Op 4 september 2020 liet omroepjournalist Chris Kijne zijn volgelingen weten:
Zo, ik had de krant uit. Gelezen hoe na Tibet en Xinjian nu de Mongoolse minderheid in Binnen-Mongolië door het Chinese monster wordt opgeslokt. Taal afgeschaft, via het onderwijs een cultuur de nek omdraaien, met precies de nodige repressie om het mogelijk te maken, het is de majong-strategie — omsingelen en afknijpen, niet de rechtstreekse confrontatie aangaan — die Henri Kissinger of all people al jaren geleden beschreef.
In Rusland is het Kremlin alle schaamte, of nee, alle terughoudendheid voorbij en probeert gewoon de oppositieleider te vermoorden. Dictatuur? Ben je mal.
In de Verenigde Staten staat tweederde van de bevolking lijnrecht tegenover elkaar met een gapende kloof waarin het derde deel bijna verdrinkt in de leugens die de ene kant over ze uitstort, en het vrij dramatisch tasten van de andere kant. Tot zover de wereld.
https://www.instagram.com/p/CEuIHVXlXdX/?igshid=nf7xmsb3ys43
Tot zover Chris Kijne’s voorstelling van die wereld. Typerend voor zijn wereldbeeld is dat het Kwaad altijd de ander is, in dit geval ‘het Chinese monster.’ Daarentegen is voor hem ‘Amerika’ een ‘altijd inspirerende democratie,’ waar nu eenderde van de bevolking‘verdrinkt in de leugens,’ waarmee Trump en de zijnen hun macht trachten te consolideren. Hier is wederom sprake van het simplistisch manicheïsme bedoelt om het publiek te mobiliseren tegen duivelse krachten, waarvoor Chris — als domineeszoon die net als voorheen zijn vader allereerst ‘gehóord’ wil worden — keer op keer waarschuwt. Opvallend is dat Kijne ditmaal ‘Henri Kissinger of all people’ erbij sleept, terwijl hij tegelijkertijd angstvallig verzwijgt dat dezelfde Kissinger in 2015, onder het presidentschap van Obama, waarschuwde voor het feit dat ‘breaking Russia has become an objective,’ van de beleidsbepalers in Washington. Met betrekking tot Oekraïne zette Kissinger als oud National Security Adviser en voormalig minister van Buitenlandse Zaken uiteen dat:
If we treat Russia seriously as a great power, we need at an early stage to determine whether their concerns can be reconciled with our necessities. We should explore the possibilities of a status of nonmilitary grouping on the territory between Russia and the existing frontiers of NATO.
Maar daar zijn de zelfbenoemde ‘progressieve’ journalisten als ondermeer Chris Kijne, Geert Mak, Hubert Smeets, en Ian Buruma fel tegen. Die creëren met hun propaganda de basis voor een Derde Wereldoorlog, en weigeren uitgebreid aandacht te besteden aan bijvoorbeeld het volgende:
Henry Kissinger: ‘Oorzaak crisis Oekraïne ligt volledig bij EU,’
zoals de Vlaamse krant De Morgen op 24 augustus 2015 berichtte. De activistische journalistiek van de polderpers heeft ertoe geleid dat Nederland één van de meest russofobe landen ter wereld is. Desondanks beweerde Bas Heijne in zijn verzamelbundel Hoe Hollands Wil Je Het Hebben (2018) ‘De waarheid is dat steeds meer mensen gewoon Poetin willen,’ om met grote stelligheid te beweren:
Poetins trollen doen hun best de verdeeldheid aan te jagen, daar is geen twijfel over, maar de verdeeldheid, het gebrek aan standvastigheid is er al. Het is ons probleem.
Zelf ben ik ook voor behoedzaamheid, maar ook voor vasthoudendheid. Onderzoek laat steeds opnieuw zien dat in westerse landen steeds minder mensen bereid zijn te strijden voor het behoud van democratie, voor de waarden en principes waarop onze samenleving rust. Onze zwakte is Poetins kracht.
Voor de modale half-geïnformeerde NRC-lezer mag deze anti-Russische quatsch allemaal buitengewoon bedreigend klinken, maar wie de moeite neemt de zaak serieus te bestuderen, stuit al snel op feiten die juist het tegenovergestelde aantonen. Zo herinnerde de Britse journalist Owen Jones in The Guardian van 5 januari 2017 zijn lezers eraan dat:
one cannot understand US-Russian relations today without acknowledging America’s role in the internal affairs of its defeated cold war foe. As Stephen Cohen (prominente Amerikaanse hoogleraar en Rusland-deskundige. svh) puts it, after the collapse of the Soviet Union, the approach of US advisers ‘was nothing less than missionary — a virtual crusade to transform post-communist Russia into some facsimile (replica. svh) of the American democratic and capitalist system.’
As soon as Bill Clinton assumed the White House in 1993, his experts discussed ‘formulating a policy of American tutelage,’ including unabashed partisan (schaamteloos partijdige. svh) support for President Boris Yeltsin. ‘Political missionaries and evangelists, usually called “advisers,” spread across Russia in the early and mid-1990s,’ notes Cohen: many were funded by the US government. Zbigniew Brzezinski, the former national security adviser, talked of Russia ‘increasingly passing into de facto western receivership (onder curatele. svh).’
The results were, to put it mildly, disastrous. Between 1990 and 1994, life expectancy for Russian men and women fell from 64 and 74 years respectively to 58 and 71 years. The surge in mortality was ‘beyond the peacetime experience of industrialized countries.’ While it was boom time for the new oligarchs, poverty and unemployment surged; prices were hiked dramatically; communities were devastated by deindustrialisation; and social protections were stripped away.
To the horror of the west, Yeltsin’s popularity nosedived to the point where a communist triumph in the 1996 presidential elections could not be ruled out. Yeltsin turned to the oligarchs, using their vast resources to run an unscrupulous campaign…
In the run-up to the election, Russia was granted a huge US-backed IMF loan that — as the New York Times noted at the time — was ‘expected to be helpful to President Boris Yeltsin in the presidential election.’
Yeltsin relied on US political strategists — including a former aide to Bill Clinton — who had a direct line back to the White House. When Yeltsin eventually won, the cover of Time magazine was 'Yanks to the rescue: The secret story of how American advisers helped Yeltsin win.’
Without the chaos and deprivations (ontberingen. svh) of the US-backed Yeltsin era, Putinism would surely not have established itself. But it’s not just Russia by any means, for the record of US intervention in the internal affairs of foreign democracies is extensive.
Maar ook al deze onomstreden feiten worden door de anti-Rusland kongsi omdat zij niet passen in de neoliberale ideologie. Wie het taboe op deze informatie schendt wordt al snel gemarginaliseerd, en/of voor complotdenker uitgemaakt. Dit soort informatie kan men daarentegen wel vernemen in The Guardian en New Statesman, en The Independent, publicaties waarvoor Owen Jones schrijft. Wat de polderpers eveneens verzwijgt, is dat de NAVO sinds de val van de Sovjet-Unie en het ontbinden van het Warschau Pact, van 16 naar 29 leden is uitgebreid. De ‘rechtvaardiging’ van alle oorlogsvoorbereidingen is dat na de eerste Koude Oorlog het doel van de NAVO is verschoven:
from defending common territory to defending the common interests of Alliance members. As an alliance of interests, NATO would be the vehicle of choice to address threats to these shared interests,
waarbij de ‘gedeelde belangen’ vanzelfsprekend in de eerste plaats de bescherming en verovering is van grondstoffen en markten die nodig zijn om het globalisme van de neoliberale elite in stand te kunnen houden. Dat is één van de twee voornaamste redenen waarom ‘the Atlantic Alliance survived and, at times, thrived in the decade since the disappearance of the Soviet threat robbed NATO of its main raison d’être,’ aldus de conservatieve Amerikaanse denktank The Brookings Institution. In feite is de dreiging van de Sovjet Unie nooit ‘de belangrijkste raison d’être’ geweest, zeker niet in 1949 toen de NAVO werd opgericht, dus op moment dat het Europese deel van de Sovjet Unie nog grotendeels verwoest was, en het Sovjet-rijk meer dan 25 miljoen doden telde als gevolg van de strijd tegen de nazi’s. Er bestaat onder veel gezaghebbende historici de consensus dat zonder de Sovjet opofferingen Europa in 1945 niet bevrijd was geweest. De al even conservatieve Washington Post berichtte op 8 mei 2015 onder de kop ‘Don’t forget how the Soviet Union saved the world from Hitler’:
In the Western popular imagination — particularly the American one — World War II is a conflict we won. It was fought on the beaches of Normandy and Iwo Jima, through the rubble of recaptured French towns and capped by sepia-toned scenes of joy and young love in New York. It was a victory shaped by the steeliness of Gen. Dwight D. Eisenhower, the moral fiber of British Prime Minister Winston Churchill, and the awesome power of an atomic bomb.
But that narrative shifts dramatically when you go to Russia, where World War II is called the Great Patriotic War and is remembered in a vastly different light.
On May 9, Russian President Vladimir Putin will play host to one of Moscow's largest ever military parades to mark the 70th anniversary of the Soviet Union's victory over Nazi Germany. More than 16,000 troops will participate, as well 140 aircraft and 190 armored vehicles, including the debut of Russia's brand new next-generation tank.
It's a grand moment, but few of the world's major leaders will be in attendance. The heads of state of India and China will look on, but not many among their Western counterparts. That is a reflection of the tense geopolitical present… the current tensions obscure the scale of what's being commemorated: Starting in 1941, the Soviet Union bore the brunt of the Nazi war machine and played perhaps the most important role in the Allies' defeat of Hitler. By one calculation, for every single American soldier killed fighting the Germans, 80 Soviet soldiers died doing the same…
The Red Army was ‘the main engine of Nazism’s destruction,’ writes British historian and journalist Max Hastings in ‘Inferno: The World at War, 1939-1945.’ The Soviet Union paid the harshest price: though the numbers are not exact, an estimated 26 million Soviet citizens died during World War II, including as many as 11 million soldiers. At the same time, the Germans suffered three-quarters of their wartime losses fighting the Red Army.
‘It was the Western Allies’ extreme good fortune that the Russians, and not themselves, paid almost the entire “butcher’s bill” for [defeating Nazi Germany], accepting 95 per cent of the military casualties of the three major powers of the Grand Alliance,’ writes Hastings.
The epic battles that eventually rolled back the Nazi advance — the brutal winter siege of Stalingrad, the clash of thousands of armored vehicles at Kursk (the biggest tank battle in history) — had no parallel on the Western Front, where the Nazis committed fewer military assets. The savagery on display was also of a different degree than that experienced farther west.
Hitler viewed much of what's now Eastern Europe as a site for ‘Lebensraum’ — living space for an expanding German empire and race. What that entailed was the horrifying, systematic attempt to depopulate whole swaths of the continent. This included the wholesale massacre of millions of European Jews, the majority of whom lived outside Germany's pre-war borders to the east. But millions of others were also killed, abused, dispossessed of their lands and left to starve.
‘The Holocaust overshadows German plans that envisioned even more killing. Hitler wanted not only to eradicate the Jews; he wanted also to destroy Poland and the Soviet Union as states, exterminate their ruling classes, and kill tens of millions of Slavs,’ writes historian Timothy Snyder in ‘Bloodlands: Europe between Hitler and Stalin.’
By 1943, the Soviet Union had already lost some 5 million soldiers and two-thirds of its industrial capacity to the Nazi advance. That it was yet able to turn back the German invasion is testament to the courage of the Soviet war effort. But it came at a shocking price.
In his memoirs, Eisenhower was appalled by the extent of the carnage:
When we flew into Russia, in 1945, I did not see a house standing between the western borders of the country and the area around Moscow. Through this overrun region, Marshal Zhukov told me, so many numbers of women, children and old men had been killed that the Russian Government would never be able to estimate the total,
hetgeen de auteur van het artikel in The Washington Post tot de conclusie voerde dat ‘we shouldn't forget how the Soviets won World War II in Europe.’
Volgens het Brookings Instituut is één van de belangrijke redenen dat de NAVO na de val van de Sovjet Unie niet werd opgeheven het feit dat toen deze militaire organisatie werd opgericht:
the basis was laid for a large bureaucracy, staffed by many thousands of people dedicated to the organization and its mission. While old soldiers may fade away, large organizations rarely do. After initially resisting the need to change, the NATO bureaucracy responded, like all such bureaucracies, by seeking to adapt its mission and structure in a manner relevant to its new environment. On the military side, internal adaptation has taken the form of a streamlined and more flexible command structure capable of deploying military forces rapidly and over greater distances than was the case during the cold war. Politically, the Alliance has sought new missions to retain its relevance — from peacekeeping to countering the proliferation of weapons of mass destruction (WMD). In the process, NATO has not only survived but been transformed into a politico-military entity that differs in many significant ways from the organization that stood ready to meet a Warsaw Pact tank assault…
https://www.brookings.edu/wp-content/uploads/2016/06/reportch1.pdf
Het is bekend dat wereldwijd de belangrijkste drijfveer van elke organisatie uiteindelijk haar eigen overleving is. Dat geldt zeker voor het westers militair-industrieel complex dat ontelbare biljoenen verslindt, hetgeen ten koste gaat van onderwijs, gezondheidszorg, volkshuisvesting, uitkeringen, cultuur, het milieu, de toekomst van de komende generaties, etcetera. Als bij gebrek aan een vijand er geen rechtvaardiging bestaat, dan wordt een vijand gecreëerd en, in dit geval, een nieuwe Koude Oorlog, met steun van de mainstream-media en gecorrumpeerde opiniemakers als Kijne, Mak, Smeets, Heijne, en Buruma, om me even tot deze propagandisten te beperken. Veelzeggend is tevens dat:
Both NATO and the EU share common strategic interests as well as a broad approach to stability and security encompassing political, economic, social and environmental aspects, along with the defense dimension.
https://www.nato.int/cps/en/natohq/official_texts_24733.htm
Die ‘gemeenschappelijke strategische belangen’ van de NAVO en de EU zijn vanzelfsprekend het beschermen van de grondstoffen en markten, die de neoliberale elite zo rijk hebben gemaakt dat op dit moment slechts 26 individuen evenveel bezitten als de helft van de hele mensheid tezamen. Binnen deze context wordt duidelijk wat wijlen Henk Hofland bedoelde toen hij in De Groene Amsterdammervan 20 maart 2009, onder de kop ‘De toekomst van bedrukt papier,’ verkondigde:
Een natie kan niet zonder een politiek-literaire elite, zoals ze ook niet kan zonder een medische elite, een juridische elite of een elite van ingenieurs.
https://www.groene.nl/artikel/de-toekomst-van-bedrukt-papier
Die ‘politiek-literaire elite’ is nodig om de status quo te kunnen handhaven, oftewel het beschermen van de elite-belangen, ten koste van het overleven van de soort. Vandaar dat mainstream-journalist Chris Kijne al op 20 januari 2011 zonder enige schroom kon beweren dat er ‘alle reden [is] om WikiLeaks en zijn flamboyante leidsman even omzichtig te benaderen.’ Maar omdat volgens Kijne alle journalisten ook ‘hoernalisten’ zijn, ‘was er geen krant die de rijstebrijberg van Julian Assange kon weerstaan.’
Tekenend is dat het taalgebruik van Kijne regelmatig fout of nogal kinderlijk is, zo betekent ‘rijstebrijberg’ figuurlijk ‘dat men een hoop werk moet verzetten, voordat men aan leukere dingen kan beginnen.’ Welke ‘leukere dingen’? Ook hierover zwijgt Kijne. Wel werpt hij de vraag op of ‘het opereren van Wikileaks op den duur democratie zal bevorden (bedoeld wordt bevorderen. svh) of juist verzwakken’?
Een heel andere benadering heeft de wereldberoemde maker van filmdocumentaires John Pilger. Die koos zonder enige reserve meteen partij voor Julian Assange. Op dinsdag 8 september 2020 zei hij:
Toen ik Julian Assange meer dan tien jaar geleden voor het eerst ontmoette, vroeg ik hem waarom hij WikiLeaks was begonnen. Hij antwoordde: ‘Transparantie en verantwoording zijn morele principes die de essentie van het openbare leven en de journalistiek moeten zijn.’
Ik had nog nooit een uitgever of een redacteur op deze manier moraal horen inroepen. Assange gelooft dat journalisten de spreekbuizen van de mensen zijn, niet van de macht, dat wij, het volk, het recht hebben om te weten wat de donkerste geheimen zijn van zij die beweren in onze naam te handelen.
Wanneer de machthebbers tegen ons liegen, hebben we het recht om dat te weten. Wanneer ze één ding achter gesloten deuren zeggen en het tegenovergestelde in het openbaar, hebben wij het recht om dat te weten. Wanneer ze tegen ons samenspannen, zoals Bush en Blair hebben gedaan over Irak, en dan doen alsof ze democraten zijn, hebben wij het recht om dat te weten.
Het is deze moraal die de samenzwering van machten zo bedreigt, die een groot deel van de wereld in oorlog willen storten en Julian levend willen begraven in Trumps fascistische Amerika. In 2008 werd in een topgeheim rapport van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken in detail beschreven hoe de VS deze nieuwe morele dreiging willen bestrijden. Een in het geheim opgezette gerichte persoonlijke lastercampagne tegen Julian Assange zou leiden tot zijn ‘ontmaskering [en] strafrechtelijke vervolging.’
Het doel van deze campagne was om WikiLeaks en zijn stichter het zwijgen op te leggen en te criminaliseren. Pagina na pagina stond in dit rapport een komende oorlog beschreven op één enkel menselijk wezen en op het principe zelf van de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van gedachte en de democratie zelf.
De keizerlijke stoottroepen van die campagne zouden zij zijn die zich journalisten noemen: de grote tenoren van de zogezegde mainstream, vooral de ‘liberals’ die de perimeters aanduiden en bewaken vanaf waar afwijkende meningen ontoelaatbaar zijn.
En dat is wat er gebeurd is. Ik ben al meer dan 50 jaar verslaggever en heb nooit een dergelijke lastercampagne gekend: de van a tot z verzonnen karaktermoord op een man die weigert lid te worden van het clubje, die gelooft dat journalistiek een dienst aan het publiek is en nooit aan zij ik hier eerder al heb vermeld.
Links Pilger, rechts Assange
Assange bracht zijn vervolgers in verlegenheid. Hij kwam met primeur na primeur en legde zo het bedrog van de door de media gepromote oorlogen bloot en de moordzuchtige aard van de Amerikaanse oorlogen, de corruptie van dictators, het kwaad van Guantánamo.
Hij dwong ons in het Westen om in de spiegel te kijken en ontmaskerde de officiële waarheidsvertellers in de media als collaborateurs: zij die ik de Vichy-journalisten zou noemen. Geen van deze bedriegers geloofde Assange toen hij waarschuwde dat zijn leven in gevaar was: dat het zogenaamde ‘seksschandaal’ in Zweden een valstrik was met een Amerikaans hellegat als uiteindelijke bestemming. En hij had gelijk, keer op keer had hij gelijk.
De hoorzittingen die deze week in Londen beginnen voor de uitlevering van Julian Assange, zijn de finale acties van een Anglo-Amerikaanse campagne om Julian Assange te begraven. Dit is geen eerlijk proces. Dit is bitsige wraak. De Amerikaanse aanklacht is duidelijk vervalst, een aantoonbare schijnvertoning. Tot nu toe deden de hoorzittingen denken aan hun stalinistische tegenhangers tijdens de Koude Oorlog.
Vandaag onderscheidt Groot-Brittannië, het land dat ons de Magna Carta heeft gegeven, zich door het opgeven van zijn eigen soevereiniteit, door een kwaadaardige buitenlandse macht toe te staan het recht te manipuleren en door de wrede psychologische marteling van Julian — een vorm van marteling, zoals Nils Melzer, de VN-deskundige, heeft vastgesteld, een methode die door de nazi’s werd verfijnd, omdat ze het meest effectief was in het breken van hun slachtoffers.
Het zal niemand verbazen dat Pilger zich onvoorwaardelijk schaart achter Assange, maar dat daarentegen Kijne de aandacht verlegt naar de vraag of ‘het opereren van Wikileaks op den duur democratie zal bevorderen of juist verzwakken’? De ‘Amerika-watcher’ twijfelt of het openbaar maken van de misdaden, waartoe Washington opdracht geeft, tot meer ‘democratie’ zal leiden. Maar tegelijkertijd stelt hij dat ‘politici ons maatschappelijke systeem zodanig’ dienen ‘in te richten dat een fenomeen als Wikileaks erin past.’ Het toont aan hoe chaotisch zijn meningen blijven, want als er één groep bestaat die tegen ‘transparantie en verantwoording’ is dan zijn het juist ‘de machthebbers.’ Zij moeten niets hebben van ‘morele principes die de essentie van het openbare leven en de journalistiek moeten zijn.’ Zoals George Carlin zei: ‘Forget the politicians. The politicians are put there to give you the idea you have freedom of choice. You don't. You have no choice. You have owners. They own you. They own everything.’ Het is een vorm van zelfcensuur wanneer Chris Kijne zonder blikken of blozen spreekt van ‘morele principes’ die ertoe zouden leiden ‘dat een fenomeen als Wikileaks’ ingepast kan worden in het huidige neoliberale bestel. Ook dit is een onderdeel van het chaotische toneelstuk dat de gemaskerde Kijne speelt. Dit blijkt ook uit het feit dat hij zijn column over Wikileaksbegint met de axioma:
Ik ben geen anarchist. Je hoeft Thomas Hobbes maar te lezen om genoeg argumenten te verzamelen voor de stelling dat een samenleving zonder regels eerder vroeg dan laat ontaardt in een oorlog van allen tegen allen.
Wat dit met Wikileaks te maken heeft, maakt hij niet duidelijk. Wel is duidelijk dat hij geen benul heeft van anarchisme, want geen ‘anarchist’ zal beweren dat een samenleving ‘zonder regels’ kan. Ironisch is juist dat het neoliberale kapitalisme een schoolvoorbeeld blijft van hoe een samenleving kan ontaarden ‘in een oorlog van allen tegen allen.’ Kijne is ook op dit punt blind voor de werkelijkheid. Kennelijk heeft hij het werk van Hobbes niet gelezen, want de omroepjournalist kan moeilijk volhouden dat de huidige technocratie Hobbes’ opvattingen weerspiegelen, zoals het:
recht van het individu, en de natuurlijke gelijkwaardigheid van alle mensen; het kunstmatige karakter van de politieke orde (wat leidde tot het latere onderscheid tussen burgermaatschappij en de staat); het standpunt dat alle legitieme politieke macht ‘representatief’ moet zijn en gebaseerd op instemming door het volk…
Kijne’s consequentieloos humanisme, zijn vrijblijvende moraliteit, gekoppeld aan zijn hetze tegen Rusland en China maken van hem een gevaarlijke opportunist en conformist. Daarover de volgende keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten