Oud-militair Nikko Norte maakt in zijn boek Onvoorspelbaar verleden korte metten met het in zijn ogen veel te rooskleurige beeld van de missie in het Afghaanse Uruzgan, nu veertien jaar geleden.
Als Nikko Norte bijna twee uur lang aan één stuk heeft verteld over wat er allemaal niet deugde aan de Task Force Uruzgan valt er een korte stilte. Ja, hij heeft getwijfeld of hij zijn gevoelens wel op papier moest zetten. Vooral het idee wat dit teweeg zal brengen bij de nabestaanden van de 25 Nederlandse militairen die zijn omgekomen in de Afghaanse provincie, knaagt aan hem. Hij weet dat sommige ouders de gedachte koesteren dat hun kinderen tijdens heroïsche acties tegen de taliban om het leven zijn gekomen. Norte gaat ze met dit boek teleurstellen, beseft hij: “Ik haal de heroïek ervan af. En dat heeft mij vreselijk in de weg gezeten om hier iets mee te gaan doen.”
Toch vindt hij dat de altijd onbekend gebleven kant van de missie verteld moet worden. Sterker, na veertien jaar is dat actueler dan ooit, nu ook in Amerika interviews zijn opgedoken met ambtenaren, politici en hoge militairen die onthutsende onthullingen doen over het veel te optimistische beeld in de strijd tegen de taliban. Het leger begreep de Afghanen niet en wist niet precies wat het nu eigenlijk aan het doen was.
Volgens Norte was dat bij het Nederlandse leger niet anders. “Ik heb altijd de hoop gehad dat er de afgelopen periode mensen zouden opstaan die het ware verhaal van deze missie zouden vertellen. Maar het tegenovergestelde is gebeurd: de operatie in Afghanistan neemt steeds meer mythische vormen aan. We doen al bijna net alsof dit ons eigen Vietnam is. Maar dat is absoluut niet zo.”
Onjuist beeld
En dus pakte Norte twee jaar geleden zijn dagboeken erbij, die hij tussen 2006 en 2008 vol schreef, om zelf de andere kant te laten zien. Het was de tijd waarin hij als inlichtingenofficier van de Luchtmobiele Brigade verbleef in Tarin Kowt. Zijn anekdotes geven een ontluisterend inkijkje in hoe de Nederlandse stafofficieren hun militairen opdracht gaven ten strijde te trekken tegen de taliban, die er volgens Norte in dit gebied helemaal niet was. “In werkelijkheid vochten we tegen een onjuist beeld van de militaire geheime dienst, die keer op keer stelde dat er een genadeloze vijand was buiten de poort. Dat heeft de Nederlandse militairen doodsbang gemaakt en leidde tot een houding van ‘schiet en bombardeer maar raak’. Er zijn honderden Afghanen omgekomen die nu nog hadden geleefd als wij daar niet waren geweest.”
Norte kwam tot zijn opmerkelijke observaties doordat hij talloze malen in z’n eentje eropuit trok om inlichtingen te vergaren, dikwijls tot groot ongenoegen van zijn meerderen. Maar zij konden hem niet tegenhouden “Ik maakte mij niet druk om mijn carrière. Ik wilde weten wat er speelde.”
Dan wandelde hij zo onopvallend mogelijk door de dorpen in de buurt van de basis. Hij praatte met mensen. Vroeg waar ze bang voor waren. Wat hen bezighield. De informatie die hij verzamelde gaf hij door aan zijn meerderen, maar vaak werd die terzijde geschoven. “Ondertussen zag ik zwaarbewapende Nederlandse militairen in hun voertuigen langs de randen van de dorpen rijden. Dat kun je één keer doen. Twee keer. Maar als je de derde keer nog niet bent uitgestapt en duidelijk hebt gemaakt wat je komt doen, dan krijg je onrust onder de bevolking en ja, dan word je beschoten.”
De militairen werden niet beschoten door de taliban, zoals de MIVD de militairen inprentte als ze de poort uitgingen, maar door boerenzoons. Met belangen in de drugshandel, aldus Norte. Opgeschoten jeugd was het. Hooligans noemt de veteraan ze liever. Jongens van een jaar of 25 die net zo dapper wilden zijn als hun familieleden die in de jaren 70 en 80 hadden gevochten tegen de Russen. Dan zaten ze achter een muurtje, losten een paar schoten en maakten dat ze weg kwamen. Ze legden geïmproviseerde bommen langs de kant van de weg of ze naderden het basiskamp en vuurden er een raket op af om de militairen bang te maken. “En elke keer dat er een knal te horen was, joegen de Nederlanders de helft van hun basisvoorraad aan munitie een dorp in, omdat ze dachten dat ze werden belaagd. Ik heb het meegemaakt dat dit gebeurde nadat er een snelkookpan was ontploft. Die overreactie was waanzinnig.”
Domme acties
Volgens Norte kwam het door ‘dit soort domme acties’ dat Nederlandse militairen zelf de lokale bevolking tegen zich opzetten en er volgens hem ‘een krankzinnige geweldsescalatie ontstond’ die niet nodig was. “Nederland wilde zich manifesteren als een land dat ook kon meevechten. Maar er was geen vijand. Als er tien echte talibanstrijders waren geweest, dan waren er veel meer slachtoffers gevallen aan Nederlandse zijde dan nu. Wat we daar in feite deden was terreur zaaien.”
Volgens Norte kende Nederland zijn tegenstander niet. Hij is ervan overtuigd dat we daar hadden kunnen opereren zonder een schot te lossen. “Maar wij moesten internationaal punten scoren en wilden laten zien dat we ook konden vechten. En dat we muren konden verven van moskeeën en winkels met ons opbouwwerk. Maar daar zat niemand op te wachten.”
Is er dan niets wat de Nederlandse militairen in Afghanistan hebben gedaan waar Norte trots op kan zijn? De veteraan denkt diep na. “Nee,” zegt hij dan resoluut.
Defensie laat weten dat het boek voor publicatie niet aan hen is voorgelegd en dat ze het nog niet hebben kunnen lezen, maar dat zij zich niet herkennen in het beeld dat Nikko Norte schetst in dit artikel. Zijn uitspraken komen volgens een woordvoerder voor zijn rekening. Volgens Defensie wordt het inlichtingenbeeld in een operatie gebaseerd op een veelvoud aan beschikbare bronnen. Het is een grondig gewogen analyse van open bronnen, menselijke bronnen en technische inlichtingen. Daarbij wordt geen informatie op voorhand uitgesloten.
Onvoorspelbaar verleden door Nikko Norte, Prometheus, € 24,99
Geen opmerkingen:
Een reactie posten