woensdag 30 oktober 2013

De Mainstream Pers 62


Marc Chavannes: 'Nieuws is alleen nieuws als het nieuw is.'

Een betrouwbare en pluriforme journalistiek is van het grootste belang voor de democratische samenleving, die niet goed kan functioneren zonder geïnformeerde burgers en een vrije uitwisseling van ideeën. In die open samenleving komt de journalist het recht op vrije nieuwsgaring toe, én de verantwoordelijkheid het nieuws waarheidsgetrouw, onafhankelijk, fair en met open vizier te brengen.
Nederlandse Vereniging van Journalisten. Preambule van de Code voor de Journalistiek. April 2008
In de NRC van zaterdag 20 oktober 2013 berichtte redacteur Marc Chavannes, hoogleraar journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, benevens commentator bij de NOS en andere omroepen, onder de kop ‘Aftakeling van de democratie’:

Democratie is geen exportartikel meer. Dat was wel anders toen de Verenigde Staten in 2003 met het gelijk van de zendeling Irak binnenvielen en dictator Saddam verwijderden. De landen van het Midden-Oosten waren toe aan bestuur van het volk door het volk; de ene dominosteen na de andere zou kantelen. Na weken verlammende geruzie in Washington lijkt de Amerikaanser democratie zelfs vastgelopen en uitgewoond. 
Marc Chavannes.  De Aftakeling van de democratie. 29 oktober 2013

Nu we weten dat de mening van NRC-redacteur Marc Chavannes dat de VS in 2003 Irak aanviel om er de 'democratie' te vestigen, niet op feiten berust, wil ik ditmaal zijn impliciete bewering dat de VS de hele wereld democratisch wil maken ter discussie stellen. Dit typisch Makkiaanse bedrog berust op de veronderstelling dat de VS wordt gekenmerkt door het vitale karakter van’ zijn ‘democratie,' aldus Geert Mak in zijn Reizen zonder John, overigens zonder dat hij de ontstaansgeschiedenis van de Verenigde Staten serieus heeft bestudeerd zoals ik uit gesprekken met hem weet. Hadden de Makkianen dit wel gedaan dan zouden ze hebben geweten dat de VS niet als een democratie is opgezet, tenminste niet in de zin van een volksheerschappij, maar als een republiek, waarbij de gezeten burgerij niet onderworpen was aan een vorst. In zijn boek Democracy Inc. Managed Democracy and the Specter of Inverted Totalitarianism (2008) beschreef emeritus hoogleraar Politieke Wetenschappen aan de Princeton University, Sheldon Wolin, hoe vanaf het begin de grondleggers van de staat uit angst voor het volk de toegang tot de macht beperkten en dat onder de gewone burgers daartegen altijd verzet is geweest. 

Wolin writes that in the period from 1760 until the Constitutional Convention, there was intense political interest that formed an "American demos" that "began to establish a foothold and to find institutional expression, if not full realization. State constitutions were amended by provisions that broadened voting rights, abolished property qualifications for office, and in one case, instituted women's suffrage. There were also efforts to ease debtor laws, even to abolish slavery." It was these attacks on property that prompted several "outstanding politicians" (also known as the founding fathers) to "organize a counter-revolution aimed at institutionalizing a counterforce to challenge the prevailing decentralized system of thirteen sovereign states in which some state legislatures were controlled by 'popular' forces."

These outstanding politicians were some of the wealthiest property owners in the United States, slave holders, well-known lawyers and merchants. James Madison, credited as being the "father" of the Constitution, wrote in The Federalist Papers #10: "Democracies have ever been. . . incompatible with. . . the rights of property. . . [because it would threaten] the unequal distribution of property." The founders were concerned with "the excess of democracy" as one delegate to the convention said. The new Constitution put property rights ahead of human rights.

The "founders" proposed a new system of national power that discouraged the "American demos," removed people from the councils of government and reduced the power of states. The Constitution favored elite rule and protection of property. It established a republic in which courts protected minority rights and property rights from majority sentiment, and government power was limited.

Only the House of Representatives would be directly elected by the people, at least the limited group of six percent of the white, male property-owning population that was allowed to vote. Wolin writes, "The Constitution of the Founders compressed the political role of citizen into an act of 'choosing' and designed it to minimize the direct expression of a popular will." The president was not directly elected, but rather citizens voted for electors who chose the president in the Electoral College. Senators were selected by state legislators, and judges were appointed by the president. It created a representative, not participatory or direct, democracy. The "right to vote" is not even mentioned in the Constitution.

While people were declared "sovereign," they were, in fact, "precluded from governing." "From the beginning," Cliff Durand writes, the country "was designed to be undemocratic." The role of the people was limited to choosing from among the political elite the representatives who would rule them. This managed democracy or polyarchy is far removed from the people power of real democracy. As Durand writes, "Democracy means people's power, not the legitimizing of elite rule." 

Lezers die meer hierover willen weten kunnen naar dit interview luisteren: http://www.stanvanhoucke.net/audioblog/pivot/entry.php?id=31#body 

De stand van zaken is nu, anno 2013, meer dan twee eeuwen na de oprichting van de staat, niet veel democratischer dan toen. Al bijna een halve eeuw komt meer dan 40 procent van de Amerikaanse kiesgerechtigden niet opdagen bij de presidentsverkiezing, omdat men buitengewoon sceptisch is over de mogelijkheid dat voor hen ook maar iets ten goede verandert. Zelfs toen Obama in 2008 'change we can believe in' beloofde en 'hope' stemde 43,2 procent van de kiezers niet, wat betekende dat slechts anderhalf procent meer stemmers verscheen dan tijdens de herverkiezing van Bush junior. Na vier jaar ‘change’ bleef maar liefst 46,4 procent thuis, ruim twee procent meer dan bij de herverkiezing van Bush junior, omdat duidelijk was geworden dat de rijken, die Obama’s verkiezingscampagne grotendeels hadden gefinancierd, van die ‘change‘ het meest hadden geprofiteerd. Het gevolg was dat er procentueel minder Amerikanen gingen stemmen dan in 1828, het eerste jaar dat de opkomst werd gemeten. 

Dat deze feiten doorgaans niet worden gemeld door de Makkianen in de mainstream media, wil niet zeggen dat ze niet weten dat in de VS een plutocratie aan de macht is. Soms twijfelt zelfs de dominee aan het bestaan van zijn God. 13 mei 2009 schreef oud NRC-columnist en voormalige staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Ben Knapen, dat 

Wall Street vele jaren de dienst uit[maakte], praktisch voor elke Senatorcampagne [betaalde], kortom, het centrum [was] van financiële, politieke en ideologische zwaartekracht,

in de verwachting dat met de komst van Obama hierin verandering zou komen. En volgens de naieve Knapen was die ‘change’ broodnodig, want 

Natuurlijk zal Wall Street een toontje lager moeten zingen, maar het was ook te gek voor woorden dat de financiële sector op een goed moment bijna de helft van alle winsten in het Amerikaanse bedrijfsleven genereerde. „Het betekent dat meer talent, meer middelen naar andere sectoren van de economie zullen gaan, en dat is gezond”, aldus president Obama vorige week in een lang, bedachtzaam gesprek met The New York Times columnist David Leonhardt. En verder: „Een krachtiger toezicht zal het vertrouwen herstellen en dan zul je blijven zien dat veel kapitaal in de wereld een plek in de Verenigde Staten zal zoeken.”

Dan moet het natuurlijk wel mee zitten. Dat wil zeggen dan moet het ergste van de recessie inderdaad geleidelijk aan in zicht komen.

Je kunt ook anders redeneren: de Amerikaanse elite, inclusief de belangrijkste bestuurders Tim Geithner (minister van Financiën) en Larry Summers (chef-adviseur), zit ingeklemd tussen enerzijds de vrees dat Wall Street verder afbrokkelt en anderzijds de vrees dat het volk niet langer wil opdraaien voor nieuwe reddingsoperaties van de staat.
 

Knapen en de andere Makkianen weten inmiddels beter, Obama heeft het vertrouwen geschonden, maar ze verzwijgen dit. Sterker nog, Marc Chavannes doet het voorkomen dat de VS als ‘democratisch’ bolwerk nog ‘in 2003 met het gelijk van de zendeling Irak binnenvielen en dictator Saddam verwijderden’ om in de olierijke regio ‘de ene dominosteen na de andere’ te laten ‘kantelen,’ aangezien ‘de landen van het Midden-Oosten toe [waren] aan bestuur van het volk door het volk.’ Om niet nader toegelichte redenen was het Midden Oosten kennelijk plotseling rijp voor de ‘democratie,‘  dat wil dus zeggen volgens de normen van Wall Street, het centrum van financiële, politieke en ideologische zwaartekracht.’ NRC-opiniemaker Chavannes, legt ook niet uit wat de oorzaken zijn dat ‘Na weken verlammende geruzie in Washington de Amerikaanse democratie zelf [lijkt]’ te zijn ‘vastgelopen en uitgewoond.’ Het politiek theater in Washington is evenwel slechts een symptoom van een kwaal, en die kwaal is het gebrek aan ware democratie, die zich op talloze manieren heeft geuit, ook in de tijd dat Chavannes in de VS correspondent was voor de ‘kwaliteitskrant,’ maar dit toen kennelijk niet doorhad, zoals blijkt uit wat hij nu pas  ontdekt. De professor in de journalistiek verzwijgt bijvoorbeeld het feit dat in de VSin 1960 van elke tien dollar die werd verdiend 1 dollar naar de bovenste 1 procent ging, op dit moment is dat 4 dollar,’ om Geert Mak te citeren. Chavannes meldt ook niet dat sinds 1978 het reële inkomen van de doorsnee Amerikaan niet meer is gestegen. Ik bedoel, de Makkianen weten het wel, maar ze verzwijgen het of plaatsen de feiten niet in een bredere context, zodat het bij wat toevallige anekdotiek blijft. Ze babbelen wat over ‘de vrije markt’ en ‘de democratie,’ over ‘de mensenrechten’ en ‘humanitair ingrijpen’ en ondertussen schenden de Makkianen de grondbeginselen van ‘een betrouwbare en pluriforme journalistiek’ die ‘van het grootste belang  [is] voor de democratische samenleving.' Maar aan die ‘democratie’ die ‘niet goed kan functioneren zonder geïnformeerde burgers en een vrije uitwisseling van ideeën,’ heeft Marc Chavannes lak. Vandaar ook dat hij professor in de journalistiek kan worden en een kritische journalist niet, want de dissident verstoort de neoliberale propaganda die de commerciele massamedia in het Westen permanent verspreiden. 


De ‘democratie’ van de NVJ kan domweg niet bestaan in een neoliberale geglobaliseerde werkelijkheid. En juist daarom moeten de kapitalistische mythen in stand blijven, op het moment dat die -- om Chavannes terminologie te lenen -- vastgelopen en uitgewoond’ zijn. Ook Marc Chavannes wordt betaald om intellectueel corrupt te zijn. Zou hij dit niet zijn, dan was hij geen onderdeel van de gevestigde orde en geen reden hebben om een valse voorstelling van zaken te geven. Ik bedoel, net als Ben Knapen mag een mainstream journalist wel eens terloops opmerken dat ‘Wall Street vele jaren… het centrum [was] van financiële, politieke en ideologische zwaartekracht,’ maar deze werkelijkheid mag niet voortdurend toegelicht worden met argumenten die het besef versterken dat in een neoliberale democratie de economische macht de koers bepaalt en niet de volksvertegenwoordigers. De commerciele pers mag nooit berichten vanuit de wetenschap dat ‘we cannot have democracy in this country, or we can have great wealth concentrated in the hand of a few, but we can’t have both,’ zoals de alom gerespecteerde Amerikaanse rechter Louis Brandeis van het Amerikaanse Federaal Hooggerechtshof stelde. Dit feit is algemeen bekend onder de elite en haar woordvoerders. Zo verklaarde een van die spreekbuizen, dr. Ben Knapen, oud-hoofdredacteur van de NRC, in zijn inaugurele rede ‘als bijzonder hoogleraar Media en kwaliteit aan de Radboud Universiteit’ over de kapitalistische realiteit:  

De media drukken niet hún eigen stempel op die werkelijkheid maar het stempel van de heersende opvattingen. Media hebben doorgaans zelf de kennis, wijsheid en soevereiniteit niet om een eigen stempel te kunnen hanteren. Het zijn maatschappelijke elites, denkers, bestuurders, dominees en wat dies meer zij, die met hun interpretaties van de werkelijkheid het beeld bepalen. Zij boetseren als het ware voortdurend aan de beelden die de samenleving hanteert om ontwikkelingen te duiden, van context te voorzien, ja, om te bepalen wat ertoe doet en wat niet. Zij leveren de ingrediënten, de stempels, die de media vervolgens verspreiden. Het gebeurt expliciet – via interviews, citaten en wat dies meer zij – maar oneindig veel vaker impliciet. Nu mag de pers zich graag op de borst kloppen dat ze juist de elite, de macht, – de denkers, bestuurders, dominees en wat dies meer zij – controleert. Dat is ook zo. Ze doet dat onder meer aan de hand van onthullingen. Die baren opzien: soms meer soms minder. Maar we moeten dat niet overdrijven. Zoals Den Hollander ooit zo fraai in zijn ‘Démasqué’ van de samenleving heeft beschreven, gaat het meestal om onthullingen die het verschil tussen schijn en de al dan niet stilzwijgend afgesproken definitie van de werkelijkheid aan de kaak stellen. De gangbare visie op de werkelijkheid en op de wereld zijn dus leidend en die gangbare visies worden niet door de media zelf bepaald. Die gangbare visies op de werkelijkheid kunnen media zelf niet maken, ze zijn er te veel zelf een onderdeel van.

Met andere woorden: Knapen vat kort samen wat vooraanstaande Amerikaanse media-ideologen al in de jaren twintig van de vorige eeuw uitvoerig uitwerkten. Een van hen, adviseur van diverse Amerikaanse presidenten, was Walter Lippmann. De Amerikaanse historicus Eric Foner, Professor of History at Columbia University, schreef  in The Story of American Freedom (1998):

During the 1920s, Walter Lippmann published two of the most penetrating indictments of democracy ever written, Public Opinion and The Phantom Public, valedictories to Progressive hopes for the application of 'intelligence' to social problems via mass democracy. Instead of acting out of careful consideration of the issues or even individual or collective self-interest, the American voter, Lippmann claimed, was ill-informed, myopic, and prone to fits of enthusiasm.

The government, like advertising copywriters and journalists, had perfected the art of creating and manipulating public opinion—a process Lippmann called the 'manufacture of consent'—while at the same time consumerism was sapping Americans’ concern for public issues. 


Centraal in Lippmann's denken was de overtuiging dat een echte democratie niet mogelijk is omdat het volk te kortzichtig en te ongeinformeerd is en blijft, met als gevolg dat de democratie in chaos zal eindigen. In zijn tweede boek Drift and Mastery: An Attempt to Diagnose the Current Unrest stelde hij in 1914 ondermeer:

  1. There is a consensus that business methods need to change. The leading thought of our world has ceased to regard commercialism either as permanent or desirable, and the only real question among intelligent people is how business methods are to be alerted, not whether they are to be altered.

2. The chaos of too much freedom and the weaknesses of democracy are our real problem. The battle for us, in short, does not lie against crusted prejudice, but against the chaos of a new freedom. This chaos is our real problem. So if the younger critics are to meet the issues of their generation they must give their attention, not so much to the evils of authority, as to the weaknesses of democracy.

Niet alleen de Amerikaan Lippmann dacht op deze wijze, maar zijn mening was en is nog steeds gangbaar onder de economische en politieke elite in het Westen. Elke elite vreest altijd wat zij noemt 'too much freedom' of tewel 'an excess of democracy,' of die elite nu de zogeheten 'democratie' aanhangt, het fascisme, communisme, nationaal socialisme, het maakt niets uit, de macht is altijd bang voor het volk. In Mein Kampf stelde Hitler:

De intelligentie van de massa is beperkt, hun begripsvermogen is zwak.

Er bestaat wat betreft de opvattingen over de massamens geen wezenlijk verschil tussen Adolf Hitler en Walter Lippmann en andere Europese en Amerikaanse ideologen van het establishment. Lippmann stelde in 1922 in zijn standaardwerk Public Opinion dat

public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press... Without some form of censorschip, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable... Though it is itself an irrational force the power of public opinion might be placed at the disposal of those who stood for workable law against brute assertion.

De Amerikaanse hoogleraar Stuart Ewen, gespecialiseerd in Media Studies schrijft in zijn boek PR! A Social History of Spin:

Throughout the pages of Public Opinion, Lippmann had asserted that human beings were, for the most part, inherently incapable of responding rationally to their world... For Lippmann, it was not so much people's incapacity to deliberate on issues rationally that was the problem; it was that the time necessary to pursue rational deliberations would only interfere with the smooth exercise of executive power... For Lippmann, the appeal of symbols was that they provided a device for short-circuiting the inconvenience posed by critical reason and public discussion. To Lippmann, symbols were powerful instruments for forging mental agreement among people who -- if engaged in critical dialogue -- would probably disagree. 'When political parties or newspapers declare for Americanism, Progressivism, Law and Order, Justice, Humanity,' he explained, they expect to merge 'conflicting factions which would surely divide if, instead of these symbols, they were invited to discuss a specific program.'

Lippmann richtte zich als adviseur van de Amerikaanse aristocratie niet tot de bevolking, die hij wantrouwde, maar tot de elite die de bevolking in toom moest houden. Professor Ewen:

Lippmann added that serious public discussion of issues would only yield a 'vague and confusing medley,' a discord that would make executive decision making difficult. 'Action cannot be taken until these opinions have been factored down, canalized, compressed and made uniform.' [...] The symbol, he wrote, 'is like a strategic railroad center where many roads converge regardless of their ultimate origin or their ultimate destination.' Because of this, 'when a coalition around the symbol has been effected, feeling flows toward conformity under the symbol rather than toward critical scrutiny of the measures under consideration.' In its adamant argument that human beings are essentially irrational, social psychology had provided Lippmann -- and many others -- with a handy rationale for a small, intellectual elite to rule over society. Yet a close reading of Lippmann's argument suggests that he was concerned less with the irrational core of human behavior than he was with the problem of making rule by elites, in a democratic age, less difficult. Educated by the lessons of the image culture taking shape around him, Lippmann saw the strategic employment of media images as the secret to modern power; the means by which leaders and special interests might cloak themselves in the 'fiction' that they stand as delegates of the common good.

Nog steeds geldt voor de kapitalistische macht: hoe kan een in wezen onrechtvaardig systeem worden gelegitimeerd tegenover de meerderheid die in toenemende mate slachtoffer dreigt te worden van de onoplosbare interne tegenstrijdigheden, inherent aan het kapitalisme, zeker in zijn huidige neoliberale vorm. Dit probleem wordt almaar urgenter, zoals in Nederland duidelijk aan het licht treedt wanneer zelfs een van de populairste pleitbezorgers van het systeem, Geert Mak, publiekelijk gedwongen wordt om toe te geven dat 

Er machten aan de gang [zijn] boven Europa, ik zeg echt bóven Europa, het klassieke woord grootkapitaal doet hier zijn intrede. Ik heb er nooit zo in geloofd, maar nu wel, die ons totaal ontglipt en waar je niks tegen kunt doen! En dat vind ik buitengewoon beklemmend.

Wat te doen wanneer ook professor Marc Chavannes in zijn NRC niet langer meer kan verzwijgen dat er sprake is van ‘De aftakeling van de democratie,’ en dezelfde NRC zich gedwongen ziet te overwegen om ook de kritische berichtgeving van Glenn Greenwald over te nemen, een journalist die tegenover de krant verklaarde dat ‘Alle goede journalistiek activisme [is],’ omdat ze burgers wakker schudt en niet, zoals de NRC-berichtgeving, hen in slaap sust. Als de commerciele massamedia ergens goed voor zijn dan is het als graadmeter. Hun krampachtige propaganda laat zien hoe de kapitalistische ideologie steeds meer onder druk komt te staan. Makkianen als de hooggeleerde Marc Chavannes fungeren daarbij als weermannetjes. Er is storm op komst en hun zuidwester past hen niet meer. De mainstream-opiniemakers zijn hun anker kwijt. Ze moeten binnen afzienbare tijd het nieuwe fascisme gaan verkopen of eruit stappen. Maar kunnen ze emotioneel en geestelijk nog afstand nemen van hun prestige en hun emolumenten? De lezer moet niet uit het oog verliezen dat ze tot nu toe totaal onverschillig stonden tegenover het NVJ-credo dat een betrouwbare en pluriforme journalistiek van het grootste belang [is] voor de democratische samenleving.’ Morgen meer. 

P.S. Valt ook u het op hoe werkelijk alle publieke figuren die ik op deze weblog bekritiseer, muisstil blijven? Geen van hen durft te reageren. Ook dat spreekt boekdelen. 
ElectionVoting Age Population (VAP)
(thousands)[1]
Turnout
(thousands)[1]
 % Turnout of VAP[2][1]
1789
1792
1796
1800
1804
1808
1812
1816
1820
1824
182857.6%
183255.4%
183657.8%
184080.2%
184478.9%
184872.7%
185269.6%
185678.9%
186081.2%
186473.8%
186878.1%
187271.3%
187681.8%
188079.4%
188477.5%
188879.3%
189274.7%
189679.3%
190073.2%
190465.2%
190865.4%
191258.8%
191661.6%
192049.2%
192448.9%
192856.9%
193275,76839,81752.6%
193680,17445,64756.9%
194084,72849,81558.8%
194485,65448,02656.1%
194895,57348,83451.1%
195299,92961,55261.6%
1956104,51562,02759.3%
1960109,67268,83662.8%
1964114,09070,09861.4%
1968120,28573,02760.7%
1972140,77777,62555.1%
1976152,30881,60353.6%
1980163,94586,49752.8%
1984173,99592,65553.3%
1988181,95691,58750.3%
1992189,493104,60055.2%
1996196,78996,39049.0%
2000209,787105,59450.3%
2004219,553122,34955.7%
2008229,945131,40757.1%
2012221,926130,29253.6%[3]
Marc Chavannes, hoogleraar journalistiek:  'Nieuws is alleen nieuws als het nieuw is.' Je moet er maar opkomen, als professor bedoel ik. 



Geen opmerkingen: