The disparity between those who believe in democracy and those who think they live in a democracy is the ‘perceived democratic deficit,’ according to the Democracy Perception Index, an annual survey of 124,000 people across 53 countries conducted by Dalia Research, in collaboration with the Alliance of Democracies. The greater the deficit, the more citizens feel that their country fails to honor their democratic ideals.
Interestingly, every one of the 53 countries surveyed in both 2020 and 2019 had some form of deficit, indicating that even in the freest of societies, democracy remains a work in progress or even an unattainable goal.
Bloomberg News, mede opgericht door de gelijknamige New Yorkse multi-miljardair en oud-burgemeester, beschouwt het ‘verrassend’ dat:
73% of Chinese consider China to be democratic, whereas only 49% of Americans believe the same about the U.S.
Het is geenszins ‘verrassend’ dat het nieuwsagentschap van een Amerikaanse multimiljardair verbaasd is over het feit dat maar minder dan de helft van de Amerikaanse bevolking de VS een democratie beschouwt, gezien het feit dat de ‘corporate media’ er voortdurend op hamert dat ‘the land of the free’ meer dan 50 procent van zijn federale budget, waarover het Congres kan beschikken, toewijst aan het militair-industrieel complex om — zo luidt de rechtvaardiging — overal op aarde ‘de democratie’ te verspreiden. Duidelijk is dat de propaganda van de ‘vrije pers’ niet meer optimaal werkt, hetgeen niet alleen Bloomberg News ‘verrassend’ vindt. Ook de liberale opiniemaker van de ‘urban elites’ Ian Buruma begrijpt het wantrouwen niet van een groeiend aantal burgers tegen de ‘urban elites,’ die een genadeloze financieel- en politiek beleid voorstaan. Een karakteristiek voorbeeld van zijn neoliberale propaganda gaf Buruma op 8 april 2019, door onder de veelzeggende kop ‘The revolt against virtue,’ te beweren:
A common explanation for the rise of right-wing demagogues around the world is that many people feel ‘left behind’ by globalism, technology, deindustrialization, pan-national institutions and so on. They feel abandoned by the ‘liberal elites,’ and so they vote for extremists who promise to ‘take back’ their countries and ‘make them great’ again.
This account is plausible in seedy parts of eastern Germany, the bleak old mining towns in the north of Britain, or the Rust Belt in the American Midwest. But it leaves out a large number of populist voters who are relatively prosperous.
https://news.cgtn.com/news/3d3d414e3041544f33457a6333566d54/index.html
Met andere woorden: de toenemende kritiek in het Westen op het disfunctioneren van wat als ‘democratie’ wordt aangeprezen, is volgens de commerciële pers slechts gebaseerd op ‘een gevoel’ van mensen die door ‘rechtse demagogen’ op sleeptouw zijn genomen. Dat ‘gevoel’ zou nu wereldwijd geëxploiteerd worden door ‘populisten,’ van wie sommigen met één druk op de atoomknop de hele mensheid naar het hiernamaals kunnen sturen, aldus de liberale voorstelling van zaken. En dit komt allemaal door ‘rechts,’ aldus mijn oude vriend Ian en alle andere goedbetaalde mainstream propagandisten. Hun columns vergen hooguit vier minuten leestijd, en komen daardoor niet verder dan een simplistisch manicheïsme. Het spreekt voor zich dat zij in zo’n kort tijdsbestek niet in staat zijn een genuanceerd beeld van de werkelijkheid te geven. Hun betogen blijven steken in zwart-wit meningen, zoals de boodschap dat er in feite niets aan de hand is, en dat de critici van de neoliberale ideologie, slechts lijden aan een opgeklopt ‘gevoel’ dat uiteindelijk tot complottheorieën leidt. Deze kennelijk emotioneel labiele mensen zijn helemaal niet ‘left behind’ door het ‘globalisme, de technologie, de deïndustrialisering,’ zo stellen de neoliberale propagandisten. Op wat ongelukkigen na, in ‘verloederde’ uithoeken van het Westen, zijn alle andere westerlingen die op ‘populisten’ stemmen ‘relatief welvarend,’ en hebben daarom niets te klagen.
Hoe weet de woordvoerder van de gevestigde orde dit; heeft Ian hier uitgebreid onderzoek naar gedaan? Nee! Hij geeft geen cijfers en verwijst niet naar wetenschappelijk verantwoorde onderzoeksrapporten, want dan zou er niets van zijn column overblijven. Buruma ontkent domweg dat een groeiend aantal westerse burgers wel degelijk het slachtoffer van de neoliberale ideologie is. Het is ronduit klinkklare nonsens te stellen dat in bijvoorbeeld de VS maar een relatief kleine groep mensen is ‘achtergebleven’ als gevolg van het beleid van Amerikaanse Congresleden, van wie meer dan de helft miljonair is. De werkelijkheid toont een geheel ander beeld:
In 2020, America has shown itself to be exceptional in the worst possible ways. No other rich country has such a poor public health infrastructure or such a tattered social safety net. America’s levels of both police violence and violent crime find their closest peers in countries like Venezuela and South Africa, not Canada and Germany. And even Cuba and Bosnia and Herzegovina beat the world’s only superpower in infant mortality and other key social indicators.
In the most powerful country on Earth, 29.3 million people say that they ‘sometimes’ or ‘often’ do not have enough to eat. Forty million Americans are impoverished, according to the UN. Half a million are homeless.
And all this was true before the full brunt of the pandemic’s economic recession hit.
Given these stark figures, the relative stability of the United States is a wonder. The country has maintained popular suffrage and democratic institutions (for white males, at least) for two centuries and married that form of government with a dynamic capitalist economy capable of creating vast wealth. In fact, American business owners have managed to avoid even the rise of a major social-democratic or labor party; in the US, demands for economic justice are filtered through — and watered down by — a centrist Democratic party and a byzantine system of government deliberately designed to limit popular passions.
But perhaps that muzzling is reaching its limit. The past decade has seen bolder challenges to the establishment order — the Occupy movement, the surprising outsider challenge of Bernie Sanders, the equally unexpected rise of Donald Trump and the populist right, and street protests against police violence. Faced with all of this, as well as its inability to address the Covid pandemic, the American state looks embarrassingly ineffectual and increasingly lacking in popular legitimacy,
aldus de Amerikaan Bhaskar Sunkara, ‘founding editor’ van het gerenommeerde ‘Jacobin magazine’ op de website van The Guardian van zondag 1 november 2020. Hij wijst er tevens op dat:
Part of the problem lies with the federal structure of the United States. With power split between the local, state, and federal levels and among different branches of government, there are countless ‘brake’ points in the system that stall (verstoren. svh) or stymie (verhinderen. svh) attempts at reform.
Of course, this structure has a certain utility for elites. The labor journalist Robert Fitch put it well: ‘The aim of the right is always to restrict the scope of class conflict — to bring it down to as low a level as possible. The smaller and more local the political unit, the easier it is to run it oligarchically.’
https://www.theguardian.com/commentisfree/2020/nov/01/us-politics-state-government-democrats-left
Dit is precies wat Buruma doet wanneer hij beweert dat de argumenten van een aanzienlijk aantal burgers dat op ‘rechtse demagogen’ stemt absoluut niet ‘geloofwaardig’ zijn. Het depolitiseren van het verzet, het criminaliseren van de oppositie, is een oude en beproefde techniek van de elite en haar ‘corporate press.’ Feiten spelen daarbij in het ideologische mens- en wereldbeeld van bijvoorbeeld Ian Buruma een ondergeschikte rol. Daarom noemt hij de maatschappelijke onvrede ‘The revolt against virtue.’ Dit is geen verklaring voor een sociaal fenomeen, maar een kwalificatie ervan. De vraag blijft immers: waarom, de ondermeer door Soros gesponsorde, Buruma meent dat er sprake is van een ‘Opstand Tegen De Deugdzaamheid.’ Aan welke ‘deugd’ refereert hij? Dit is belangrijk te weten, gezien de ‘opstand’ ertegen van een niet gering deel van de westerse bevolking. En waarom oordeelt hij het ‘rechts’ om zich te verzetten tegen de geclaimde ‘deugdzaamheid’ van de neoliberale macht? Dit wordt niet duidelijk in zijn warrig betoog. De voorbeelden die hij geeft van zijn gelijk blijven weinig overtuigend en zijn regelmatig zelfs lachwekkend. Zo stelt mijn oude vriend:
The Netherlands has a long tradition of the virtuous rule. You can see it in portraits by Frans Hals of seventeenth-century Dutch worthies dressed in sober but expensive black clothes.
These figures, who were indeed often inspired by noble motives, held a firm belief that their innate Protestant virtue gave them the right to govern.
Something of this tradition survived in the Netherlands for a long time. The liberal and social democratic parties, in particular, would tell people that good citizens should believe in European integration, welcome ‘guest workers’ and refugees, eat and drink healthily and do everything possible to mitigate the damage of changing climate conditions.
https://news.cgtn.com/news/3d3d414e3041544f33457a6333566d54/index.html
De werkelijkheid wijkt sterk af van Buruma’s bovenstaande voorstelling van zaken. Ook hier verwart mijn oude vriend schijn met werkelijkheid. Hoe kan een ieder ‘het deugdzame bewind’ van de Hollandse elite ‘zien’ in de door ‘Frans Hals’ geschilderde ‘portretten’? Ik zie geen ‘deugdzaam bewind’ in de benepen en vaak zelfgenoegzame, brutale of liederlijke elite-tronies van vier eeuwen geleden. Laat ik er één uitpikken, het door Hals geschilderde portret uit 1645 van de toen 22-jarige slavenhandelaar Willem Coymans, telg uit een schatrijke familie die onder andere zwarte medemensen uit Afrika kidnapte en te koop aanbood in 'Amerika.' Op het familiewapen aan de muur op het schilderij staan drie koeienkoppen afgebeeld, die aangeven dat hij ‘a member’ is ‘of the prosperous Coymans family of Haarlem.’
https://www.nga.gov/collection/art-object-page.76.html
Frans Hals: Willem Coymans. 1645
In 1656 was Willem's familielid Isaac Coymans betrokken bij één van de slaventransporten, maar deze handel werd pas echt aantrekkelijk toen:
Balthasar Coymans in 1685 het zogeheten 'Asiento de Negros’ verkreeg en daarvoor 200.000 (Engelse) kronen (= £50,000) [betaalde]. Hij zegde toe 12.000 slaven te willen leveren… Coymans verplichtte zich daarbij tot het zenden van tien katholieke geestelijken naar het eiland om de slaven te bekeren voordat zij aan de Spanjaarden werden geleverd…
Met het asiento de negros wordt een specifiek en berucht geval bedoeld. In de praktijk was het asiento de negros de berekening van het aantal personen, dat in een schriftelijk vastgestelde termijn aan de Spaanse koloniën als slaaf mocht worden geleverd…
De contracten voor de levering van een vooraf vastgesteld aantal slaven (meestal 3.000 tot 5.000), afgesloten door de Spaanse kroon, werden tegen betaling van een vastgesteld bedrag verstrekt aan een privé persoon (een edelman, bankier of koopman) of handelsmaatschappij. Deze juridische persoon had dan voor een korte of lange termijn, het recht, een licentie om slaven naar Zuid-Amerika te vervoeren, of vergunningen aan derden te verkopen tegen contractueel vastgelegde voorwaarden. De handelswaar, uitgedrukt in ‘koppen,’ waren bestemd voor de havens van Cartagena de Indias (Colombia), Veracruz (Mexico), Portobelo (Panama), Caracas en Cumanà (Venezuela), waarna doorverkoop plaatsvond naar Peru en Nuevo Granada. Jonge kinderen tot veertien jaar werden niet per stuk, maar drie voor de prijs van twee verkocht; heel jonge kinderen tot acht jaar werden per twee voor de prijs van een ‘kop’ verkocht…
Vanaf 1642 richtte de West-Indische Compagnie zich op fort Elmina (Ghana), dat het middelpunt van de Nederlandse bedrijvigheid aan de Goudkust werd. Nadat de Tachtigjarige Oorlog in 1648 met de Vrede van Münster ten einde was gekomen, groeide het aandeel van de Republiek in de slavenhandel…
http://tacotichelaar.nl/wordpress/en/asiento-de-negros/
Om het beeld van Buruma’s ‘deugdzame’ en ‘achtenswaardige Nederlanders,’ gedreven door ‘nobele motieven,’ te voltooien, wijs ik erop dat een ander voorbeeldig exemplaar van deugdzaamheid en achtenswaardigheid de anti-revolutionaire multimiljonair en vijfvoudige minister-president Hendrik Colijn was, die in het interbellum ‘een grote bewondering had voor de machtspolitiek van Coen,’ de vaderlandse ‘held,’ verantwoordelijk voor het uitroeien van vele gekleurde inheemsen. Desondanks moeten wij ook in het gelaat van Colijn de zo geprezen 'langdurige traditie van het deugdzame bestuur' in de lage landen kunnen zien, althans als we Ian Buruma geloven.
Dankzij de slavenhandel gingen de ‘First Africans in Virginia in 1619' aan land. 'It Was a Turning Point for Slavery in American History,’ zo meldde op 20 augustus 2019 het Amerikaanse Time Magazine. ‘The human cargo that arrived in Virginia in 1619 had come from the port city of Luanda, now the capital of present-day Angola,’ terwijl:
Between 1618 and 1620, about 50,000 enslaved people — many of whom had been prisoners of war — were exported from Angola. An estimated 350 of these captives were loaded onto a Portuguese slave ship called the São João Bautista (more commonly known as the San Juan Batista).
That ship was en route to the Spanish colony of Veracruz when two English privateer ships, the White Lion and the Treasurer, intercepted it and seized some of the Angolans on board. According to James Horn, President and Chief Officer of Jamestown Rediscovery, both ships were owned by a powerful English nobleman, the Earl of Warwick Robert Rich. Rich was anti-Spanish and anti-Catholic, and profited from thwarting Spanish shipping in the Caribbean. The White Lion — which flew under the flag of a Dutch port known for its pirates — came to Virginia first in late August 1619, followed four days later by the Treasurer.
De schrijfster van het artikel, Olivias B. Waxman, meldt tevens dat:
The 400th anniversary being marked this month is really the 400th anniversary of the Anglo-centric history of Africans in the U.S., says Greg Carr, the Chair of the Department of Afro-American Studies at Howard University. Dating the history of Africans in North America to 400 years ago ‘reinforces this narrative of English superiority.’ But, he argues, remembering the Spanish and indigenous sides of the history is more important now than ever, as ‘the people [officials] are closing the border to are [descended from] people who were here when you came.’
https://time.com/5653369/august-1619-jamestown-history/
Ondermeer deze meedogenloze realiteit, waarbij ook Nederlandse regenten het kidnappen en verkopen organiseerden van in totaal naar schatting 13 miljoen Afrikanen, om hen op het continent Amerika als slaven te verkopen, toont overtuigend aan dat Buruma’s bewering over de ‘long tradition of the virtuous rule’ van de Nederlandse elite niets anders is dan een aloude propagandistische leugen, die het weliswaar goed doet bij zijn conservatief publiek, maar desondanks een onwaarheid blijft. Voorts is Ian van mening dat deze schatrijke kooplieden ‘were indeed often inspired by noble motives,’ misschien wel even ‘nobel’ als de door Buruma bewonderde George Soros, die zo edelmoedig was om Bard College, waar Buruma doceert, 160 miljoen dollar te schenken om het wereldbeeld van deze corrupte geldspeculant te verspreiden. Ian mag dan wel beweren dat ‘Something of this tradition survived in the Netherlands for a long time,’ maar van de toegedichte ‘nobele motieven’ was geen enkele sprake tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen 75 procent van de joodse Nederlanders, met stilzwijgende acceptatie van de Hollandse elite die de andere kant op keek, naar de nazi-vernietigingskampen werd gedeporteerd, een percentage dat twee maal hoger was dan in België en drie keer hoger dan in Frankrijk, waar de bourgeoisie vanzelfsprekend die ‘lange traditie van deugdzame bewindvoering’ niet kende. Ook Buruma is besmet door het absurd positieve zelfbeeld dat de modale Nederlander koestert.
Kennelijk weet Buruma ook het volgende niet, namelijk dat pas in 1863 de Verlichte elite in de lage landen, in navolging van Engeland, de slavernij afschafte. En het duurde sindsdien nog ruim anderhalve eeuw voordat de stad Amsterdam — dat als devies kent ‘Heldhaftig, Vastberaden, Barmhartig’ — in 2018 opdracht gaf aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te onderzoeken hoe de betrokkenheid van de hoofdstad was geweest bij de internationale slavenhandel. De conclusie was een jaar later al bekend: ‘Amsterdam was sterk betrokken bij slavernij,’ zoals de Volkskrant-kop samenvatte.
Het stadsbestuur van Amsterdam heeft laten uitzoeken in welke mate hun verre voorgangers betrokken waren bij slavernij. Veertig onderzoekers stelden vast: ze zaten er tot hun nek in. ‘Staatsbelang, compagniebelang en privébelang liepen vaak naadloos in elkaar over.’
Wat dat betreft is hier wel sprake van Buruma’s ‘lange traditie,’ maar dan niet van ‘deugdzaamheid,’ maar van wat vroeger gewoon ordinair ‘kapitalisme’ heette, waarbij, net als vandaag de dag het staatsbelang, het belang van de grote concerns en het privébelang van de elite bijna onzichtbaar in elkaar overlopen. De NOS berichtte op 29 september 2020 naar aanleiding van het verschijnen van het rapport: 'Onderzoeker: Amsterdamse stadsbestuur was op grote schaal betrokken bij slavernij.' Niets nieuws dus onder de zon, ondanks het feit dat conformistische broodschrijvers dit zo angstvallig mogelijk proberen te verzwijgen. Eind oktober 2020 meldde het ANP dat eveneens:
'Rotterdam tot over zijn oren in de slavernij [zat]; de erfenissen daarvan zitten tussen diezelfde oren, nu is het tijd om met die oren naar elkaar te gaan luisteren.' Zo luidt een van de bevindingen van het onderzoek naar het koloniale en slavernijverleden van de stad.
https://www.parool.nl/nieuws/rotterdam-zat-tot-over-zijn-oren-in-de-slavernij~b26d5426/
Bovendien getuigt de veronderstelling van Buruma dat hij aan de hand van het uiterlijk het innerlijk kan aflezen op een niet geringe dwaasheid, zoals hijzelf als ‘con-man’ beter weet dan wie ook. De portretten van de Hollandse regenten mogen in zijn ogen dan wel ‘deugdzame zeventiende eeuwse, achtenswaardige Nederlanders’ afbeelden, maar dat zij in ‘dure zwarte kledij’ gehuld gingen, het enige argument dat hij hiervoor aanvoert, is natuurlijk geen bewijs. Voor een serieuze, dus sceptische, journalist demonstreert uiterlijk vertoon eerder het tegenovergestelde. Professor Buruma is waarschijnlijk vergeten dat de zeventiende eeuwse slavenhandelaren ordinaire misdadigers waren, die er niet voor terugdeinsden om overal op aarde bloedbaden te veroorzaken onder de autochtone bevolking, zodra die zich verzette tegen de Nederlandse repressie en uitbuiting. De Hollandse elite bestond geenszins uit ‘deugdzame en achtenswaardige’ mensen, ‘geïnspireerd door nobele motieven,’ zoals de malle Ian beweert. De godsvruchtige rijken benoemden dan ook Jan Pieterszoon Coen tot gouverneur-generaal over alle bezittingen van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) buiten de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Mocht Buruma, die in 2008 de Erasmus-prijs ontving, zich deze naam niet herinneren dan kan hij altijd nog Slauerhof’s toneelstuk lezen: Jan Pietersz. Coen, drama in elf taferelen, dat, zo meldt de NPO, ‘de wandaden van Coen’ behandelt, ‘en bedoeld [was] om de ware aard van de gouverneur-generaal te tonen,’ wiens bijnaam ‘De beul van Banda’ was.
Als militair probeerde hij een monopolie te verwerven in de specerijenhandel in de Indische archipel en zo legde hij de basis voor de koloniale macht in het latere Nederlands-Indië. Knappe prestatie, maar Coen deed het gewetenloos. Hij was verantwoordelijk voor de moord van bijna vijftienduizend inwoners van de Indonesische Banda-eilanden.
Ook van Jan Pieterszoon Coen bestaat een geschilderd portret, en jawel, ook hij ging gekleed in dure stoffen, in de stijl van de Spaanse koningen. Net als Buruma houden de meeste Hollanders er nog steeds waanideeën op na over de helden van de zogeheten Gouden Eeuw. Zo lees ik:
Toen het stuk geschreven was (1931. svh), had Slauerhoff al moeite om het gepubliceerd te krijgen. Dat was omdat het het beeld van de grote Coen aantastte op een zodanige manier dat een uitgever zich daar niet aan wilde branden.
Dat maakt het stuk zo gevaarlijk voor opvoering in de tijden dat er spanningen zijn tussen Nederland en Indië. De Nederlandse bevolking moet tijdens de politionele acties, in 1947 en 1948, rijp worden gemaakt om te vechten tegen de Indonesische communisten of opstandelingen. En dan kan een toneelstuk dat laat zien hoe we daar hebben huisgehouden, als slavenhandelaren bij wijze van spreken, niet bijdragen tot deze rust.
Dat wil zeggen: de ‘rust’ van de status quo, die onontbeerlijk is voor de gevestigde orde om nieuw geweld te kunnen genereren, zodra de economische en financiële belangen van de neoliberale elite bedreigd worden of dienen te worden uitgebreid.
Veelzeggend is dat aan de door Ian B. geclaimde ‘lange traditie’ van ‘deugdzaam bewind’ maar geen eind wil komen. Op 16 december 2019 berichtte Het Parool en het Algemeen Dagblad onder de kop ‘Hendrikus Colijn weer zonder oorlogsverleden op straatnaambord’ het volgende:
Een straatnaambord over het oorlogsverleden van Hendrikus Colijn is weer verwijderd. Een kwestie van voortschrijdend inzicht, stelt het bestuur van Nieuw-West.
Patrick Meershoek
Even geruisloos als het was verschenen, is het ook weer verdwenen: het naambord van de Dr. H. Colijnstraat in Geuzenveld. Op het onlangs verwijderde bord werd Hendrikus Colijn niet alleen omschreven als politicus en staatsman, maar ook als deelnemer aan gewelddadige militaire expedities in voormalig Nederlands-Indië.
Een kwestie van voortschrijdend inzicht, schrijft het dagelijks bestuur van Nieuw-West in een brief aan de stadsdeelcommissie. De kwestie was aangekaart door een bewoner van het stadsdeel, die zich ergerde aan de selectieve verontwaardiging. Colijn is de enige naamgever in het stadsdeel met een dergelijke bijsluiter.
In de brief geeft het stadsdeel voor het eerst ook openheid van zaken over hoe het initiatief tot stand is gekomen. Dat begon in 2012 met een brief van een niet nader genoemde schrijver-journalist die reageerde op de vijftien jaar eerder verschenen biografie van Colijn, geschreven door historicus Herman Langeveld.
De schrijver-journalist blijkt Stan van Houcke te zijn, voorheen actief bij de VPRO en Radio Stad. De binnenstadbewoner diende indertijd een voorstel in om een paar regels toe te voegen over het oorlogsverleden van Colijn, die eind negentiende eeuw als officier had gediend in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger.
‘Gewelddadige optreden’
Met name een in de biografie afgedrukte brief van de jonge officier aan zijn echtgenote had veel stof doen opwaaien. In de brief schreef Colijn hoe hij negen vrouwen en drie kinderen had laten doden. ‘Het was onaangenaam werk, maar ’t kon niet anders. (…) De soldaten regen ze met genot aan hun bajonetten.’
Het stadsdeelbestuur nam na rijp beraad het voorstel van Van Houcke over, zij het in aangepaste vorm. De omschrijving oorlogsmisdadiger was te gortig. Dat werd: ‘Wordt bekritiseerd vanwege zijn gewelddadig optreden als officier tijdens de Atjeh-oorlog en de Lombok-expedie waarbij veel burgerslachtoffers vielen.’
De bordjes werden verhangen zonder voor grote beroering te zorgen. Dat veranderde begin dit jaar, toen GeenStijl- en Telegraaf-columnist Rob Hoogland tegelijkertijd lucht kregen van de zaak. Zij lieten in hun stukken de knuppel dansen op de rug van GroenLinks dat in hun ogen weer eens bewees er een sport van te maken vaderlandse helden van hun voetstuk te duwen.
Dat was enigszins voorbarig, want in werkelijkheid was het PvdA-bestuurder Els Verdonk die in Nieuw-West de nieuwe aanduiding van Colijn voor haar rekening had genomen. ‘Het opschrift is opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de toenmalige portefeuillehouder,’ benadrukte ook het huidige bestuur in de brief.
Over het voortschrijdend inzicht worden door het stadsdeel helaas geen nadere mededelingen gedaan. Het zorgde er immers eerst voor dat het oorlogsverleden van Colijn op diens straatnaambord kwam, en enkele jaren later dat het weer verdwijnt. Het bestuur wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor de onderborden tegenwoordig op de Stopera ligt.
https://www.ad.nl/amsterdam/hendrikus-colijn-weer-zonder-oorlogsverleden-op-straatnaambord~ad7124
Zoals gebruikelijk in Nederland kreeg ik als journalist geen enkele reactie van het stadsdeel-bestuur op mijn vraag op welk ‘voortschrijdend inzicht’ het zich beriep. Inderdaad, het kenmerkend opportunisme van de handelaar/dominee vormt nog steeds de basis van wat de historicus Johan Huizinga De Nederlandse volksaard (1934) noemde, een mentaliteit die, ‘het valt niet te ontkennen,’ een ‘lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.’ En dit alles voltrekt zich ‘in zekere burgerlijke gemoedelijkheid.’ Huizinga benadrukte dat deze houding ‘[gemakkelijk] leidt tot politieke onverschilligheid en afzijdigheid.’
Dagelijks bestuur Nieuw-West, 52 procent van de inwoners bezit er een niet-westerse achtergrond. Of bij de inwoners van dit stadsdeel ook sprake is van een ‘voortschrijdend inzicht’ weet ik niet. Ik weet wel dat momenteel:
Het dagelijks bestuur bestaat uit drie personen. De leden van het dagelijks bestuur zijn benoemd door het college van burgemeester en wethouders. Zij voeren taken en bevoegdheden uit namens het college.
Voor de periode 2018-2022 zijn de volgende leden benoemd:
Emre Ünver (GroenLinks, voorzitter)
Ronald Mauer (D66)
Erik Bobeldijk (SP)
https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsdelen/stadsdeelnieuwwest/dagelijks-bestuur/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten