Opening van de ondertekeningsceremonie in Peking. Van links naar rechts: de Saudische nationale veiligheidsadviseur Musaad bin Mohammed Al Aiban; de directeur van het Chinese centrale ministerie van Buitenlandse Zaken Wang Yi; de secretaris van de Iraanse Hoge Nationale Veiligheidsraad Admiraal Ali Shamkani.

Het is een gedenkwaardige gebeurtenis waarvan de betekenis buiten het Midden-Oosten onopgemerkt blijft: Saoedi-Arabië en Iran hebben zich verzoend... in China. Drie handtekeningen onderaan een document herschikken alle kaarten in deze regio.

Sinds de 19e eeuw wordt de Arabische wereld eerst gedomineerd door het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk op de ruïnes van het Ottomaanse Rijk, daarna door de Verenigde Staten. Deze machten brachten zowel vrijheid als onderdrukking. Het Verenigd Koninkrijk blonk uit in het verdelen van de actoren in de regio en het manipuleren van hen tegen elkaar om met minimale militaire betrokkenheid de rijkdom van de regio te exploiteren. Frankrijk was zowel een kolonist van de ergste soort als een verlichte dekolonisator. De Verenigde Staten hebben altijd een imperiale visie op de regio gehad, met uitzondering van enkele jaren aan het eind van de Tweede Wereldoorlog toen zij de nationalisten steunden.

Deze periode is zojuist afgesloten met de komst van China. Zoals altijd keek China zeer lang toe en handelde langzaam, met een niet aflatende volharding.

Aan deze overeenkomsten gingen langdurige onderhandelingen vooraf, eerst in Irak en vervolgens in Oman. Irak heeft een moslimbevolking die voor een derde uit soennieten en voor twee derde uit sjiieten bestaat. Tijdens de oorlog tegen Iran vochten Iraakse sjiieten gewetenloos tegen Iraanse sjiieten. Om zijn soennitische landgenoten te laten zien dat hij niet onderdanig is aan Iran, moest de Iraakse sjiitische leider Muqtada al-Sadr vandaag naar Riyad reizen. Irak heeft deze vrede meer dan wie ook nodig om te overleven. Oman daarentegen is strikt genomen noch sjiitisch noch soennitisch. Het sultanaat beroept zich op een derde stroming, het Ibadisme. Het kan derhalve met recht aanspraak maken op een bemiddelende positie tussen soennieten en sjiieten.

Tijdens zijn reis naar Riyad in december 2022 probeerde de Chinese president Xi Jinping zijn gesprekspartners niet te vleien om van hen preferentiële olietarieven te krijgen. Integendeel, hij zette voorzichtig zijn voet tussen de deur: zolang de regio het toneel was van onophoudelijke confrontaties, zou het niet mogelijk zijn de zijderoutes aan te leggen en de handel er te ontwikkelen. Evenmin probeerde hij de miskende belangen van zijn Iraanse bondgenoten te verdedigen. Terwijl laatstgenoemden aanspraak maakten op eilanden in de Perzische Golf en de Straat van Hormuz, de Kleine en Grote Tunb, alsmede op Abu Musa, heeft president Xi zijn steun aan de VAE vastgelegd in het gezamenlijk communiqué dat hij met de Samenwerkingsraad van de Golf heeft ondertekend [1]. Het is deze autoriteit die hem in staat stelde te verzekeren dat Iran nooit de kernbom zou verwerven. De Chinezen zijn al duizenden jaren bondgenoten van Iran. Chinese standbeelden zijn te zien in de oude stad Persepolis en op de oude zijderoute spraken zij geen Mandarijn maar Farsi (Perzisch). Peking, dat deelnam aan de 4+1 onderhandelingen over de Iraanse nucleaire kwestie, weet zeker dat de westerse beschuldigingen over Iraanse ambities vals zijn.

Iedereen kon toen zien dat Peking zich niet positioneerde naar zijn eigen belangen of die van zijn bondgenoten, maar zijn principes volgde. China is een betrouwbare partner geworden, of in ieder geval betrouwbaarder dan het Westen.

China onderscheid zich in het verzoenen van moslims onderling, terwijl het Westen het beschuldigt van het martelen van zijn moslimminderheid in Xinjang en zelfs beweert dat het 1,5 miljoen Oeigoeren gevangen houdt. Maar zoals president Xi zijn parlement vorige week in herinnering bracht, hebben 150 miljoen toeristen vrij door het land kunnen reizen en kunnen zien dat de islam een godsdienst is als alle andere en dat er geen infrastructuur is om zoveel mensen gevangen te zetten.

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog ondertekenden de Verenigde Staten het USS Quincy Pact met koning Ibn Saud, de stichter van de staat die zijn naam draagt, Saoedi-Arabië. Dit document, waarvan de exacte tekst nooit is gepubliceerd, garandeerde Washington dat het Saudische olie zou ontvangen voor zijn militairen (niet voor zijn civiele economie) in ruil voor zijn toezegging de Saudische dynastie te beschermen. Het werd in 2005 verlengd door president George W. Bush.

Vervolgens was het Westen, in navolging van de Amerikaanse president Jimmy Carter, van mening dat de toegang tot olie uit het Midden-Oosten geen kwestie was van soevereiniteit van de producerende staten, maar van hun "Nationale Veiligheid" [2]. Dit betekende dat de Arabieren en Perzen zich moesten onderwerpen aan een buitenlandse militaire aanwezigheid. Daartoe richtte Washington in 1983 een regionaal commando op, CentCom, en opende er een aantal militaire bases. De regionale "onderkoning", zoals het Pentagon het uitdrukte, kon elke staat vernietigen die weigerde hem zijn koolwaterstoffen te verkopen. De Arabieren en Perzen maakten overigens geen bezwaar, want de VS betaalden beter dan de Britten en Fransen.

Generaal Michael Kurilla, commandant van Central Command (CentCom), staat bekend als de ’onderkoning’ van het grotere Midden-Oosten. Hij was persoonlijk betrokken bij de Amerikaanse invasie van Irak, Afghanistan en Syrië. Vanuit Florida, meer dan 10.000 kilometer van zijn stille kantoor, geeft hij leiding aan tienduizenden soldaten van Egypte tot Kirgizië die moorden om het ’Amerikaanse Rijk’ in stand te houden.

Vanaf het begin betekende deze heerschappij het ongeluk van de bevolking. Teleurgesteld door de anti-imperialistische vasthoudendheid van Ayatollah Ruhollah Khomeini, die door Washington was geholpen om Sjah Reza Pahlevi omver te werpen, spoorde het een van zijn agenten, president Saddam Hoessein, aan om een oorlog tegen Iran te beginnen. Door beide partijen tegelijk te steunen, moedigde het Westen een acht jaar durende oorlog (1980-1988) aan die een miljoen levens kostte.

In 1987 braken in Mekka gewelddadige botsingen uit tussen Iraanse pelgrims en de Saoedische politie. Iran verbrak voor het eerst de diplomatieke betrekkingen, tot 1991.

In die tijd was het voor Washington geen kwestie van het opzetten van soennieten tegen sjiieten, maar van Arabieren tegen Perzen. Na het einde van de USSR organiseerde het Pentagon de oorlog in Bosnië-Herzegovina (1992-95), een Europese moslimstaat. Voor de Amerikaanse strategen ging het erom de mogelijkheid te testen om een land (Joegoslavië) op te delen en hun bondgenoten te mobiliseren tegen de bevolkingsgroepen met een Russische cultuur (de Serviërs, Montenegrijnen en Macedoniërs). Zij vertrouwden de organisatie van de moslimtroepen toe aan een van hun andere agenten, Osama Bin Laden, die militair adviseur werd van president Alija Izetbegović. Hij coördineerde op het slagveld de Saoedische projectietroepen en de Iraanse Revolutionaire Garde [3].

De personages die geschiedenis schrijven worden zelden gemotiveerd door theologische pietluttigheden. Zij verdedigen wat zij als de belangen van hun volk beschouwen. Het feit dat gedurende drie jaar de Saoedische en Iraanse strijdkrachten niet tegen elkaar, maar naast elkaar optrokken, belet hun theologen niet om altijd tegen elkaar in het geweer te gaan. We moeten de politiek onderscheiden van de rol van geestelijken. Ik bedoel niet religies, maar geestelijken, en hen niet overschatten.

Toen Buitenlandse Zaken in 2011 de operatie Arabische Lente lanceerde naar het model van de "Grote Arabische Opstand" van 1916-1918 (van Lawrence of Arabia), was het doel van Londen om regeringen omver te werpen waarop het geen invloed had, maar het volk probeerde echt los te breken en overal ontstonden rellen. Veel van de revolutionairen namen hun voorbeeld aan Imam Khomeini. Er brak een revolutie uit in Bahrein, waar het volk, overwegend sjiitisch, probeerde de soennitische heersende familie omver te werpen. Van schrik stuurt Saoedi-Arabië zijn tanks en verplettert de opstand. Iran steunde de sjiitische revolutionairen tegen de Saudische tanks. Op dit punt, en niet eerder in de recente geschiedenis, splitst het Midden-Oosten zich tussen soennieten en sjiieten.

Deze verdeeldheid zal zich tijdens de Syrische oorlog alleen maar verdiepen. Het Westen steunt de Moslim Broederschap, waarbij het Pentagon probeert alles te vernietigen en algemene chaos te verspreiden (Rumsfeld/Cebrowski doctrine), terwijl de As van Verzet (rond Iran) zich daartegen verzet.

Twee dingen gaan echter fout: 
 Ten eerste heeft de alliantie tussen Syrië en Iran geen verband met de gebeurtenissen. Het dateert uit de tijd dat de Sjah van Iran zichzelf zag als de gendarme van de regio. De Verenigde Staten vroegen hem een bondgenootschap aan te gaan met Syrië (dat nog niet door de Ba’ath-partij werd geleid) om tegenwicht te bieden aan Israël. 
 Anderzijds heeft Rusland in 2015, toen Syrië verzwakte en Iran weinig middelen had om te helpen, militair ingegrepen om de Arabische Republiek Syrië te steunen tegen de jihadisten.

Anders dan Washington bouwde Moskou een militaire basis in Syrië op verzoek van de Arabische Republiek Syrië en om deze te redden. Haar soldaten versloegen de jihadisten van Al Qaida en Daesh, die door het Pentagon werden bewapend en gecoördineerd vanuit Nato’s LandCom in Izmir, Turkije.

De gebeurtenissen gaan steeds sneller. In 2015 ontstond opnieuw massale paniek tijdens de bedevaart naar Mekka, waarbij onder meer Iraniërs werden gedood zonder dat de Saoedische politie ingreep. In Jemen steunt Iran de partizanen van God (Ansarallah) tegen de Saoedi’s die samen met Israël het land proberen te controleren om de olierijkdom te exploiteren [4]. Ten slotte executeert Riyad in 2016 de leider van zijn interne oppositie, de sjiitische sjeik Nimr al-Nimr, samen met jihadisten [5]. Iran reageerde op deze provocatie en verbrak de diplomatieke betrekkingen met Saoedi-Arabië.

Zeven jaar lang is het Midden-Oosten verlamd geweest. Geen enkel conflict kan worden opgelost omdat de twee kanten van de Islam altijd tegenover elkaar staan. Dit is precies wat het Westen wilde en wat Israël in stand heeft gehouden. Het is daarom niet verrassend dat de enige personen die verontwaardigd zijn over de Saoedisch-Iraanse vrede, Israëli’s zijn.

Het zojuist ondertekende akkoord werd door China uitonderhandeld op basis van niet-inmenging in binnenlandse aangelegenheden. De Iraniërs waren misschien bang dat Saudische sjiieten de prijs zouden betalen, zoals zes jaar geleden met sjeik Nimr al-Nimr. Maar Teheran heeft begrepen dat de tijden zijn veranderd. Riyad zal zijn sjiitische minderheid respecteren, omdat ook zij belang heeft bij vrede. Dat neemt niet weg dat de discriminerende vooroordelen van de Saoedische soennieten nog lang in hun gedrag geworteld zullen blijven.

De internationale betrekkingen die Peking en Moskou voorstaan zijn gebaseerd op wederzijds respect, niet op confrontatie. Tegenover westerse verdeeldheid en oorlogen stellen zij handel, commercie en samenwerking.

Vertaling 
openbaararchief.nl

[1GCC-China Summit Statement”, Voltaire Network, 9 December 2022.

[2Jimmy Carter televised speech on "crisis of confidence"”, Voltaire Network, 15 July 1979. “State of the Union Address 1980”, Voltaire Network, 23 January 1980.

[3Lees voor meer informatie: Comment le Djihad est arrivé en Europe, Jürgen Elsässer, voorwoord van Jean-Pierre Chevénement, Xenia (2006), en raadpleeg de onlangs vrijgegeven verslagen van de Canadese VN-macht.

[4Exclusief : De geheime plannen van Israël en Saoedi Arabië”, door Thierry Meyssan, Vertaling Bart Ero, Voltaire Netwerk, 27 juni 2015.

[5« La mort du cheikh El-Nimr fait vaciller le régime des Saoud », par André Chamy, Réseau Voltaire, 3 janvier 2016.