Mijn vriend en collega Ronald van den Boogaard emailde me deze achtergrond informatie over Bhutan.
'Dag Stan
'Ik zag dat je aandacht besteed hebt aan Bhutan. Alle Nederlandse kranten ook. Zo gaat dat in de journalistiek. Er zijn verkiezingen; men snelt er heen, laat zich voorlichtingsmateriaal in handen drukken en schrijft stukjes.
Ik ben daar in 1999 12 dagen geweest en constateerde dat het bruto nationaal geluk slechts voor een deel van de bevolking geldt. Lees maar deze passage uit een artikel wat ik schreef.
''Twaalf dagen heb ik er rondgekeken en al die tijd voelde ik mij opgenomen in het décor van een middeleeuws volksspel, dat in een soort openluchtmuseum speciaal voor mij werd opgevoerd. En voor een paar toeristen, die er overigens $ 240,-- per dag voor over moeten hebben om die voorstelling bij te wonen.
Ruim tien jaar geleden verordonneerde de koning, dat zijn onderdanen zich alleen nog in dezelfde kleding mochten hullen.
De mannen in een gho, een soort Schotse rok, die tot de knieën reikt en de vrouwen in een kira, een uiterst kleurrijk lang gewaad tot aan de voeten. Dit gebeurde om de nationale saamhorigheid te
vergroten en de culturele tradities in ere te houden dan wel te herstellen. Het Dzongka, de taal van de overheersende etnische groep de Drukpa’s , werd de nationale taal en het Boeddhisme werd uitgeroepen tot staatsgodsdienst.
De mensen in Thimpu kleden zich inderdaad uniform. Want als ze dat niet doen, kunnen ze hoge boetes krijgen of zelfs voor een week te werk worden gesteld in een kamp.
Waarom doet men dat?
Wat blijft er over van de individuele vrijheid?
Waarom komt men hier niet tegen in opstand?
Kortom: waarom voelt men zich eigenlijk zo gelukkig?
Het zijn vragen, die wat meewarig worden aangehoord.
Ach: u komt uit Nederland. Dat is toch dat land met al die vervuiling, met al die files, met varkenspest, met de gekke koeienziekte, dat land waar de mensen hun ouders vaak ver van huis opbergen in tehuizen.
Nee; onderdanig zijn de mensen hier niet en van een minderwaardigheidscomplex hebben ze ook geen last. Bhutan of Druk Yul, het land van de donderdraak, is nooit gekoloniseerd geweest, denk ik dan. Dat zal het wel zijn.
Maar toch. Het sprookje kan natuurlijk ook te mooi worden. In het zuiden van het land woont –en woonde- een Nepalese minderheid. Bhutanezen, die daar al vaak vier generaties lang woonden, maar nog steeds Nepalees spreken. Zij hebben weinig behoefte aan kledingvoorschiften, spreken het Dzongka niet en zijn vaak Hindoes in plaats van Boeddhisten. Zij moesten ten tijde van de nieuwe voorschriften aantonen, dat zij al voor 1959 in het land woonden. Natuurlijk konden velen dat bij gebrek aan een behoorlijke administratie niet. Gevolg: mensen werden vervolgd, gevangen gezet en gemarteld. En veel mensen sloegen op de vlucht. Nu zijn er in Oost Nepal nog steeds veel vluchtelingen, die in treurige kampen onder erbarmelijke omstandigheden wachten tot ze mogen terugkeren. Hoeveel het er zijn wordt me niet helemaal duidelijk, maar de schattingen lopen uiteen van 80.000 tot 120.000. En dat is nogal wat op een bevolking van 600.000.
Over die vluchtelingen wordt in Thimpu niet zoveel gesproken.
In de plaatselijke krant De Kuensel lees je er ook niets over, terwijl er in Nepal regelmatig betogingen en handtekeningenacties zijn van deze Bhutanese vluchtelingen. ''
'Ik zag dat je aandacht besteed hebt aan Bhutan. Alle Nederlandse kranten ook. Zo gaat dat in de journalistiek. Er zijn verkiezingen; men snelt er heen, laat zich voorlichtingsmateriaal in handen drukken en schrijft stukjes.
Ik ben daar in 1999 12 dagen geweest en constateerde dat het bruto nationaal geluk slechts voor een deel van de bevolking geldt. Lees maar deze passage uit een artikel wat ik schreef.
''Twaalf dagen heb ik er rondgekeken en al die tijd voelde ik mij opgenomen in het décor van een middeleeuws volksspel, dat in een soort openluchtmuseum speciaal voor mij werd opgevoerd. En voor een paar toeristen, die er overigens $ 240,-- per dag voor over moeten hebben om die voorstelling bij te wonen.
Ruim tien jaar geleden verordonneerde de koning, dat zijn onderdanen zich alleen nog in dezelfde kleding mochten hullen.
De mannen in een gho, een soort Schotse rok, die tot de knieën reikt en de vrouwen in een kira, een uiterst kleurrijk lang gewaad tot aan de voeten. Dit gebeurde om de nationale saamhorigheid te
vergroten en de culturele tradities in ere te houden dan wel te herstellen. Het Dzongka, de taal van de overheersende etnische groep de Drukpa’s , werd de nationale taal en het Boeddhisme werd uitgeroepen tot staatsgodsdienst.
De mensen in Thimpu kleden zich inderdaad uniform. Want als ze dat niet doen, kunnen ze hoge boetes krijgen of zelfs voor een week te werk worden gesteld in een kamp.
Waarom doet men dat?
Wat blijft er over van de individuele vrijheid?
Waarom komt men hier niet tegen in opstand?
Kortom: waarom voelt men zich eigenlijk zo gelukkig?
Het zijn vragen, die wat meewarig worden aangehoord.
Ach: u komt uit Nederland. Dat is toch dat land met al die vervuiling, met al die files, met varkenspest, met de gekke koeienziekte, dat land waar de mensen hun ouders vaak ver van huis opbergen in tehuizen.
Nee; onderdanig zijn de mensen hier niet en van een minderwaardigheidscomplex hebben ze ook geen last. Bhutan of Druk Yul, het land van de donderdraak, is nooit gekoloniseerd geweest, denk ik dan. Dat zal het wel zijn.
Maar toch. Het sprookje kan natuurlijk ook te mooi worden. In het zuiden van het land woont –en woonde- een Nepalese minderheid. Bhutanezen, die daar al vaak vier generaties lang woonden, maar nog steeds Nepalees spreken. Zij hebben weinig behoefte aan kledingvoorschiften, spreken het Dzongka niet en zijn vaak Hindoes in plaats van Boeddhisten. Zij moesten ten tijde van de nieuwe voorschriften aantonen, dat zij al voor 1959 in het land woonden. Natuurlijk konden velen dat bij gebrek aan een behoorlijke administratie niet. Gevolg: mensen werden vervolgd, gevangen gezet en gemarteld. En veel mensen sloegen op de vlucht. Nu zijn er in Oost Nepal nog steeds veel vluchtelingen, die in treurige kampen onder erbarmelijke omstandigheden wachten tot ze mogen terugkeren. Hoeveel het er zijn wordt me niet helemaal duidelijk, maar de schattingen lopen uiteen van 80.000 tot 120.000. En dat is nogal wat op een bevolking van 600.000.
Over die vluchtelingen wordt in Thimpu niet zoveel gesproken.
In de plaatselijke krant De Kuensel lees je er ook niets over, terwijl er in Nepal regelmatig betogingen en handtekeningenacties zijn van deze Bhutanese vluchtelingen. ''
Lees verder: Het volledige verhaal is te vinden op mijn weblog:
http://www.ronaldvandenboogaard.nl/joomla/index.php?option=com_content&task=view&id=317&Itemid=60
http://www.ronaldvandenboogaard.nl/joomla/index.php?option=com_content&task=view&id=317&Itemid=60
4 opmerkingen:
Tsja, het was ook te mooi om waar te zijn.
Toch is het interessant om te proberen een economie op te zetten waar de economische parameter Bruto Nationaal geluk is. Dat is toch heel wat anders dan een economie waar ik bijdraag aan het BNP door kinderen met een auto aan te rijden en ze in het ziekenhuis doen belanden. De vele artikelen over het neoliberale geloof ter verdere toelichting.
Groeten, Ben
Er zijn ook wel andere graadmeters. Zo is er ook zeker een geluksgraadmeter ontwikkeld. Er is ook de Human Development Index van de VN. Dat gaat meer over ontwikkeling dan over economische groei.
Maar eigenlijk zouden we ons af moeten vragen waarom die economie en dat geluk zo belangrijk zijn?
Beste Brendan,
Helemaal met je eens. Maar ook daarover is al heel veel bekend. Ik neem aan dat je daarin je weg wel gevonden hebt, anders kan ik je daar misschien mee helpen.
Groeten, Ben
Een reactie posten