donderdag 31 oktober 2013

De Mainstream Pers 63






Zaterdag 20 oktober 2013 schreef NRC-redacteur Marc Chavannes over de groeiende ‘malaise’ in zogeheten ‘democratische’ landen:
De kiezers komen op uit plichtsbesef of boosheid, zonder de illusie veel invloed te hebben. Bestuurders kunnen zelden leveren wat het volk verwacht.
Als hoogleraar journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, benevens commentator bij ondermeer de NOS zwijgt Chavannes over de oorzaken van de ‘malaise,’ en geeft hij geen verklaring voor het feit dat de kiezers ‘de illusie’ hebben verloren ‘veel invloed te hebben’ op de politieke besluiten die bijna elk facet van hun bestaan beïnvloeden. En toch zijn juist de oorzaken, van wat hij ‘De aftakeling van de democratie’ noemt, van vitaal belang om te weten, zowel door een wetenschapper, politicus als journalist. Tenminste, als we er vanuit gaan dat ‘een betrouwbare en pluriforme journalistiek van het grootste belang [is] voor de democratische samenleving,’ omdat, zoals de Nederlandse Vereniging van Journalisten terecht stelt, de democratie 'niet goed kan functioneren zonder geïnformeerde burgers en een vrije uitwisseling van ideeën.’ Kennelijk heeft de ‘vrije pers’ haar werk niet naar behoren verricht, want die neoliberale ‘democratie’ wordt door een toenemend aantal westerse burgers gewantrouwd. Bovendien worden politici net zo geminacht als journalisten van de commerciële massamedia, een feit dat keer op keer door representatief opinie-onderzoek wordt bevestigd. 
Als de ‘vrije pers’ werkelijk ‘het nieuws waarheidsgetrouw, onafhankelijk, fair en met open vizier,’ had gebracht dan was de ‘malaise’ nooit zo groot geweest. Immers, goed 'geïnformeerde burgers' zijn onontbeerlijk voor een ware ‘democratische samenleving.’ Wanneer de mainstream journalistiek zijn werk serieus had verricht, dan zouden journalisten niet even onbetrouwbaar worden beschouwd als politici. Ze zouden dan juist als helden worden gezien die elke dag weer de corruptie van het neoliberale systeem aan de kaak stellen. Maar in plaats van de politici daadwerkelijk ter verantwoording te roepen zijn de alles behalve onafhankelijke mainstream-journalisten onderdeel geworden van het gecorrumpeerde politieke theater. Met zijn constatering dat ’de democratie’ aftakelt gaf Chavannes als NRC-redacteur, in feite zichzelf en zijn collega’s een brevet van onvermogen. Doordat de ‘vrije pers’ zich tegen de macht aan kruipt, verzuimt ze de machtigen daadwerkelijk te controleren, en is ze voor een niet gering deel verantwoordelijk voor het feit dat ‘bestuurders zelden opleveren wat het volk verwacht.’ Zowel de politiek verantwoordelijken als de commerciële journalistiek behartigen andere, ‘hogere’ belangen dan die waarvoor ze zijn aangesteld. VPRO-journalist Chris Kijne verwoordde dit zo treffend na de kredietcrisis van 2008, die de gemeenschap vele miljarden euro’s heeft gekost, toen hij schreef:
Voor ons journalisten was het natuurlijk niet nieuw dat Wouter Bos ons niet altijd de waarheid vertelde. Wel is het nieuw dat ik op dit moment even niet meer weet of ik wel even hard als vroeger mijn best moet doen om hem die waarheid te laten vertellen. Of er inderdaad niet even een hoger belang is dan 'de waarheid, niets dan de waarheid.'


Marc Chavannes kent eveneens een ‘hoger belang.’ Het is niet altijd even duidelijk welk, maar veelzeggend is dat hij zich vrijwillig de mond laat snoeren, zodra hij uitgenodigd wordt om een strikt besloten Bilderberg Conferentie bij te wonen.

Ook staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Ben Knapen was eerder aanwezig geweest, in zijn toenmalige functie van hoofdredacteur NRC handelsblad… Opvallend is dat in het NRC nooit enig bericht te lezen is geweest over de Bilderbergconferentie en wat daar besproken is. Deelnemers aan de conferentie worden echter geacht een geheimhoudingsverklaring te tekenen alvorens ze worden toegelaten. ‘Ze moeten beloven helemaal niets naar buiten te brengen. Dat betekent dat ze hun mond moeten houden over wat er wordt besproken tijdens de zittingen, maar ook in de wandelgangen. Ze mogen niet vertellen wie er ook bij waren en in het algemeen de lippen stijf op elkaar houden.'
Een journalist die zich aan censuur onderwerpt, louter en alleen omdat zijn ijdelheid wordt bevredigd, is op die manier onderdeel van de gevestigde orde die hij nu juist geacht wordt te controleren. Die 'journalist' laadt op zijn minst de verdenking op zich dat hij ‘in die open samenleving’ niet in staat is ‘het recht op vrije nieuwsgaring,’ inhoud te geven, waardoor hij al helemaal niet toekomt aan ‘de verantwoordelijkheid het nieuws waarheidsgetrouw, onafhankelijk, fair en met open vizier te brengen.’ 
Het is ook niet de fout van de ‘kiezers’  dat ze de illusie hebben verloren ‘veel invloed te hebben,’ en zowel de politiek als de journalistiek wantrouwen, zoals Chavannes lijkt te suggereren. De veel gehoorde verzuchting ‘we doen het ook nooit goed,’ is een onzinnig argument van zowel politici als journalisten, en geeft alleen aan dat ze nog niet beseffen hoe gecorrumpeerd ze handelen. Laat ik daarvan nog een simpel voorbeeld geven in het betreffende NRC-werkstuk van professor Chavannes. Nadat hij eerst beschrijft hoe de Britse columnist van de Financial Times, Philip Coggan, in zijn boek The Last Voice. The Threats to Western Democracy stelt dat ‘Europeanisering en globalisering de machteloosheid van de nationale democratieen [hebben] vergroot zonder dat er geloofwaardige, grootschaliger vormen van democratie voor zijn teruggekomen,’ formuleert Chavannes de 'oorzaken' van dit proces als volgt:
De democratieen hebben moeite multinationale bedrijven bij te benen. Lobbykracht wint het van ideeën en overtuigingen. 
Dit is opnieuw een illustrerend voorbeeld van de mystificaties waarmee de mainstream journalistiek onophoudelijk werkt. Chavannes stelt dat de democratie de vlotte pas van de ‘multinationale bedrijven’ niet kan bijhouden en daardoor achterop raakt. Hier wordt net zoveel gezegd als wanneer ik u vertel dat wanneer het regent u nat wordt als u geen paraplu meeneemt. Kortom: niets zinnigs. Chavannes past een oude truc toe, het geven van een beschrijving en pretenderen dat die een verklaring is. De vraag blijft evenwel hoe het mogelijk is dat in een ‘democratie,’ die volgens Van Dale ‘het hele volk invloed op de regering toekent’ een niet democratisch gekozen elite van CEO’s en hoge ambtenaren zoveel macht heeft weten te vergaren dat het de koers van die ‘democratie’ kan bepalen. Wie heeft hen die macht gegeven en waarom? Is er überhaupt ooit echt sprake geweest van ‘democratie’? Dit zijn simpele en elementaire  journalistieke vragen, die gesneden koek zouden horen te zijn voor een hoogleraar in de journalistiek.  Als waardevrije wetenschapper kan hij zich niet beperken tot de opmerking dat ‘lobbykracht [het] wint van ideeën en overtuigingen.‘  Dit is geen nieuws, dat is juist het hele probleem. Het publiek weet dat het buiten spel is gezet in de 'democratie.' Dat kan ook niet anders wanneer in het neoliberale bolwerk ‘Brussel’ er op elke Europarlementariër twintig lobbyisten actief zijn. De politieke en economische macht in een materialistische cultuur, waar alles om geld draait, beschouwt vanzelfsprekend het maken van maximale winsten als hoogste norm. En dan is het een absurde voorstelling van zaken om te schrijven: 
Als Starbucks een vetarme soja-latte met een extra shot koffie kan maken, waarom lukt het onze systemen dan zo slecht meer maatwerk te leveren. Het ligt niet aan onwil van burgers zich politiek druk te maken. In februari 2003 gingen miljoenen de straten van Londen, Barcelona, Rome en 800 andere steden op om tegen een Irak-invasie te protesteren. 

Er is in de neoliberale democratie domweg geen keuzemogelijkheid. De bevolking doet wat de elite beslist. Zelfs een socialist als oud-premier Wim Kok liet al in 1989 publiekelijk weten dat er in de westerse democratie geen alternatief [is] voor de maatschappelijke constellatie die we nu hebben en dus heeft het geen enkele zin daar naar te streven,’ om zes jaar later in zijn rede getiteld ‘afscheid van het socialisme’ tevreden te constateren dat ‘de grote aantrekkingskracht van het liberale gedachtengoed thans duidelijk waarneembaar is.’ Verheugd eindelijk eens ‘de bevrijdende werking van het afschudden van de ideologische veren’ te kunnen ondergaan, was het vervolgens voor de politieke elite een kwestie van cashen, en berichtte de Volkskrant een decennium later onder de kop ‘Het pijnlijke moment van commissaris Wim Kok’:

Vier jaar geleden presenteerde ING een rapport waaruit bleek dat de top van de bank-verzekeraar te weinig verdiende. Dat moest anders, te beginnen met een salarisverhoging van 15 procent, oplopend naar 60 procent drie jaar later. Het voorstel leidde tot grote opwinding onder de vakbonden en het personeel. Vooral de nieuwe commissaris bij ING, oud-premier Wim Kok moest het ontgelden. De man die als premier de salarisstijgingen aan de top als ‘exhibitionistische zelfverrijking’ had betiteld, moest dit voorstel toch afwijzen?

Nee dus, Kok had net als 99 procent van de westerse politici en de voltallige westerse mainstream pers de neoliberale ideologie met ‘lock, stock and barrel’ omarmd. In 2008 werd de rekening gepresenteerd voor het feit dat de westerse politici vrijwillig de democratische controle op de neoliberale economie hadden afgeschaft, toen de kredietcrisis uitbrak en vervolgens de economische crisis niet meer verdoezeld kon worden door leningen van niet bestaand geld. Maar omdat de neoliberale pers haar werk niet had gedaan die ‘van het grootste belang [is] voor de democratische samenleving, die niet goed kan functioneren zonder geïnformeerde burgers' werden de consumerende burgers, de opportunistische politici en de gehersenspoelde journalisten totaal verrast door de onvermijdelijke ineenstorting van de neoliberale ideologie en verklaarde de huidige adjunct-hoofdredacteur van de NRC, toen nog financieel redacteur, Egbert Kalse, namens de hele mainstream-journalistiek:

Jij vraagt je natuurlijk af waarom jouw bank in Nederland in hemelsnaam in Amerikaanse hypotheken gaat beleggen? Dat komt omdat ze dachten daar meer geld mee te kunnen verdienen dan met andere beleggingen. Iedereen (dan bedoel ik voor de verandering maar weer eens echt iedereen) dacht dat de huizenprijzen in Amerika altijd zouden blijven stijgen. Dom natuurlijk, maar zo was het wel. En omdat iedereen dat dacht, dacht ook iedereen dat het wel veilig was daarin te beleggen. Niet dus.

En om de mega-fraude te verhullen vertelde de commerciele pers haar publiek dat het niet bestaande geld was 'verdampt,' een absoluut natuurkundig wonder. Het niets was in het niets verdwenen, en omdat de banken het niet bestaande geld kwijt waren, moesten de belastingbetalers het niet bestaande verlies aanvullen zodat hun vertrouwen in de corrupte bankiers kon worden hersteld. In gewone mensentaal heet dit zwendel, maar omdat wij allen in een virtuele werkelijkheid leven, bleek ook het gezonde verstand te zijn 'verdampt.' Om deze ideologische hersenspoeling nu ineens af te doen als dat ‘democratieen moeite [hebben] multinationale bedrijven bij te benen’ is niets anders dan een ordinaire propagandistische voorstelling van zaken. Vooral wanneer professor Chavannes, opiniemaker voor de NOS en voor alle andere omroepen die genoeg willen betalen, ook nog eens stelt dat ‘lobbykracht’ het ‘vaak [wint] van ideeën en overtuigingen.’ De hooggeleerde belazert de kluit, om het nu eens alles behalve wetenschappelijk uit te drukken. ‘Het ligt niet aan onwil van burgers zich politiek druk te maken,’ inderdaad. En waarom niet? Welnu, de ‘aftakeling van de democratie’ is het gevolg van het simpele feit dat de kapitalistische ‘democratie’ nooit een ‘democratie’ is geweest, in de letterlijke zin van het woord, dus een ‘volksheerschappij,’ zoals de 

Griekse woorden δῆμος (dèmos), ‘volk’ en κρατέω (krateo), ‘heersen, regeren’ aangeven.

De ‘aftakeling’ heeft niks met ‘maatwerk’ te maken, democratie is geen concern als ‘Starbucks,’  sterker nog, ‘Starbucks’ is precies het tegenovergestelde van  wat een echte democratie is. De 'Starbucks'-vergelijking is onzin. Het begint al met de verkrachting van de taal. Vanwege commerciële overwegingen heet bij ‘Starbucks’ een kleine cappuccino ‘Tall,’ met hoofdletter, kortom ‘small‘ is ‘Tall.’ De uitholling van de democratie begint met het uithollen van de taal. Alles bij 'Starbucks' is erop gericht om de winst te maximaliseren. Het bedrijf wordt gerund zonder inspraak van de medewerkers, de koers wordt bepaald door een kleine elite van managers, die als belangrijkste taak hebben zoveel mogelijk geld te genereren voor de merendeels rijke aandeelhouders. Een ware democratie daarentegen houdt het belang in het oog van de meerderheid der burgers, rijk zowel als arm. De besluiten worden niet genomen door een kleine via coöptatie geselecteerde elite, maar door volksvertegenwoordigers die niet in het geheim maar in het openbaar hun keuzen verantwoorden. Wanneer de ‘democratie’ evenwel onmogelijk wordt gemaakt door de economische macht, dan is er geen mogelijkheid tot ‘maatwerk,’ laat staan dat dit wenselijk is. Het vergelijk met ‘Starbucks’ is misleidend, alsof een echte democratie kan worden gedirigeerd door het ‘marktdenken.’ Het tegenovergestelde is het geval, door marketing, branding en packaging wordt de democratie inhoudsloos geworden en krijgt men een politicus als Obama die ‘change’ belooft en vervolgens zijn rijke financiers beloont. Bovendien zou Starbucksiaans  ‘maatwerk’ het wezenlijke probleem, namelijk het gebrek aan democratie, opnieuw verhullen achter een cosmetische ‘change,’ waarin ‘we’ niet meer kunnen ‘geloven.’ Door zijn gebrekkige schrijfstijl, is het niet duidelijk of Chavannes zelf concludeert of dat het een  conclusie van Phillip Coggan is, wanneer eerst genoemde schrijft: ‘Als de democratie te gronde gaat is het onze eigen schuld.’ Maar in wezen maakt het niet veel uit: Chavannes ‘citeert’ met instemming dat het uiteindelijk de schuld van de burgers is dat de ‘democratie’ is uitgehold door hun eigen politici die de economische macht ruim baan gaven. Chavannes verzwijgt daarbij dat hij en alle andere mainstream journalisten niet, let wel, niet ‘onafhankelijk, fair en met open vizier’ hun informatie brachten en nog steeds niet brengen, want anders hadden ‘geïnformeerde burgers’ ongetwijfeld na een ‘vrije uitwisseling van ideeën,‘ allang hun politici weggestemd vanwege het feit dat die de economische elite de macht in handen hadden gegeven. Chavannes mag dan wel stellen dat 'nieuws alleen nieuws [is] als het nieuw is,' maar dan blijft toch de vraag bestaan waarom voor hem ‘de aftakeling van de democratie’ nu pas 'nieuws' voor hem is, zo 'nieuw' zelfs dat hij het expliciet meldt. En dat terwijl overal in de wereld ter zake kundige wetenschappers al zeker twee decennia waarschuwen voor de desastreuze gevolgen van de neoliberale leer. Zo toonde in 2005 de  in Oxford geschoolde Britse econoom Harry Shutt in zijn boek The Decline of Capitalism het volgende aan:

As financial and economic chaos increasingly threatens the entire world, its leaders have only one answer: rigid adherence to the neoliberal policies that have proved so disastrous over 25 years -- while they falsify statistics to try to shore up public illusions of ‘succes’ and seek to distract attention with a bogus ‘war on terror.’ But what this strategy of desperation can no longer conceal is the inability of self-regulated, profit-maximising capitalism either to deliver minimum acceptable levels of economic security to the mass of the world’s people or to avert ultimate financial crisis such as will bring ruin even to most of the privileged few.

Aldus voorspelde Shutt drie jaar voordat de kredietcrisis een aanzienlijk deel van de Amerikaanse middenklasse in diepe ellende stortte. In tegenstelling tot de bewering van NRC adjunct-hoofdredacteur Egbert Kalse dat ‘Iedereen… (echt iedereen)’ totaal verrast werd door de kredietcrisis, wees onder andere Shutt al veel eerder op de onvermijdelijke crash en wierp toen de vraag op of ‘the sustainability of an economic order so long taken for granted’ gehandhaafd kon blijven. Maar die vraag behoort tot een van de allergrootste taboes in de westerse mainstream media. De juistheid van het kapitalisme is even onbespreekbaar als in de Middeleeuwen het bestaan van God. Het kapitalisme en de democratie zijn net zo onlosmakelijk met elkaar verbonden als de christelijke God met zijn zoon Jezus. Kapitalisme is democratie, en democratie is kapitalisme! Punt. Uit. 

Het zijn de gezamenlijke westerse mainstream opiniemakers die erop toezien dat niet te ver van de leer wordt afgeweken. Het is ook niet vreemd dat Geert Mak in de Belgische Humo  van 21 auguustus 2012 het volgende verklaarde:

Ik vind Friedman altijd wel leuk om te lezen, lekker upbeat, hij is zo’n man die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.

Wat betekent dit in concreto? Na de Golfoorlog van 1991 schreef Thomas Friedman, vooraanstaand columnist van de New York Times: 

De VS heeft geen troepen naar de Saoedische woestijn gestuurd om democratische principes te handhaven.De Saoedische monarchie is een feodaal regime dat vrouwen zelfs verbiedt om auto te rijden. Het is zeker niet de politiek van Amerika om de wereld te beschermen tegen feodalisme. Het gaat hier om geld, om het beschermen van regeringen die loyaal zijn aan Amerika en om het bestraffen van degenen die dat niet zijn en om de vraag wie de olieprijs bepaalt… het belang waar het om draait is het veilig stellen van de wereld voor degenen die olie verzwelgen, 

waarbij centraal staat dat ‘de verborgen hand van de markt nooit zal werken zonder een verborgen vuist.’  Maar wat gebeurd er wanneer streng in de leer geschoolde opiniemakers als onze Makkianen ineens tot de ontdekking komen dat hun ‘democratie’ aftakelt, of zoals Geert Mak publiekelijk verklaarde in handen is gekomen van wat hij noemt het ‘grootkapitaal.’  Wat gebeurt er nadat door de mainstream gerespecteerde opiniemakers vertellen dat de zaak failliet is, en dat door het ineenstorten van de neoliberale ideologie ook de naadloos daarin functionerende ‘democratie’ bankroet is? Dan krijgen we de chaos die we bij Chavannes en Mak aantreffen, de chaos van de mainstream die de afgelopen decennia met de neoliberale conjunctuur is mee gedobberd en nu probeert te redden wat er te redden valt. Vergeefs, maar toch. Dan krijgt men krompraat, gebrek aan logica, eufemismen, flinterdunne propaganda, totale gekte. Dan verneemt hun publiek de volgende dwaasheden, die in de ogen van bijvoorbeeld Mak ‘Lekker Upbeat,’ klinken oftewel ‘Lekker optimistisch, happy, cheerful.’ Hoe ‘happy en cheerful’ is de ‘optimistische’ Thomas Friedman, de bekendste columnist van de New York Times?  Ik geef wat voorbeelden:

Friedman op 7 juli 1991 in de New York Times onder de kop The World; A Rising Sense That Iraq's Hussein Must Go.

Sooner or later, Mr. Bush argued, sanctions would force Mr. Hussein's generals to bring him down, and then Washington would have the best of all worlds: an iron-fisted Iraqi junta without Saddam Hussein.

Dat is wel iets anders dan Chavannes bewering dat voor de VS ‘democratie’ een ‘exportartikel’ was. Waarom Mak ‘an iron-fisted Iraqi junta without Saddam Hussein,’ zo ‘lekker unpbeat’ vindt, heeft hij tot nu toe nog niet duidelijk gemaakt. Misschien doelt hij op de column ‘A Manifesto for the Fast World die Friedman voor de New York Times van 28 maart 1999 schreef met juweeltjes als deze:

The hidden hand of the market will never work without a hidden fist. McDonald's cannot flourish without McDonnell Douglas, the designer of the F-15. And the hidden fist that keeps the world safe for Silicon Valley's technologies to flourish is called the US Army, Air Force, Navy and Marine Corps.

Maar waarom dit geweld door Mak als ‘lekker upbeat’ wordt gekwalificeerd, is wonderlijk. Nog een poging, 2 mei 2000 schreef Friedmann naar aanleiding van zijn boek The Lexus and the Olive Tree: Understanding Globalization:

The historical debate is over. The answer is free-market capitalism.

Dat was acht jaar voordat het neoliberale Westen geconfronteerd werd een kredietcrisis en een economische crisis die tot nu toe voortduurt, althans voor de gewone westerling, de rijken verdienen als nooit tevoren, zoals uit alle beschikbare cijfers blijkt. Hoe ‘lekker upbeat’ is dit? Misschien doelde Mak op deze racistische uitlating van Friedman, in het Amerikaanse televisieprogramma Charlie Rose van 30 May 2003.

We needed to go over there, basically, and take out a very big stick right in the heart of that world and burst that bubble.… What they [Muslims] needed to see was American boys and girls going house to house from Basra to Baghdad and basically saying ‘Which part of this sentence don't you understand? You don't think we care about our open society? You think this bubble fantasy, we're just going to let it grow? Well, suck on this!’ That, Charlie, is what this war was about. We could have hit Saudi Arabia! It was part of that bubble. We could have hit Pakistan. We hit Iraq because we could.

Maar ik vrees toch dat onvervalst racisme vandaag de dag niet meer zo ‘lekker upbeat’ klinkt als in de dagen van Mak’s vader nog als evangelisatiedominee zieltjes probeerde te winnen op het islamitische Sumatra.  

Kortom, Friedman mag dan geenszins ‘lekker upbeat’ zijn voor fatsoenlijke burgers, maar hij is wel degelijk de spreekbuis van de Amerikaanse plutocraten. Wat hij schrijft wordt gesanctioneerd en zelfs toegejuicht door de elite, want zo werkt dit bij de mainstream media. Daarom is Thomas Friedman columnist van de  beroemdste krant in het westen, terwijl een gezaghebbende en gerespecteerde correspondent als Chris Hedges na vijftien jaar voor de New York Times te hebben gewerkt zich gedwongen zag te vertrekken. Doet u mij een plezier, lees de artikelen van Hedges op mijn weblog en vergelijkt u die met de stukjes van Marc Chavannes en zie hoe die twee fundamenteel van elkaar verschillen qua inhoud. 

Christopher Lynn "Chris" Hedges (born September 18, 1956) is an American journalist specializing in American politics and society. Hedges is also known as the best-selling author of several books including War Is a Force That Gives Us Meaning (2002)—a finalist for the National Book Critics Circle Award for Nonfiction—Empire of Illusion: The End of Literacy and the Triumph of Spectacle (2009), Death of the Liberal Class (2010) and his most recent New York Times best seller, written with the cartoonist Joe Sacco, Days of Destruction, Days of Revolt (2012).

Hedges is currently a senior fellow at The Nation Institute in New York City. He spent nearly two decades as a foreign correspondent in Central America, the Middle EastAfrica and the Balkans. He has reported from more than fifty countries, and has worked for The Christian Science MonitorNational Public RadioThe Dallas Morning News, and The New York Times,[2] where he was a foreign correspondent for fifteen years (1990–2005).

In 2002, Hedges was part of the team of reporters at The New York Times awarded the Pulitzer Prize for the paper's coverage of global terrorism. He has taught at Columbia UniversityNew York UniversityPrinceton University and The University of Toronto. He writes a weekly column on Mondays for Truthdig and authored what The New York Times described as "a call to arms" for the first issue of The Occupied Wall Street Journal, a newspaper associated with the Occupy Wall Street protests in Zuccotti Park, New York City. The author describes himself as a socialist.



Morgen meer over de ‘democratie’ van de Makkianen. 

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Dubbel post?

Gr. Arnoud

Anoniem zei

Btw, het viel me al eerder op maar ik zie 't nu weer: zaterdag 29 oktober 2013 is 'n non-datum. Het is ofwel dinsdag de 29e ofwel zaterdag de 26e als ik 't goed heb. Nu kreeg toevallig 'n gratis NRC zaterdag jl. en daarin Chavannes 'n ander thema volgens mij. E.e.a. terr info.

stan zei

je hebt gelijk, het was de 20ste

dubbele, ik zag het, maar laat het maar staan.

Hamas Did It