De van origine Britse historicus en scherpzinnige auteur Ronald Wright verklaarde in 2006 tegenover mij het volgende:
Ik zie de mens als een experimenteel dier dat voor een groot deel zichzelf heeft gecreëerd. Tijdens onze evolutie zijn we in toenemende mate gevormd door cultuur, tot op zekere hoogte weten we ons steeds beter te beschermen tegen de aanvallen van het weer, hitte, kou, honger, dorst. Hoe ingewikkelder onze culturen zijn geworden, des te meer we de natuur weten te trotseren en dit proces is uit de hand gelopen. In het begin voltrokken de ontwikkelingen zich heel langzaam, honderdduizenden jaren lang veranderde de technologie nauwelijks, maar tegen het eind van het Stenen Tijdperk en het begin van de Bronstijd versnelt dat proces zich razendsnel, vooral na de uitvinding van de landbouw. Daardoor is het tempo van culturele veranderingen versneld en blijft zich almaar versnellen. We zien daarbij dat de snelheid van de bevolkingstoename en die van de technologische veranderingen hand in hand gaan. Sinds de industriële revolutie is het veranderingstempo zo snel geworden dat de mensen de sociale en technologische veranderingen in hun eigen tijd kunnen waarnemen, iets dat iemand uit bijvoorbeeld de vijftiende eeuw niet kon. Zijn leven en dat van zijn ouders kende geen verschil. Vandaag de dag is die snelheid zo hoog dat de vaardigheden die wij op school leren binnen tien à vijftien jaar verouderd zijn. Toch zijn wij fysiek gesproken hetzelfde als de mensen uit het Stenen Tijdperk, die op de laatste mammoeten joegen. Wij zijn jagers uit de ijstijd. De laatste 40. tot 50.000 jaar heeft er zich in ons maar zeer weinig fysieke evolutie plaatsgevonden, bijna alles is culturele verandering. Met andere woorden: wij gebruiken software uit de 21ste eeuw op hardware die de afgelopen 50.000 jaar niet verbeterd is en niet is aangepast aan de huidige tijd. Dat heeft een uitermate gevaarlijke situatie geschapen waarbij onze werktuigen steeds krachtiger zijn geworden maar onze wijsheid niet.
Onze geestelijke mogelijkheden om te voorzien wat de consequenties zijn van onze technologische vernieuwingen hebben zich volstrekt niet uitgebreid. Dat blijft dezelfde oude apparatuur die we altijd al hadden. Omdat we onze technologie niet onder controle kunnen houden en niet in staat zijn ze allemaal sociaal nuttig te laten zijn, brokkelt de sociale cohesie af. Wij zijn in feite als een kind van vijf jaar dat leert een straalvliegtuig te besturen of als een aap met een machinegeweer. De periode vanaf het begin van de landbouw tot nu beslaat slechts 0.2 procent van de meer dan tweeënhalf miljoen jaar die de mensachtigen op aarde zijn. Van het eerste bewerkte vuursteen tot het eerste gesmolten ijzer duurde naar schatting drie miljoen jaar, van het eerste ijzeren werktuig tot de waterstofbom duurde slechts drie duizend jaar. Die explosieve ontwikkeling heeft een levensbedreigende situatie opgeleverd. Zeker nu in de leidende cultuur de ware macht in handen is gekomen van wat president Eisenhower ‘het militair-industrieel complex’ noemde. De Amerikaanse politici hebben enorme budgetten nodig om hun verkiezing te kunnen financieren. Dat geld komt van de grote concerns die hun winsten maken in de wapenindustrie of in andere hoog technologische wereldwijd opererende industrieën en die dus afhankelijk zijn van de Amerikaanse hegemonie om ongestoord te kunnen functioneren.
Het Amerikaanse rijk lijkt op dat van de Azteken, waarbij ondergeschikte staten hun eigen interne structuur mochten behouden zolang ze maar schatplichtig bleven aan de machtigste staat. Kwam men daartegen in opstand dan greep het leger in om te zorgen dat er geen eind kwam aan de stroom rijkdommen die de elite in het moederland in het zadel hield. Zoals we uit de geschiedenis weten loopt dat op een keer fout af, zonder dat de mens daar een les uit leert. Dat komt omdat wij meestal op korte termijn denken. Wij zijn maar zeer zelden in staat om op lange termijn te denken. We overzien de consequenties van ons handelen niet echt. De militaire en maatschappelijke kosten van het heersen over andere volkeren spelen geen rol, net zomin als de milieuvernietiging als kostenfactor wordt gezien. Integendeel, de aanslag op water, lucht, grond wordt als opbrengst doorberekend in het bruto nationaal product. Het kappen van uitgestrekte wouden voor de productie van brandhout of papier of veegrond wordt niet gezien als een aanslag op de natuur maar als economische groei. Terwijl het toch een feit is dat een beschaving van de rente van de natuur zal moeten leven, het surplus, en niet van haar kapitaal, wil men tenminste overleven. Ons huidig gedrag is typisch voor falende samenlevingen die op het hoogtepunt van hun hebzucht en arrogantie zijn. Hebzucht is de brandstof van de kapitalistische motor. Wat dat betreft is de vooruitgangsbelofte op een desastreuze mislukking uitgelopen.
Zoals gezegd, de moderne mens is voortgekomen uit de jager/verzamelaar in de ijstijd, die elke dag weer voor het korte termijnprobleem stond eten te vinden. En wij zijn niet wezenlijk veranderd. Wij zijn erg goed in het oplossen van een acuut probleem waarmee we geconfronteerd worden. Wij zijn onvoorstelbaar ingenieus. We kunnen geweldig goed onze energie focussen om een probleem dat direct voor ons ligt op te lossen, maar als het probleem pas over tien of honderd jaar urgent wordt dan is het veel moeilijker voor de mens om zich daarop te concentreren. Bovendien spelen er ook te veel onzekere factoren mee. Daarom pleit ik in ‘Kleine Geschiedenis van de Vooruitgang’ onder andere voor het betrachten van een bepaalde bescheidenheid. We moeten inzien dat we niet zo slim zijn als we aannemen en niet zo goed in staat zijn vooruit te kijken. En als we de consequenties van onze eigen activiteiten niet kunnen voorzien en er zijn redenen om aan te nemen dat er negatieve aspecten aan kleven die catastrofaal kunnen uitwerken, dan is mijn voorstel: doe het zeker niet.
In zijn in 2008 verschenen What Is America. A Short History of the New World Order schreef Wright:
No matter who wins the keys to the White House in 2008. it would be a mistake to think that the outgoing presidency was an aberration and that its like will not be seen again. Politicians such as George Bush and Dick Cheney – who feed on superstition, fear and the worst kind of patriotism – are ‘grounded in a widespread cultural pattern.’
Vier jaar later, in 2012, beweerde de mainstream-journalist Geert Mak in zijn boek Reizen zonder John waarin hij claimt 'op zoek naar Amerika' te zijn dat de VS na 1945 'decennialang als ordebewaker en politieagent' in de wereld functioneerde en verklaarde mijn gebrekkig geïnformeerde oude vriend dat 'de Verlichting' weliswaar 'is bedacht in Europa, maar' dat 'Amerika [het] heeft uitgevoerd, als real life experiment.' De genocide van talloze Indianenvolkeren, de massamoord in Hiroshima, het liquideren van meer dan 3 miljoen Zuidoost-Aziaten en de grootscheepse verwoestingen ten tijde van de Vietnam Oorlog, de massale oorlogsmisdaden als gevolg van de illegale inval in Irak, etcetera, dit alles moet volgens Geert Mak worden gezien als 'real life experiment' van 'de Verlichting.' Laat duidelijk zijn dat een geschoold individu die dit meent knettergek is en van een moreel zeer laag allooi. Laat tevens duidelijk zijn dat een 'politiek-literaire elite' in de polder die dit soort leugens permanent onweersproken laat passeren even krankzinnig en immoreel is.
Vanwaar deze collectieve pathologie in een klein land waar rust en vrede heerst? Ik neem opnieuw Mak als voorbeeld om te proberen een verklaring te vinden. In zijn best verkochte boek in Nederland De eeuw van mijn vader uit 1999 valt voor de goede lezer op te maken dat dominee Catrinus Mak in de jaren dertig zijn houding ten opzichte van Het Kwaad, in dit geval de uitbuiting en onderdrukking van het kolonialisme én de terreur van het nationaal socialisme, nog moest bepalen. Mak benadrukt meermaals dat dit voor een groot deel van de Nederlandse bevolking gold, en dat de naoorlogse generaties daarbij niet moeten vergeten dat zijn vader en moeder, evenals vele anderen, 'hun mening nog [moesten] vormen,' daarbij voorbijgaand aan het feit dat zij wel degelijk een mening hadden gevormd, zoals blijkt uit het verkapte antisemitisme van zijn ouders, die ondermeer tot uiting kwam in Mak senior's mening dat het verbannen van joden uit het openbare leven in Duitsland 'tolerabel' was. Nadat ik dit had geconstateerd, bleek Geert Mak tegenover mij uiterst verbolgen omdat hijzelf hierin geen antisemitisme had herkend. Evenmin beseft hij dat het kolonialisme overal en altijd gebaseerd is op racisme. Immers, de mens heeft voor zichzelf een rechtvaardiging nodig om De Ander te kunnen onderdrukken, uitbuiten en van zijn natuurlijk bezit te beroven. Bovendien, zo moest zelfs de bestseller-auteur toegeven had het ‘moderne autoritaire' van het fascisme en nationaal-socialisme 'wel een zekere aantrekkingskracht.’ Maar Geert Mak zou Geert Mak niet zijn wanneer hij het collaboreren met Het Kwaad niet onmiddellijk weer probeert te vergoelijken door vervolgens te beweren dat
Achteraf aan Adolf Hitler en zijn nazi’s alle kwaads [kan] worden toegeschreven, maar degenen die hen in de jaren dertig zagen opkomen, moesten hun mening nog vormen.
Het wegredeneren van de eigen verantwoordelijkheid is de grote truc die De eeuw van mijn vader zo populair maakt bij de Nederlanders. Bij Mak is niemand verantwoordelijk, en daarom is niemand ooit schuldig. Het spreekt voor zich dat het antisemitisme van de zielenhoeder Catrinus Mak niet voortkwam uit het feit dat hij zijn 'mening nog' moest 'vormen,' aangezien hij wel degelijk een 'mening' had gevormd, namelijk dat het 'tolerabel' was dat 'het uitverkoren volk' van zijn judeo-christelijke God uit de nazi-samenleving werd gestoten. Het meest verwerpelijke is niet dat zoon Geert de lezer zand in de ogen strooit, maar dat hij de collaborerende mentaliteit onder brede lagen van de Nederlandse bevolking achteraf nog eens verbloemt. De tekst van Wikipedia over Mak's bestseller getuigt dan ook van een buitengewoon wrange ironie:
Het boek is historisch zeer correct; Mak heeft voor zijn boek uitvoerig onderzoek gedaan. Ook is er veel informatie vanuit de eerste hand in verwerkt. Zowel in 1999 als daarvoor (Geert Mak was voordat het ruim 500-pagina's tellende boek in dat jaar uitkwam er al jaren mee bezig geweest) heeft de schrijver nog levende familieleden geïnterviewd. En voor het gedeelte over Nederlands-Indië heeft hij de beschikking gehad over een wel héél bijzondere bron, de oude notities en een dagboekje van zijn vader, gemaakt in een zware periode uit diens leven, namelijk de slopende dwangarbeid aan de beruchte Birmaspoorlijn.
De wereld wordt op haar kop gezet door te stellen dat 'de oude notities en een dagboekje van zijn vader, gemaakt in een zware periode uit diens leven, namelijk de slopende dwangarbeid aan de beruchte Birmaspoorlijn,' een 'wel héél bijzondere bron' zijn, mede waardoor het 'boek historisch zeer correct [is].' Geert Mak's voorstelling van zaken is dermate doortrapt dat -- of all people -- juist Catrinus Mak als slachtoffer wordt opgevoerd, terwijl toch:
Veel later, toen hij zijn herinneringen opschreef, mijn vader [sprak] van een ‘schuldige tijdgebondenheid.’ Achteraf schaamde hij zich diep over deze periode. Ik maakte me, schreef hij, enkel druk over de handhaving van het sabbatsgebod.
Geen woord in het 'dagboekje van zijn vader' die verklaart waarom dominee Mak zelfs na de 'Birmaspoorlijn' deelnam aan wat door het regentendom eufemistisch de 'politionele acties' werden genoemd, en die in de praktijk, zo blijkt meer dan zes decennia na dato, neerkwamen op een lange serie oorlogsmisdaden. Ik citeer NRC van 14 augustus 2015:
Nederlandse militairen hebben structureel en op grote schaal extreem geweld gebruikt tegen Indonesiërs in de periode 1945-’50, na het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid, maandag zeventig jaar geleden.
Ze gingen daarna meestal vrijuit omdat autoriteiten de misstanden systematisch in de doofpot stopten. Dat concludeert de Zwitsers-Nederlandse historicus Remy Limpach na een omvangrijk onderzoek van overheidsarchieven en persoonlijke getuigenissen, zoals dagboeken en soldatenbrieven.
Geen woord daarover in het 'dagboekje' van de zielenherder Catrinus Mak en ook geen uiteenzetting over het 'structureel en op grote schaal extreem geweld' in de 'historisch zeer correcte,' maar liefst 524 pagina's tellende De eeuw van mijn vader. De daders gingen 'meestal vrijuit,' omdat de Nederlandse 'autoriteiten de misstanden systematisch in de doofpot stopten.' Maar niet alleen de 'autoriteiten,' zoals de NRC zijn lezers wil doen geloven, maar tevens een aanzienlijk deel van het Nederlandse volk, inclusief Geert Mak's vader, aldus blijkt nu uit 'dagboeken en soldatenbrieven' van anderen. De Nederlandse academische wereld en de Nederlandse 'politiek-literaire elite' hebben meer dan zes decennia geen alles onthullend onderzoek hiernaar verricht, of, zoals Henk Hofland, angstvallig hierover gezwegen. Het NIOD had geen behoefte deze feiten prioriteit te geven. Dit is Nederland ten voeten uit. Niets heeft de bevolking van het gidsland van de geschiedenis geleerd, behalve dan op tijd te collaboreren en achteraf de mond te houden. Vandaar de populariteit van Geert Mak's boeken die niet eens aan de werkelijkheid schampen. Het moet zo langzamerhand duidelijk zijn welke functie zijn boeken hebben, namelijk zoveel mogelijk verdoezelen en ontkennen van de eigen verantwoordelijkheid. Het wonderlijke fenomeen doet zich in Nederland voor dat de bevolking in het algemeen en de intellectuelen in het bijzonder geen enkele behoefte tonen om de werkelijkheid te kennen, én vooral ook dat hier de meeste burgers de lessen van de geschiedenis niet op zichzelf betrekken. Ze toetsen de geschiedenis nooit aan het eigen dagelijkse bestaan. Vandaar dat Geert Mak zo moeiteloos kon uitgroeien tot de nationale historicus die geen historicus is, en nooit zal zijn. Mak junior is niet op zoek naar de 'waarheid' die zijn publiek bewust maakt van de werkelijkheid, maar naar 'hoop' die zijn lezers tevreden houdt, en de oplages van zijn boeken omhoog jagen. Het nakomertje Geert Mak is op zoek naar erkenning, hij is een narcist die, overal op zoek naar zijn spiegelbeeld een pathologische leugenaar is geworden, maar vooral ook tegen zichzelf liegt.
Ironisch genoeg is hij de eerste die in zijn eigen leugens trapt. Dit is moeilijk te begrijpen en nog moeilijker te verklaren, maar bij een narcist zijn fantasie en realiteit onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het is deze rotsvaste overtuiging waardoor veel mensen misleid worden en gaan geloven in zijn eerlijkheid en oprechtheid. In zekere zin is hij ook eerlijk, namelijk eerlijk in het geloven van zijn eigen leugens, maar hij is zich wel degelijk bewust van zijn onoprechtheid.'
Omdat hij verslaafd is aan aandacht, is de narcist een veel voorkomend type in de mainstream media en de politiek. Om zoveel mogelijk aandacht te trekken, is zijn optreden erop gericht het publiek maximaal te behagen. Gezien de beschrijving van de historicus Ronald Wright over de werkelijke gevaren die de mensheid bedreigen, zal het niemand kunnen verbazen wanneer wordt gesteld dat Mak en de Makkianen in de westerse mainstream- media bijzonder gevaarlijk zijn. Meer later.
America’s Toxic ‘Partnership’ With Vietnam
Finian CUNNINGHAM | 15.08.2015 | 00:00 |
America’s war on Vietnam may have officially ended 40 years ago, but the Southeast Asian country is still battling with the horrific legacy that the US military bequeathed. Yet last week, US Secretary of State John Kerry, while in Hanoi, eulogised about how the two countries are «healing» and forging a new«partnership».
Kerry was speaking on the 20th anniversary of «normalising ties» between the US and Vietnam that began in August 1995, more than 20 years after the war’s end.
«It took us 20 more years to move from healing to building. Think of what we can accomplish in the 20 years to come», said Kerry.
The American diplomat’s blithe account of «healing to building» belies the ongoing horror for some three million Vietnamese who live with the poisonous legacy of US war on that country. That number is about the same as the total of Vietnamese who died during the war from American saturation bombing and ground war.
Between 1961 and 1972 – three years before the war ended – the US military dropped a total of 20 million gallons of highly toxic herbicides on what was then South Vietnam. The New York Times reported the affected area was «about the size of Massachusetts» or some 27,300 square kilometres. That equates to over 15 per cent of the total territory of what was then South Vietnam.
The most well known of these defoliating chemicals was Agent Orange, which the Americans sprayed on forests and croplands from aircrafts and river navy boats, with the alleged purpose of denying tree cover and food supplies to the South Vietnamese insurgents of the Vietcong.
According to the Vietnamese Association of Victims of Agent Orange (VAVA): «More than 3 million people in Vietnam still suffer from the after-effects of the defoliant. In 2012, a baby was reported to have suffered health problems related to the defoliant, meaning a fourth generation of victims had emerged.»
VAVA’s vice president Tran Xuan Thu says that as long as victims continue to suffer and new cases emerge then, «The war has still not ended».
The health impacts from the US chemical spraying across southern Vietnam include a litany of cancers, tumours, neoplasms, skin diseases and congenital birth defects.
Tran Thi Le Huyen, who is now 29, was born more than 10 years after the war’s end in 1975. She lives near Da Nang in central Vietnam from where the US military ran its main Agent Orange flights, known as Operation Ranch Hand. Tran has been bedridden since birth crippled from her twisted, emaciated legs. Her mother said: «We have visited various hospitals, but there was no place that offered any treatment».
Danish citizen Bente Peterson, who directed VAVA detoxification projects for nearly 10 years up to 2013, recalled to this author innumerable cases of whole families destroyed by poisoning from Agent Orange. She remembered one tragic Vietnamese war veteran in particular who raised three sons only to watch all of them die from different cancers.
Proportionate to population, the number of Agent Orange victims in Vietnam today would be the equivalent of some 10 million Americans suffering from similar life-threatening diseases. While thousands of US military veterans who also succumbed to Agent Orange toxicity have received chemical companies (Monsanto, Dow) that manufactured the herbicide, the Vietnamese people have never obtained any reparation from Washington. Class-action suits brought by Vietnamese victims have repeatedly been rejected in US courts, the latest being in 2009 by the US Supreme Court, even though these same courts ruled in favour of American veterans receiving compensation as far back as 1984.
Washington maintains that its use of herbicides in Vietnam were not knowingly targeting civilian populations. Therefore, it claims, Agent Orange was not used as a chemical weapon. But that seems like cynical word play when millions of acres of crops and forests were indiscriminately sprayed, with the full knowledge that the wider population would be contaminated. Also, industrial analysis showed as far back as 1957 that the herbicides used by the American military in Vietnam contained traces of highly toxic and carcinogenic dioxin. Under public pressure over the health dangers voiced by US scientists and the citizens’ anti-war movement, the Agent Orange operation was officially cancelled in 1972.
In 2012, the US Congress finally earmarked some $40 million for cleaning up toxic areas in Vietnam. Whether the full money is actually delivered is another point. A more realistic financial cost for the clean-up across Vietnam would be in the billions – and that is not including the billions more that would be required for proper medical treatment of victims. So far, the former US air base at Da Nang has undergone partial detoxification of its soil and nearby waterways. But there are dozens of other so-called dioxin «hot spots» scattered across southern Vietnam and adjacent to the borders with Cambodia and Laos.
Phung Tuu Boi of the Vietnam Forestry Science and Technology Association, which has been involved in replanting mangroves and upland areas destroyed by the American defoliation, says: «Centuries will be needed to restore the destroyed environment».
Forty years after devastating Vietnam, its people and environment, Washington’s «clean-up» assistance appears like a mere drop in the 55-gallon drums it used to drop Agent Orange on that country. It is woefully inadequate reparation for the millions of victims and generations of suffering children to come.
A closer reading of the Vietnamese press reports on John Kerry’s visit last week reveals the bigger US concern. Kerry might have talked about «healing» but he reportedly said very little about the plight of war victims or what Washington should provide in direct medical aid. Of more importance to the US secretary of state was apparently the desire to implement the Trans-Pacific Partnership (TPP) with 11 other Southeast Asian nations. Vietnam is seen as key to the US cementing the TPP, which pointedly excludes China from the trade pact.
Kerry also told Vietnamese political leaders that Washington was moving towards lifting restrictions on arms exports to Vietnam, and he emphatically reiterated America’s support for the country in its territorial maritime disputes with China.
The belated American moves to help detoxify its legacy in Vietnam first began in 2011 when Hillary Clinton was the US Secretary of State. That move also coincided with the «Pivot to Asia» policy under President Obama when Washington signalled that it would henceforth be targeting China as a top geopolitical rival. Since then, tensions between Washington and Beijing have steadily escalated.
So, when Kerry talks about how Vietnam and the US need to quickly move from «healing to building partnership» we can safely deduce that America’s real objective is to enlist Vietnam in its geopolitical calculations against China.
Vietnam’s leadership may be flattered by preferential trade concessions and supply of US warships. But, just as the millions of Agent Orange victims testify, the purported partnership with Washington will prove to be a toxic relationship.
Who is Obstructing the MH17 Investigation?It’s been a year of investigation into the tragedy of the Malaysian Airlines flight MH17, that was shot down over Ukraine en route from Amsterdam to Kuala Lumpur but there’s little details to discuss, instead we are being presented with unfounded politically-motivated allegations. Investigation into the circumstances surrounding the tragic death of the passengers from the very beginning was used by certain powers to fulfill their own agenda, which forced Moscow into voicing reasonable doubts about the impartiality of the investigation and the motivation behind the calls for the establishment of an international tribunal. Ambassadors of the UN Security Council, politicians and media sources from certain countries in the first days after the catastrophe of the MH-17 began to push the blame immediately on Russia, without providing any valid justification and all while aiming to spread anti-Russian hysteria, following Washington’s lead.
“Instead of acting under the authority of the International Civil Aviation Organization… Ukraine, Australia, Belgium and the Netherlands signed bilateral agreements between themselves, the substance of which were never made fully known, and they organized a joint criminal investigation team last August” – stated Russia’s Foreign Minister Sergey Lavrov at a recent press conference in Malaysia. He stressed that from the first minutes after the tragedy Moscow was calling for an open and objective investigation. At that time the UN Security Council drafted steps that would allow international players to clarify the circumstances of the crash, but the better part of those were never put into practice. Time and time again Russia was putting forward new propositions, providing documented evidence, including satellite monitoring data of Ukrainian airspace to allow international experts to come to a sound conclusion, but the UN Security Council blocked each of those steps. At the same press-conference the Minister of Foreign Affairs of the Russian Federation criticized the steps undertaken by the group of experts from the four above mentioned countries, noting that the preliminary results of the investigation do not touch upon the most pressing question – what struck the aircraft and how to bring it down? Although professional investigators are well aware of how to carry out chemical analyses of metal particles to establish the factory where the weapon that destroyed MH17 was manufactured, they never tried to do so. The Russian concern Almaz-Antey has already presented its analytical report of the catastrophe and it went as far as to sound a proposal to carry out a reconstruction of the tragedy, but international experts showed little to no interest in the data presented in the document.
A recent statement of the official representative of the Russian Foreign Ministry Maria Zakharova has also noted that Russia for over a year has been calling upon all states to release all information that could shed light on the circumstances of the catastrophe and that it is going to continue to make such calls.
As noted by numerous international experts, the published data regarding the investigation confirms that the Netherlands failed to fully meet all the requirements of Resolution 2166 of the UN Security Council that calls for a full, thorough and independent investigation.
Terms and standards of ICAO clearly define the purpose of investigating and represent the main and unambiguous criteria that all authorities must comply with. According to Chapter 3 of Annex 13 to the Convention on International Civil Aviation: “The sole objective of the investigation of an accident or incident shall be the prevention of accidents and incidents. It is not the purpose of this activity to apportion blame or liability.”
According to the Chapter 3 of ICAO’s Manual on Accident and Incident Investigation Policies and Procedures (Doc 9962), authorities must be able to conduct investigations independently, to avoid external pressure and interference in their activities.
While Part 1 of ICAO’s Manual of Aircraft Accident and Incident Investigation (Doc 9756) states that the authorities that carry out the investigation should be completely objective, impartial and totally perceived as such. They must be summoned in a way that would allow them to withstand political or other interference or pressure.
In this regard there are a lot of concerns about the ongoing investigation of the MH17 crash, especially in the domains of thoroughness, objectivity and proper opposition to external political pressure. It’s noteworthy that a number of questions have not been answered to this date:
However, despite the active efforts of the United States to use the investigation to further incite anti-Russian sentiments in the world, there’s a growing number of evidences that suggest that the whole tragedy of the MH17 was staged by Washington to use it in its anti-Russian propaganda campaign, even though it is as regrettable as it may sound. To a certain degree the attempts to obscure the undeniable guilt Kiev had in allowing the flight in the area of military conflict may serve as a proof of this. Western media is carefully concealing the fact that Ukrainian AA missile divisions were moving close to the conflict area before the disaster and aircraft patrols were operating in the zone at the time when it occurred, as was revealed by satellite images that were disclosed by Russian officials. Moreover, even when a group of American intelligence veterans demanded Barack Obama in an open letter to provide all available information about the tragedy of MH17, this request remained unanswered by the White House, apparently to hide the true causes of the disaster, and not to disrupt the anti-Russian propaganda campaign that is raging on.
However, independent journalists and alternative media refuse to keep silent, while carrying out their own investigations into the cause of the crash. In particular, the British columnist Caleb Gilbert released a few days ago excerpts of telephone conversations that were sent sent to him. These excerpts may be considered substantial enough to suspect a US citizen David L. Stern in the organization of the destruction of the civilian Boeing over the territory of Ukraine. According to Gilbert himself, he received the audio files from the entourage of ex-head of the Security Service of Ukraine (SBU) Valentin Nalyvaychenko just after his recent resignation. The incriminating records were made by SBU operatives while they were following Stern’s activities in Ukraine.
According to GlobalPost and BBC, David Stern is a CIA agent that was working undercover in certain countries, including Ukraine. His expertise lies in infiltrating political elites in certain parts of the world to stage coups, it is said that he took part in fomenting a series of military conflicts.
According to some commentators, the “John” that was mentioned in Stern’s conversations is the head of the CIA, John Brennan who visited Ukraine shortly before the crash and according to the former chief of the SBU Yakimenko “brought instructions and orders: what to do, how to do and what forces to use to carry out the plans that were drafted by the CIA.”
Thus, the “light at the end of the tunnel” is clearly visible and the truth will become known, no matter how hard Washington and Langley resist it.
Vladimir Platov, an expert on the Middle East, exclusively for the online magazine “New Eastern Outlook” .
|
2 opmerkingen:
Narcistisch gedrag valt minder op naarmate het narcistisch gedrag zich meer conformeert aan wat er verwacht wordt door het publiek van de narcist.
Wat alle makkianen doen is een mix van conformisme en narcisme. Zeg maar .. bedekt narcisme .. of .. stiekem narcisme .. Nederlands is een zeer arme taal. Covert narcisissism is een goede omschrijving. Komt veel voor in de mainstream media en in de politiek .. en in de GGZ wemelt het er ook van.
Dit jaar 2 bestsellers van Geert Mak ingeleverd gezien bij de plaatselijke kringloop. Bij het eerste exemplaar was ik blij. Enige weken later bracht iemand anders er nog een. Ik heb het aan de boekenvrijwilligers overgelaten maar als het aan mij had gelegen; oud papier. Als ik nog eens een bestseller van Mak tegenkom in de kringloop zal ik jouw blog op de titelpagina pennen Stan.
Een reactie posten