woensdag 28 augustus 2019

De Zionistische Meute 12


Over de diepe wrok van de meeste Joods-Israelis tegen de oorspronkelijke bewoners, de Palestijnse bevolking, zei de Joods-Israelische auteur Abraham Yehoshua tegen mij: 

De haat komt voort uit onze schuldgevoelens. Des te onrechtvaardiger we tegen de Palestijnen optreden des te meer we ze haten. Het is een soort compensatie. Je beticht de ander ervan verschrikkelijk te zijn, moordenaars, en wat niet meer, en op die manier rechtvaardig je je eigen misdaden. Telkens als ze een Palestijn zien worden ze ergens diep in hun ziel herinnert aan het onrecht dat ze de ander aandoen, het is alsof een openliggende zenuw wordt geraakt.

Op zijn beurt verklaarde tegenover mij in 1990 de Israelische auteur Amos Oz over zijn Joodse landgenoten: 

Wanneer men andere mensen onderdrukt verandert men zelf, als men de menselijkheid van anderen vernietigt, vernietigt men de eigen menselijkheid.

Eerder al, in 1988, had Oz vastgesteld: 

De ware strijd die vandaag de dag de natie verdeelt is allang niet meer een geschil over gebieden, politieke partijen, veiligheid, voorvaderlijke rechten en grenzen, het is een strijd over het wezen van het judaïsme en het mensbeeld. 

Volgens hem was  de centrale vraag: ‘wie zijn wij?’ En inderdaad, wie zijn de Joden in Israel? Wat is een Jood? En wat is een jood met kleine letter? Het zijn vragen waarop zij onderling geen algemeen aanvaard antwoord hebben. Naderhand zette Oz met betrekking tot deze vragen uiteen: 

Achter de discussie over de toekomst van de bezette gebieden ontkiemde een vraag die veel dieper ging: wat kwamen we hier doen? Wat willen we zijn en moet het gezag gebaseerd zijn op de wil van het volk dan wel op de godsdienstige geboden? De beslissing werd, als vele andere, uitgesteld en verdrongen onder het voorwendsel dat er niemand was om mee te praten, en we de hindernis wel zouden nemen zodra die zich aandiende. Omdat het leek dat het antwoord op de vraag waar de grenzen moesten komen, kon wachten, ontweken we ook het antwoord op de vraag wie wij waren en wat we hier kwamen doen, een vraag die niet los gezien kan worden van het probleem over de toekomst van de bezette gebieden, de rechtvaardiging van oorlog en de waarde van vrede. Het grote debat over de grenzen van de macht was bedoeld om diepgaandere discussies tot zwijgen te brengen en te verdringen, zoals die over het doel van het zionisme. En intussen worden wij door onze eigen macht aangetast en gecorrumpeerd.

Inmiddels is duidelijk geworden dat Israel een misdadige huurlingenstaat is met als voornaamste taak het beschermen van de westerse elite-belangen. In het kader daarvan is het Westen bereid het Joods-Israelische terrorisme tegen Palestijnse burgers te accepteren. Wanneer het er echt op aankomt tellen voor de westerse elite mensenrechten niet. Onder de kop: 

Jews were terrorists before State of Israel, says Coppola

And ‘we were terrorists’ in the US too, says ‘Godfather’ director. ‘It is the last resort of people who don’t have jet planes’

berichtte The Times of Israel op 14 december 2015:

‘Terrorism is when you don’t have an army,’ said the director, whose ancestors were Italian immigrants.

‘You use anything else you have. We were terrorists, in the United States. The Jews before Israel were terrorists. What we sometimes call terrorism is the last resort of people who don’t have jet planes, so that they use what they have.’

Coppola, behind film classics such as The Godfather and Apocalypse Now, told Variety that one can only understand the modern world by researching the underlying roots of current events.

Saying he wished that CNN would ‘shut up,’ he criticized the media for what he said was its failure to understand complex phenomena such as radical Islam, with the result that the West had failed to grasp the roots of the problem.

Maar niet alleen de ‘corporate media’ zijn niet in staat om de werkelijkheid weer te geven, ook de filmindustrie in Hollywood is niet bij machte de realiteit te weerspiegelen. 

On filmmaking, Coppola said the industry has stagnated and is caught between cliché-ridden blockbusters and small indie films, with nothing in the middle. He said that today’s filmmakers face tremendous constraints and that their main concern is getting their next job. ‘Even Spielberg, at the top of the industry, has to wheel and deal.’

Het gevolg is dat het Westen de weg kwijt is geraakt in het virtuele labyrinth om ons heen. In verband hiermee verklaarde Amos Oz in mei 2014:

Neo-Nazis desecrate places of worship, cemeteries, beat innocent people and write racist slogans. That is what they do in Europe, and that is what they do here... I think the time has come to see that there is no difference between what our neo-Nazis do and what neo-Nazis do in Europe.

Hoewel de alom gerespecteerde Oz ervan overtuigd was dat ‘there are Hebrew neo-Nazi groups,’ blijven de EU en de VS weigeren consequenties te verbinden aan het feit dat Israelische regeringen al geruime tijd deze fascistische tendenzen steunt. Sterker nog: de Israelische strijdkrachten oefenen samen met de NAVO in het Midden Oosten. Toen ik in 2009 de joods-Israelische filmmaker Eyal Eitan vroeg waar het huidige zionisme op uit zou lopen, antwoordde hij zonder een greintje ironie: 

In wat heet de Samson Optie, een nucleaire genocide, in collectieve zelfmoord. Dan hoeven we ook niet meer op de Messias te wachten.


Massada, maar dan op wereldschaal. Desondanks accepteert de overgrote meerderheid van de westerse politiek verantwoordelijken het Joods extremisme met zijn fascistische trekken. Ondertussen schreef de toenmalig marxist en voormalig hoofdredacteur van het communistische dagblad De Waarheid, de zionist Constant Vecht in 1988 over het joodse

verloren zoon gevoel. Een plons in het warme bad van het joodse familieleven. Affiniteit, maar ook schroom. Want ben ik wel een verloren zoon? Laat ik het mij niet een beetje aanleunen? Hóór ik erbij, of wil ik er graag bij horen?

Ik sta in de snackbar met twee klasgenoten. Ze maken joodse geintjes en beschouwen mij als hun vanzelfsprekende bondgenoot. Hoezeer ik er ook blind in mee kan gaan, toch aarzel ik om eraan toe te geven. Want minstens zo natuurlijk is de geassimileerde achtergrond, de drang om ‘bondjes’ uit de weg te gaan.

Ik ben twintig jaar. Een student van uiterst linkse signatuur: Alle Menschen sollen Brüder werden, de kloof tussen arm en rijk moet gedicht. Ik zet mij af tegen het naoorlogse cynisme van mijn vader en bewijs daarmee tegelijk mijn lotsverbondenheid. De communisten déden in de periode 1940-1945 tenminste wat! 

Zo ontkomt ook de ‘buitenstaander’ er niet aan om een schakeltje te zijn in de ketting van de joodse geschiedenis.

Zo staat in het boek Verzonken heimwee Joods hier Israelisch daar (1988) dat Vecht samen met de in Israel geboren Yaèl Koren samenstelde over een al dan niet gefantaseerde joodse identiteit. In feite staat het hele dilemma samengevat in deze korte tekst van Constant Vecht. De ‘buitenstaander’ die ‘er graag bij [wil] horen,’ maar bij wat? In de Joodse God gelooft hij niet, en als communist  geloofde hij ook niet in het tribalisme. ‘Affiniteit, maar ook schroom.’ Het gevoel van ‘schroom’ is opmerkelijk. Vanwaar die ‘angstvalligheid, gêne, timiditeit, schaamte, verlegenheid, vrees’? En waarom eindigde die tweestrijd tussen affiniteit en schroom bij hem als overtuigde CPN-er uiteindelijk in de keuze voor het Joods tribalisme, zoals dat zich zo fanatiek manifesteert in de zionistische schurkenstaat Israel? Waarom moesten alle mensen juist geen ‘Brüder’ worden? Waren het de ingrijpende Glasnost-hervormingen van Michail Sergejevitsj Gorbatsjov, vanaf 1985 secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie? Was het de val van de Sovjet Unie in februari 1990? De oud-hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer, Martin van Amerongen, wees op een ander aspect, namelijk ‘die hele, dertien jaar omvattende communistentijd van Constant Vecht valt uiteindelijk onder één begrip samen te vatten: Vadermoord.’ Vanaf de tweede helft van de jaren zestig was er sprake van een generatiekloof tussen de ouders van de baby-boomersgeneratie die de oorlog hadden meegemaakt en hun idealistische kinderen die in een welvaartsstaat opgroeiden. Martin van Amerongen: 

Als adolescent had hij, uit angst niet geaccepteerd te worden, ’s morgens in de badkamer met bezorgdheid gezien hoe hij langzamerhand een karakteristieke joodse neus begon te krijgen. 'O God, laat ’m alsjeblieft niet zo groot worden als die van pa!’ Ondertussen groeiden ook de politieke meningsverschillen. Vader Vecht zag de Amerikanen als 'onze bevrijders.’ Zoon Vecht beschouwde de Amerikanen op zijn beurt als imperialisten die bezig waren Indo-China naar het Stenen Tijdperk terug te bombarderen. Daar werd door vader en zoon op hoge toon over getwist. Evenals over het feit dat de zoon, op de linkervleugel van de studentenbeweging, zich in 'vaag idealistisch gezwam’ verloor, in plaats van te kiezen voor een functie in vaders welvarende antiekwinkel. 'Je kunt zo bij me in de zaak komen en een prachtleven leiden. Maar nee, meneer moet zonodig de wereld verbeteren. Nou, dat is onbegonnen werk, hoor.’

Van Amerongen concludeerde lankmoedig dat Constant Vecht zijn ‘communistentijd als een volwassen man’ had 

verwerkt. In zijn proeve van zelfkritiek, uit 1991, spreekt hij weliswaar nog over 'een persoonlijke misrekening,’ een dertien jaar omvattend 'zin- en nutteloos gebleken project.’ Mogelijk. Niettemin. De een doet er dertien jaar over om zijn vader en/of partijvoorzitter uit te zweten en een ander heeft daar een heel mensenleven voor nodig.

Hij werd, na de verschijning van zijn semi-memoires, samen met zijn vader door HP/De Tijd geïnterviewd. Heeft de zoon, in zijn onbeteugelde woede, inderdaad gedreigd zijn vader, als 'we’ aan de macht komen, aan de hoogste boom van de Apollolaan op te hangen? Dat is dan inderdaad een krasse belofte geweest, een belofte die niet zo geschikt was om de familievrede te bevorderen.

Voor de rest werd het dubbelinterview getekend door herwonnen genegenheid en wederzijds begrip.

'Achteraf moet ik hem nageven dat hij met zijn levenservaring meteen al doorhad: dat communisme werkt niet. Maar zoiets moet je eerst zelf ervaren,’ zei Constant Vecht.

'Zijn boek is veel te joods. Ik heb nooit iets met joden te maken gehad, heb geen verhouding met Israel, geen joodse vrienden, niks. Dus waar Constant het vandaan heeft, het is me een raadsel’, zei Jack Vecht.

Hier raken we de kern van de zaak, want waarom verwisselde Constant Vecht de dogmatische communistische leer met de fanatieke ideologie van het Joods-Israelisch zionisme? Immers zijn vader voelde zich niet joods, hij had ook ‘geen verhouding met Israel,’ dus ‘waar Constant’ dit brandend verlangen om ineens joods te willen zijn ‘vandaan’ had, bleef zelfs voor zijn vader een groot ‘raadsel.’ Vanwaar ineens tribaal exceptionalisme in plaats van kosmopolitisch universalisme? Moest de ‘kloof tussen arm en rijk’ niet meer worden ‘gedicht,’ moest het kapitalistisch ‘cynisme’ niet langer te vuur en te zwaard bestreden worden? Bovendien leek het erop dat Vecht junior het onvermogen demonstreerde om te ‘assimileren,’ in de ware betekenis van het woord, zijnde: 

het socialisatieproces van acculturatie waarbij leden van een niet-dominante groep zich mengen met de dominante groep en daar de cultuur van overnemen, terwijl de eigen cultuur wordt losgelaten en contact met de andere leden van de eigen groep niet wordt nagestreefd op basis van afkomst. Er is dus een hoge graad van participatie met en aanpassing aan de andere groep (outgroup), maar nauwelijks van cultuurbehoud en geen opzettelijke participatie met de eigen groep (ingroup). 

Wat was er gebeurd met de jongen die in hetzelfde jaar 1947 als ik  was geboren, en die net als ik met mijn vader, in conflict was gekomen met zijn vader? Mijn vader had weliswaar niet ondergedoken gezeten, maar had vijf jaar lang op Nederlandse onderzeeboten tegen de Duitsers en naderhand de Japanners gevochten, en was als oorlogsheld meerdere malen door Koningin en Vaderland gedecoreerd, maar voor de rest waren de twee vaders beiden rechtschapen burgers uit de middenklasse, met dezelfde daaraan verbonden normen en waarden. Ik zou evenwel nooit partij kiezen voor een land dat zich als schurkenstaat met terreur een ander volk onderdrukt, en nog steeds van zijn land berooft. Vanwaar zijn hang naar ‘er graag bij’ willen ‘horen,’ waardoor hij moeiteloos van de ene op de andere totalitaire doctrine kon overstappen. Zoals iedereen weet ook ik natuurlijk dat maar zeer weinigen zijn uitverkoren om als individualist door het leven te gaan, en dat het collectivisme van zowel het communisme als zionisme de onderlinge solidariteit van de kameraden bevordert en het verlangen bevredigt naar ‘het warme bad van het joodse familieleven,’ zoals Vecht junior het betitelde. Maar dan nog, waarom waren de meesten van mijn geprivilegieerde generatiegenoten niet in staat op eigen benen te staan, en bleven zij zoeken naar een collectieve identiteit, waaraan zij zich net zo wanhopig konden vastklampen als schipbreukelingen aan een vlot. De zionisten onder hen bevinden zich daardoor ook nog eens in een voortdurende spagaat, zoals het bestaan van Constant Vecht zo genadeloos aantoont. Als voormalig marxist en hoofdredacteur van De Waarheid, die pas op latere leeftijd als antiekhandelaar het tribale zionisme ontdekte, waarschuwt hij nu zodra het de Joodse heilstaat betreft dat ‘teveel linksistische eenzijdigheid bij het analyseren van het conflict’ absoluut niet gewenst is. Ook uit andere uitspraken blijkt dat hij als bekeerling plus royalist que le roi kan reageren. Naar aanleiding van het feit dat joodse zionisten in Vlaanderen en Nederland zich hadden opgewonden over de terechte kritiek die de Vlaamse auteur Dimitri Verhulst in het dagblad De Morgen had geuit op de niet aflatende terreur van de zelfbenoemde ‘Joodse staat’ tegen Palestijnse burgers, inclusief kinderen, besloot het ‘Forum der Joodse Organisaties (FJO) een klacht’ in te dienen, aangezien, aldus deze joodse pressiegroep: 

[o]ok Dimitri Verhulst de grenzen van de vrijheid van meningsuiting in acht [zal] moeten nemen. Wat hij heeft gedaan is zonder meer antisemitisch. Het beledigen van de Joden als volk. En daarmee vinden wij dat er een grens is overschreden.

Op deze wijze probeert de zionistische lobby in de lage landen critici van hun ‘beloofde land’ de mond te snoeren. Hier zien we de oorzaak van de permanente spagaat waarin de zionistische lobby verkeert. Zij beschouwt zich allereerst als onderdeel van ‘het Joodse volk,’ en niet als deel van het volk van het land waarin zij woont. Dat is de reden waarom het FJO van oordeel is dat Verhulst zich ‘zonder meer antisemitisch’ heeft uitgelaten, en dus veroordeeld dient te worden. De zaak-Verhulst zou dan in dit geval als voorbeeld dienen voor anderen die het in hun hoofd mochten halen om het Joods terrorisme van Israel, gesteund door joodse dan wel christelijke sympathisanten elders, te bekritiseren. Ook de antiekhandelaar Constant Vecht mengde zich in deze rel, en viel Jaap  Hamburger, voorzitter van Een Ander Joods Geluid aan omdat ‘dit vergoeilijken van semi-nazistisch gebeuzel over neuzen en uitverkorenheid’ ronduit ‘onthutsend’ zou zijn. Bovendien zou Verhulst ‘[r]acistisch verwoorde kritiek op Israel de Palestijnse zaak’ schaden, ‘want verengt de solidariteit.’ Over hoe de door het Westen geaccepteerde terreur van de Israelische staat dan wel aan de kaak moet worden gesteld, daarover zweeg de voormalige hoofdredacteur van het communistische dagblad De Waarheid. Zijn afkeuring demonstreerde wel hoe de zionistische spagaat zich in het Westen manifesteert. Aan wie of wat is Constant Vecht in feite loyaal? Ik stel die vraag omdat op 7 november 2017 de joods-Amerikaanse hoogleraar Joodse Geschiedenis, Barry Trachtenberg, wiens expertise ‘the Nazi Holocaust’ is, tijdens een ‘hearing on antisemitism at US college campuses,’ georganiseerd door de Juridische Commissie van het Huis van Afgevaardigden, het volgende verklaarde:   

When we think about the State Department definition which seeks to codify what anti-Semitism is, it is such a flawed definition that it can virtually encompass any particular act without any real regard for context although it pretends that it does.

For example, the State Department definition claims that stating that a particular Jewish person has more loyalty to the State of Israel than they do to their own country is necessarily an example of anti-Semitism. Where the truth is, that is one of the fundamental premises of Zionism, and if you go back and look at the statements say of Theodore Herzl, who really what is considered the founding text of Zionism, he argued very clearly that Jews are one people and therefore it is useless for them to be patriots to the countries in which they reside.

So there is times when a statement like that is contained in the definition of the State Department would actually undermine the founding premises of Zionism itself.


Waar ligt nu de loyaliteit van de zionist Constant Vecht? Bij de tribale schurkenstaat Israel of bij de universele rechten van de mens, waaronder de mensenrechten in het bijzonder en het internationaal recht in het algemeen? Zijn kritiek op degenen die het internationaal recht verkiezen is bovendien uitermate ongegrond. Zo beweerde hij dat:

De politiek van Israel afleiden uit de oudtestamentische notie ‘uitverkoren volk,’ dat probeerde JB Charles destijds ook. Het is je reinste antisemitisme. De geschiedenis van het conflict in het Midden/Oosten is oneindig ingewikkelder. Heel goed dat de joden zich teweer stellen tegen dit soort aantijgingen. Onbegrijpelijk dat een Israel-kritische club als EAJG (Een Ander Joods Geluid. svh) de linkse achterban niet ‘aufklärt’ op dit gebied. En dat haar voorzitter niet anders weet te verzinnen dan uithalen naar het CIDI.

Vecht’s verdediging van het CIDI is des te opmerkelijker aangezien algemeen bekend is dat deze instelling kritiekloos staat tegenover de  Joods-Israelische terreur. Dat de ‘linkse achterban’ van Een Ander Joods Geluid nu ‘verlicht’ moet worden is een onlosmakelijk onderdeel van de zionistische hasbara-campagne van de zelfbenoemde ‘Joodse staat.’ Voor Vecht geldt dat de kritiek van zowel joden als de gojim maar al te snel ‘racistisch’ is. Waarom? Dat maakt hij niet duidelijk. Het heeft vermoedelijk te maken met joodse ‘neuzen.’ Daarover de volgende keer meer, want ‘de karakteristieke joodse neus’ bestaat eenvoudigweg niet. Er bestaat een wereld van verschil tussen de verfijnde aquiline neus van Spinoza, die uit een Sefardische familie stamde, en de grove gok van de Asjkenazische Constant Vecht. 





Ziehier, Spinoza's neus versus de neus van Constant Vecht.


Blijft nog over Vecht’s bewering dat de ‘politiek van Israel afleiden uit de oudtestamentische notie “uitverkoren volk”’ niets anders is dan ‘je reinste antisemitisme.’ Opnieuw is hier sprake van het verwarring zaaien, dat zo kenmerkend is voor de zionistische propaganda. Laat ik slechts één simpel voorbeeld geven waarom Constant Vecht een zionistische propagandist is:

12 July 1937, Ben-Gurion entered in his diary: ‘The compulsory transfer of the Arabs from the valleys of the proposed Jewish state could give us something which we never had, even when we stood on our own feet during the days of the First and Second Temple’
– a Galilee free from Arab population.

Wat zei de grondlegger van de zionistische staat, Ben-Goerion nog meer? Onder andere dit:

‘If I were an Arab leader, I would never sign an agreement with Israel. It is normal; we have taken their country. It is true God promised it to us, but how could that interest them? Our God is not theirs. There has been Anti-Semitism, the Nazis, Hitler, Auschwitz, but was that their fault? They see but one thing: we have come and we have stolen their country. Why would they accept that?’

David Ben-Gurion (the first Israeli Prime Minister): Quoted by Nahum Goldmann in Le Paraddoxe Juif (The Jewish Paradox), pp121.

‘Let us not ignore the truth among ourselves… politically we are the aggressors and they defend themselves… The country is theirs, because they inhabit it, whereas we want to come here and settle down, and in their view we want to take away from them their country… Behind the terrorism [by the Arabs] is a movement, which though primitive is not devoid of idealism and self sacrifice.’

— David Ben Gurion. Quoted on pp 91-2 of Chomsky’s Fateful Triangle, which appears in Simha Flapan’s Zionism and the Palestinians pp 141-2 citing a 1938 speech.

‘We must do everything to insure they (the Palestinians) never do return.’

David Ben-Gurion, in his diary, 18 July 1948, quoted in Michael Bar Zohar’s Ben-Gurion: the Armed Prophet, Prentice-Hall, 1967, p. 157.

Ben Gurion also warned in 1948, assuring his fellow Zionists that Palestinians will never come back to their homes: ‘The old will die and the young will forget.’

‘We should prepare to go over to the offensive. Our aim is to smash Lebanon, Trans-Jordan, and Syria. The weak point is Lebanon, for the Moslem regime is artificial and easy for us to undermine. We shall establish a Christian state there, and then we will smash the Arab Legion, eliminate Trans-Jordan; Syria will fall to us. We then bomb and move on and take Port Said, Alexandria and Sinai.’

David Ben-Gurion May 1948, to the General Staff. From Ben-Gurion, a Biography, by Michael Ben-Zohar, Delacorte, New York 1978.

‘If I knew that it was possible to save all the children of Germany by transporting them to England, and only half by transferring them to the Land of Israel, I would choose the latter, for before us lies not only the numbers of these children but the historical reckoning of the people of Israel.’

Ben-Gurion (Quoted on pp 855-56 in Shabtai Teveth’s Ben-Gurion in a slightly different translation).

‘It’s not a matter of maintaining the status quo. We have to create a dynamic state, oriented towards expansion.’ — Ben Gurion

‘Every school child knows that there is no such thing in history as a final arrangement — not with regard to the regime, not with regard to borders, and not with regard to international agreements.’

— Ben Gurion, War Diaries, 12/03/1947 following Israel’s ‘acceptance' of the U.N. Partition of 11/29/1947 (Simha Flapan, ‘Birth of Israel,’ p.13)

‘We walked outside, Ben-Gurion accompanying us. Allon repeated his question, What is to be done with the Palestinian population? ‘Ben-Gurion waved his hand in a gesture which said “Drive them out!”’

Yitzhak Rabin, leaked censored version of Rabin memoirs, published in the New York Times, 23 October 1979.

Partition: ‘after the formation of a large army in the wake of the establishment of the state, we will abolish partition and expand to the whole of Palestine.’

— Ben Gurion, p.22 The Birth of Israel, 1987 Simha Flapan.

‘The acceptance of partition does not commit us to renounce Transjordan. One does not demand from anybody to give up his vision. We shall accept a state in the boundaries fixed today — but the boundaries of Zionist aspirations are the concerns of the Jewish people and no external factor will be able to limit them.’

 P. 53, The Birth of Israel, 1987 Simha Flapan

October, 1936, during the Jewish Agency Executive meeting Ben-Gurion arguing in favor of transfer as a policy, he said ‘We are not a state and Britain will not do it for us…’ although ‘there is nothing wrong in the idea.’

‘If it was permissible to move an Arab from the Galilee to Judea, why it is impossible to move an Arab from Hebron to Transjordan, which is much closer? There are vast expanses of land there and we are over crowded… Even the High Commission agrees to a transfer to Transjordan if we equip the peasants with land and money. If the Peel Commission and the London Government accept, we’ll remove the land problem from the agenda.’

The Arabs, Ben-Gurion claimed, would not become landless as a result of Zionist land acquisition; they would be transferred to Transjordan.

October 29, 1936 the 21 member of the Jewish Agency Executive endorsed the proposal of a transfer of displaced Arab farmers to Transjordan. Only two of the four non-Zionist members opted to dissent.

Flapan, Zionism and the Palestinians, citing protocols of the Executive meeting, p. 261

12 July 1937, Ben-Gurion entered in his diary: ‘The compulsory transfer of the Arabs from the valleys of the proposed Jewish state could give us something which we never had, even when we stood on our own feet during the days of the First and Second Temple’

– a Galilee free from Arab population.

Ben-Gurion went so far to write: ‘We must prepare ourselves to carry out’ the transfer [emphasis in original] (transfer is het  eufemisme voor ethnische zuivering. svh)

27 July 1937, Ben-Gurion wrote in a letter to his 16 year old son Amos: ‘We have never wanted to dispossess the Arabs [but] because Britain is giving them part of the country which had been promised to us, it is fair that the Arabs in our state be transferred to the Arab portion’

5 October 1937, Ben-Gurion wrote in a letter to his 16 year old son Amos: ‘We must expel the Arabs and take their places… And, if we have to use force-not to dispossess the Arabs of the Negev and Transjordan, but to guarantee our own right to settle in those places — then we have force at our disposal.’

‘It is very possible that the Arabs of the neighboring countries will come to their aid against us. But our strength will exceed theirs. Not only because we will be better organized and equipped, but because behind us there stands a still larger force, superior in quantity and quality… the whole younger generation of Jews from Europe and America.’

Ben-Gurion, Zichronot [Memoirs], Vol. 4, p.297-299, p. 330-331.
See also Teveth, Ben-Gurion and the Palestinian Arabs, p. 182-189

Ben-Gurion in an address to the central committee of the Histadrut (Joodse vakcentrale. svh) on 30 December 1947:

‘In the area allocated to the Jewish State there are not more than 520,000 Jews and about 350,000 non-Jews, mostly Arabs. Together with the Jews of Jerusalem, the total population of the Jewish State at the time of its establishment will be about a million, including almost 40 percent non-Jews. Such a [population] composition does not provide a stable basis for a Jewish State. This [demographic] fact must be viewed in all its clarity and acuteness. With such a [population] composition, there cannot even be absolute certainty that control will remain in the hands of the Jewish majority…. There can be no stable and strong Jewish State so long as it has a Jewish majority of only 60 percent.’

On the 6th of February 1948, during a Mapai Party Council (centrum linkse politieke partij. svh), Ben-Gurion responded to a remark from a member of the audience that ‘we have no land there’ [in the hills and mountains west of Jerusalem] by saying: ‘The war will give us the land. The concepts of “ours” and “not ours” are peace concepts, only, and in war they lose their whole meaning’
(Ben-Gurion, War Diary, Vol. 1, entry dated 6 February 1948. p.211)

Addressing the Mapai Council the following day, Ben-Gurion declared: ‘From your entry into Jerusalem, through Lifta, Romema… there are no Arabs. One hundred percent Jews. Since Jerusalem was destroyed by the Romans, it has not been so Jewish. In many Arab neighborhoods in the west one sees not a single Arab. I do not assume that this will change… What had happened in Jerusalem… is likely to happen in many parts of the country… in the six, eight or ten months of the campaign there will certainly be great changes in the composition of the population in the country.’

(Ben-Gurion, War Diary, Vol. 1, entry dated 7 February 1948. p. 210-211)

And two months later, Ben-Gurion speaking to the Zionist Actions Committee on 6 April, Ben-Gurion declared: ‘We will not be able to win the war if we do not, during the war, populate upper and lower, eastern and western Galilee, the Negev and Jerusalem area… I believe that war will also bring in its wake a great change in the distribution of the Arab population.’

[Ben-Gurion, Behilahem Yisrael, Tel Aviv, Mapai Press, 1952, pp. 86-87]

Ben-Gurion wrote in his diary on 12 July 1937: ‘the compulsory transfer of the Arabs from the valleys of the projected Jewish State… We have to stick to this conclusion the same way we grabbed the Balfour Declaration, more than that, the same way we grabbed at Zionism itself.’

(Ben-Gurion, Zichronot [Memoirs], Vol. 4, p. 299)




Zo dreven de zionisten de Palestijnse bevolking de zee in.


Ik verwacht hiermee het brein van de marxistisch geschoolde Constant Vecht te hebben ‘verlicht.’ Zo niet, dan is er altijd nog de volgende aflevering, waarin ‘alles wird aufgeklärt.’  





1 opmerking:

Bauke Jan Douma zei

Constant Vecht niet meer, maar heeft zich overgegeven aan de kitsch.