zaterdag 29 september 2018

Ian Buruma Achterhaalde 'Feiten'



Ian Buruma over Trump, Brexit en George Orwell

‘Bij de feiten blijven’

20 september 2018Ian Buruma heeft wegens een controversieel artikel van een Canadese journalist in The New York Review of Books zijn hoofdredacteurschap van het Amerikaanse blad neergelegd. Joost de Vries sprak hem bij zijn aanstelling: ‘Interessant is juist wat rechtse intellectuelen van Trump vinden.’
Schrijver/journalist Ian Buruma wordt hoofdredacteur van The New York Review of Books, net nu er een paradigmawisseling plaatsvindt in het denken over links en rechts. ‘Interessant is juist wat rechtse intellectuelen van Trump vinden.’




Op 23 juni 2016 dineerde Ian Buruma ’s avonds met vrienden, thuis bij de Brits-Indiase politieke commentator Pankaj Mishra, in Highgate, Noord-Londen, vlak bij de begraafplaats waar Karl Marx ligt. Wat ze aten weet Buruma niet meer, maar wel dat ze zich niet overdreven veel zorgen maakten toen ze de televisie aan zetten om te kijken naar de resultaten van het referendum over de vraag of Groot-Brittannië in de EU moest blijven of niet. Maar al vanaf de eerste steden en districten ging het mis. In Newcastle, waar een grote winst voor ‘remain’ was voorspeld, bleek de winst maar klein, met de hakken over de sloot. De oude mijnwerkersdistricten waarvan de uitslagen daarna binnenkwamen kleurden allemaal blauw van ‘leave’. Al snel begon de uitkomst zich af te tekenen.
Pankaj Mishra, die toen al aan een boek werkte over de woede en rancune die de laatste jaren zo’n beslissende politieke kracht waren geworden, had deze uitkomst niet zien aankomen. Buruma had het ook niet verwacht, maar dat deed bijna niemand. Premier Cameron, zijn prominentste Tory’s en zelfs de meest voorname brexiteer, Nigel Farage van Ukip, werden overvallen door de stembusuitslag. 51,9 procent stemde voor vertrek uit de Europese Unie.
Het sneed, zegt hij nu, een jaar later, als een mes door mijn ziel. ‘Mijn vader is Nederlands, mijn moeder was Brits. Ik ben een Europeaan. Ik ben geboren in 1951. Dat betekent dat ik opgroeide in de schaduw van de oorlog, waarin je als Nederlander toch erg opkeek naar de Angelsaksische wereld. Groot-Brittannië, Canada en de Verenigde Staten waren onze bevrijders, ons idee van vrijheid en openheid hing sterk samen met de Angelsaksische wereld.’
Dat ging nog verder terug dan de oorlog. Het liberalisme – ‘mijn politieke kleur, het vrijzinnige, wat de Engelsen liberal noemen’ – werd voor een groot deel door Britse intellectuelen vormgegeven en was al eerder als ideaal opgevoerd tijdens de Amerikaanse revolutie in de achttiende eeuw. ‘Het geeft me dus een enorme knauw dat de meeste antiliberale stromingen van nu uit de Angelsaksische wereld komen.’
Een klein half jaar later won Donald Trump de smerigste presidentsverkiezingen in tijden, met als gevolg dat Trump en de Brexit nu altijd in één adem genoemd worden als het over oprukkend populisme gaat. Ze liggen ook in één lijn, zegt Buruma, maar er is een verschil: ‘Voor de Brexit werden ook nog wel fatsoenlijke argumenten gebruikt, niet-xenofobe, niet-chauvinistische. Argumenten over economie en soevereiniteit. Ik was het niet met die argumenten eens, ik vond ze zelden rationeel, maar je kon ze serieus nemen. Daar staat tegenover dat ik het in de VS heel moeilijk vind om serieuze mensen te vinden die met redelijke argumenten op Trump hebben gestemd.’
Dat is nu het intellectuele klimaat van de VS, beïnvloed door de regering. Trump maakt journalisten en intellectuelen uit voor landverraders, hitst mensen tegen ze op, flirt met geweld. Voor het eerst, zegt Buruma, is er een gevoel dat wat je zegt of schrijft serieuze repercussies kan krijgen. Kortom, een heel mooi moment voor Buruma om hoofdredacteur van The New York Review of Books te worden.
Buruma woont met zijn vrouw en jonge dochter in New York, in Harlem, iets boven Central Park. Het is een van de meest diverse buurten van Manhattan. Hij was veertien jaar verbonden aan Bard College, schreef een veel geprezen boek over de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, over ‘revolutiejaar’ 1945, over hoe Japan en Duitsland verschillend hun schuldkwestie verwerken, over hoe zijn Duits-joodse grootouders Britser dan Brits waren. Hij publiceerde een dozijn boeken over de cultuur en geschiedenis van China en Japan, schreef romans, en zijn journalistieke werk over de moord op Theo van Gogh, Murder in Amsterdam, won de Los Angeles Times Book Prize.
Daarnaast groeide hij vanaf de jaren tachtig uit tot een van de meest frequente auteurs van The New York Review, zozeer dat zijn naam al lang de ronde deed als potentiële hoofdredacteur. Niet dat dat aan de orde was; het tweewekelijkse blad was in handen van Robert B. Silvers, al sinds de oprichting in 1963. Buruma: ‘Bob Silvers deed eigenlijk alles zelf, hij was er dag en nacht mee bezig. Hij schreef nooit, hij had een kleine staf. Soms ging hij naar de opera, maar dan ging hij ’s avonds na afloop weer terug naar kantoor. Het was zijn leven.’ In de documentaire die Martin Scorsese over het blad maakte, The 50 Year Argument, kwam hij over als een zachtaardige man met een brandende passie voor kritisch nadenken. Dit voorjaar overleed hij, 87 jaar oud.
De opvolging verliep heel eenvoudig, zegt Buruma: ‘Het bestuur van het blad bestaat uit één man, de uitgever Rea Hederman. Hij lunchte met een paar mensen en toen kwam mijn naam ter sprake. Ik was niet van plan het te doen, maar dan denk je er nog eens over na, praat je met vrienden, en besef je dat dit een kans is die je niet kunt laten lopen, om het blad te vernieuwen, om het staande te houden.’ Vorig jaar werd hij 65, wat voor veel mensen een dankbaar pensioenmoment is, maar dus niet voor hem. Buruma: ‘Ik golf niet.’
‘We leven nu in een diepe politieke crisis die politieke denkers in een staat van verwarring heeft gebracht’
Buruma zegt dit in de zon op het terras van een Italiaans restaurant in Harlem, met een zachte hoed op en een zomers pak aan. Als hij Engels spreekt klinkt hij héél Engels, als hij Nederlands spreekt héél Haags (de deftige variant). Hij springt makkelijk van land naar land, van tijdperk naar tijdperk, van Trump naar Boer Koekoek in één zin. Als de bandrecorder uit staat stelt hij veel vragen, wil veel weten over het klimaat onder schrijvers en politici in Nederland. Als het bandje aan staat formuleert hij terughoudender.
Het was niet alleen de eer die hem ertoe zette het aanbod van Hederman te accepteren, zegt hij, maar ook het gevoel dat in de tijd van Trump een blad als The New York Review een andere, spannender rol zal spelen. Zoals de rol van de intellectueel in deze tijd verandert. ‘In een periode waarin het politieke debat rustig verloopt, kun je het niet links laten liggen, maar je kunt wel je focus makkelijker verleggen, naar kunst, naar film, naar literatuur. Maar we leven nu in een diepe politieke crisis die politieke denkers in een staat van verwarring heeft gebracht.’
Waar zit die verwarring in?
‘In de eerste plaats is er een verwarring over wat nog rechts en links is. Van oudsher was dat een onderscheid van klasse. De arbeiders, de minderheden, de vakbondslui stemden links. De zakenlui, de bourgeoises, de gevestigde machten stemden rechts. Wat je het afgelopen decennium echter hebt gezien, is dat politiek steeds minder om economische onderwerpen gaat en veel meer om identiteitspolitiek. Rechts is een volkspartij geworden, die de stemmen heeft gewonnen van de oude arbeidersklasse die zich door links niet meer gezien voelt, doordat links zich niet met sociale verheffing bezighoudt, maar met minderheden en burgerrechten. En links heeft daarmee dan weer de stem gewonnen van de hoogopgeleide ambtenaren, academici en journalisten die ooit rechts stemden.’
Is politiek te cultureel geworden?
‘Ja, dat denk ik wel. Als links een betere toekomst wil, kan het zich niet permitteren alleen moreel te debatteren over racisme en homorechten, maar moet het weer serieus gaan nadenken over klasse en arbeid en andere economische onderwerpen. Daar komt ook het succes vandaan van Bernie Sanders in de VS en Jeremy Corbyn in Engeland, die een ouderwetse sociaal-economische agenda uitdragen.’
Culturele politiek staat meestal gelijk aan wat we identiteitspolitiek noemen. Als de politieke polen smelten, dan lijkt het smeltwater mensen niet dichter bij elkaar te brengen.
‘Het publieke geheim was natuurlijk altijd dat beide kampen vleugels hadden die heel goed met elkaar konden samenwerken. Neem bijvoorbeeld immigratie. Er was niet zo’n grote contradictie tussen het liberale laissez-faire en de sociaal-democratische multiculturele ambities. Links zag het als zijn morele taak de Derde Wereld te helpen en vluchtelingen op te nemen; rechts wilde graag goedkope arbeidskrachten en grotere afzetgebieden. Dan kon prima samen. Maar doordat politiek steeds minder in de sector van de economie valt, lijkt samenwerken steeds moeilijker. Onderwerpen die niet politiek zouden moeten zijn, zoals klimaatverandering, zijn politiek geworden. De loopgraven worden steeds dieper.’
Hoe ga je als hoofdredacteur met die politieke verwarring om?
‘Door fris te blijven opletten en te kijken wat er wél uit de loopgraven omhoog steekt. Ik merk zelf dat ik het laatste jaar steeds vaker naar rechts kijk voor interessante nieuwe geluiden in het debat. Wat linkse intellectuelen vinden van een rechtse regering weten we eigenlijk wel; Trump is een racist, een seksist, hij is vulgair en dom. Daar hebben ze gelijk in, maar nieuw is het niet. Veel interessanter is wat rechtse intellectuelen van deze rechtse regering vinden. En er zijn verrassend veel mensen die altijd Republikeins hebben gestemd, die nu om principiële redenen heel kritisch zijn op Trump. Vanuit morele overwegingen of vanuit juridische ideeën. Aan Harvard zitten veel neoconservatieve economen die voor de Bush-regering werkten en nu ineens tegen een Republikeinse president aan lopen die voor isolationisme is en tegen allerlei internationale handelsverdragen. Onder conservatieven bestaat er een traditie waarin met veel ontzag over de onafhankelijkheidsverklaring wordt gesproken, waarin veel waarde wordt gehecht aan de regels en normen van de grondwet en de rechtsstaat. Die conservatieven worden nu geconfronteerd met een conservatieve president die de grondwet nauwelijks lijkt te respecteren. Je leest het terug in de stukken van Max Boot in de Los Angeles Times, Andrew Sullivan in The Atlantic of David Frum en Ross Douthat in The New York Times.’

Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...