In 1984 verscheen het 276 pagina's tellende pocketboek 1984 Revisited. Totalitarianism In Our Century, samengesteld door de kritische joods-Amerikaanse literatuur-recensent en maatschappij criticus Irving Howe. Het bevat een aantal essays waarin Orwell's dystopie 1984 opnieuw wordt beoordeeld aan de hand van de toenmalige situatie in de wereld met als centrale vraag:
How well has it stood the test of time? Does it still have the terrifying power that it had upon publication? Has it been vindicated by recent history?
Enkele auteurs verwijzen naar Hannah Arendt's baanbrekende werk The Origins of Totalitarianism (1951). Zoals ik de vorige keer schreef, vertelde op 28 oktober 1964 deze grote joodse filosofe en politiek denker dat in 1933, het jaar waarin Hitler democratisch aan de macht kwam, haar intellectuele vrienden 'in de pas begonnen te lopen.' Zij merkte daarover op:
How well has it stood the test of time? Does it still have the terrifying power that it had upon publication? Has it been vindicated by recent history?
Enkele auteurs verwijzen naar Hannah Arendt's baanbrekende werk The Origins of Totalitarianism (1951). Zoals ik de vorige keer schreef, vertelde op 28 oktober 1964 deze grote joodse filosofe en politiek denker dat in 1933, het jaar waarin Hitler democratisch aan de macht kwam, haar intellectuele vrienden 'in de pas begonnen te lopen.' Zij merkte daarover op:
The problem, the personal problem, was not what our enemies did but what our friends did. In the wave of Gleichschaltung (politieke collaboratie om de eigen positie veilig te stellen. svh), which was relatively voluntary — in any case, not yet under the pressure of terror — it was as if an empty space formed around one. I lived in an intellectual milieu, but I als knew other people. And among intellectuals Gleichschaltung was the rule, so to speak. But not among the others. And I never forgot that. I left Germany dominated by the idea — of course somewhat exaggerated: Never again! I shall never again get involved in any kind of intellectual business. I want nothing to do with that lot.
In dit opzicht verschilt de realiteit in het westerse kapitalisme niet wezenlijk van die van het Russische communisme destijds. In beide ideologieën heeft een kleine elite de macht in handen, en zet de koers uit voor de massa. Beide systemen bezitten een dienstbare bureaucratie en een parasiterende, collaborerende intelligentsia. De anonieme macht in beide systemen is technocratisch en duldt daarom geen tegenspraak. In zijn boek The Technological Society (1964), waarin wordt aangetoond dat 'our technical civilization' een bepalende invloed heeft op onze 'standardized culture' en dus op 'the future of man,' stelt de Franse socioloog Jacques Ellul:
Techniek vereist voorspelbaarheid en evenzeer precisie in de voorspellingen. Het is dus noodzakelijk dat de techniek prevaleert over het menselijk wezen. Voor de techniek is dit een zaak van leven of dood. De techniek moet de mens reduceren tot een technisch dier, de koning van de slaven er techniek. Voor deze noodzaak moet de menselijke grilligheid vermorzeld worden; de technische autonomie gedoogt geen menselijke autonomie. Het individu moet worden gekneed door technieken, hetzij negatief (door de technieken om de mens te kunnen begrijpen) of positief (door de aanpassing van de mens aan het technisch kader), om de schoonheidsfouten die zijn persoonlijke wil veroorzaakt in het perfecte patroon van de organisatie te kunnen wegvagen.
En in zijn beroemde studie Propaganda. The Formation of Men’s Attitudes (1964) wijst Ellul op twee verschillende vormen van propaganda, te weten de ‘agitation propaganda’ en de geraffineerdere ‘integration propaganda,’ waarbij ‘propaganda is needed especially for the technological society to flourish, and its technological means – mass media among them – in turn make such integration propaganda possible,’ zoals de Duits-Amerikaanse politieke wetenschapper Konrad Kellen schreef in een introductie van de Engels vertaling van Ellul's boek. Kellen zelf wist waarover hij het had, aangezien deze prominente geleerde in 1933 als joodse Duitser naar de VS moest uitwijken en tijdens de Tweede Wereldoorlog deel uitmaakte van een ‘U.S. Army intelligence unit in Europe, working in psychological warfare, and being awarded the Legion of Merit.’ Ellul zelf schreef dat
The force of propaganda is a direct attack against man… The strength of propaganda reveals, of course, one of the most dangerous flaws of democracy. But that has nothing to do with my own opinions. As I am in favor of democracy, I can only regret that propaganda renders the true exercise of it almost impossible. But I think it would be even worse to entertain any illusions about a co-existence of true democracy and propaganda. Nothing is worse in times of danger than to live in a dream world. To warn a political system of the menace hanging over it does not imply an attack against it, but is the greatest service one can render a system.
Ellul benadrukt daarbij dat
In reality propaganda cannot exist without using the mass media. If, by chance, propaganda is addressed to an organized group, it can have practically no effect on individuals before that group has been fragmented.
En dus
Propaganda must be total. The propagandist must utilize all of the technical means at his disposal – the press, radio, TV, movies, posters, meetings… Propaganda tries to surround man by all possible routes, in the realm of feelings as well as ideas, by playing on his will or on his needs, through his conscious and his unconscious, assailing him in both his private and his public life. It furnishes him with a complete system for explaining the world, and provides immediate incentives to action. We are here in the presence of an organized myth that tries to take hold of the entire person.
Through the myth it creates, propaganda imposes a complete range of intuitive knowledge, susceptible of only one interpretation, unique and one-sided, and precluding any divergence. This myth becomes so powerful that it invades every area of consciousness, leaving no faculty or motivation intact. It stimulates in the individual a feeling of exclusiveness, and produces a biased attitude. The myth has such motive force that, once accepted, it controls the whole of the individual, who becomes immune to any other influence. This explains the totalitarian attitude that the individual adopts – weherever a myth has been successfully created – and simply reflects the totalitarian action of propaganda on him.
Not only does propaganda seek to invade the whole man, to lead him to adopt a mystical attitude and reach him through all possible psychological channels, but, more, it speaks to all men. Propaganda cannot be satisfied with partial successes, for it does not tolerate discussion; by its very nature, it excludes contradiction and discussion. As long as a noticeable or expressed tension or a conflict of action remains, propaganda cannot be said to have accomplished its aim. It must produce quasi-unanimity, and the opposing faction must become negligible, or in any case cease to be vocal.
In een dergelijk technocratisch systeem bestaat nog maar één waarheid, namelijk de waarheid van de gezichtsloze technocratische machthebbers, die in de praktijk in feite even machteloos zijn als alle anderen. Zij allen kunnen slechts de technocratische moloch dienen. Ondertussen is, zowel in het Westen als in de Russische Federatie, de onuitgesproken motivering van de machteloze machtigen dat, zoals Orwell beschreef,
the Party did not seek power for its own ends, but only for the good of the majority. That it sought power because men in the mass were frail, cowardly, creatures who could not endure liberty or face the truth… That the choice for mankind lay between freedom and happiness, and that, for the great bulk of mankind, happiness was better. That the Party was the eternal guardian of the weak, a dedicated sect doing evil that good might come, sacrificing its own happiness to that of others.
Natuurlijk zullen er altijd dissidenten blijven, die weigeren de waarheid van de technocratie te accepteren, die maar al te goed weten, uit ervaring of een instinct, dat
[t]he object of persecution is persecution. The object of torture is torture. The object of power is power,
en dat tegelijkertijd
Power is in inflicting pain and humiliation. Power is in tearing human minds to pieces and putting them together again in new shapes of your choosing,
die elke dag weer via de massamedia, hier zowel als daar, worden verspreid. Niet dat de lethargische massa daardoor volledig loyaal is aan de macht, nee. Niemand kan werkelijk loyaal zijn aan de anonieme macht in een bureaucratisch systeem, maar dat is ook onbelangrijk, zoals Orwell laat zien. De 'proles,' zo stelt hij
were governed by private loyalties which they did not question. What mattered were individual relationships, and a completely helpless gesture, an embrace, a tear, a word spoken to a dying man, could have value in itself. The proles… were not loyal to a party or a country or an idea, they were loyal to one another.
En inderdaad, de westerling staat vandaag de dag net zo sceptisch en zelfs wantrouwig tegenover de macht als de Rus, en toch onderwerpen beiden zich aan de macht en verwachten van alles van diezelfde macht, en wel omdat de massamens niet anders kan dan het koesteren van vergeefse 'hoop,' zo treffend verwoord door mijn oude vriend Geert Mak toen hij mij januari 2012 schreef: 'Het probleem met jou is dat je verdomd vaak gelijk hebt, en dat het vaak geen prettige mededelingen zijn die je te melden hebt' en dat 'Jij veel dingen scherper en eerder ziet,' maar 'ik kan niet zonder hoop, Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo.' En alleen op die manier kan de bestseller-auteur en zijn publiek in de virtuele wereld van de leugen blijven voortbestaan. Het enige 'probleem' is de stem van de dissident, die 'verdomd vaak gelijk' heeft, die 'veel dingen scherper en eerder ziet,' en daarom net als de dissident in Rusland uiteindelijk gemarginaliseerd moet worden. Maar dit marginaliseren begint in feite al veel eerder, het manifesteert zich al bij het verkrachten van de taal. De definitie die Orwell aan 'Newspeak' gaf 'makes all other modes of thought impossible.'
Het vroegere ministerie van Oorlog heet nu Ministerie van Defensie, ook al bombardeert de NAVO in het kader van 'regime-change' het Midden-Oosten of Noord-Afrika, dan nog heet dit 'defensie' en niemand van de mainstream-pers die dit durft aan te vechten. Het vermoorden van burgers heet 'collateral damage.' Journalisten die aan militaire-censuur zijn onderworpen heten'embedded.' De gemuilkorfde mainstream-media heten 'de vrije pers.' Het bombarderen met geavanceerde wapens om de belangen van de westerse elite veilig te kunnen stellen, heet 'vredesmissies,' of 'responsibility to protect.' Inderdaad: Oorlog is Vrede. Vrijheid is Slavernij. Onwetendheid is Kracht. En om deze waanzin als het ware nog eens te benadrukken, beweert NRC's buitenland-redacteur Hubert Smeets, die met een Russin is getrouwd: 'Het is typisch Russisch, om altijd alles om te draaien,' en spreekt de door zijn collega's in de polder tot 'beste journalist van de twintigste eeuw' uitgeroepen H.J.A. Hofland in De Groene Amsterdammer van 'het vredestichtende Westen,' terwijl 'chef bijlage boeken,' Michel Krielaars, van de 'kwaliteitskrant' NRC Handelsblad, in een boekje, uitgegeven door 'de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek ter gelegenheid van de Maand van de Geschiedenis 2014,' volhoudt dat het 'Westen met zijn ethische normen en waarden wezenlijk [kan] bijdragen' aan het civiliseren van Rusland, zodat het net zo'n bewonderenswaardige 'democratische' beschaving wordt als bijvoorbeeld de VS, onder leiding van Washington en Wall Street. En deze kolder gaat dag in dag uit onweersproken door. Zo werkt namelijk propaganda; net als technologie duldt zij geen enkele tegenspraak. In zijn essaybundel Verval van het woord (1968) schrijft de joodse taalkundige George Steiner ondermeer over
wat politieke beestachtigheid en leugen van een taal kunnen maken, wanneer deze laatste is losgescheurd van de wortels van de moraal en het gevoelsleven, afgestompt door cliché's, loze beweringen en woordrestanten. Wat met het Duits gebeurd is, vindt ook in minder dramatische vormen elders plaats. De taal van de massamedia en de reclame... de stijl van het huidige politieke debat, zijn even zovele duidelijke bewijzen voor het verdwijnen van de vitaliteit en de nauwkeurigheid van uitdrukking. De taal van onze gemeenschap is in een hachelijke toestand geraakt, wanneer een onderzoek naar radio-actieve neerslag de naam 'Operation Sunshine' kan krijgen.
In een poging de beestachtigheid te verhullen wordt de taal ontmanteld. Steiner:
de eisen van de massacultuur en de massacommunicatie hebben de taal een steeds geringere taak doen vervullen. Wat kan er, uitgezonderd halve waarheden, grove simplificaties of onbenulligheden, overgebracht worden aan dat half-geletterde massale gehoor, dat dankzij de overal doorgedrongen democratie de voorstelling mag bijwonen? Alleen in een verschraalde of gecorrumpeerde taal kan een dergelijke communicatie effectief worden gemaakt.
Al meer dan 30 jaar geleden wees de Duitse politicoloog en auteur Johanno Strasser in de essaybundel 1984 Revisited op het volgende:
The refinement of surveillance systems using spies and data processing, the almost limitless possibilities for manipulating the mind with psycho-pharmaceuticals and brainwashing, and finally the new technologies allowing for planned genetic modification that are being perfected at a feverish pace by molecular biologists — do not these all make Orwell's negative utopia appear feasible? […]
The menace hovering over the eighties is not total dominance by some fanatical party elite, but rather the progressive undermining of democracy by the silent dictatorship of forces inherent in our reality. The greatest danger does not threaten us from reactionaries, form unenlightened powers of the past, but from the most modern achievements of our technological and economic lifestyle. 1984 does not mean the possibility of relapsing into barbarism. It means the possibility of perverting progress — because progress has lost the gauge (criterium. svh) by which to measure what is both feasible (uitvoerbaar. svh) and humane.
Evenals Ellul, Heidegger en Mills is Strasser zich bewust van de technologische hegemonie, zoals blijkt uit zijn retorische vraag:
Is not the triumph of technocratic rationality built upon the notion of eliminating whatever is undefinable or non-quantifiable, of treating life itself, subjectivity, the individual as no more than some troublesome, peripheral bit of data?
De Amerikaanse auteur en hoogleraar Geschiedenis, wijlen Theodore Roszak, beschreef in zijn in 1968 verschenen bestseller The making of a counter culture de technologische maatschappij aldus:
In de technocratie is niets meer klein of eenvoudig of overzichtelijk voor de niet-technicus. In plaats daarvan gaat de omvang en ingewikkeldheid van alle menselijke activiteiten - politiek, economisch, cultureel - de competentie van de amateur-burger te boven en vergt onverbiddelijk de aandacht van speciaal opgeleide deskundigen. Rond deze centrale kern van experts die zich bezighouden met de grote publieke zaken van algemeen belang groeit een kring van subsidiaire experts die, gedijend op het algemene sociale aanzien van technische bekwaamheid in de technocratie, zich een invloedrijk gezag aanmatigen over de schijnbaar meest persoonlijke levensfacetten: seksueel gedrag, de opvoeding van kinderen, geestelijke gezondheid, recreatie, enzovoorts. In de technocratie streeft alles ernaar puur technisch te worden, het voorwerp van beroepsmatige aandacht. Daarom is de technocratie het bewind van de deskundigen - of van degenen die de deskundigen in dienst kunnen nemen.
Oftewel in Makkiaanse propagandatermen: 'Geen Jorwert zonder Brussel.' Het gevolg is een anonieme macht die een anonieme massa mobiliseert, waarbij de mainstream-pers de rol van opperstalmeester op zich heeft genomen. Strasser:
The problem is obvious: wherever only one technology is allowed, wherever there actual development of technological means of production are considered the only possible or, better, the only reasonable ones, there is no alternative between desperation and uncritical affirmation.
Henk Hoflands 'politiek-literaire elite' is hiervan een sprekend voorbeeld. Doordat de dagelijkse hersenspoeling een gebrek aan verbeeldingskracht heeft veroorzaakt, is de intelligentsia, of dat wat er voor doorgaat, zelfs niet meer in staat een alternatief te bedenken voor de heersende neoliberale ideologie. En dus koesteren Geert Mak en zijn publiek kritiekloos de 'hoop' dat het eens beter zal worden. Hoe? Door de anonieme bureaucratie in Brussel, die aangestuurd wordt door de al even anonieme economische en financiële macht. In werkelijkheid zijn ze allen vervuld van 'wanhoop,' want op de liefde na, is, net als al het andere, de leugen niet eeuwigdurend. Ook Johanno Strasser benadrukt dat
There is no greater dependence imaginable than the dependence upon the highly vulnerable, centralized logistical structures of a fully automated economy. All social life would depend to the tiniest detail upon the smooth functioning of a single, gigantic, highly complex apparatus. Each individual would have to adapt the course of his life to the tempo set by the automata. Zones of freedom, islands of self-determined activity would have to be abolished, anomalies prevented whenever possible. 'As far as the possibility of creating a fully automated world goed,' writes Lewis Mumford (beroemde Amerikaanse historicus en wetenschapsfilosoof. svh) quite correctly, 'only naive people could regard such a goal as the apex of human development. It would be the final solution for humanity's problems only in the sense that Hitler's program of annihilation was a final solution for the 'Jewish question.'
The dream of a 'realm of freedom' cannot be fulfilled if we stick to the path of technological and economic development we are now on. On the contrary, at the end of this path is a 'realm of necessity' more relentless and inhuman than anyone can imagine.
Dit 'rijk van de noodzaak' heeft de NSA voortgebracht, de National Security Agency. Dankzij de onthullingen van Edward Snowden weten we nu hoe deze Amerikaanse geheime dienst massaal de wet schond. Snowdon is een Amerikaanse
computer professional, former CIA employee, and former government contractor who leaked classified information from the United States National Security Agency (NSA) in 2013. The information revealed numerous global surveillance programs, many run by the NSA and the Five Eyes with the cooperation of telecommunication companies and European governments.
Hoever de mainstream-pers inmiddels al een onmisbaar onderdeel is in het legitimeren van deze illegale praktijken, waarbij iedereen, inclusief gewone burgers wereldwijd worden bespioneerd, toonde ondermeer de bejaarde politiek-commentator van de Volkskrant, benevens 'Board Member at Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten,' Paul Brill, een neoliberale propagandist die op 15 juni 2013 naar aanleiding van het uitlekken van de NSA-misdaden verontwaardigd opmerkte: 'Obama's dilemma laat Edward Snowden koud,' daarmee te kennen gevend dat niet Obama en de NSA fout waren, maar Edward Snowden. Paul Brill van 'de vrije pers' vroeg zijn publiek 'hoe verrassend is het nu helemaal dat de VS alles nalopen?' en vatte zijn persoonlijke zienswijze nog eens samen met de historische woorden: 'Nog steeds geldt: liever een spiedende Amerikaan dan een Chinees of Iraniër.' Het is tekenend wie in Nederland gevraagd wordt als 'board member' van het 'Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten,' dat als belangrijkste doelstelling heeft, houdt u vast, het verlenen van 'financiële steun aan diepgravende en tijdrovende journalistieke projecten.' Het verklaart mede waarom de onderzoeksjournalistiek in Nederland nooit echt van de grond is gekomen. Zolang gecorrumpeerde journalisten als Brill bepalen waar het geld heengaat zal er nooit een serieuze analyse van de macht volgen. Ondanks al zijn pedante pretenties is Brill, net als de rest van de mainstream-pers, hier zowel als in Rusland, een onlosmakelijk onderdeel van het 'rijk van de noodzaak.'
Brill is, net als zijn mainstream-collega's, de stem van wat C. Wright Mills 'rationality without reason' betitelde, en gekenmerkt wordt door waanzin, of zoals Johanno Strasser schreef:
Irrational eruptions of violence, 'flipping out,' self-destructive flight into drugs and alcohol are widespread reactions. Where the revolt becomes conscious one, becomes political, it comes up against the grand coalition of 'reason' Naturally, what represents itself as pure reason is in large measure naked, egoistic self interest; it is a matter of profits, positions, power.
De Nederlandse mainstream-pers beseft niet dat de democratie staat of valt bij het verzet van het individu tegen het totalitaire systeem, waarin de postmoderne burger leeft. Voor hem en zijn 'kwaliteitskrant' en, niet te vergeten, zijn 'Fonds' geldt alleen:'liever een spiedende Amerikaan dan een Chinees of Iraniër.' Het ironische is nu dat de ontwikkelde Rus, in tegenstelling tot de doorsnee westerse journalist, al in de negentiende eeuw doorhad dat de macht per definitie onbetrouwbaar is. In de woorden van I.F. Stone:
Een lezer van mijn weblog mailde me het volgende fragment uit Paul Brill’s recensie van Geert Maks’s Reizen zonder John:
een monumentaal boek met prachtige passages en een schat aan informatie. [...] In dit boek heeft Mak minstens zoveel goede momenten als zijn illustere voorganger. En qua betrouwbaarheid wint hij het met gemak.
Met andere woorden: qua ‘betrouwbaarheid’ wint de polderjournalist Geert Mak ‘met gemak’ van de Amerikaanse Nobelprijswinnaar Literatuur John Steinbeck. Dat is het resultaat van te lang door een ideologische bril turen, op den duur ga je echt geloven dat de VS al ‘decennialang de ordebewaker en politieagent’ is. Johan Huizinga had gelijk:
De eenheid van het Nederlandse volk is bovenal gelegen in zijn burgerlijk karakter… Uit een burgerlijke sfeer sproten onze weinig militaire geest, de overwegende handelsgeest… Hypocrisie en farizeïsme belagen hier individu en gemeenschap! […] het valt niet te ontkennen, dat de Nederlander, alweer in zekere burgerlijke gemoedelijkheid, een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.
De e-book uitgave van Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika (2012) wordt als volgt aangeprezen:
'een monumentaal boek met prachtige passages en
een schat aan informatie. (...) In dit boek heeft Mak
minstens zoveel goede momenten als zijn illustere
voorganger. En qua betrouwerbaarheid wint hij het
met gemak.'
Paul Brill in de Volkskrant
'Een prachtig geschreven boek over de geschiedenis
van een Amerika dat in de eindtijd verkeert.'
Hans Renders in Het Parool
'Reizen zonder John is allesomvattend, razend goed
verteld en volkomen meeslepend. (...) Maks eruditie
is andermaal verbluffend. Bovendien zijn de
anekdotes bij hem nimmer vrijblijvend. (...) Mak
heeft de zeldzame gave over ieder onderwerp
razend boeiend te zijn.
Steven de Foer van De Standaard
'een aangenaam, vlot leesbaar en razend
interessant boek dat het
clichématige zwart-wit denken over Amerika
doorbreekt. Met food for
thought.’
De Morgen
‘Zijn boek is doorspekt van rake observaties, fraaie
dialogen, historische
verwijzingen en typisch ‘makkiaanse’
beschrijvingen.'
Wio Joustra - Leeuwarder Courant
'bewijst Mak, aartsvader van de literaire non-fictie
in Nederland en aanjager van de sterk opgeleefde
belangstelling voor het verleden, opnieuw een
bekwaam en trefzeker verteller van
geschiedenisverhalen te zijn.'
Paul van der Steen - Trouw
'Reizen zonder John is een manier van onderweg
zijn om niet somber van te worden. Het daagt uit tot
lezen en tot vertrek naar eindeloze wegen om
verliefd op te blijven.'
Jeroen Wielaert - Radio 1
'Eindelijk weer eens een dikke historische pil van
meesterverteller Geert Mak.'
Esta
'alle 512 bladzijden lang genieten'
EO Visie
Et voila, het corrupte poldermodel in optima forma. Morgen meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten