haar toko draaiende te houden, alsof haar ‘white soul,’ niet allang ‘doomed’ is. In het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw verwoordde Federico Fellini het als volgt: ‘Gebleven is slechts het labyrint van rituelen, en niemand herinnert zich meer de ingang en de uitgang en al evenmin de zin van het labyrint.’ Wat rest is een voetnoot, en die voetnoot zijn wij. En al in 1878 waarschuwde de nationale dichter Walt Whitman zijn landgenoten:
Ergens in dit zwarte gat, dat zelfs het licht laat verdwijnen, probeert de zogeheten ‘vrije pers’ haar toko draaiende te houden, alsof haar ‘white soul,’ niet allang ‘doomed’ is. In het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw verwoordde Federico Fellini het als volgt: ‘Gebleven is slechts het labyrint van rituelen, en niemand herinnert zich meer de ingang en de uitgang en al evenmin de zin van het labyrint.’ Wat rest is een voetnoot, en die voetnoot zijn wij. En al in 1878 waarschuwde de nationale dichter Walt Whitman zijn landgenoten:
Go on, my dear Americans, whip your horses to the utmost — Excitement; money! politics! — open all your valves and let her go — going, whirl with the rest — you will soon get under such momentum you can't stop if you would. Only make provision betimes, old States and new States, for several thousand insane asylums. You are in a fair way to create a nation of lunatics.
Maar hoe te stoppen wanneer de paarden op hol zijn geslagen? En waar precies halt te houden? Eén van de meest gerespecteerde Amerikaanse auteurs, Barry Lopez, wees in dit verband in zijn boek The Rediscovery of North America (1990) erop dat:
Op zijn beurt concludeerde de Australische paleontoloog Tim Flannery in Een ecologische geschiedenis van Noord-Amerika (2001):
De kern van de pionierservaring schuilt in de enorme rijkdommen en als die rijkdommen onbegrensd zijn, waarom zou je daar dan zuinig mee omspringen of ze zelfs maar efficient benutten. Het doel is de bestaansbronnen zo snel mogelijk te exploiteren en vervolgens verder te trekken. Het is deze pioniershouding ten aanzien van de benutting van bestaansbronnen die ten grondslag ligt aan het kapitalisme en waar hedendaagse natuurbeschermers het zo moeilijk mee hebben. In deze zin is de erfenis van de Amerikaanse pionier nog altijd onder ons.
Flannery onderbouwt 437 pagina’s lang de stelling dat het Amerikaans radicalisme een systeem is van roofbouw dat alles wat in de weg staat elimineert. En zo geschiedde dat in:
de jaren vijftig van de vorige eeuw de Noord-Amerikanen ongeveer viervijfde van de dierenwereld van het continent [hadden] uitgemoord, meer dan de helft van de bomen gekapt, de inheemse culturen vrijwel volledig vernietigd, de meeste rivieren afgedamd, de productieve zoetwatervisserij verwoest en een groot deel van de bodem uitgeput. Ze hadden een grote overwinning in de oorlog behaald en één van de welvarendste en zelfgenoegzaamste maatschappijen aller tijden gecreëerd, en nog was de plundering van de de natuurlijke bestaansbronnen niet afgelopen. In 1999 stonden twaalfhonderd inheemse Noord-Amerikaanse soorten op de officiële lijst van bedreigde diersoorten en dat is een zware onderschatting, want betrouwbare schattingen gaan ervan uit dat ongeveer zestienduizend soorten ernstig in hun voortbestaan bedreigd worden… superioriteit heeft wel een prijskaartje gehad, want het kostte het continent een groot deel van zijn natuurlijke rijkdommen en zijn ecologische stabiliteit. Zelfs nu nog offert het agressieve kapitalisme rivieren, bodem en de armere volkeren van Noord-Amerika op het altaar van de god van fortuin, net zoals de Azteken 500 jaar geleden met hun slachtoffers deden.
Over de eerste generaties puriteinse kolonisten schreef Flannery:
In Europa waren ze uitschot, vervolgd en beschimpt als religieuze fanatici. Hier waren ze meester over hun eigen toekomst en tevens de potentiële heersers over een nieuw land… De wreedheid van hun regelgeving was in zekere zin een respons op hun nieuwe thuis. Zij geloofden namelijk dat Amerika een bolwerk van de duivel was. Alles in dit land leek van God verlaten, van de Indianen die zij aanzagen voor duivels-aanbidders, tot de woeste landschappen en wilde dieren.
In de kapitalistische ideologie, die nut en efficiency tot de hoogste waarden heeft verheven om zoveel mogelijk winst te kunnen maken, spreekt niets meer in zijn eigen taal met de mens. Alles is teruggebracht tot een zielloos object dat of bruikbaar is en daarom nuttig, of onbruikbaar, dus onnuttig. En wat geen nut heeft, kan worden vernietigd. in zijn boek Lost Mountain: A Year in the Vanishing Wilderness Radical Strip Mining and the Devastation of Appalachia (2007) maakte de Amerikaanse auteur Eric Reece zijn lezers erop attent dat:
[w]e are currently witnessing — and ignoring — the sixth great extinction since the advent of life on earth. This is not a hysterical cry of some druid; it is cold scientific fact.
In het voorwoord van Lost Mountain verklaart de prominente Amerikaanse cultuurcriticus Wendell Berry over de neoliberale ideologie:
In het voorwoord van Lost Mountain verklaart de prominente Amerikaanse cultuurcriticus Wendell Berry over de neoliberale ideologie:
every one of our economic landscapes have been put at the mercy of a class of economic aggressors whose aim is to convert the natural world into money as quickly as is technologically possible and at the least possible cost. If that least cost is the total destruction of the land and the land's communities, that is understood as an acceptable cost of doing business.
Heeft deze vernielzucht de consument gelukkiger gemaakt? Nee, want
while Americans are four times more affluent than during the ‘60s, we have shown no measurable gains in happiness. In fact the opposite is true: We are more depressed, more medicated, more frazzled than at any other time in our short history,
aldus Reece, die vervolgens verwijst naar de Britse auteur Henry Salt, ‘one of the first thinkers to extend the realm of ethics beyond the realm of the human.’ In zijn boek The Creed of Kinship (1935) stelde Salt dat ‘The basis of any real morality must be the sense of kinship between all living beings.’ In de zeventiende eeuw verwoordde de Nederlandse filosoof Spinoza deze houding als volgt:
We beschikken niet over de absolute macht om dingen buiten ons aan te passen aan onze behoeften. Niettemin moeten we kalm de dingen ondergaan die ons overkomen en die ingaan tegen ons voordeel; als we ons ervan bewust zijn dat we onze plicht hebben gedaan en dat de macht waarover wij beschikken niet zover gaat dat wij die dingen hadden kunnen vermijden, en dat we een deel zijn van de Natuur, aan wier ordening wij zijn onderworpen.
Wat Salt en Spinoza beschreven is al millennia-lang de essentie van alle grote levensbeschouwingen, en demonstreert een diep respect voor het mysterie van het leven. Alles is met alles verbonden en ‘Whatever befalls the earth befalls the sons of the earth,’ de mens is slechts een draad in het ragfijne web van alles dat bestaat, en ‘whatever he does to the web, he does to himself.’ Vanuit dit inzicht waarschuwde Seattle de witte veroveraar met de woorden: ‘Continue to contaminate your own bed, and you will one night suffocate in your own waste.’ Het is allemaal vergeefs geweest. Lopez gaat dieper in op dit fenomeen wanneer hij uiteenzet dat:
[i]n Spanish, la querencia refers to a place on the ground where one feels secure, a place from which one’s strength of character is drawn… a place in which we know exactly who we are. The place from which we speak our deepest beliefs…
I would like to take this word querencia beyond its ordinary meaning and suggest that it applies to our challenge in the modern world, that our search for a querencia is both a response to threat and a desire to find out who we are. And the discovery of a querencia, I believe, hinges on the perfection of a sense of place.
De cultuur van roofbouw, het verwoesten en verder trekken, is nu, geheel onvoorbereid, op haar eigen grenzen gestoten. De eeuwige groei blijkt een bodemloze put te zijn. De Vooruitgang toont zich als een gigantische beerput. Wie de moeite neemt een willekeurige foto van een afgebrand stuk regenwoud naast een afbeelding te leggen van bijvoorbeeld de door Amerikanen verwoeste Iraakse stad Fallujah ziet de overeenkomsten. Het elke minuut weer ongeveer 24 hectare regenwoud verbranden levert hetzelfde gruwelijke beeld op als een Amerikaanse bombardement. In beide gevallen zien we wat de mens en het land wordt aangedaan ‘not so that people can survive, but so that a relative few people can amass wealth.’ Barry Lopez stelt de voor de hand liggende vraag:
where is the man or woman, standing before lifeless porpoises (bruinvissen. svh) strangled and bloated (gezwollen. svh) in a beach cast driftnet, or standing on farmland ankle deep in soil gone to flour dust, or flying over the Cascade Mountains and seeing the clearcuts stretching for forty miles, the sunbaked earth, the streams running with mud, who does not want to say, ‘Forgive me, thou bleeding earth, that I am meek and gentle with these butchers?’
En ‘When the Music’s Over’ resteert alleen nog de vraag:
What have they done to the earth?
What have they done to our fair sister?
Ravaged and plundered
and ripped her and bit her
Stuck her with knives
in the side of the dawn
and tied her with fences
and dragged her down.
What have they done to our fair sister?
Ravaged and plundered
and ripped her and bit her
Stuck her with knives
in the side of the dawn
and tied her with fences
and dragged her down.
Maar zelfs wanneer de mens ‘our fair sister’ vergiffenis zou vragen voor zijn misdaden dan nog weet hij dat de elite doofstom zal blijven, de macht is niet democratisch. Wat ‘we really face,’ zo merkt Lopez op,
is something much larger, something that goes back to Guanahaní (San Salvador, waar Columbus voor het eerst voet aan wal zette op het Amerikaanse continent. svh) and what Columbus decided to do, that series of acts — theft, rape, and murder — of which the environmental crisis is symptomatic. What we face is a crisis of culture, a crisis of character. Five hundred years after the Niña, the Pinta, and the Santa Maria sailed into the Bahamas, we are asking ourselves what has been the price of the assumptions those ships carried, particularly about the primacy of material wealth.
One of our deepest frustrations as a culture, I think, must be that we have made so extreme an investment in mining the continent, created such an infrastructure of nearly endless jobs predicated on the removal and distribution of trees, water, minerals, fish, plants, and oil, that we cannot imagine stopping. In the part of the country where I live, thousands of men are now asking themselves what jobs they will have — for they can see the handwriting on the wall — when they are told they cannot cut down the last few trees and that what little replanting they've done — if it actually works — will not produce enough timber soon enough to ensure their jobs.
One of our deepest frustrations as a culture, I think, must be that we have made so extreme an investment in mining the continent, created such an infrastructure of nearly endless jobs predicated on the removal and distribution of trees, water, minerals, fish, plants, and oil, that we cannot imagine stopping. In the part of the country where I live, thousands of men are now asking themselves what jobs they will have — for they can see the handwriting on the wall — when they are told they cannot cut down the last few trees and that what little replanting they've done — if it actually works — will not produce enough timber soon enough to ensure their jobs.
Maar hoe verder, nu de Amerikaanse cultuur van roofbouw -- Buruma’s ‘force for good’ -- is geglobaliseerd, en alles onder zijn moordende vleugels is gebracht? Lopez:
The deep and tragic confusion here is that this pose of responsibility, this harkening to a heritage of ennobled independence, has no historical foundation in America. Outside of single individuals and a few small groups that attended to the responsibilities of living on the land, attended to the reciprocities (wederkerigheden. svh) involved, the history of the use of the American landscape has been lawless exploitation.
Hoe kan een cultuur dat elk moment van de dag en de nacht in oorlog verkeert met mens en natuur zichzelf hervormen? Hoe kan een cultuur gebaseerd op de onverzadigbaarheid van allen, zichzelf intomen? Dit zijn de centrale vragen van onze tijd. Van de westerse politici en hun woordvoerders in de mainstream-media moeten we geen hulp verwachten, zij zijn zelfs niet eens in staat het probleem te formuleren, laat staan alternatieven te bedenken. Conformisten die hun eigen plaats niet weten, zijn vanzelfsprekend niet bij machte anderen de weg te wijzen. Nogmaals Barry Lopez:
We cannot, with Huck Finn and Mark Twain, light out for the territory any more, to a place where we might continue to live without parental restraint. We need to find our home. We need to find a place where we take on the responsibilities of adults to the human community. Having seen what is going on around us, we need to find, each person, his or her querencia…
What we need is to discover the continent again. We need to see the land with a less acquisitive (hebzuchtig. svh) frame of mind. We need to sojourn in it again, to discover the lineaments (kenmerken. svh) of cooperation with it. We need to discover the difference between the kind of independence that is a desire to be responsible to no one but the self — the independence of the adolescent — and the independence that means the assumption of responsibility in society, the independence of people who no longer need to be supervised. We need to be more discerning (oordeelkundig. svh) about the sources of wealth. And we need to find within ourselves, and nurture, a profound courtesy (beschaafdheid. svh), an unalloyed (oprechte. svh) honesty.
Is een dergelijke culturele omwenteling mogelijk?
As any observer of mass media in America can testify, it is not only in Chicago that innocence seems to be dying younger. Stories of warfare against and between children, especially adolescent members of gangs, have become commonplace throughout the inner cities of America. Judging from newspapers and television, one can only feel that urban violence has become a norm that threatens to first silence and then destroy only children, but eighty-four-year-old women and indeed people of all ages,
zo lees ik in het boek Violence in the Contemporary American Novel. An End to Innocence (2000) van de Amerikaanse hoogleraar Engels, James R. Giles. Het is allemaal onvermijdelijk geweest, wat wordt gezaaid wordt geoogst. D.H. Lawrence was zich hiervan bewust toen hij waarschuwde dat:
The moment the last nuclei of Red life break up in America, then the white men will have to reckon with the full force of the demon on the continent.
De sluimerende demon heeft zijn kop opgestoken en het rijk overgenomen, en niemand, ook de macht niet, is hierop voorbereid. Wat moet de demon tot bedaren brengen wanneer de VS met ongeveer 5 percent van de wereldbevolking ‘consumes 75 percent of the the world's prescription drugs’?
Wat hun cultuur de Amerikanen ook mag hebben gebracht, in elk geval geen rust, geen belonging, het gevoel ergens geworteld te zijn, geen geluk, altijd blijven zij het gevoel hebben gemobiliseerd te zijn, zowel fysiek als mentaal. Het Amerikaanse televisienetwerk NBC betitelde naar aanleiding van de huidige hard drugs-epidemie in ‘the land of the free,’ als ‘ONE NATION OVERDOSED. News about the opioid epidemic in the United states. These are the stories of heroin, opioid and drug addiction, overdose and victims.’
De Amerikaanse auteur Henry Miller voorzag bijna een halve eeuw geleden deze ontwikkeling in zijn essay A Nation Of Lunatics (1977):
[i]n two short centuries we are practically going down the drain. Ausgespielt! No one is going to mourn our passing, not even those we helped to survive. In the brief span of our history we managed to poison the world. We poisoned it with our ideas of progress, efficiency, mechanization. We made robots of our stalwart (stoere. svh) pioneers. We dehumanized the world we live in… It seems as if we were conceived in violence and hatred, as if we were born to plunder, rape and murder. Our history books gloss over (verbloemen. svh) the cruelties and abominations, the immoral behavior of our leaders…
They name it a republic and a democracy, but it never was and is not even one now. A few patrician, wealthy families control the governments of these states… Indeed, for all our talk of progress, we are just as narrow-minded, prejudiced, blood-thirsty as ever we were. Just look at the military situation — the Pentagon! — is enough to give one the shivers. The last war — Vietnam — what foul doings! Tamerlane and Attila are nothing compared to our latter-day monsters armed with nuclear weapons, napalm, etc. If Hitler subsidized genocide, what about us? We have been practicing genocide from our very inception (begin. svh)! That goes for Indian, Negro, Mexican, anyone… And we wonder why, as a nation, as a people, we are falling apart… In short, how to survive in an age of barbarism such as ours.
Erik Reece schreef in zijn Lost Mountain met betrekking tot de wouden in Kentucky dat tien tot twintig miljoen jaar ‘natural selection... has organized ecosystems into a complex, symbiotic relationship of species.’ Die biotoop is het concrete bewijs dat ‘nature knows best what it is doing,’ terwijl de moderne mens ‘the cycle of nature’ moedwillig of vanuit onwetendheid vernietigt, en daarmee zijn eigen toekomst in gevaar heeft gebracht. De mens is vanuit evolutionair oogpunt gezien minder intelligent dan bijvoorbeeld de Sequoia, die als soort al in de Trias bestond, 200 miljoen jaar geleden, in een periode dus toen dinosaurussen voor het eerst op aarde verschenen. Deze boom heeft zich al die tijd weten aan te passen aan telkens veranderende omstandigheden. Maar omdat de natuur geen leger heeft, kunnen de kortzichtige plunderaars ongestoord doorgaan. De ‘democratie' zal de verwoesting niet stoppen. Weliswaar geldt voor de ‘American democracy that citizens have the freedom to speak,’ maar ‘unless they are wealthy, not the authority to be heard,’ aldus Reece. Bovendien kent de protestantse denominatie van de judeo-christelijke cultuur in de VS een fatalistisch aspect, namelijk de mythe dat 'Adam and Eve were banished onto earth and earth is an enemy,' en dat 'you don’t really have to care for it because someday you are going back to paradise when you complete your banishment.’ Reece: 'In this view, such seeming injustices as exploitative bosses, terrible working conditions, and grinding poverty may not get righted in this world, but will certainly be compensated for in the next.' Volgens hem is één van de gevolgen van deze mentaliteit dat:
[w]e are currently witnessing – and ignoring – the sixth great extinction since the advent of life on earth. This is not the hysterical cry of some druid; it is cold scientific fact.
[w]e are currently witnessing – and ignoring – the sixth great extinction since the advent of life on earth. This is not the hysterical cry of some druid; it is cold scientific fact.
The history of life on earth has seen five great extinctions, all caused by natural phenomena. The last extinction, 65 million years ago, possibly caused by an asteroid, wiped out the dinosaurs. Everybody learns this in school. What we don’t usually learn is that up until the age of agriculture, species became extinct at roughly the rate of a few every million years – the same rate at which new species evolved. Or as E.O. Wilson has figured it, one species out of a million went extinct each year. That formula is known to biologists and archeologists as the ‘background rate.’ Now, because of rising temperatures, chemical pollution, the introduction of exotic plants, and forest fragmentation, species worldwide are disappearing at 1,000 to 10,000 times that rate. That is to say, roughly one species goes extinct every hour.
According to the World Conservation Union Red List, one in four mammals and one in eight bird species are in some degree of danger. Since 1980, habitat destruction has reduced our closest genetic and socially predisposed relative, the bonobo of West Africa, from 100,000 to merely 3,000. Of the 9,946 known bird species, 70 percent are declining in number.
Eén voorbeeld: 'of the 9,946 known bird species, 70 percent are declining in number.' Het neoliberaal kapitalisme heeft overal op aarde een spoor van verwoesting getrokken. Het verstoort de natuurlijke orde en de plaats van de mens daarin. De globalisering is de laatste fase van een proces waarbij de hele wereld grensgebied is geworden. De Amerikaanse historicus Jackson Turner beschreef in de tweede helft van de negentiende eeuw hoe de cultuur in de VS gebaseerd is op expansionisme, dat als ‘a gate of escape’ functioneert ‘from the bondage of the past.’ Dit ‘escapisme’ kenmerkt de geschiedenis van de Europese kolonisten die alleen al in de VS, op zoek naar ‘Lebensraum,’ de ondergang van tenminste 7 miljoen Indianen veroorzaakten.
Tot voor betrekkelijk kort is er altijd ruimte geweest om in te ontsnappen. Na 1890, toen de interne grenzen waren bereikt, verschoof de gewelddadige ‘frontier’ naar de Stille Oceaan, via Hawaii, de Filipijnen, Guam naar Vietnam. En nog steeds blijven de Amerikanen gemobiliseerde expansionisten. Zoals de bereisde Henry Miller schreef:
Tot voor betrekkelijk kort is er altijd ruimte geweest om in te ontsnappen. Na 1890, toen de interne grenzen waren bereikt, verschoof de gewelddadige ‘frontier’ naar de Stille Oceaan, via Hawaii, de Filipijnen, Guam naar Vietnam. En nog steeds blijven de Amerikanen gemobiliseerde expansionisten. Zoals de bereisde Henry Miller schreef:
of all the civilized peoples in the world I regard the American as the most restless, the most unsatisfied, the idiot who thinks he can change the world into his own image of it. In the process of making the world better, as he foolishly imagines, he is poisoning it, destroying it.
1 opmerking:
Imposant stuk weer, Stan.
Een reactie posten