In 2003 schreef ik, nog voordat de illegale Amerikaanse inval in Irak was begonnen, een artikel dat in het april/mei nummer van het tijdschrift De Humanist werd gepubliceerd. Daarin wees ik erop dat ik acht jaar eerder, 'in 1995, in Irak de gevolgen van de vorige Golfoorlog,' had gezien,
waarbij de totale infrastructuur van het land werd vernietigd. Op een middag liep ik zonder begeleiding het grote kinderziekenhuis van Bagdad binnen en liet me door een dienstdoende oncoloog rondleiden langs uitgemergelde kleuters die aan kanker stierven, als gevolg van de grootschalige inzet van Britse en Amerikaanse granaten en kogels. De punten ervan waren bekleed met verarmd uranium, een afvalproduct van kerncentrales. Het voordeel van deze giftige en radioactieve munitie is dat ze tweeënhalf keer zo hard is als staal en daardoor elk vijandelijk object eenvoudig kan uitschakelen. Treffen ze doel dan exploderen ze, waarbij zo'n grote hitte vrijkomt dat bijvoorbeeld een tank ogenblikkelijk in lichterlaaie staat. Tegelijkertijd ontsnappen er radioactieve stofdeeltjes, die, indien ze worden ingeademd, longkanker veroorzaken. Tijdens die Golfoorlog zijn 944.000 verarmd uraniumkogels en 4.000 verarmd uranium granaten afgeschoten, in totaal 320.000 kilo verarmt uranium. De inzet ervan was zo succesvol dat een expert het vergeleek met de invloed van het machinegeweer op de praktijk van de oorlogsvoering. Het Pentagon was al die tijd op de hoogte van het gevaar. Maar pas een week na het staakt-het-vuren waarschuwde het de Amerikaanse eenheden in het Golfgebied dat 'van elk object dat door een verarmd uranium kogel of granaat is geraakt, aangenomen kan worden dat het met verarmd uranium is besmet.' Die boodschap was evenwel niet gericht aan de Iraakse kinderen die in besmet gebied speelden en de neergeslagen radioactieve stofdeeltjes inademden.
Sinds 1990 is het aantal gevallen van kanker er onder kinderen vervijfvoudigd. Geboorte afwijkingen en leukemie zijn er verdrievoudigd. Ook onder Amerikaanse veteranen van de Golfoorlog zijn slachtoffers gevallen. Tenminste 50.000 militairen lijden aan ziektes die moeilijk te diagnosticeren zijn. Een van hen die persoonlijke ervaring heeft gehad met verarmd uranium is Doug Rokke, die aan het hoofd stond van een opruimingsteam van het Amerikaanse leger, dat met verarmd uranium getroffen tanks en pantserwagens onderzocht en schoonmaakte. De meeste van de honderd teamleden hebben ernstige gezondheidsklachten. Sommigen zijn gestorven. Doug Rokke was tot voor kort hoogleraar fysica en heeft volgens eigen zeggen '5000 keer het toegestane niveau van straling in mijn lichaam.' De gezondheidsproblemen onder de inwoners van zuidelijk Irak is 'het directe gevolg' van de blootstelling aan verarmd uranium. 'De controverse over de vraag of het al dan niet de oorzaak van deze problemen zijn, is een gefabriceerde. Mijn eigen gezondheid is een testament daarvan.' Bijna 60 procent van de Iraakse doden zijn kinderen onder de zeven jaar.
Ooit schreef de Duitse historicus Joachim Fest: 'Het vermogen andermans ongeluk in de herinnering te bewaren… te delen in de rouw, dat is het kenmerk van beschaving, daaruit bestaat het wezenlijke verschil tussen mensen en barbaren.' Ik moest daaraan denken toen ik op die warme middag in het kinderziekenhuis van Bagdad de zesjarige Foead voor mijn ogen aan leukemie zag sterven. Helemaal alleen. Hij kwam uit Kirkoek, ver weg in het noorden. Zijn ouders hadden geen geld om de reis naar en het verblijf in Bagdad te betalen. Dagenlang had het jongetje doodstil met zijn hoofd tegen de metalen bedrand geleund, met zijn linkerhand hield hij dag en nacht een propje tegen zijn neus om het bloeden te stelpen. Medicijnen om het bloeden te stoppen mochten door de sancties niet geïmporteerd worden. Het ziekenhuis had zelfs geen pijnstillers voor de kankerpatiëntjes. Volgens de Verenigde Naties zijn als gevolg van de bombardementen waarbij de totale infrastructuur werd vernietigd en de al twaalf jaar durende sancties meer dan een half miljoen kinderen onder de vijf jaar om het leven gekomen. Een beleid dat de oud VN-coordinator van het Humanitaire Programma in Irak, Dennis Halliday, 'volkerenmoord' noemt en 'oorlogsmisdaden.' Na uit protest te zijn opgestapt verklaarde hij: 'Ik had opdracht gekregen om een politiek te voeren die voldoet aan de definitie van genocide: een bewust beleid dat in feite meer dan een half miljoen individuen… heeft vermoord. We weten allemaal dat het regime van Saddam Hoessein de prijs voor de economische sancties niet betaalt… Het zijn de gewone mensen die hun kinderen verliezen, of hun ouders.' Een decennium geleden vatte Robert Gates, de Nationale Veiligheids Adviseur van Bush senior, deze politiek kort maar krachtig samen: 'Irakezen zullen de prijs moeten betalen zolang Saddam aan de macht is.' Terwijl ik Foead zag doodgaan dacht ik aan Iraakse ouders, aan al die moeders, die met veel pijn hun kind ter wereld hadden gebracht en met nog meer hartverscheurende pijn hun kind hebben zien sterven voor een zaak waarop zij geen enkele greep hebben. Een half jaar na mijn bezoek aan het ziekenhuis verscheen de toenmalige Amerikaanse ambassadeur bij de Verenigde Naties, Madeleine Albright, in het CBS programma '60 Minutes.' Haar werd een reactie gevraagd op de dood van zoveel kinderen. De programmamaakster Lesley Stahl voegde er aan toe: 'Een half miljoen. Dat zijn meer kinderen dan in Hiroshima stierven… Is dat de prijs waard?' Albright antwoordde: 'Wij denken dat het de prijs waard is.' Het is de prijs van de olie, een prijs betaalt door onder andere kinderen daar om de welvaart hier zo hoog mogelijk te houden. 'Mijn eerste verantwoordelijkheid is ervoor te zorgen dat Amerikaanse troepen niet weer opnieuw de Golfoorlog hoeven uit te vechten,' zo rechtvaardigde mevrouw Albright deze terreur. Vijf maanden na haar uitspraak werd ze bevorderd tot minister van Buitenlandse Zaken. Op zijn beurt verklaarde in 1991 generaal Colin Powell op de vraag hoeveel Irakese burgers en militairen tijdens Desert Storm om het leven waren gekomen: 'Het is echt niet een aantal waarin ik vreselijk geinteresseerd ben,' waarmee andermaal onderstreept werd dat 'de verborgen hand van de markt nooit zal werken zonder een verborgen vuist.' Het is olie, almaar meer olie om een imperium met een dreigend begrotingstekort van 1.8 biljoen dollar, een handelstekort van meer dan 500 miljard dollar en een buitenlandse schuld van 2 biljoen dollar in stand te houden. Een moreel en financieel failliet imperium, bezig met een vlucht vooruit, in een poging zijn hegemonie te handhaven.
De Humanist, april/mei 2003
http://home.planet.nl/~houck006/oorlogomolie22.html
Over de gevolgen van de massale inzet van verarmd uranium munitie voor Iraakse kinderen berichtte ik al in 1995 bij de VPRO. Pas onlangs, een kwart eeuw later, publiceerde The Nation over wat dit Amerikaanse tijdschrift een 'Medisch Mysterie' noemt:
The Children of Fallujah: The Medical Mystery at the Heart of the Iraq War
Since the 2003 invasion, doctors in Fallujah have been reporting a sharp rise in birth defects among the city’s children—and to this day, no one knows why.
Three years after American soldiers besieged her city, Iraqi pediatrician Samira Alani began to see a problem in the maternity ward. Women were bearing infants with organs spilling out of their abdomens or with their legs fused together like mermaids’ tails. Some looked as if they were covered in snakeskin. Others emerged gasping, unsuccessfully, for air. No one knew what was wrong with the babies, although almost no one was trying to find out, either. It was 2007, the height of the political and sectarian violence unleashed by the US invasion and occupation. Fallujah, where Alani lived and worked, was considered one of the most unstable and inaccessible cities on earth.
The news about the babies spread from the hospital corridors to the inner courtyards of the city’s homes, whispered among female relatives and neighbors. Entisar Hussein, a housewife in Fallujah, learned about the deformities after a cousin returned from the maternity ward. “One woman, she had a child with a tail, and one, she had a child with a rabbit’s face,” Hussein recalled her cousin telling her. The sickness crept into Hussein’s family, too, she said: One of her sisters-in-law delivered an infant without skull bones to protect the brain tissue; the baby died at birth. Another sister-in-law had two miscarriages and then gave birth to a child with an enormous, bloated head. He died, too.
Soon Fallujah’s children became a topic of concern at tribal meetings and in the provincial doctors’ union. Many residents suspected that the major American offensives against the city might have had something to do with the deformities. The second offensive, which began in early November 2004, was the deadliest battle of the entire US war in Iraq—a six-week siege that killed thousands of Iraqis and dozens of Americans and left much of the city in rubble. But these suspicions were kept quiet. Outside people’s homes, just beyond the iron front doors, US Marines patrolled the streets, and residents said they feared the United States wouldn’t respond kindly to insinuations of having sparked a public health crisis. Moreover, the Americans weren’t the only actors that Fallujans had to consider. The Shiite-led national government in Baghdad, which many viewed as a puppet of Washington and Tehran, was engaged in a campaign of arrests, torture, and political retribution against its critics, particularly in Sunni-majority areas like Fallujah. In Fallujah, various Iraqi parties and militias were jockeying for political power, and they, too, sought to control the spread of information for their own agendas.
Lees verder: https://www.thenation.com/article/world/fallujah-iraq-birth-defects/
1 opmerking:
Lees: 'Destructieve Relaties op de Schop' van Jan Storms en je begrijpt waarom de verantwoordelijken voor deze onmenselijke misdaden geen wroeging hebben. Waar normale mensen een ziel hebben, waarin geweten en empathie huizen, hebben deze mensen een zwart gat.
Een reactie posten