Allereerst dit:
De energie die vrijkomt bij een nucleaire kettingreactie is de basis van een atoombom. De minimale massa waarbij een kettingreactie op gang kan komen wordt ook wel kritische massa genoemd.
Zonder een dergelijke ‘kritische massa’ is een nucleaire ontploffing onmogelijk. In feite gaat hetzelfde op bij massale sociale veranderingen. Die ontstaan niet zomaar vanuit het niets, maar zijn het resultaat van talloze mutaties die een kritische massa in een samenleving veroorzaken. De vrijgemaakte energie leidt tot een maatschappelijke ontploffing, soms in de vorm van een omwenteling. Op dit moment worden wij hiermee geconfronteerd, zonder dat de mainstream-pers beseft wat zich voor hun ogen voltrekt. Een treffend voorbeeld van dit gebrek aan inzicht gaf op zaterdag 9 januari 2021 de Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Paul Krugman. Als ‘Opinion Columnist’ van The New York Times stelde hij op de voorpagina van zijn toonaangevende krant onder de kop ‘Appeasement Got Us Where We Are,’ dat ‘It’s time to stand up to the fascists among us.’ De stem van het Amerikaanse liberal establishment wees erop dat:
One shouldn’t use the term ‘fascist’ lightly. It isn’t a catchall for ‘people you disagree with.’ It isn’t even a synonym for ‘bad political actors.’ Mitch McConnell’s brand of politics has, in my view, greatly damaged America; but cynical legislative maneuvers aren’t the same thing as threatening and encouraging violence, and I wouldn’t call McConnell a fascist.
Donald Trump, however, is indeed a fascist — an authoritarian willing to use violence to achieve his racial nationalist goals. So are many of his supporters. If you had any doubts about that, Wednesday’s attack on Congress should have ended them.
And if history teaches us one lesson about dealing with fascists, it is the futility of appeasement. Giving in to fascists doesn’t pacify them, it just encourages them to go further.
So why have so many public figures — who should have known what Trump and his movement were — tried, again and again, to placate them by giving in to their demands? Why are they still doing it even now?
https://www.nytimes.com/2021/01/07/opinion/donald-trump-fascism.html
Hoewel Krugman hierin gelijk heeft, verzuimde hij te ontleden waarom er in de Amerikaanse parlementaire ‘democratie,’ die er prat op gaat ‘het rijkste land ter wereld te zijn,’ ruim 75 miljoen Amerikaanse kiesgerechtigden in 2020 op Donald Trump hebben gestemd, meer dus dan in 2016. Om het anders te formuleren: de elites zijn nu getuige van een maatschappelijke ontploffing, zonder dat zij op zoek gaan naar de oorzaken dat een kritische massa explodeert. En zolang zij niet willen weten hoe de huidige ‘kettingreactie op gang’ is gekomen, zullen de elites en hun woordvoerders in de ‘corporate media’ de werkelijkheid blijven negeren, tot uiteindelijk daadwerkelijk een ontploffing plaatsvindt.
Wanneer Krugman betoogt dat ‘het concessiebeleid de huidige situatie’ heeft opgeroepen, waarbij rechtse demonstranten het Capitool binnendrongen, en dat daarom de tijd is aangebroken om ‘op te staan tegen de fascisten onder ons,’ dan roept hij als ‘liberal’ op tot een harde, desnoods gewelddadige, confrontatie met 75 miljoen stemmers die Trump weer aan de macht willen hebben. Nu zal de overgrote meerderheid van hen niet gewapend de straat op gaan, maar dit geldt niet voor de -- tot de tanden toe -- bewapende extreem-rechtse milities en groeperingen. Die walgen, net als de modale Trump-aanhangers, van het beleid van Democraten en Republikeinen in het Congres, van wie meer dan de helft miljonair is, en die allen verantwoordelijk zijn voor niet alleen de corruptie in Washington en op Wall Street, maar ook voor de chaos in de rest van de Verenigde Staten, de wrakke infrastructuur, de zwakke dollar, de groeiende kloof tussen rijk en arm, het toenemend aantal daklozen, de onverzekerden, de werklozen, en de werknemers die meer dan één baan hebben om het hoofd net boven water te kunnen houden, de vele honderdduizenden voormalige studenten die allen bijeen een schuld van meer dan 1 biljoen dollar (een miljoen keer een miljoen) moeten terug betalen, terwijl de meesten maar tijdelijk werk kunnen vinden.
Wat Paul Krugman in feite voorstelt, kan uitlopen op een burgeroorlog met de gedupeerden van het, ook door hem zo verfoeide, neoliberale beleid van Democraten en Republikeinen. Vanzelfsprekend zal massaal staatsgeweld niet tot een oplossing leiden, maar tot nog meer rancune en geweld, zoals de geschiedenis aantoont. Krugman heeft gelijk wanneer hij stelt dat ‘if history teaches us one lesson about dealing with fascists, it is the futility of appeasement,’ maar de enige conclusie die hieruit kan worden getrokken, is dat de consumptiebeschaving, het kapitalisme, niet in staat is om 'het fascisme' langere tijd uit te schakelen, laat staan voorgoed. Bovendien is opnieuw aangetoond dat de moderne massamaatschappij in een cul-de-sac is beland, en dat het neoliberalisme en neoconservatisme met zijn almaar voortdurende, biljoenen verslindende, oorlogen bovenal moreel failliet is. Het zal er niet in slagen als een Baron von Münchhausen zichzelf aan de haren uit het moeras te trekken. Zeker niet nu het Atlantisch bondgenootschap gewapende conflicten voorbereidt met Rusland en China, en de mensheid tegelijkertijd bedreigd wordt door de gevolgen van global warming, overbevolking, uitputting van landbouwgronden en vitale grondstoffen, een toenemend tekort aan drinkwater voor miljarden mensen, pandemieën, en alle andere gruwelen die beschavingen altijd al bedreigd hebben. Concessiepolitiek is zeker geen oplossing, maar het verzet van bijna de helft van de kiezers onderdrukken, is evenmin een oplossing. Hier geldt alleen nog de aloude wijsheid dat de mens nooit een probleem moet creëren waarvoor geen oplossing bestaat. Zodra een kritische massa is bereikt, kan de explosie niet meer worden voorkomen. Terecht wees Aldous Huxley op het truïsme dat ‘If you want to preserve your power indefinitely, you have to get the consent of the ruled.’
De praktijk van alledag:
‘Cut’er Down, Boys – There’s Plenty More Over The Next Hill! Felling the mighty redwoods was a difficult task. But using his strength, his sweat and his Yankee ingenuity, the American Logger chopped and sawed and hammered and hewed and the big trees came down.’
Dit zogenaamde ‘optimisme’ werd gekenmerkt door wat bestsellerauteur en domineeszoon Geert Mak verlekkerd de ‘mentaliteit van aanpakken, beschikbaarheid, rusteloosheid ook, want achter de horizon kon het gras nog groener zijn’ noemde. In deze mainstream-visie wordt ‘ondernemingslust maar al te vaak rijkelijk beloond,’ aldus mijn oude vriend Geert, wiens stelligheid in 2012 nog zo groot was dat hij geen oog had voor het feit dat deze ‘dynamiek’ al vanaf het begin in de VS een alles vernietigend element bezat. Over dit onderwerp interviewde ik in 2010 de Amerikaanse socioloog Richard Widick, die destijds aan de University of California in Santa Barbara doceerde, en nu de directeur is van het International Institute of Climate Action & Theory. Widick is auteur van Trouble In The Forest. California’s Redwood Timber Wars (2009), een studie over het verzet tegen de grootschalige milieuvernietiging in het Humbolt-district in Noord Californië. Hij maakt duidelijk in zijn boek hoe daar twee wereldbeelden met elkaar in botsing kwamen ‘pitting unregulated capitalism against an increasingly militant reformist concern for the survival of the planet,’ oftewel ‘the collision of capitalism, ecology and social justice’ in de strijd tegen het kappen van eeuwenoude Californische sequoia’s:
Wars over natural resources have been fiercely fought in the Humboldt Bay redwood region of Northern California, a situation made devastatingly urgent in recent decades of timber war that raised questions of economic sustainability and ecological preservation. In Trouble in the Forest, Richard Widick narrates the long and bloody history of this hostility and demonstrates how it exemplifies the key contemporary challenge facing the modern societies-the collision of capitalism, ecology, and social justice.
Zijn boek is:
an innovative blend of social history, cultural theory, and ethnography, Trouble in the forest traces the origins of the redwood conflict to the same engines of modernity that drove the region's colonial violence against American Indians and its labor struggles during the industrial revolution. Widick describes in vivid detail the infamous fight that ensued when Maxxam Inc. started clearing ancient forests in Humboldt after acquiring the Pacific Lumber Company in 1985, but he also reaches further back and investigates the local Indian clashes and labor troubles that set the conditions of the timber wars. Seizing on public flash points of each confrontation-including the massacre of Wiyot on Indian Island in 1860, the machine-gunning of redwood strikers by police and company thugs during the great lumber strike of 1935, and the car bombing of forest defenders in 1990 Widick maps how the landscape has registered the impact of this epochal struggle, and how the timber wars embody the forces of market capitalism, free speech, and liberal government.
Tijdens het interview zette Richard Widlick uiteen hoe het kapitalisme in de VS vanaf het begin 'een cultuur van roofbouw' is geweest. Een economisch systeem dat nu door het Amerikaans expansionisme wereldwijd heerst, en waartegen het verzet zowel in het Westen als in de ontwikkelingslanden blijft toenemen. In zijn studie schrijft Widlick over de felle en soms gewelddadige strijd in het Humbolt-district van ‘a new social movement against neoliberal corporate globalization and for social justice, embodied in the redwood forest defense. It is a struggle that exemplifies perhaps the biggest challenges facing the twenty-first century: the growing contradictions of capitalism, planetary ecology, and social justice’ nu overal ter wereld ‘local ecologies, by definition self-regulating and self-sustaining, are severely disrupted,’ om een kleine elite nog rijker te maken dan zij al is. En dat:
as the spectacle of American hegemony rises within the global system of modern capitalism, helping drive that system — by its own inexorable logic of continuous exploitation, reinvestment, and expansion — into ever greater scales of commodity production, it also drives deeper the world contradictions of economy, ecology, and social justice and pushes social actors everywhere into increasing conflict.
https://iicat.org/richard-widicks-iicat-research-portal
Alleen wat betreft het aantal doden bestaat er een wezenlijk verschil tussen de strijd in Afghanistan, Irak, Syrië, Libië, Congo, Mali, of waar dan ook dat westerse belangen met geweld worden beschermd, en de geweldloze strijd in het Westen zelf tussen degenen met macht en de toenemende groep mensen die zich inzet voor het milieu en voor een socialer systeem, zaken die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Waar het uiteindelijk om draait is of de schatrijke elite de macht in handen zal weten te houden en zo de toekomst van miljarden mensen kan blijven bepalen.
Ook in het Westen zelf veroorzaken de negatieve gevolgen van het neoliberalisme steeds meer slachtoffers onder burgers die door het fenomeen ‘jobless growth’ geen vaste baan meer krijgen, maar zich tevreden moeten stellen met tijdelijke contracten, of met werkloosheid. Ondertussen gaan rigoreuze bezuinigingen op de minder draagkrachtigen gewoon door, verdwijnt staatsteun naar het militair-industrieel complex om elders in de wereld de neoliberale ideologie met geweld af te dwingen, blijven overheidssubsidies naar ‘artificial intelligence’ vloeien, terwijl ondertussen de massale milieuvernietiging geen einde kent omdat de totalitaire technocratie niet te beheersen is. Zo ontstond in enkele decennia, volgens de Britse hoogleraar Development Studies, Guy Standing, ‘The Precariat,’ dat in zijn ogen ‘The New Dangerous Class’ is, zoals de titel luidt van zijn in 2011 gepubliceerde studie. Standing wijst erop dat de neoliberale kapitalisten:
disliked the state, which they equated with centralized government, with its planning and regulatory apparatus. They saw the world as an increasingly open place, where investment, employment and income would flow to where conditions were most welcoming. They argued that unless European countries, in particular, rolled back the securities that had been built up since the Second World War for the industrial working class and the bureaucratic public sector, and unless the trade unions were ‘tamed,' de-industrialization (a new concept at the time) would accelerate, unemployment would rise, economic growth would slow down, investment would flow out and poverty would escalate. It was a sobering assessment. They wanted drastic measures, and in politicians like Margaret Thatcher and Donald Reagan they had the sort of leaders willing to go along with their analysis.
The tragedy was that, while their diagnosis made partial sense, their prognosis was callous (hardvochtig. svh). Over the next 30 years, the tragedy was compounded by the fact that the social democratic political parties that had built up the system the neo-liberals wished to dismantle, after briefly contesting the neo-liberals' diagnosis, subsequently lamely accepted both the diagnosis and the prognosis.
One neoliberal claim that crystallized in the 1980s was that countries needed to pursue 'labor market flexibility.’ Unless labor markets were made more flexible, labor costs would rise and corporations would transfer production and investment to places where costs were lower; financial capital would be invested in those countries, rather than 'at home.’ Flexibility had many dimensions: wage flexibility meant speeding up adjustments to changes in demand, particularly downwards; employment flexibility meant easy and costless ability of firms to change employment levels, particularly downwards, implying a reduction in employment security and protection; job flexibility meant being able to move employees around inside the firm and to change job structures with minimal opposition or cost; skill flexibility meant being able to adjust workers' skills easily.
In essence, the flexibility advocated by the brash (onbehouwen. svh) neoclassical economists meant systematically making employees more insecure, claimed to be a necessary price for retaining investment and jobs. Each economic setback was attributed in part, fairly or not, to a lack of flexibility and to the lack of 'structural reform' of labor markets.
As globalization proceeded, and as governments and corporations chased each other in making their labor relations more flexible, the number of people in insecure forms of labor multiplied. This was not technologically determined. As flexible labor spread, inequalities grew, and the class structure that underpinned industrial society gave way to something more complex but certainly not less class based… But the policy changes and the responses of corporations to the dictates of the globalizing market economy generated a trend around the world that was never predicted by the neo-liberals or the political leaders who were putting their policies into effect.
Millions of people, in affluent and emerging market economies, entered the precariat, a new phenomenon even if it had shades of the past. The precariat was not part of the 'working class' or the ‘proletariat.' The latter terms suggest a society consisting mostly of workers in longterm, stable, fixed-hour jobs with established routes of advancement, subject to unionization and collective agreements, with job titles their fathers and mothers would have understood, facing local employers whose names and features they were familiar with.
Many entering the precariat would not know their employer or how many fellow employees they had or were likely to have in the future. They were also not 'middle class,’ as they did not have a stable or predictable salary or the status and benefits that middle-class people were supposed to possess.
As the 1990s proceeded, more and more people, not just in developing countries, found themselves in a status that development economists and anthropologists called ‘informal.' Probably they would not have found this a helpful way of describing themselves, let alone one that would make them see in others a common way of living and working. So they were not working class, not middle class, not ‘informal.' What were they? A flicker of recognition would have occurred in being defined as having a precarious existence. Friends, relatives and colleagues would also be in a temporary status of some kind, without assurance that this was what they would be doing in a few years' time, or even months or weeks hence. Often they were not even wishing or trying to make it so.
Intussen zijn de opeenvolgende kapitalistische crises, die nu een ‘system-crisis’ hebben veroorzaakt, ‘a means of governing. In a world that seems to hold together only through the infinite management of its own collapse,’ aldus de Franse intellectuelen die de publicatie The Coming Insurrection (2009) schreven. Volgens hen is het:
useless to wait — for a breakthrough, for the revolution, the nuclear apocalypse or a social movement. To go on waiting is madness. The catastrophe is not coming, it is here. We are already situated within the collapse of a civilization. It is within this reality that we must choose sides.
Welke kant de westerse ‘corporate press’ heeft gekozen, weten we inmiddels, zij ziet zich gedwongen de kant te kiezen van de elites, die als geen ander beseffen dat er een orkaan van terechte woede en levensgevaarlijke ressentimenten nadert. Vandaar de militarisering van de politie, de uitbreiding van staatsinterventies in het privéleven van gewone burgers, het schaduwen van ‘verdachte elementen,’ en de corrumpering van de mainstream-media met hun overal opduikende opiniemakers. Eén van de vele deskundigen die juist door de commerciële pers worden geboycot, is de Amerikaanse auteur en emeritus hoogleraar Alan Nasser, die in zijn werk beschreef wat er de afgelopen vier decennia precies is gebeurd:
Out with the legacy of the New Deal and the Great Society and forward with what is essentially a resurrection of 1920s capitalism. Because capitalism is a globally integrated system, if neoliberalism exists on a significant scale anywhere, it must exist everywhere. It is thus a ‘New World Order,’ a phrase deployed by G. H. W. Bush and Adolf Hitler.
Neoliberalism is an eminently rational arrangement for the capitalists and their political cronies who instituted it. The system is called capitalism, not laborism, because it was forged for centuries and is presided over by those whose overarching objective is to maintain a settlement that serves the interests of owners of capital. Adam Smith’s tome (boek. svh) is called The Wealth of Nations, not The Income of Nations or The Wages of Nations. The bottom-line priority of those who own society’s most valuable asset, its means of production, is that society be organized around the continuous increase of wealth, especially the wealth and income of its wealthiest. The welfare state foils (verijdelt. svh) that project.
The evidence is unambiguous: after the Depression and during the great expansion of the Golden Age (de naoorlogse hoogconjunctuur. svh), we witnessed the unprecedented: the share of national income flowing to the one percent continued to fall by an increasing percentage each decade during the ‘30s, ‘40s, ‘50s, ‘60s and early ‘70s. These were the only years in American history when an essential feature of State policy was to increase social services benefitting the working class and redistribute income from the wealthiest to those who do society’s work. And these were also the only years in the history of the republic that featured ongoing and increasing downward redistribution. This was the result of New Deal and Great Society social legislation, and the power of labor unions. Hence, from the perspective of the enlightened capitalist, the legacy of these policies must be reversed.
Naar aanleiding van gedocumenteerde feiten, verzameld door The World Inequality Lab over het jaar 2018, schreef professor Nasser:
The undoing of social democracy must be effected on a global scale. Because one of the principal effects of neoliberalism is the remarkable growth of inequality, Thomas Piketty and associates have produced the World Inequality Report 2018, assessing the growth of worldwide inequality. They conclude that ‘income inequality has increased in nearly all countries,’ and that ‘rising inequality… can lead to various sorts of political, economic, and social catastrophes.’ Inequality is lowest in Europe, where social-democratic economic policy is strongest, and has increased rapidly in North America, where the top 10 percent cop (zich toe-eigenen. svh) 47 percent of national income. The divergence in inequality levels is particularly extreme between Western Europe, which, as noted, retains significant vestiges of welfare state policy, and the United States, whose social democratic policies are the stingiest (gierigste. svh) among the developed capitalist countries.
The share of national income of the top 1 percent in both regions in 1980 was about the same, close to 10 percent. By 2016 it had risen slightly, to 12 percent in Western Europe, while in the United States it soared to 20 percent, while the share of the bottom 50 percent decreased from more than 20 percent in 1980 to 13 percent in 2016. Between 1980 and 2016 the global 1 percent captured twice as much of the growth in income as the bottom 50 percent. What’s more, Credit Suisse reports that as of 2015 the richest global 1 percent had accumulated more wealth than the rest of the world put together. In the same year, a mere 62 individuals had accumulated as much wealth as is held by the bottom 50 percent of humanity.
The World Inequality Report reminds us that ‘economic inequality is largely driven by the unequal ownership of capital…’ as we should expect in capitalist countries. Capital can be either privately or publicly owned. With neoliberalism’s idolatry of the private and ongoing decimation of the public, we are not surprised to learn that ‘since 1980, very large transfers of public to private wealth occurred in nearly all countries… While national wealth has substantially increased, public wealth is now negative or close to zero in rich countries. Arguably this limits the ability of governments to tackle inequality; certainly it has important implications for wealth inequality among individuals.’ The situation is graver still if we acknowledge, as the authors of this study apparently do not, that governments in the capitalist countries have no intention to ‘tackle inequality.’ Quite the contrary. What we are witnessing is the bipartisan effort to ‘starve the beast.’ As the study puts it, ‘Over the past decades, countries have become richer but governments have become poor.’ The net public wealth (public assets minus public debts) of the most aggressively neoliberal advanced countries, the United States and the UK, ‘has even become negative in recent years.’ ‘The balance between private and public wealth is a crucial determinant of the level of inequality.’ In their summation, the authors conclude that ‘In a future in which “business as usual” continues, global inequality will further increase.’
The whole picture draws out the implications of Thomas Piketty’s demonstration that it belongs to the nature of capitalism that more and more private wealth tends to concentrate in fewer and fewer hands. The plutocrats pass their booty on to their progeny, so that an increasing portion of total wealth is inherited. Indeed, as of today between 50 and 70 percent of U.S. household wealth is inherited. If this continues, it is a matter of arithmetic that the U.S. is headed for rule by dynasty.
How Neoliberal Austerity Kills
There is decisive evidence that neoliberalism’s widening inequality tends to generate uncommon rates of physical and mental health disorders. A Princeton study found that middle-aged non-Hispanic white Americans suffered a great increase in mortality between 1998 and 2013. This was the first such case in American history. The increase is entirely concentrated among persons with a high school degree or less, a reliable criterion of poverty. Among whites with any college experience, mortality rates have declined during this period. And disease is not the issue. The predominant causes of death are suicide, chronic alcohol abuse and drug overdoses. Paul Krugman has noted that these statistics mirror ‘the collapse in Russian life expectancy after the fall of communism.’ The Princeton study labels these mortalities ‘deaths of despair.’ It is noteworthy that among the population in question, wages have fallen by over 30 percent since 1969. In a detailed study of the health effects of austerity, based on data from the Great Depression, Asian countries during the 1990s Asian Financial Crisis, and European countries suffering austerity policies after the 2008 crisis, researchers found that the more austerity was practiced in a country, the more people became ill and the more people died.
Homicide and murder are also strongly related to inequality. The World Bank reports that inequality predicts about half of the variance in murder rates between the U.S. and other countries and the FBI notes that of U.S. murders for which the precipitating reason is known over half stem from the agent’s sense that he had been ‘dissed’ (vernederd. svh) Persons shoot someone who has cut them off in traffic or beat them to a parking spot.
In connection with the high number of homicides associated with dissing, challenging a person’s sense of self-respect or personal worth, the psychologist and neuroscientist Martin Daly documents the intimate connection between inequality and loss of personal and social status. He shows that inequality predicts homicide rates ‘better than any other variable.’ In America, status is determined by how much a person has, and having is a matter of the standard of material living one enjoys, competitively conceived in terms of how one compares with others. And the admired standard is one’s level of material comfort, determined for the non-wealthy by a good job and the ability to support a family or the ability to enjoy a comfortable and independent standard of living as a single person. These makers of social status and self-respect are unavailable to those at the lower ends of the income hierarchy and the unemployed. Self-respect is one of men’s (and most homicides are male-on-male) most prized goods, and self-respect, as much as income and wealth, is unequally distributed. In a society where there are structurally determined winners and losers, if one is a loser one’s social reputation is all one has, all one can brandish, in order to maintain a sense of self-respect and personal worth. A diss is a blow to both social reputation and self-respect, and if one has nothing else, the threat looms disproportionately large.
While gang murders are not the majority of murders by the poor, they display in stripped-down form the way in which dissing translates to a social put-down and social denigration makes for personal humiliation and devaluation. The disser becomes a deadly rival. The research I cite in this essay shows that this syndrome is by no means limited to gang culture.
Most recently, David Ansell, a physician and social epidemiologist, has demonstrated in an exhaustive study that the acceleration of inequality between high and low socioeconomic groups over the past three decades has resulted in higher mortality rates for the poorest strata of the working class. He concludes that ‘inequality triggers so many causes of premature death that we need to treat inequality as a disease and eradicate it, just as we seek to halt any epidemic.’ Capitalism, in its post-welfare-state form, kills.
https://www.counterpunch.org/2017/12/22/how-inequality-kills/
Tussen 1980 en 2016 wist 1 procent van de mensheid twee keer zoveel van de inkomensgroei te pakken te krijgen als de onderste 50 procent. Maar op dit soort informatie rust in de mainstream-media een taboe, dat wil zeggen: het kan weleens een keertje gemeld worden, maar er mag geen structurele aandacht aan worden besteed. De journalist die dit wel doet zal op den duur gemarginaliseerd worden. Ik was sinds het begin van de jaren tachtig getuige van hoe de één na de andere collega van de zogeheten ‘vrije pers’ zich conformeerde aan de verordonneerde elite-consensus. Het was zelfs ‘not done’ om het begrip kapitalisme te gebruiken, en degene die lak had aan de ongeschreven regels, werd met scheve ogen aangekeken en voor een gevaarlijke marxist of erger uitgemaakt. De militant rechtse Leidse hoogleraar Paul Cliteur stelde zelfs nog in 2018 in het 306 pagina’s tellende boek Cultuur Marxisme:
Er waart een spook door het Westen, niet dat van het communisme, maar van het cultuurmarxisme. Het communisme is dood, het cultuurmarxisme springlevend. Cultuurmarxisme is een term waarmee critici bepaalde onderdelen van de linkse politieke agenda aanduiden en afwijzen. Volgens de critici zou het marxisme weliswaar zijn verslagen, maar is het als een Phoenix uit zijn as herrezen in een andere vorm. Marxisten hebben de preoccupatie met de materiële (sociaaleconomische) omstandigheden verlaten en zich gericht op de cultuur. De arbeider (het proletariaat) 'als troetelkind van linkse intellectuelen' heeft plaats gemaakt voor nieuwe verworpenen der aarde (Fanon.) Het heeft geleid tot een soms absurde zoektocht naar ‘nieuwe zieligheid.’
Professor Paul Cliteur als drijvende kracht achter Forum voor Democratie, met een vergiet op zijn hoofd.
Binnen deze enge context opereren mainstream-journalisten als Andreas Kouwenhoven en Wilmer Heck van het vroegere liberale bolwerk, de NRC. Geheel in stijl van de hedendaagse sensatiejournalistiek is dit duo een hetze begonnen tegen de Russische Federatie, en tegen dissidenten in Nederland. Als fervente complotdenkers beweerden zij op 28 september 2020 te weten ‘Hoe Russische desinformatie hier in een gratis krant belandt’ en dat ‘Het alternatieve medium De Andere Krant invloed [heeft] op het debat in Nederland. De inhoud kan soms worden herleid naar Rusland.’ Hadden deze journalistieke NRC-speurneuzen hier houdbare bewijzen voor? Nee, zoals blijkt uit het volgende dat de twee Kuifjes onder de tussenkop ‘Strategie van het Kremlin’ schreven:
Zo vinden Russische artikelen en desinformatie hun weg naar een huis-aan-huisblad. ‘Het past helemaal in de strategie van het Kremlin,’ zegt Ben de Jong, verbonden aan de Universiteit Leiden en kenner van Russische inlichtingendiensten. ‘We weten dat Rusland desinformatie verspreidt, onder andere over corona.’ Rusland doet dit om verwarring te zaaien, zegt De Jong. Ook de Europese Unie waarschuwde hiervoor. Zo verspreidt Rusland volgens een EU-rapport het verhaal dat Covid-19 ‘een menselijke creatie' is die door het Westen als wapen wordt gebruikt…
In De Andere Krant heeft Rusland volgens De Jong een perfecte ingang gevonden. ‘Het lijkt er sterk op dat deze krant onderdeel is van een Russische beïnvloedingsoperatie, maar dat bewijzen is vaak lastig. Je kunt je natuurlijk wel afvragen: Waar halen ze het geld vandaan voor die grote oplagen? Voor het Kremlin is dit initiatief van grote waarde. Het past bij hun politieke oorlogsvoering vandaag de dag: het ondermijnen van de westerse maatschappij van binnenuit, met behulp van andere westerlingen.’
Heeft Ben de Jong, net als Cliteur, verbonden aan de Universiteit Leiden, concrete bewijzen dat De Andere Krant door Moskou wordt aangestuurd? Nee, geenszins, want Ben verklaart immers zelf: 'Het lijkt er sterk op dat deze krant onderdeel is van een Russische beïnvloedingsoperatie, maar dat bewijzen is vaak lastig. Je kunt je natuurlijk wel afvragen: Waar halen ze het geld vandaan voor die grote oplagen?'
Zoals elke journalist, elke academicus, en elke jurist weet, betekent 'lijken op' dat De Jong en het NRC-tweetal over geen bewijzen beschikken, hoe 'sterk' dat 'lijken op' ook mag zijn. Juridisch en wetenschappelijk stelt deze opmerking dan ook niets voor, en daarmee is het journalistiek gesproken 'nepnieuws.' Misschien wel even grote 'nepnieuws' als wanneer ik zou beweren dat het erop 'lijkt' alsof 'Andreas Kouwenhoven en Wilmer Heck' ook voor de AIVD en MIVD werken. Dit soort verslaggeving is typerend voor het journalistieke niveau van een roddelblad, maar blijft tegelijkertijd kenmerkend voor een beschaving in crisis, waarin alles waar kan zijn, en dus niets meer waar is. Wij leven, zoals de Britse econoom en hoogleraar Global Political Economy aan de Erasmus Universiteit, Noreena Hertz, in een eeuw vol eenzaamheid. In haar boek The Lonely Century. Coming Together in a World that’s Pulling Apart (2020) schrijft zij:
All around us, the fabric of community is unravelling and our personal relationships are under threat. And technology isn’t the sole culprit; equally to blame are the dismantling of civic institutions, the radical reorganization of the workplace, mass migration to cities, and decades of neoliberal policies that placed self-interest above the collective good.
Meer de volgend keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten