Ik kreeg deze reactie:
'Abdul Haq heeft een nieuwe reactie op uw bericht "Jan Marijnissen van de SP 5" achtergelaten: Het is werkelijk verbijsterend wat de oude boegbeelden van onze samenleving allemaal uitkramen dezer dagen. Overigens Stan, je hebt het altijd over de economische en klimaatcrises. Mijn overtuiging is dat beide het gevolg zijn van een morele crisis, en die weer van een spirituele. Dat heb ik ook wel eens in jouw stukken teruggezien; ik zou graag meer willen lezen over hoe je denkt over moraal (en spiritualiteit, hoewel dat misschien weer ver van je onderwerp af gaat).'
Beste Abdul,
Net als jij denk ik dat we allereerst te maken hebben met een diepe morele crisis in het kapitalistische systeem, een systeem dat zich uiteindelijk baseert op een geweldige misvatting, namelijk de veronderstelling dat er sprake is van een permanente vooruitgang, dus dat er een oneindige weg omhoog zou bestaan. Voor mij geldt dat de werkelijkheid een cirkel is, opkomst, bloei en ondergang. Daaraan gehoorzamen alle natuurwetten, en aangezien de mens een klein schakeltje in de natuur is, wordt ook zijn bestaan gedirigeerd door de cirkel. Vanuit dat besef ben ik het eens met de Amerikaanse universitair docent Erik Reece die het schitterende boek Lost Mountain schreef over de Radical Strip Mining and the Devastation of Appalachia. Reece stelt het volgende: 'There are, to my mind, two ways of thinking about a mountain: as something to be conquered, or as something to be revered. The conqueror is after personal gain in the sense of either taking something from the mountain, or scaling it in order to say "I did it". The conqueror, therefore, goes straight for the summit. By contrast, one who reveres a mountain either admires it from a distance... or climbs it in a state of mind that is meditative, almost prayerful. Many Native American tribes refused to climb certain mountains, because they deemed those heights sacred.'
Het wezenlijke probleem van de kapitalistische doctrine is dat niets meer in zijn eigen taal met ons spreekt, niets is meer bezield, niets kan meer heilig zijn, omdat alleen het geld dat het opbrengt heilig is. In dat opzicht verschilt Jan Marijnissen in niets van de grootste kapitalist. Beiden zitten gevangen binnen dezelfde onbezielde werkelijkheid. Daarom heeft de SP ook geen enkel fundamenteel bezwaar tegen donaties van SP-miljonairs en ook niet tegen het verstrekken van subsidies aan de rijke elite. Waarom zouden ze ook? Ze bezitten dezelfde gebruikmakersmentaliteit. Je ziet het ook aan het schrikbarende gebrek aan creatief denken, aan het onvermogen om met alternatieven te komen voor het failliete kapitalistische systeem. Ook de SP kan niet anders redeneren dan in termen van een gecentraliseerde macht in handen van een economische elite die onmiddellijk financieel gesteund moet worden met belastinggeld zodra het ineen stort. En let op welke aasgieren onmiddellijk boven het karkas cirkelen. Nogmaals, nadat de Sovjet Unie was ineengestort wist de SP-miljonair Derk Sauer in de daarop volgende chaos meer dan 150 miljoen te vergaren in een losgeslagen systeem dat door de Russische mafia werd beheerst.
Zeven jaar geleden schreef ik dit in het tijdschrift De Humanist:
Pim Fortuyns klucht, die voor hem zo jammerlijk eindigde, bewijst andermaal hoe riskant het is als een poseur de altijd latent aanwezige ressentimenten van de massa mobiliseert. De deksel van Pandora's doos gaat open, onbeheersbare krachten komen vrij. Het besef van dat gevaar moet ook tot 'professor' Pim zijn doorgedrongen. Vlak voor zijn heengaan verklaarde hij tegenover journalisten: 'Vindt u mij eng? Nou, dan moet u nog maar eens goed naar mijn aanhang kijken!' Een inzicht waaraan hij geen enkele consequentie verbond voor z'n eigen manisch gedrag. Gelijk Narcissus, verliefd op zijn eigen spiegelbeeld, wist hij zich niet te bevrijden uit zijn ijdelheid en bleef de rol van verlosser spelen voor een publiek van rancuneuze kleinburgers, in tijden van rust de zwijgende meerderheid. In politiek opzicht welteverstaan, voor het overige is ze op bijna elk maatschappelijk gebied steeds manifester en vooral luidruchtiger aanwezig. Al in 1929 beschreef de Spaanse humanist Ortega Y Gasset in 'De Opstand der Horden' hoe de moderne samenleving in toenemende mate gedomineerd wordt door de middelmatigheid van mensen die in hun angsten en verlangens volstrekt identiek zijn en slechts gedreven worden door een mateloos egoïsme. 'De zoon der kleine luiden heeft sinds de tweede helft van de negentiende eeuw geen maatschappelijke versperringen meer op zijn weg. Dat wil dus zeggen, dat hij… vrij van banden en beperkingen is… De wereld waarin deze nieuwe mens van zijn geboorte af geplaatst is, noodzaakt hem op geen enkele manier tot beperking, zij legt hem geen enkel verbod op en dwingt hem tot geen enkele onthouding. Integendeel, zij zweept zijn begeerten op, die in beginsel tot in het oneindige kunnen toenemen. Want een feit is, en dit is van groot belang, dat deze wereld… niet alleen de volmaaktheden en wijdten heeft die ze inderdaad bezit, maar bovendien nog haar bewoners de waan geeft dat zij morgen nog rijker, nog volmaakter en nog wijder zal zijn, alsof zij plotseling was gaan groeien en er aan haar uitzettingsmogelijkheden geen grenzen waren gesteld… Dat wat men vroeger als een weldaad van het lot zou hebben beschouwd en waardoor men dankbaar gestemd zou zijn geweest ten opzichte van de verborgen bestiering van het leven, veranderde in een recht dat men niet dankbaar aanvaardt maar driest opeist.' Deze beschrijving voert hem tot de volgende conclusie over het karakter van de massamens: 'één trek van zijn wezen is de vrije ontplooiing van zijn begeerten en driften, met andere woorden van zichzelf, en een tweede kenmerkende eigenschap is zijn ingeboren ondankbaarheid ten opzichte van al hetgeen dat zijn bestaan zo heeft vergemakkelijkt. De beide trekken zijn de bekende eigenschappen van het verwende kind. Inderdaad, de ziel van de horden heeft zeer veel gemeen met die van een verwend kind… Verwennen is geen paal en perk stellen aan iemands wensen, iemand de indruk geven dat alles hem geoorloofd is en hij tot niets is verplicht.'
Wat Ortega Y Gasset beschrijft is de geest van de moderne consument, voor wie alles te koop moet zijn en het geluk direct opeisbaar, materieel of immaterieel. Een mentaliteit die versterkt wordt door de vloedgolf aan reclame, die de massamens meesleurt en hem in een voortdurende staat van ontevredenheid gevangen houdt. Het is niet wat men bezit dat het geluk bepaalt, maar wat men nog niet bezit. En om de 24uurs economie draaiende te houden wordt telkens opnieuw schaarste gecreëerd, de behoefte aan een of ander nieuw product. Maar omdat niets op aarde oneindig is en niet alle verlangens derhalve vervuld kunnen worden, leidt het consumentisme uiteindelijk tot de overtuiging dat men tekort wordt gedaan, tot het gevoel slachtoffer te zijn van de ander: van de politiek, de intellectuele elite, de buitenlander die hier komt potverteren, of van wie dan ook die op een ongelukkig moment als schuldige kan worden aangewezen voor dit gefrustreerd bestaan. Vlak onder de oppervlakte borrelt een reservoir van onvrede dat elke praatjesmaker kan aanboren in zijn jacht op macht en erkenning. Het is voor een demagoog die 'er zin an heeft' een fluitje van een cent om in dit troebel water te vissen. Niets belet hem om met een handvol vlot geventileerde meningen spreekbuis te worden van de onderbuikgevoelens. Voor hem en zijn volgelingen is politiek hetzelfde als funshoppen dat een instant bevrediging moet opleveren. En zo niet dan ontstaat vanuit een combinatie van ingeboren en gecultiveerde hebzucht, angst en onzekerheid een moeras van rancune. Met als resultaat dat na 2500 jaar westerse beschaving de Nederlandse LPF-stemmer onder andere een pornoboer tot volksvertegenwoordiger heeft verheven, van wie mag worden aangenomen dat hij 'in de geest van Fortuyn' zal handelen. Een uitverkiezing die in absurditeit wedijvert met keizer Caligula's voornemen zijn lievelingspaard Incitatus tot senator te benoemen. Toen ik het hoorde moest ik denken aan de woorden van de bejaarde prins van Salina. Over de ondergang van de adel zei hij in Lampedusa's roman 'De Tijgerkat': 'mocht deze klasse ooit verdwijnen, zoals dat al zo vaak is gebeurd, dan zou er dadelijk een andere opstaan… Die zou zich dan wellicht niet langer meer beroepen op het bloed, maar op, wat zal het zijn… op het feit dat iemand langer op een bepaalde plaats woont dan iemand anders of op zogenaamd diepgaander kennis van de een of andere voor heilig gehouden tekst.'
Alleen de technologie maakt een ontwikkeling door, maar de mens niet, althans niet in die mate als de technologische vooruitgang. We hebben nu massavernietigingswapens terwijl de mens het voorheen met vuursteen moest doen.
3 opmerkingen:
Treffende analyse Stan. De literatuur bezit nog altijd een geweldige kracht in het verhelderen van de werkelijkheid. Dat mis ik nog weleens in bepaalde beschouwingen van journalisten. Daar moet het ook nog altijd een ontzielde taal zijn die voor de mens moet spreken. De één zegt dit, de ander dat, en 2+2=4. Ik kan me herinneren dat je dat ergens zei, het feit dat er op die manier geen enkel beroep wordt gedaan op het denk- en voorstellingsvermogen van de beschouwer.
Dat is opzet denk ik, opdat de lezer nergens over gaat nadenken.
Wow Stan, dank voor je toelichting. Ik zal het goed bestuderen en maak er een post van op mijn blog.
Ik had trouwens al een post gemaakt van je comentaar op Jesaja:
Spiritual Change: Zakaat
Een reactie posten