Anderhalf jaar geleden, vrijdag 19 januari 2024, schreef ik op mijn weblog het volgende:
In de loop van de jaren zestig, toen alles weer veilig leek, werden de joden in het Westen maar vooral de Joden in Israel na de Israëlische overwinning in zesdaagse oorlog ‘in de christelijke wereld vrijwel heilig verklaard en geen volk dat in die processie zo hard vooroploopt als de Nederlanders,’ zo stelde Jan Blokker, waaraan de populaire opiniemaker toevoegde:
‘In de Nederlandse geschiedenis is onverschilligheid doorgaans de vriendelijkste houding ten opzichte van joden geweest. Nederlanders hebben altijd precies geweten wie van hun buren een jood was en op elk gewenst moment kon die wetenschap consequenties krijgen: het verraden van joden voor "kopgeld" tijdens de Duitse bezetting is daar maar één vorm van.’
Maar sinds de genocidale aanval op Gaza is door Israel een onvermijdelijk proces van 'ontheiliging' op gang gebracht, dat niet alleen de positie van de joden in de zogenaamde ‘diaspora’ heeft verzwakt, maar bovenal het Joodse volk in Israel, want ondanks alle Joods-Israëlische propaganda (hasbara) zijn is slechts een handjevol christelijke en joodse fanatici bereid de genocide in Gaza te steunen, doorsnee burgers daarentegen zijn niet geneigd om het vermoorden van ongewapende Palestijnse mannen, vrouwen en kinderen toe te juichen. Niet langer meer worden de Joden als slechts slachtoffers gezien, maar nu vooral als daders, qua moordlust te vergelijken met nazi ‘Einsatzgruppen, de paramilitaire doodseskaders uit het Derde Rijk die tijdens de Tweede Wereldoorlog actief waren aan het oostfront.’ Ditmaal heeft de Israëlische hasbara niet gewerkt omdat de televisiebeelden van de Israelische wreedheden overtuigend genoeg zijn. Dit is tevens de voornaamste reden dat de Israelische strijdkrachten zoveel Palestijnse journalisten in Gaza blijven vermoorden. Omdat er nu sprake is van een radicale omslag in het Westen met betrekking tot het imago van de ‘Joodse natie,’ is het belangwekkend om het werk van de joods-Russische geleerde Yuri Slezkine, hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Californië, te bestuderen. Hij begint zijn alom geprezen studie The Jewish Century (2004) met het volgende uitgangspunt ‘The Modern Age is the Jewish Age, and the twentieth century, in particular, is the Jewish Century.’ Slezkine bedoelt daarmee het volgende: ‘Bij modernisering gaat het erom dat iedereen stedelijk, mobiel, geletterd, welbespraakt, intellectueel complex, fysiek kieskeurig en beroepsmatig flexibel wordt. Het gaat over het leren cultiveren van mensen en symbolen, niet over landbouwgrond en kuddes. Het gaat over het nastreven van rijkdom omwille van het leren, leren omwille van rijkdom, en zowel rijkdom als leren omwille van zichzelf. Het gaat over het transformeren van boeren en prinsen in kooplieden en priesters, het vervangen van geërfde privileges door verworven prestige, en het ontmantelen van sociale landgoederen ten behoeve van individuen, kerngezinnen en boeken-lezende naties. Met andere woorden modernisering gaat er vanuit dat iedereen joods wordt.
Bovendien is er vandaag de dag sprake van een diepe crisis in het Westen, die gelijktijdig met de moderniteit optrad, en die sinds de tweede helft van de jaren zeventig van de vorige eeuw steeds manifester is geworden en nu ertoe heeft geleid dat de Joden in Israel aan de holocaust in Gaza deelnemen dan wel toejuichen, terwijl de overgrote meerderheid van de joden elders hun Joodse staat blijven steunen. Opvallend is tevens dat de westerse politiek verantwoordelijken dit Joods fascisme, c.q. nazisme blijven steunen waardoor de kloof tussen burgers en politici almaar dieper en breder wordt, een fenomeen dat het einde van de democratie inluidt. De agressie is inmiddels zo hoog opgelopen dat dit uiteindelijk zal uitlopen op een Derde Wereldoorlog.
Door het failliet van de modernisering, is een toenemend aantal vooral jonge mensen op zoek zijn naar een waardevollere invulling van hun menszijn.‘Met andere woorden modernisering gaat er vanuit dat iedereen joods wordt,’ maar dit wordt juist steeds minder als aantrekkelijk ervaren. 'The twentieth century, in particular,’ mag dan wel ‘the Jewish Century’ zijn geweest, maar die eeuw was tegelijkertijd de eeuw van Auschwitz en Hiroshima, en geen zinnig mens wil dat de 21ste eeuw een kopie van die bloedige eeuw wordt.
Joden die trots zijn op hun huidige verworvenheden en op hun zelfbenoemde ‘Joodse Staat’ gedragen zich als dwazen wanneer zij denken dat ‘De Fatale Omarming’ tussen ‘Joden en de Staat’ geen negatieve consequenties voor hen zal opleveren. De joods-Amerikaanse auteur professor Benjamin Ginsberg eindigt zijn studie The Fatal Embrace. Jews and the State (1998) met het hoofdstuk ‘Another Fatal Embrace?’ Deze hoogleraar politieke wetenschappen aan de prestigieuze Johns Hopkins Universiteit schrijft:
Tussen de jaren dertig en tachtig werden de joden extreem invloedrijk in de Amerikaanse politiek, terwijl het antisemitisme naar de marges van het Amerikaanse politieke leven werd gedegradeerd. In de hedendaagse Verenigde Staten begint het antisemitisme echter opnieuw de kop op te steken als een prominente politieke kracht, en het zal naar alle waarschijnlijkheid de komende jaren steeds belangrijker worden. Dit is om drie redenen zo. De eerste is het einde van de hegemonie en de interne eenheid van de liberale coalitie die antisemitische uitingen vrijwel had verboden. De tweede is een vermindering van de beperkingen op het conservatieve antisemitisme en de toenemende rol ervan als wapen in de strijd binnen de conservatieve coalitie. De derde is de koppeling tussen racisme en antisemitisme in de radicale ideologie, gekoppeld aan de toegenomen doordringbaarheid van het politieke proces voor de krachten van radicaal-rechts.
Ook Ginsberg zelf wijst erop dat die ‘drie redenen’ slechts aanleidingen zijn, maar geen oorzaken van een hernieuwd ‘anti-Semitisme.’ De geschiedenis toont ons dat pas zodra een systeem-crisis uitbreekt, zoals nu het geval is, en de samenleving uiteen dreigt te vallen, het anti-semitisme als een veenbrand aan de oppervlakte treedt. Ginsberg merkt op dat:
Zoals zo vaak het geval is geweest: hoe prominenter de relatie tussen joden en het politieke regime, hoe groter de kans voor de tegenstanders van de regering om het regime aan te vallen door de joden aan te vallen. Als de binnenlandse economie hapert, lijdt het geen grote twijfel dat sommige tegenstanders van de Democratische coalitie zullen wijzen op het Joodse probleem van de regering (en het land). Richard Nixon hield zijn opsomming van joodse ‘eigenaardigheden’ stil en onofficieel.
Als er nog een herinnering nodig is, toont Patrick Buchanans sterke optreden in de voorverkiezingen eens te meer aan dat een staat van dienst op het gebied van antisemitisme vandaag de dag geen diskwalificatie voor een politiek ambt in de Verenigde Staten betekent… zijn antisemitisme heeft 37% van het Republikeinse electoraat in New Hampshire niet belet Buchanan te steunen, en ongeveer 30% van het Republikeinse electoraat in andere staten. Het is ook vermeldenswaard dat hoewel president Bush en zijn aanhangers Buchanan aanvielen vanwege veel van de standpunten die hij de afgelopen jaren heeft ingenomen, zij zwijgen over de kwestie van het antisemitisme. Ze begrepen heel goed dat dit geen diskwalificatie was.
Ter verduidelijking:
Patrick Joseph Buchanan (geboren op 2 november 1938) is een Amerikaans paleoconservatief ('een overwegend Amerikaanse conservatieve politieke filosofie die de nadruk legt op traditionalisme, beperkte overheid, christelijke ethiek, regionalisme en nationalisme.' svh) politiek commentator, auteur, columnist, politicus en omroepmedewerker. Buchanan was een senior adviseur van de Amerikaanse presidenten Richard Nixon, Gerald Ford en Ronald Reagan, en was een presentator op CNN's ‘Crossfire.’ Hij streefde naar de Republikeinse presidentskandidaat in 1992 en 1996. Bij de presidentsverkiezingen van 2000 maakte hij kans op het ticket voor de Hervormingspartij. Hij was medeoprichter van het tijdschrift The American Conservative en lanceerde een stichting genaamd The American Cause. Hij heeft gepubliceerd in Human Events, National Review, The Nation en Rolling Stone. Hij was tot februari 2012 politiek commentator op het MSNBC-kabelnetwerk, inclusief de show Morning Joe, en verschijnt nu op Fox News. Buchanan is sinds de jaren tachtig een vaste medewerker bij The McLaughlin Group. Zijn politieke standpunten kunnen over het algemeen worden omschreven als paleoconservatief, en veel van zijn opvattingen, met name zijn verzet tegen het Amerikaanse imperialisme en de bestuurlijke staat, weerspiegelen die van de Oud-Rechtse Republikeinen uit de eerste helft van de 20e eeuw.
https://en.wikipedia.org/wiki/Pat_Buchanan
Hoewel professor Ginsberg in The Fatal Embrace Buchanan beschuldigt van ‘antisemitisme,’ is zijn bewijsmateriaal op zijn zachtst gesteld nogal pover. Een voorbeeld. Professor Ginsberg schrijft:
In 1991, voorafgaand aan de Perzische Golfoorlog, beweerde Buchanan dat mannen genaamd Rosenthal, Kissinger, Perle en Krauthammer – een groep die hij in de Verenigde Staten de ‘amen-hoek’ van Israël noemde – op de trommels sloegen voor een oorlog waarin kinderen met Namen als McAllister, Murphy, Gonzales en LeRoy Brown degenen zijn die zouden sterven. Later, als kandidaat voor de Republikeinse presidentiële voorverkiezingen in Georgië in maart 1992, viel Buchanan een groep Joodse hecklers (ordeverstoorders. svh) aan door te zeggen: ‘Dit is een bijeenkomst van Amerikanen, door Amerikanen en voor de goede oude VS, mijn vrienden.’ Bij dezelfde bijeenkomst reageerde Buchanan op een vraag over zijn antisemitisme en racisme door te verwijzen naar zijn garantie van vrijheid van meningsuiting in het Eerste Amendement.
Het is één van de typerende voorbeelden van hoe kritiek op de joodse pro-Israel lobby onmiddellijk wordt gedemoniseerd als ‘antisemitisme.’ Het is eenvoudig aantoonbaar dat de invloed van de joodse lobby in het Westen verstrekkend is, en dat deze schatrijke pressiegroep al langere tijd in grote lijnen de Amerikaanse Midden Oosten-politiek bepaalt. Dit is geen mening, maar een feit. Niet alleen de leden van het neoconservatieve Project for the New American Century waren overwegend joden, maar ook de meest uitgesproken pleitbezorgers van de desastreuze inval in Irak waren van joodse afkomst. Wie dit waren kunt u in dit artikel lezen: ‘Who got us into the Iraq war? A List of prominent Jewish Neocons and their role in getting the U.S. into Iraq and Homeland Security’
http://hugequestions.com/Eric/TFC/FromOthers/list-of-neocons-for-Iraq-war.htm
https://en.wikipedia.org/wiki/Project_for_the_New_American_Century
Bovendien zijn het joodse leiders en vooraanstaande Amerikaanse autoriteiten die publiekelijk de invloed van de joodse lobby prijzen. Zo sprak president Bill Clinton uit ervaring toen hij concludeerde dat de machtige joodse lobby-organisatie AIPAC, America’s Pro-Israel Lobby, 'beter dan wie dan ook in deze stad lobbyt… U bent verbluffend effectief geweest.’ Niemand verbaasde zich over de woorden van de president, wiens verkiezingscampagnes mede door de Israël-lobby werden gefinancierd, en wiens Midden-Oosten-politiek door de lobby sterk beïnvloed was. In 2003 omschreef op haar beurt Condoleezza Rice AIPAC als ‘een grote aanwinst voor ons land,’ terwijl de hoofdredacteur van de goed geïnformeerde joodse spreekbuis The Forward, J.J. Goldberg, erop wees dat:
Israël vooral geluk heeft dat AIPAC in dit land bestaat om Israëls zaak te vertegenwoordigen. AIPAC werkt hard om er zeker van te zijn dat Amerika in grote lijnen Israëls kijk op de wereld en het Midden-Oosten bekrachtigt… AIPAC heeft veel invloed op de buitenlandse politiek.
De vooraanstaande joodse politiek commentator Martin Sieff constateerde in 1999 dat de:
macht van AIPAC om financiële steun te mobiliseren voor pro-Israël-kandidaten… zo groot is dat dit jaar… ongeveer de helft van de leden van de Senaat en een een derde van het Huis van Afgevaardigden verwacht worden bij het politieke banket van AIPAC’s jaarlijkse conferentie.
In 1992 moest joods Amerikaanse David Steiner als president van AIPAC aftreden nadat bekend was geworden dat er geluidsopnamen bestonden waarop deze joodse Amerikaan vrijuit sprak over zijn grote politieke macht. Zo merkte Steiner op dat hij ‘een deal had gesloten’ met de regering-Bush senior om meer geld aan Israël te geven. Hij had gezorgd voor ‘bijna een miljard dollar aan spullen,’ en ‘onderhandelde’ met de aantredende regering-Clinton over de benoeming van een pro-Israël-minister van Buitenlandse Zaken. ‘Wij hebben een tiental mensen in zijn [Clinton’s svh] hoofdkwartier en ze gaan allemaal hoge posten krijgen.’ De Amerikaanse journalist Michael Massing schreef in The New York Review of Books dat een joods staflid van het Congres hem had verteld dat ‘we op meer dan de helft van het Huis van Afgevaardigden kunnen rekenen — 250 tot 300 leden — om voor elkaar te krijgen wat AIPAC wil.’ Steven Rosen, een voormalige AIPAC-functionaris zei tijdens een diner met een journalist van The New Yorker: ‘Binnen 24 uur hebben wij de handtekeningen van 70 senatoren (van de in totaal 100, svh) op dit servet staan als dat zou moeten.’ De voormalige Democratische senator Ernest Hollings vatte het als volgt samen: ‘Er is geen andere Israël-politiek mogelijk dan die welke AIPAC hier bepaalt.’ Het zijn al deze feiten die ertoe leidden dat Ehud Olmert als premier publiekelijk verklaarde: ‘Dank God dat wij AIPAC hebben, de grootste verdediger en vriend die we in de hele wereld hebben.’ De al eerder genoemde Steve Rosen, 23 jaar lang ‘research director’ van AIPAC merkte in 2001 op dat '‘Een lobby een nachtbloem is, hij gedijt in het donker en sterft in de zon.’ Interessant in dit verband is dat Rosen ‘in augustus 2005 werd aangeklaagd voor vermeende schendingen van de Spionagewet bij de uitvoering van het werk van AIPAC, maar de aanklachten werden ingetrokken.’
Het is geenszins overdreven te stellen dat AIPAC, het ‘American Israel Public Affairs Committee’ de afgelopen vier decennia de Amerikaanse Midden-Oosten politiek, namens Israel, heeft uitgestippeld. Niet alleen door middel van het financieel steunen van talloze verkiezingscampagnes, maar, naar wordt aangenomen, ook via het chanteren van volksvertegenwoordigers over wie de Israëlische geheime dienst 'gevoelige' privé-informatie beschikt. Richard Curtiss, executive editor of the Washington Report on Middle East Affairs, wees op een ander aspect toen hij verklaarde dat:
Israel’s AIPAC lobby heeft de macht om tot wel een miljoen dollar in de campagnekas van een bevriend lid van het Congres te pompen, of in de campagne van de tegenstanders van een onvriendelijk lid.
Een politicus die door AIPAC als te kritisch wordt gezien kan erop rekenen dat voortaan de verkiezingscampagne van zijn tegenkandidaat door de zionistische lobby met grote bedragen wordt gefinancierd. De eerste senator die dit overkwam was de gezaghebbende William Fulbright, de ‘langstzittende voorzitter van de Senaatscommissie voor Buitenlandse Zaken,’ en 30 jaar lang lid van het Amerikaanse Congres. De kritische joods-Amerikaanse commentator Alfred M. Lilienthal schreef over hem:
‘De enige senator die jarenlang consequent weigerde te buigen voor de zionistische druk en die de Israëlische lobby trotseerde, was de voorzitter van de Senaatscommissie voor Buitenlandse Betrekkingen, J. William Fulbright. Hij kreeg de zionistische woede over zich heen toen hij in 1973 in ‘Face the Nation’ verklaarde dat: ‘De Israëli’s het beleid van het Congres en de Senaat beheersen… rond de 80% van de Senaat van de VS steunt Israël totaal — of alles wat Israël wil... Joden in Arkansas bekritiseerden de Senator; tijdens de Democratische voorverkiezingen van mei 1974, pochte zijn rivaal gouverneur Dale Bumpers: 'Ik had heel centraal Arkansas kunnen kopen met de geldaanbiedingen van de Joodse gemeenschap... Het aanbod voor hulp kwam van mensen in New York en Californië die in de Joodse gemeenschap veel geld hadden ingezameld voor politieke doeleinden.'
'Tot grote tevredenheid van de lobby hielp deze geldstroom senator Fulbright te verslaan… In een gedenkwaardige toespraak in de Senaat plaatste Fulbright "het saboteren van het buitenlands beleid door bepaalde minderheidsgroepen ten koste van het nationaal belang" in een breder, historisch perspectief:
'Mister President, dit land heeft miljoenen immigranten uit het buitenland verwelkomd. In de negentiende eeuw werden we de smeltkroes genoemd, en op die omschrijving waren we trots. Het betekende dat er mensen van verschillende geloofsovertuigingen, kleuren en rassen naar dit land kwamen. Deze immigranten werden goede Amerikanen, en hun etnische of religieuze afkomst was van ondergeschikt belang. Maar de afgelopen jaren hebben we de opkomst gezien van organisaties die kennelijk niet zijn toegewijd aan Amerika, maar aan buitenlandse staten en groepen. Het voeren van het buitenlands beleid voor Amerika is door deze ontwikkeling ernstig in gevaar gebracht. We kunnen deze ontwikkeling alleen overleven, meneer de president, als onze politieke instellingen — en de Senaat in het bijzonder — hun objectiviteit en onafhankelijkheid behouden, zodat ze alle Amerikanen kunnen dienen.’
Maar zolang wetgevende stafleden hun joods-zijn voorop stelden, kon het vitale onbevooroordeeld zijn nooit worden bereikt.
De Anti-Defamation League (ADL) van B'nai B'rith heeft eveneens zijn aandeel geleverd in het ‘bekeren’ van congresleden op kritieke momenten. Het verzet tegen het sturen van de dodelijke C-3 hersenschuddingsbommen naar de zionistische staat bracht onmiddellijk openlijke suggesties van de ADL met zich mee dat tegenstanders in het geheim antisemitisch waren. ‘Dat is de perverse kracht die ze in de harten van de leden hier treffen,’ zei een medewerker van Capitol Hill. ‘Als je tegen iets bent wat Israël wil, krijg je een grote witte verfkwast waarop staat dat je antisemitisch bent.’
http://www.ihr.org/jhr/v02/v02p181_Lilienthal.html
De voormalige Republikeinse 'speaker' van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, Newt Gingrich, sprak uit ervaring toen hij over AIPAC verklaarde ‘Jullie zijn de meest effectieve algemene belangengroep… over de hele planeet.’ Op 21 januari 2014 berichtte de bekende Britse correspondent in Israel, Jonathan Cook, onder de kop‘Israël-lobby jaagt Economist weg’:
'The Economist (invloedrijk Brits neoliberaal tijdschrift. svh) is weer eens in het middelpunt beland van zo'n 'antisemitische cartoon'-rel. De cartoon heeft de Israël-lobby van streek gemaakt, omdat hij laat zien dat de Israël-lobby veel invloed heeft in het Congres. Het artikel dat erbij was afgedrukt, verwijst naar de pogingen van president Obama om een deal met Iran te sluiten, een diplomatiek proces dat wordt ondermijnd door de pogingen van AIPAC om het Congres te bewegen de sancties te intensiveren.'
En om te bewijzen hoe 'weinig' invloed de lobby werkelijk heeft, heeft ze (opnieuw) veel ophef gemaakt over antisemitisme en heeft The Economist de cartoon (uit dit artikel) snel verwijderd. Dus hoe antisemitisch is hij? Hier is hij, aan u om te beoordelen:
'Naar mijn mening onderschat deze cartoon de invloed van de Israëlische lobby in het Congres, zeker op kwesties die verband houden met het Midden-Oosten – en daar gaat de cartoon tenslotte over. De meeste analisten, zelfs zeer conservatieve, erkennen tegenwoordig dat de lobby extreem machtig is in het Congres, net als lobbyleden zelf. De Israëlische media hebben regelmatig opgemerkt dat de Israëlische lobby de belangrijkste drijvende kracht is achter de verscherpte sancties tegen Iran.
Hier is niets geheims aan. Op de website van AIPAC staat: "Het Congres moet wetgeving aannemen die de druk op Iran zal verhogen en ervoor zal zorgen dat Teheran bij een toekomstige deal geen kernwapens meer kan bezitten."
Er is ook niets nieuws aan deze relatie. Een Brits inlichtingenrapport kort voordat de Britten Palestina in 1948 verlieten, verwees naar de 'effectieve druk die zionisten in Amerika kunnen uitoefenen op de Amerikaanse regering.'
Hier zijn slechts enkele relevante citaten over de macht van de lobby:
Voormalig Amerikaans president Jimmy Carter: 'Het is bijna politiek suïcidaal... voor een Congreslid dat herkozen wil worden om een standpunt in te nemen dat geïnterpreteerd zou kunnen worden als anti-beleid van de conservatieve Israëlische regering.'
Een Congresmedewerker die Israël steunt, vertelde journalist Michael Massing: 'We kunnen erop rekenen dat ruim de helft van het Huis van Afgevaardigden – 250 tot 300 leden – reflexmatig zal doen wat AIPAC wil.'
Voormalig AIPAC-medewerker M. J. Rosenberg doet verslag van een gesprek met Tom Dine, uitvoerend directeur van AIPAC in de jaren 80. Dine vertelde hem dat hij niet dacht dat een Amerikaanse president Israël iets zou kunnen laten doen wat het niet wilde, gezien de macht van AIPAC en 'onze vrienden in het Congres.'
'James Abourezk, voormalig senator voor South Dakota, zei: "Ik kan u uit eigen ervaring vertellen dat, in ieder geval binnen het Congres, de steun die Israël in dat orgaan geniet volledig gebaseerd is op politieke angst – angst voor een nederlaag door iedereen die niet doet wat Israël wil dat er gebeurt."
Uri Avnery, ervaren Israëlische journalist en voormalig Israëlisch parlementslid: "Al minstens vijf decennia wordt het Amerikaanse beleid ten aanzien van het Midden-Oosten in Jeruzalem bepaald. Bijna alle Amerikaanse functionarissen die zich met dit gebied bezighouden, zijn, nou ja, Joods. De Hebreeuws sprekende Amerikaanse ambassadeur in Tel Aviv zou gemakkelijk de Israëlische ambassadeur in Washington kunnen zijn."
Let ook op dit interessante cijfer: sinds 2000 hebben Congresleden en hun staf het piepkleine Israël meer dan 1000 keer bezocht. Dat is bijna twee keer zoveel als het aantal bezoeken aan enig ander buitenland. Ongeveer driekwart van die reizen werd gesponsord door AIPAC. Deze reizen zijn vooral populair bij Congresleden die zitting hebben in commissies voor buitenlands beleid.'
De conservatieve joods-Amerikaanse advocaat en politiek commentator Ben Ginsberg benadrukte op zijn beurt hoe machtig AIPAC is door op te merken:
'Maar liefst driekwart van het Amerikaanse budget voor buitenlandse hulp is bestemd voor Israëlische veiligheidsbelangen en is een aanzienlijk eerbetoon aan de lobbycapaciteiten van AIPAC en het belang van de Joodse gemeenschap in de Amerikaanse politiek.
Richard Curtiss, hoofdredacteur van het Washington Report on Middle East Affairs:
"De Israëlische lobby van AIPAC heeft de macht om tot wel een miljoen dollar te pompen in de campagnekas van elk bevriend Congreslid, of in de campagne van de tegenstanders van een onvriendelijk lid."
Senator Tom Daschle:
"AIPAC heeft een taak te vervullen. We hebben u nodig om de belangenbehartiging voort te zetten die Israël sterk houdt – en Amerika veilig. Blijf spreken... onderwijzen... lobbyen... en organiseren. We hebben de helderheid van uw stem nodig in deze moeilijke tijden en in de moeilijke debatten die we in de toekomst zullen moeten voeren."
Kortom, wanneer Buchanan zich uitspreekt over de buitenproportionele invloed van de joodse lobby in de Verenigde Staten, is dit niet gebaseerd op ‘anti-semitisme,’ maar op terechte kritiek op een Apartheidsstaat die claimt democratisch te zijn, en hun joodse lobby in de VS. Omdat evenwel de loyaliteit van de zionistische lobby met Israel groter is dan die met de VS, duldt zij geen kritiek van de gojim op ‘het heilige land,’ en accepteert Benjamin Ginsberg in zijn boek The Fatal Embrace niet dat ‘Buchanan lost no opportunity to attack the predominantly (overwegend. svh) Jewish neocons,’ en schrijft hij over ‘paleoconservatives,’ (aanhangers van een ‘predominantly American conservative political philosophy which stresses traditionalism, limited government, Christian ethics, regionalism and nationalism.’ svh) dat zij:
"zich volledig bewust zijn van de prominente rol van joden in het liberaal-Democratische kamp. Het is paleoconservatieven zeker nooit ontgaan dat joden tot de belangrijkste leiders van de liberaal-Democratische oppositie behoren. De regering-Clinton, net als andere regeringen vóór haar die 'verandering' nastreefden, heeft zwaar geput uit de talenten van joden. Rubin, Reich, Kantor, Rivlin, Kunin – de lijst is eindeloos. Dit buitengewone belang van joden, eerst in de Clinton-campagne en nu in de Clinton-regering, maakt antisemitisme potentieel des te aantrekkelijker als wapen in het paleoconservatieve arsenaal."
Maar van die ‘change’ en van de zogeheten ‘talenten van Joden’ en het ‘buitengewoon belang van Joden’ profiteerde niet de Amerikaanse bevolking, maar de elite en de joodse lobby zelf en de zelfbenoemde ‘Joodse Staat.’ Met als gevolg dat er ook onder academici en zelfs onder kritische joodse Amerikanen een groeiende weerzin is ontstaan tegen de financiële, politieke en economische macht van de joodse lobby, bijgestaan door de culturele macht van het ‘joodse’ Hollywood, dat ‘Vilifies a People,’ te weten: de Arabieren, zoals de Amerikaanse emeritus hoogleraar Massa-Communicatie, Jack Shaheen, aantoont in zijn studie Reel Bad Arabs. How Hollywood Vilifies a People (2001). Daarover later meer. Voorlopig is één ding zeker: de joodse lobby heeft onder de westerse bevolking door de Joodse genocidale aanval op Gaza in hoge mate in macht ingeboet. Desondanks gaan de genocidale aanvallen op de Palestijnse bevolking gewoon door.
Feiten die onlangs bekend werden: 'Vijf van de zes Palestijnen die door Israëlische troepen in Gaza zijn gedood, waren burgers.
Cijfers uit een geheime database van de Israëlische militaire inlichtingendienst geven aan dat vijf van de zes Palestijnen die door Israëlische troepen in Gaza zijn gedood, burgers waren. Dit is een extreem aantal slachtingen dat zelden is geëvenaard in de afgelopen decennia van oorlogsvoering.
In mei, 19 maanden na het begin van de oorlog, telden Israëlische inlichtingendiensten 8.900 genoemde strijders van Hamas en de Palestijnse Islamitische Jihad als dood of "waarschijnlijk dood," zo blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van The Guardian, het Israëlisch-Palestijnse tijdschrift +972 Magazine en het Hebreeuwstalige Local Call.
Volgens de gezondheidsautoriteiten in Gaza waren er op dat moment 53.000 Palestijnen gedood door Israëlische aanvallen. Dit aantal omvatte zowel strijders als burgers. De strijders die in de database van de Israëlische militaire inlichtingendienst worden genoemd, vertegenwoordigden slechts 17% van het totaal, wat aangeeft dat 83% van de doden burgers waren.'














1 opmerking:
money talks.
In Nederland zijn Palestijnen de kut Marokkanen wat de VVD betreft en Brekelmans klimt over de rug van Veldkamp om de veldslag te winnen en maakt Israël groter. Lafheid is durf!
Een reactie posten