dinsdag 14 april 2009

Salomon Bouman 29

Gisteren ontving ik een e-mail van mijn collega Salomon Bouman, drie decennialang de zionistische correspondent van de NRC/Handelsblad in Israel. De e-mail begint als volgt:

'Stan,
Je analyse van mijn laatste stuk in de NRC over de Arbeidspartij is even misplaatst als je conclusie dat Israel niet zonder de verdrijving van de Palestijnen had kunnen ontstaan. Je weet dat dat pure onzin is. Dat hoef ik je zelfs niet uit te leggen. Het beste wat ik indertijd van je gehoord hebt, op de radio, is dat je voor een twee-staten-oplossing bent. Weet je nog wel dat je me bijna verbaal vermoordde toen ik dat idee in Den Haag verdedigde. Of ben je dat vergeten?'

Mijn reactie is deze:

Beste Salomon,
Ik ben totaal niets vergeten van jouw opzienbarend optreden op die middag in het gebouw van het Institute of Social Studies in Den Haag. Integendeel zelfs, ik weet honderd procent zeker dat ik jou daar op dat punt niet heb aangevallen, zoals je in de registratie van die bijeenkomst zelf had kunnen beluisteren: http://videotheek.surfnet.nl/play_proxy/mmc/42617/Debate.WMV
Met andere woorden: je bent in de war geraakt, je hebt iets gehoord dat door mij niet gezegd is. En hier zijn we meteen bij de kern van de zaak: jij beweert van alles, je komt permanent met meningen aan, die je vervolgens niet met feiten kunt onderbouwen. Met die meningen probeer je de feiten die ik aandraag te weerleggen, maar feiten verdwijnen niet door meningen. Salomon, jij en ik zijn oude mannen, door de ervaring gevormd en getekend. Wij dragen dat teken met ons mee, dat is vanzelfsprekend. Veel minder vanzelfsprekend is dat dat teken iemands wereldbeeld misvormd. Vandaar nog eens, dit schreef ik over jouw stuk in de NRC:

Gisteren stond boven een artikel van Salomon Bouman, tot 2003 decennialang correspondent van de NRC in Israel, de volgende kop: 'Arbeidspartij geofferd aan de macht' met als inleiding: 'Het lot van de Arbeidspartij als ziel van de joodse staat is bezegeld door toedoen van Barak, die de socialisten offert voor een plek in een rechtse regering... Het ondenkbare is gebeurd. Een socialist, want zo wil Barak zichzelf nog graag zien, komt met de racistische Avigdor Lieberman, de leider van de ‘Israël Beiteinu’ (‘Israël ons Huis’) aan de regeringstafel te zitten. Barak, maar niet de jongere generatie in zijn partij, is ongevoelig voor deze beschamende vertoning. Zijn ego, verpakt in het landsbelang, is vele malen groter dan het partijbelang. Dat is de tragedie van de Arbeidspartij. Door toedoen van Barak worden de socialisten meegesleept in de verrechtsing van de Israëlische politiek. Daarmee is het lot van de Arbeidspartij als de humanistische ziel van de joodse staat bezegeld.'
In deze politieke beschouwing van Bouman wordt veel beweerd dat eenvoudig weerlegd kan worden door de feiten. Laten we beginnen bij het begin. Volgens Salomon is 'het lot van de Arbeidspartij als ziel van de joodse staat bezegeld door toedoen van Barak.' Maar wat bedoelt Bouman nu precies met de 'humanistische ziel van de joodse staat'? Die 'humanistische ziel' was verantwoordelijk voor de etnische zuivering in 1948 van tenminste 750.000 Palestijnse burgers die door zionististische terreur werden verdreven, zoals de 'nieuwe historici' van Israel uitgebreid hebben gedocumenteerd. Terreur door zowel de Arbeiderspartij als rechts. Ik denk zelf dat de Israelische schrijver Amos Oz veel dichter bij de waarheid zat toen hij ruim twintig jaar geleden schreef: ‘De ware strijd die vandaag de dag de natie verdeelt is allang niet meer een geschil over gebieden, politieke partijen, veiligheid, voorvaderlijke rechten en grenzen, het is een strijd over het wezen van het judaïsme en het mensbeeld… De vraag is: wie zijn wij?’ Amos Oz, 1988. Twee jaar nadien stelde hij het zo: ‘Achter de discussie over de toekomst van de bezette gebieden ontkiemde een vraag die veel dieper ging: wat kwamen we hier doen? Wat willen we zijn en moet het gezag gebaseerd zijn op de wil van het volk dan wel op de godsdienstige geboden? De beslissing werd, als vele andere, uitgesteld en verdrongen onder het voorwendsel dat er niemand was om mee te praten, en we de hindernis wel zouden nemen zodra die zich aandiende. Omdat het leek dat het antwoord op de vraag waar de grenzen moesten komen, kon wachten, ontweken we ook het antwoord op de vraag wie wij waren en wat we hier kwamen doen, een vraag die niet los gezien kan worden van het probleem over de toekomst van de bezette gebieden, de rechtvaardiging van de oorlog en de waarde van vrede. Het grote debat over de grenzen van de macht was bedoeld om diepgaandere discussies tot zwijgen te brengen en te verdringen, zoals die over het doel van het zionisme. En intussen worden wij door onze eigen macht aangetast en gecorrumpeerd.’ Amos Oz, 1990 Ondanks Salomon Bouman's bewering dat onder de Arbeiderspartij de ziel van Israel nog onbevlekt was, is de werkelijkheid volstrekt anders. Al in oktober 1953 schreef de toenmalige Israëlische premier Moshe Sharett in zijn dagboek met afschuw over de bloedbaden die Ariel Sharons elitetroepen aanrichtten onder de weerloze Palestijnse bevolking. Bij een aanval van een eenheid paratroepers, onder commando van Sharon, werden volgens de historicus Bar-Zohar, biograaf van Ben-Goerion, ‘zeventig lijken onder het puin aangetroffen, onder wie tientallen vrouwen en kinderen.’ Op 31 maart 1955 schreef Sharett in zijn dagboek over zijn eigen Arbeiderspartij: ‘We rechtvaardigen het systeem van vergelding op grond van pragmatische overwegingen… We hebben de mentale en morele remmen op dit instinct vernietigd en hebben het mogelijk gemaakt om wraak als morele waarde aan te moedigen. Deze opvatting wordt gedeeld door grote delen van de bevolking in het algemeen en massa’s jongeren in het bijzonder, maar zij is geconcretiseerd en heeft de waarde van een heilig principe bereikt in Sharon’s bataljon, dat het vergeldingsinstrument van de staat is geworden.’ Nadat de Israëlische strijdkrachten tijdens de inval in Libanon in 1982 de bevolking maandenlang met fosfor- en fragmentatiebommen hadden bestookt, moest het jaar daarop Sharon aftreden als minister van Defensie vanwege zijn betrokkenheid bij de massamoorden in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila. Hij bleef echter aan als minister zonder portefeuille. Naar aanleiding van de Israëlische oorlogsmisdaden verklaarde de orthodox-joodse hoogleraar Yeshayahu Leibowitz: ‘Dit is de noodzakelijke en natuurlijke voortzetting van onze politieke lijn. Wanneer we over een ander volk moeten heersen dan is het onmogelijk te voorkomen dat nazimethoden worden gebruikt. De massamoord werd door óns begaan. Wat in Libanon is gebeurd, het aanrichten van een gruwelijk bloedbad in de vluchtelingenkampen, is een nieuwe fase in het zelfmoordproces van de staat Israël.’ En op zijn beurt waarschuwde Amos Oz: ‘Na Libanon kunnen we het monster niet langer meer negeren, zelfs als het sluimert… Na Libanon moeten we niet net doen alsof het monster alleen in generaal Sharons verblijf huist… of alleen in de Joodse nederzettingen op de West Bank. Het houdt zich half slapend praktisch overal op, zelfs in onze… gemeenschappelijke mythen… We hebben het niet in Libanon achtergelaten… Het is hier, onder ons, deel van ons, als een schaduw.’ Vlak voor zijn dood in 1973 schreef David Ben-Goerion: ‘Jeruzalem is de ziel van het land Israël en het Joodse volk. We weten wat Jeruzalem heeft betekend sinds de dagen van koning David [...] Tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog en de Zesdaagse Oorlog waren onze strijdende jongeren bereid om te sterven voor de heilige hoofdstad, net zoals onze voorvaderen hadden gedaan in de dagen van de Eerste en Tweede Tempel.’ Zeventien jaar later interviewde ik Oz in zijn woning in Arad, ten zuiden van de West Bank. Aan het begin van zijn verhaal zei hij: ‘Ik vraag altijd aan mensen die hier op bezoek zijn naar hun impressies, en vraag ze dan waar ze geweest zijn: in Israël of in Jeruzalem? Jeruzalem en Israël bewegen zich in twee verschillende richtingen. Jeruzalem wordt steeds traditioneler, fanatieker, extremistischer en tragischer, terwijl de rest van Israël wereldser, hedonistischer, mediterraner wordt.’ Oz verklaarde dit in 1990. Bijna twee decennia later weten we dat het extremisme in de Israëlische politiek heeft gewonnen van de gematigdere stromingen. De Arbeiderspartij is in niets wezenlijks meer te onderscheiden van de Likoed of Kadima, de haviken hebben gewonnen. Die ontwikkeling was onvermijdelijk, om de simpele reden dat de grondslagen voor die verrechtsing door links werden geschapen, te weten de etnische zuivering onder leiding van de Arbeiderspartij in 1948. Door het verdrijven van ten minste 750.000 Palestijnen kan ‘links’ Israël de diefstal van nog meer land, ditmaal op de West Bank, niet werkelijk veroordelen. Achter de eensgezindheid over het expansionisme schuilt volgens Oz ‘een dodelijk gevaar,’ want, zo zei hij tegen mij, achter die façade is sprake van een ‘voortgaande verdringing van de interne verdeeldheid over het karakter van de Israëlische samenleving en het camoufleren daarvan als ware het een meningsverschil over de locatie van de grenzen.' Zestig jaar na de oprichting van 'de joodse staat' heeft links zowel als rechts nog steeds niet bepaald waar precies de grenzen van het land liggen en blijft Israel doorgaan met het stelen van Palestijns land. Alleen buitengewoon naieve mensen en geindoctrineerde zionisten als Salomon Bouman blijven evenwel blind voor deze waarheid. Op die manier probeert hij alsnog het immense onrecht dat de Palestijnse bevolking is aangedaan, te rechtvaardigen. Eens waren wij goed, maar nu zijn er slechte mensen aan de macht gekomen. Het is buitengewoon droevig om te zien hoe in wezen fatsoenlijke maar conformistische burgers als Bouman zich aan een mythe proberen vast te klampen maar ondertussen niet langer de werkelijkheid kunnen negeren. Ondanks al zijn rechtvaardigingen weet hij diep in zijn hart dat Israel onvermijdelijk een schurkenstaat is geworden die weigert zich aan het internationaal recht te houden. Onvermijdelijk, stel ik, omdat diep in de ziel van 'de joodse staat' het onrecht werd geboren, aangezien die staat onmogelijk was geweest als de Palestijnen in 1948 niet waren verdreven.

Tot zover mijn reactie op jouw opiniestuk. In reactie daarop schrijft je aan mij:
'Je analyse van mijn laatste stuk in de NRC over de Arbeidspartij is even misplaatst als je conclusie dat Israel niet zonder de verdrijving van de Palestijnen had kunnen ontstaan. Je weet dat dat pure onzin is. Dat hoef ik je zelfs niet uit te leggen.'

Welnu Salomon, ik vrees dat je jouw mening toch zal moeten uitleggen. Je zult moeten toelichten waarom je de feiten die ik aandraag en de analyse die ik daarmee geef 'misplaatst' vindt. Op grond waarvan zijn deze feiten 'misplaatst'? Het zijn niet alleen mijn feiten, maar de feiten van vooraanstaande joods-Israelische historici als Simha Flapan, Ilan Pappe, Tom Segev, Avi Shlaim en zeker ook Benny Morris. Volgens Benny Morris is het bewijs van de etnische zuivering die in 1947 begon 'based on many documents that were not available to me when I wrote the original book, most of them from the Israel Defense Forces Archives. What the new material shows is that there were far more Israeli acts of massacre than I had previously thought. To my surprise, there were also many cases of rape. In the months of April-May 1948, units of the Haganah [the pre-state defense force that was the precursor of the IDF] were given operational orders that stated explicitly that they were to uproot the villagers, expel them and destroy the villages themselves.'

Benny Morris voegde daaraan toe:

'From April 1948, Ben-Gurion is projecting a message of transfer. There is no explicit order of his in writing, there is no orderly comprehensive policy, but there is an atmosphere of [population] transfer. The transfer idea is in the air. The entire leadership understands that this is the idea. The officer corps understands what is required of them. Under Ben-Gurion, a consensus of transfer is created...Ben-Gurion was a transferist. He understood that there could be no Jewish state with a large and hostile Arab minority in its midst. There would be no such state. It would not be able to exist.'

'Transfer' is, (en dit speciaal ook voor jou aangezien jij kennelijk de studies van onder andere Morris niet gelezen hebt), een eufemisme voor etnische zuivering. Met andere woorden: Israel heeft volgens zijn meest vooraanstaande historicus en trouwens ook alle eerder genoemde 'nieuwe historici' met geweld en terreur de Palestijnse burgers massaal verdreven waardoor ze in vluchtelingenkampen in onder andere Gaza terechtkwamen. Deze mensen die verdreven zijn, een oorlogsmisdaad, hebben nooit enige compensatie van 'de Joodse staat' gekregen en mochten ook niet terugkeren, hetgeen niet alleen in strijd is met het internationaal recht, maar ook met de talloze resoluties van de VN. Deze situatie duurt al 60 jaar. Hier kun je lezen wat deze historicus nog meer heeft verklaard: http://www.haaretz.com/hasen/pages/ShArt.jhtml?itemNo=380986&contrassID=2

Een humaan mens zal denken dat Morris walgt van deze wrede zionistische politiek, die de oorzaak is van het voortdurende geweld. Maar met schokkende eerlijkheid en openheid verklaart Morris: 'under certain conditions, expulsion is not a war crime. I don't think that the expulsions of 1948 were war crimes. You can't make an omelet without breaking eggs. You have to dirty your hands.'

Net als jij denkt Morris dat het met terreur etnisch zuiveren van een land geen oorlogsmisdaad is, terwijl het internationaal recht en de wereldgemeenschap dit toch als een oorlogsmisdaad bestempeld.

Salomon, je schrijft: 'Je analyse van mijn laatste stuk in de NRC over de Arbeidspartij is even misplaatst als je conclusie dat Israel niet zonder de verdrijving van de Palestijnen had kunnen ontstaan. Je weet dat dat pure onzin is.'

Nogmaals collega, dit is niet alleen mijn 'conclusie'. Dit is de conclusie van ter zake kundige joods-Israelische historici, van wie jij het werk kennelijk niet gelezen hebt, anders zou je niet ontkennen wat zij met hun gedegen studies aantonen. Dit is wat Morris zegt over de etnische zuivering van Israel:

'Ik denk dat [Ben-Goerion] in 1948 een ernstige historische fout maakte. Hoewel hij het demografische vraagstuk begreep en de noodzaak van het vestigen van een joodse straat zonder een grote Arabische minderheid, werd hij tijdens de oorlog bang. Op het laatst aarzelde hij… Ik weet dat dit de Arabieren en de ruimdenkenden en de politiek correcte types verbijsterd. Maar mijn gevoel is dat deze plaats rustiger zou zijn en minder lijden zou kennen als de zaak eens en voor altijd opgelost was geweest… Als aan het eind van het liedje mistroostig blijkt te zijn voor de joden dan zal dit zijn omdat Ben Goerion de verplaatsing in 1948 niet voltooide. Omdat hij een groot en veranderlijke demografische reserve op de Westbank en Gaza en binnen Israël zelf achterliet.'

Kortom, ook de laatste 150.000 Palestijnen hadden in 1948 verdreven moeten worden om een etnisch zuivere 'Joodse staat' mogelijk te maken.

Salomon, in een volgend stuk zal ik verder ingaan op je schrijven. Met enige klem wil ik je verzoeken het werk van de hierboven genoemde historici te lezen voordat je opnieuw met op niets gebaseerde meningen aankomt. Lees ook mijn boek
De oneindige oorlog, dat onlangs bij uitgeverij Atlas verscheen en tevens veel interviews bevat met joods-Israelische intellectuelen.
Collegiale groet,
Stan van Houcke.

PS. Ook een eenvoudig rekensommetje toont aan dat 'Israel niet zonder de verdrijving van de Palestijnen had kunnen ontstaan', zoals zelfs joods-Israelische politici toegeven. Aan de vooravond van de 'Joodse staat' leefden er ongeveer een miljoen Palestijnen in wat nu Israel is. De Joden vormden ongeveer 31 procent van de bevolking in Palestina, een minderheid die maar 6 tot 7 procent van de grond bezat, de rest was eigendom van de oorspronkelijke bevolking. Pas na het verdrijven van driekwart van alle Palestijnen kon Israel worden uitgeroepen als 'Joodse natie'. Er is geen zinnige joods-Israeli die dit ontkend, behalve jij dan. Waarom?



3 opmerkingen:

Unknown zei

Misschien heeft Bouman last van de cognitieve dissonantie die Uri Avnery hier met veel (zelf-)inzicht beschrijft. Op welk punt neem je ook met terugwerkende kracht afscheid van het soms radicaal-socialistisch getinte idealisme waarmee de Joodse vestigingen in Palestina gesticht zijn?
Dat verlies van die ziel is toch al in '74 tamelijk definitief beschreven door Maxim Ghilan...

Sonja zei

"under certain conditions, expulsion is not a war crime. I don't think that the expulsions of 1948 were war crimes. You can't make an omelet without breaking eggs. You have to dirty your hands. --Benny Morris

"The Jew must be destroyed wherever we meet him! In so doing, we commit no crime against life, but rather serve life's laws of battle, which always oppose that which is an enemy to healthy life. Our battle serves to maintain life." --"Parole 21: Den Juden kennen heißt den Sinn des Krieges verstehen!", Sprechabenddienst, Sept/Oct. 1944.

Anoniem zei

cannot help myself," Klemperer writes on 2 November 1933, nine months after Hitler became Chancellor of Germany. "I sympathise with the Arabs who are in revolt (in Palestine), whose land is being 'bought'. A Red Indian fate, says Eva."

Even more devastating is Klemperer's critique of Zionism - which he does not ameliorate even after Hitler's Holocaust of the Jews of Europe begins. "To me," he writes in June of 1934, "the Zionists, who want to go back to the Jewish state of AD70 ... are just as offensive as the Nazis. With their nosing after blood, their ancient 'cultural roots', their partly canting, partly obtuse winding back of the world they are altogether a match for the National Socialists..."

Hoe zou hij "transfer" vertaald hebben?

anzi

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...