donderdag 14 maart 2024

De Gevaarlijke joods-Amerikaanse Pro-Israel Lobby

Laat ik om te beginnen de Nobelprijswinnaar Literatuur aan het woord laten, de Zuid-Afrikaanse auteur J.M. Coetzee die in zijn roman Wachten op de Barbaren (2002) de lezer eraan herinnert dat ‘Slechts één gedachte het onderbewustzijn van het Imperium [beheerst]; hoe niet te eindigen, hoe niet te sterven, hoe zijn tijdperk te verlengen. Overdag achtervolgt het zijn vijanden. Het is sluw en meedogenloos, het stuurt zijn bloedhonden overal op af. ’s Nachts voedt het zich met beelden van rampspoed: de plundering van steden, de verkrachting van de bevolking, piramides van beenderen, akkers van troosteloosheid.’ Onder Joden in Israel wordt nu na 75 jaar zionistische terreur dit besef opnieuw versterkt doordat de Palestijnse bevolking blijft weigeren haar verzet te staken. De huidige Gaza-strook illustreert de Joodse— en Westerse razernij zodra de geterroriseerde Palestijnse bevolking de dagelijkse vernederingen, bloedbaden, martelingen fysiek maar vooral ook geestelijk niet langer meer accepteren, en terug slaan. De hedendaagse westerse macht blijkt niet bereid de bezetting van Palestijns land te stoppen, territorium dat de Verenigde Naties driekwart eeuw geleden aan de Palestijnse bevolking heeft toegewezen. De  nabije toekomst belooft  weinig goeds. Niet alleen is de joodse lobby in de NAVO-landen te rijk en daarmee te machtig, maar bovendien gebruikt het Westen Israel als waakhond om de belangen van zijn eigen elite met massaal geweld veilig te stellen. Op die manier weet de joods-Amerikaanse neoconservatieve lobby sinds het begin van de 21ste eeuw het catastrofale Amerikaanse buitenlandse beleid te bepalen. Al in 1986 schreeuwde een opgewonden Joe Biden, toen nog senator, in het Congres, dat Israel jaarlijks ‘de beste investering van drie miljard dollar is die we doen. Als er geen Israël bestond, zou de Verenigde Staten van Amerika het moeten uitvinden om haar belangen in de regio te beschermen.’

https://www.youtube.com/watch?v=2HZs-v0PR44&t=1s 

Dit is exact de reden waarom Washington al driekwart eeuw de terreur van de ‘Joodse staat’ financiert en diplomatiek steunt, hetgeen vandaag de dag zelfs de genocidale aanval op de Palestijnse burgerbevolking in Gaza mogelijk maakt. Hoewel de voormalige gekoloniseerde wereld allang weet dat mensenrechten en democratie voor de overgrote meerderheid van de wereldbevolking een wassen neus bleef, doet het Westen nu zelf niet eens meer de moeite om de schijn van hogere normen en waarden hoog te houden. Ik bedoel: wat stelt het begrip ‘democratie’ voor wanneer een tribale staat als Israel, met slechts 6,4 miljoen Joden, ongestraft 30.000 Palestijnse burgers kan vermoorden, van wie 70 procent ongewapende vrouwen en kinderen zijn? En dit met steun van een aanzienlijk deel van het ‘democratische’ westen dat te pas en te onpas over mensenrechten predikt? Ondertussen wil het maar niet doordringen tot de meerderheid van de westerlingen dat de rest van de wereld afscheid van ons heeft genomen, en ons ziet als hypocriete praatjesmakers. 

Hier staan wij nu met een mond vol tanden, terwijl wij onszelf wijsmaken dat wij de wereldgeschiedenis moeten blijven bepalen. Ondertussen is het publiek dat de voorstelling mag bijwonen, al lang en breed gewaarschuwd voor ons morele failliet. De Amerikaanse voormalige minister van Buitenlandse Zaken Mike Popmpeo verklaarde in 2020 en plein publique: ‘Ik was de directeur van de CIA. Wij hebben gelogen, wij hebben de zaak bedrogen, wij hebben gestolen... wij hebben hele trainingen daarin gehad.’ Na een lachsalvo van het in meerderheid witte publiek haastte Pompeo zich om hieraan toe te voegen: ‘Het herinnert je aan de glorie van het Amerikaanse experiment.’ Een herinnering die hij levend tracht te houden door zijn voortdurende uitvallen naar China, waarbij vanzelfsprekend liegen en bedriegen Washington’s meest efficiënte wapens zijn. Het opgeëiste ‘exceptionalism’ van het ‘Amerikaanse experiment’ staat nooit ter discussie bij politici en hun mainstream-media in de VS en zijn satellieten. Het begrip ‘uitzonderlijkheid’ functioneert voor de elite als een voldongen feit dat buiten elke discussie staat, zelfs wanneer — vreemd genoeg — bijna alles het tegendeel van de geclaimde  superioriteit demonstreert. Ook het Israelisch regime handelt alsof het boven het internationaal recht staat, met als gevolg dat grootschalig geweld de kern van zijn buitenlandse politiek is. In The Myth of American Exceptionalism (2009) citeert de Britse academicus Godfrey Hodgson, verbonden aan de Universiteit van Oxford, de joods-Amerikaanse neoconservatief William Kristol die in verband met het Amerikaanse ‘exceptionsalisme’ heeft opgemerkt dat ‘wij moeten ons kunnen vergissen om sterk te zijn, en wanneer mensen willen stellen dat we daardoor een imperiale macht zijn, prima,’ een stelling die men eerder verwacht van Duitse nazi’s dan van Amerikanen, die claimt democratisch te zijn. ‘Toen ik dat las, dacht ik aan de talloze keren dat Amerikanen mij in volle ernst de goddeloosheid, de dwaasheid en de pure immoraliteit van het idee van een imperium hadden uitgelegd. Kristol’s terloopse opschepperij was, zoals Thomas Jefferson schreef over het Compromis van Missouri, “een vuurbal in de nacht,” daarbij verwijzend naar de hypocriete compromis dat het Noorden maakte over de slavernij in het Zuiden. Het “maakte mij wakker en vervulde mij met angst.” Mijn generatie in Groot-Brittannië verwierp vanuit het diepst van onze ziel de pretentie om een imperium te hebben. Als wij dit deden in naam van het verspreiden van de democratie, betekende dat een herhaling van de hypocrisie die we hadden veracht, zodra we de loze opschepperij van de imperialisten konden lezen.

Er was, zo lijkt het mij, ook een onaangenaam Pruisische toon in dit nieuwe discours. Er was een verheerlijking van de militaire macht, een eis van eerbetoon aan een nationalistisch en anti-internationalistisch geloof, een vreemdelingenhaat.’ 

Veelzeggend hierbij is dat allereerst en bovenal de joods Amerikaanse elite de grote drijfkracht is geweest achter de opkomst van dit agressieve, expansionistische neoconservatisme in zowel Israel als de VS. Hodgson wijst erop dat het ‘duidelijk was dat de spottende minachting voor de “mindere rassen zonder wet,” zoals Kipling in zijn Amerikaanse fase de volkeren van Afrika en Azië noemde, niet alleen een houding ten opzichte van het buitenlands beleid bepaalde. Het was een integraal onderdeel van de arrogantie die niet aan de Oostkust begon. Het was het wereldbeeld van wat een klassenmaatschappij aan het worden was, waarin de macht niet voortkwam uit de soevereiniteit van het volk, maar uit de vakkundige inzet van particuliere rijkdommen, het kapitaal van de exploitanten, of van degenen die overgehaald konden worden om hen de baas te zijn.

Ik wist dat de agressieve invloed in de Amerikaanse houding ten opzichte van de rest van de wereld niet geheel nieuw was. Vanaf het allereerste begin van de Amerikaanse geschiedenis was de toewijding aan vrijheid niet alleen vermengd met de ‘verdomde erfenis’ van de slavernij, maar ook met ambities en belangen — voor land, voor rijkdom, voor militaire glorie — die nauwelijks verschilden van die van andere volkeren en andere heersers in andere tijden.

Bovendien waren zij ‘in grote meerderheid Europeanen die de Europese hoop, Europese angsten, Europese idealen, Europese vooroordelen en de Europese aanbidding van de natiestaat met zich meebrachten. 

Door deze gedachtegang te volgen, begon ik mezelf af te vragen of een essentieel deel van de verklaring van wat mij en veel Amerikanen verkeerd leek te zijn gegaan, zou kunnen liggen in de corruptie van de doctrine die Amerikaans exceptionalisme wordt genoemd.’

Zonder dat de Europese mainstream-pers — in toenemende mate in handen van een neoliberale elite — besefte welke wezenlijke omslag zich had voltrokken, was allereerst de VS en vervolgens de rest van de globaliserende westerse wereld ‘in handen gevallen van mensen die mij koel en berekenend leken te zijn afgeweken van veel van wat ik had gezien als het beste uit de Amerikaanse traditie. Het was niet alleen dat ze opschepperig waren, vaak zelfs dwaas. Ze aanbaden tevens het gouden kalf van een grotendeels mythische en zeker kortstondige “Nieuwe Economie.” Zij waren tegelijkertijd agressief en hoogmoedig in hun houding ten opzichte van de rest van de wereld, en hadden vreemd genoeg geen vertrouwen in het gezonde verstand en de dynamische stabiliteit van het Amerikaanse volk… Kortom, ze leken het vertrouwen te hebben verloren in wat ik zo leuk vond aan hun land. 

Tegen 1994 leken dergelijke mensen het Congres over te nemen en hun dogma's aan het openbare leven op te leggen. Zij belegerden de rechterlijke macht. En in het jaar 2000 slaagden ze er op een haar na in om ook de uitvoerende macht van de federale regering over te nemen. Bovendien waren zij erin geslaagd een soort hegemonie over de media te vestigen.

Hoeveel van deze gang van zaken, zo vroeg ik mij af, kon worden toegeschreven aan het van kracht zijn van het exceptionalisme? Zeker, deze draad loopt sinds de koloniale tijd door het Amerikaanse leven als één van de vele tradities. Heb ik mij vergist toen ik me voorstelde dat de overmoed en de ondemocratische instincten die ik zo wijdverbreid zag, op de een of andere manier het gevolg waren van de triomf van deze exceptionalistische traditie, of van een geperverteerde versie ervan?’

Vervolgens schrijft Hodgson ‘Terwijl ik las en nadacht, kwam ik opnieuw tot tegenstrijdige conclusies. Het was waar — het leek en lijkt mij nog steeds — dat de Amerikaanse geschiedenis gedwongen werd tot een verwrongen en selectief verhaal over uitzonderlijke deugden. Maar belangrijke waarheden zijn weggelaten. In het bijzonder heeft een exceptionalistische traditie het anders-zijn en het solipsistische karakter (het extreem egocentrisme. svh) van de Amerikaanse geschiedenis overdreven. Het unieke karakter van de Amerikaanse politieke traditie is overdreven benadrukt. De waarden die zijn afgeleid van, en nog steeds worden gedeeld, met Europa zijn onderschat. De pure historische banden tussen Amerika en de rest van de wereld waren van de kaart geveegd.’

Godfrey Hodgson (right) shaking hands with US President Ronald Reagan in the White House in 1988

Dit alles voert Hodgson tot de volgende conclusie: ‘De ervaring in mijn hele bewuste leven leert mij dat het niet goed is voor individuen of naties om dingen te geloven die niet helemaal waar zijn. Het is niet gezond om jezelf te feliciteren, of te overdrijven in hoeverre je anderen overtreft. Het is niet verstandig om je voor te stellen dat er door God of de geschiedenis of een andere hogere macht een beroep op je wordt gedaan om anderen met superieure kracht te heersen. Het is verstandig, en dat is in het verleden het grootste deel van de Amerikaanse wijsheid geweest, om de verleiding te weerstaan om te domineren alleen maar omdat men daartoe de macht heeft. Het is gevaarlijk, voor jezelf en voor anderen, om een mythe te creëren die overheersing lijkt te rechtvaardigen en zelfs te eisen, of dit nu imperium wordt genoemd of niet. 

Dit zijn de lessen van de geschiedenis geweest, en in het bijzonder van de grotendeels rampzalige imperialistische ondernemingen van de Europese volkeren in de afgelopen drie eeuwen. Als je de wereld rondkijkt — naar Palestina en Irak, naar de nucleaire rivaliteit van India en Pakistan, naar Birma, Cyprus, Kenia, Soedan, Libanon, Vietnam, Congo, Rwanda, Zimbabwe, de Kaukasus, de lijst is pijnlijk lang; de meest hardnekkige problemen en het meest weerzinwekkende lijden bevinden zich precies op de plaatsen waar het Europese imperialisme zijn bloedige sporen heeft nagelaten. Het zijn lessen die Amerikaanse regeringen in het verleden niet hoefden te leren. Wanneer de Verenigde Staten dezelfde erfenis nalaten, in Irak en Afghanistan,  in Libië en wie weet waar nog meer, is dat dan ‘prima’? Het is niet de stelling van dit boek dat de traditie van het Amerikaanse exceptionalisme de enige of zelfs de belangrijkste oorzaak is van de dingen die ‘mis zijn gegaan’ in het Amerikaanse politieke leven en het buitenlandse beleid. Het is een pleidooi om met een sceptisch en nederig oog te kijken naar de vele en subtiele gevaren van zelfverheerlijking.

Vooral aan dit laatste ontbreekt het in zowel Europa als in de Verenigde Staten, in Brussel en Washington, waar een onvoorstelbare domheid  oppermachtig heerst. Ruim twaalf jaar geleden wees ik op deze weblog dat in The New York Times van 14 februari 2012 de toenmalige alom gerespecteerde recensente van de krant, Michiko Kakutani, over het boek The World America Made (2012) met nauwelijks verholen dedain had opgemerkt: ‘Eén ding dat Barack Obama en Mitt Romney vandaag de dag gemeen lijken te hebben, is waardering voor de neoconservatieve historicus Robert Kagan,’ de joods-Amerikaanse echtgenoot van de joodse politica Victoria Nuland, van wie het politieke beleid de afgelopen kwarteeuw gekenmerkt wordt door een overmatige agressief expansionisme. Mevrouw Kakuteani: ‘Kagan is de prominente Amerikaanse “mede oprichter” van het neoconservatieve Project for the New American Century, en eensenior fellow at the Brookings Institution en lid van de invloedrijke Council on Foreign Relations.’ Bovendien is Kagan ‘adviseur van het buitenlands beleid voor Republikeinse presidentskandidaten en Democratische regeringen via de Foreign Affairs Policy Board.’ Vanaf 1998 was Kagan ‘een vroege en sterke pleitbezorger van militaire actie in Syrië, Iran, Afghanistan,’ als wel een rabiate voorstander van de volgens de VN illegale inval in Irak. In januari 2002 beweerde Robert Kagan 'in het Amerikaanse neoconservatieve tijdschrift The Weekly Standard ten onrechte dat Saddam Hoessein het “bestaan van een trainingskamp voor terroristen in Irak steunde, compleet met een Boeing 707 voor het beoefenen van kapingen, en gevuld met niet-Iraakse radicale moslims,”’ en 'verder dat de kaper Mohamed Atta enkele maanden voor de aanslagen een ontmoeting had met een Iraakse inlichtingenfunctionaris. Later bleek dat de beschuldigingen vals waren.’ 

In 2016 stapte Kagan als bellicose ideoloog uit de Republikeinse Partij ‘vanwege de nominatie van Donald Trump door de partij,’ die vreedzame coëxistentie met Rusland voorstond. Kagan daarentegen ‘steunde de Democratische kandidaat, Hillary Clinton, als president.’ Laatstgenoemde was voorstander van een gewelddadige confrontatie met de Russische Federatie, een politiek die zou kunnen uitmonden in een Derde Wereldoorlog, met als gevolg dat voormalige ‘Amerikaanse militaire piloten zich steeds meer zorgen maakten dat het voorstel van Hillary Clinton voor “no-fly zones” in Syrië zou kunnen leiden tot een militaire confrontatie met Rusland die zou kunnen escaleren naar niveaus die voorheen ondenkbaar waren in de wereld na de Koude Oorlog.’

https://www.theguardian.com/world/2016/oct/25/hillary-clinton-syria-no-fly-zones-russia-us-war 

Aangezien Robert Kagan niet alleen een joods-Amerikaanse  gevaarlijke neoconservatieve ideoloog is, maar tevens de echtgenoot van de al even gevaarlijke joods-Amerikaanse Victoria Nuland die sinds september 2013 staatssecretaris van Buitenlandse Zaken is, in dienst van de Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Als zodanig is zij verantwoordelijk voor Europa en Eurazië.' Nuland stamt uit een familie die begin twintigste eeuw uit het straatarme Oost-Europese Bessarabië naar de Verenigde Staten emigreerde. De afgelopen veertig jaar heeft zij voor het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken gewerkt, en heeft zowel onder president Clinton, Bush junior en werd zij tijdens de regering-Obama ‘eerst benoemd tot speciale gezant voor de conventionele strijdkrachten in Europa. In de zomer van 2011 werd zij woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken,' waarbij opmerkelijk is dat zij naadloos paste in zowel de expansionistische politiek van de Republikeinen als die van de Democraten. ‘In mei 2013 werd zij genomineerd als staatssecretaris voor Europese en Euraziatische Zaken.’ In 2014 speelde zij op de achtergrond een prominente rol in de gebeurtenissen in Oekraïne. In een telefoongesprek met de toenmalige Amerikaanse ambassadeur uitte zij haar frustratie over de aarzelende houding van de EU’ ten aanzien van een desastreus conflict met de Russische Federatie. ‘Ze maakte daarbij de opmerking "Fuck the EU.” Het telefoongesprek lekte uit wat leidde tot een kleine rel.’ Daar bleef het ook bij en wel omdat Europa een ondergeschikte rol speelt in Europa, enBrussel uiteindelijk de kant kiest van het expansionistische Washington met zijn gigantische militair-industrieel complex, waarvoor president Eisenhower in zijn afscheidsrede in januari 1961 waarschuwde. 

Nu de Verenigde Staten en zijn NAVO een oorlog voorbereid met Azië om op die manier zijn hegemonie overgrondstoffen en markten te kunnen veilig stellen blijkt hoe gelijk Eisenhower meer dan zes decennia later heeft gekregen. Met name door de joods-Amerikaanse pro-Israel lobby is al die jaren de macht van het militair-industrieel complex onvoorstelbaar gegroeid, zonder dat de VS in diezelfde tijd erin slaagde ook maar één oorlog te winnen. Obama en zijn Republikeinse tegenstander Romney mochten dan in 2012 nog één ding ‘gemeen lijken te hebben,’  te weten een ‘waardering voor de neoconservatieve historicus Robert Kagan,’ Maar na het ontelbare miljarden verslindende debacle in zowel Irak en Oekraïne, als de zionistische genocide in Gaza lijkt de joodse lobby over het toppunt van zijn macht heen te zijn. Israel is niet langer meer de aanwinst die het leek te zijn, maar een blok aan het been, zoals ook de Joodse genocide in Gaza aantoont. Weliswaar kreeg Victoria Nuland ‘bij het aantreden van de regering-Biden opnieuw een rol in de leiding van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse zaken als Staatsecretaris in het ministerie van Buitenlandse Zaken voor Politieke Zaken, in naam de op vier na hoogste positie op dat ministerie (na de Secretary of State en diens twee adjunctministers),’ waarbij zij ‘instrumenteel was voor de Westerse positie in de Russisch-Oekraïense Oorlog,’ maar nadat Nuland was gepasseerd ‘voor de positie van adjunctminister, nam zij in maart 2024 vervroegd pensioen.’ Inmiddels besefte ook het Witte Huis en de NAVO-landen dat zij hun Oekraïense oorlog hadden verloren, net zoals zij eerder in de door de joods-Amerikaanse lobby aangewakkerde oorlogen in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië het onderspit hadden moeten delven. De vraag is nu: hoe is de joodse, pro Israel, lobby erin geslaagd zo langdurig de buitenlandse politiek van de eens machtige VS te bepalen? Volgende keer meer daarover. 



Israeli soldiers deployed in Gaza are committing suicide. In some instances, their families had to watch their attempts on Facebook livestream. Why is this being kept hidden and why is there a media blackout on it?

Geen opmerkingen: