dinsdag 18 augustus 2015

Henk Hofland en de Massa 96


Colonialism is not simply the economic exploitation and political domination of the periphery by the capitalist core. It is also the separation of colonized peoples from their individuality and culture:
Because it is a systematic negation of the other person and a furious determination to deny the other person all attributes of humanity, colonialism forces the people it dominates to ask themselves the question constantly: 'In reality, who am I?'
Zo schreef de invloedrijke zwarte psychiater Frantz Fanon in zijn wereldberoemde  en baanbrekende studie The Wretched of the Earth (1961). Hetzelfde verschijnsel gaat op voor de blanke arbeidersklasse en zelfs de lagere middenklasse in het Westen, die geketend aan hun milieu niet de mogelijkheid krijgen in vrijheid een eigen identiteit te ontwikkelen. Ook vandaag de dag nog zijn zij er diep van doordrongen dat wie voor een dubbeltje geboren is, nooit een kwartje zal worden, oftewel: wat het kapitalisme ook moge beloven, men ontstijgt nooit de stand waarin men geboren is. Een kenmerkend voorbeeld is de vader van Geert Mak, de Gereformeerde evangelisatie-predikant Catrinus Mak, die net als zijn echtgenote, Geertje Mak van der Molen, in intellectueel opzicht in een benepen protestants-christelijk milieu opgroeiden. Geert Ludzer Mak schreef daarover in De eeuw van mijn vader (1999):
Mijn vader heeft zijn leven lang het gevoel gehad dat hij, als eenvoudige jongen van het Hoofd, zo'n deftig meisje van de Schiedamseweg eigenlijk niet waard was. 'Bij ons thuis: goed eten, goede kleding, maar alles puur burgerlijk,' zou hij meer dan een kwarteeuw nadien in een openhartige bui aan zijn oudste zoon schrijven.

Over dit diep verankerde minderwaardigheidsgevoel van de 'kleine luijden' van Gereformeerde huize geeft Mak junior, zonder het te beseffen, een veelzeggende anekdote door ondermeer te schrijven dat

Colijn bij de ARP-aanhang geliefder [was] dan Kuyper, en dat zou voortduren tot ver na de oorlog. Misschien was het wel omdat de mannenbroeders in hem herkenden wat ze zelf graag wilden zijn: onverzettelijk, maar ook hartelijk, vlot in de omgang, vrijgevig, een grand seigneur. Ettelijke studenten studeerden op een beurs die hij uit eigen zak betaalde. Toen hij in 1930 een eredoctoraat aan de VU kreeg, schonk hij zijn promotor twaalf flessen zeer oude cognac. Daar keken de kleine luyden wel van op, maar ze waren ook trots. En helemaal prachtig vonden ze het dat hij, naast al het andere, ook nog gewoon ouderling was, in zijn eigen Haagse kerk.

Wellicht was dit laatste de achtergrond van het onverwachte verzoek dat mijn ouders in de zomer van 1933 van het echtpaar Colijn kregen om eens langs te komen. Mogelijkerwijs was de ouderling Colijn een van mijn vaders deputaten, ofwel broodheren. Misschien ging het ook over de zoon van Colijn, die in Medan met mijn ouders bevriend was geraakt, en wilden de Colijns eens uit de eerste hand horen hoe het met hem ging. Hoe het ook zij, mijn ouders gingen. Hun aftandse auto durfden ze niet te parkeren in de straat waar de grote voorman woonde, het echtpaar Colijn was eenvoudig en hartelijk, de bloemkool smaakte voortreffelijk en meer hebben ze nooit over die visite verteld.

Was er dan nog meer te vertellen? Nee, in dat milieu is men spaarzaam met woorden en de geest is er niet uitbundig, tenzij de jeneverfles wordt aangesproken. Maar Gereformeerden drinken niet in gezelschap, zij drinken alleen en in stilte, zodat God het niet hoort. Bovendien: wat zou een 'broodheer' tegen zijn voetvolk moeten zeggen? En waarover zou Catrinus moeten verhalen tegenover iemand van wie hij financieel afhankelijk was? Zeker in die tijd was een eenvoudige dienaar Gods ervan overtuigd dat de standenmaatschappij een natuurlijke weerspiegeling was van de hiërarchie in het hiernamaals, met God aan de top, omringd door zijn zoon en de rest van de hemelse heerschare, en onderaan de menigte stervelingen die eindelijk het paradijs hadden bereikt. Die onwrikbare orde, waarin ook de jongste zoon Geert opgroeide, leidt natuurlijk niet tot een euforisch stemmend gesprek. Catrinus Mak, die ‘eenvoudige jongen,’ en zijn echtgenote, beiden opkijkend naar de ‘grand seigneur,’ durfden hun ‘aftandse auto’ niet dichtbij te parkeren, omdat ze zich schaamden voor hun nederige status die God hen bij de geboorte gegeven had. ‘Trots’ waren deze ‘kleine luyden’ niet op zichzelf, maar op Colijn, de multimiljonair uit een geslacht van eenvoudige landbouwers, die bij de vele armen en werklozen gehaat werd vanwege zijn asociaal, falend bezuinigingsbeleid in de jaren na de beurskrach, en ‘twaalf flessen zeer oude cognac’ had weggeven aan iemand die hem aan een doctoraat had geholpen. De Makjes behoorden tot het milieu van de ambitieuze lagere middenklasse die weliswaar in de christelijke God geloofden, maar meer nog in de maatschappelijke hiërarchie waarin zij een ondergeschikte positie bekleedden. Kenmerkend voor Catrinus Mak was in dit verband het feit dat hij na één van de vele protestantse schisma’s zich 

voorzichtig op[stelde] omdat hij niet uit de Gereformeerde Kerken wilde worden gezet zoals twee van zijn studievrienden was overkomen en vertrok daarom naar Nederlands-Indië.

Daar aangekomen kon hij als blanke christen in ‘een villabuurt die in bouwstijl en comfort te vergelijken was met Bussum of Aerdenhout’ zelf de ‘grand seigneur’ spelen, net als de vele ‘gewone Hollandse boerenzoons, die vanwege de problemen in de landbouw op andere activiteiten waren overgestapt en zo in de Indische plantages waren beland,’ als leidinggevenden, wel te verstaan, het zware werk deden de koelies, die als slaven werden behandeld. ‘Tegelijk bleven het ook zoons van de kleine luyden die hun ouders ooit waren,’ net als de vader en moeder van Geert Mak, waarbij ‘de overdaad aan luxe en het overgemakkelijk verdiende geld’ de moraal van de Gereformeerden aantastten. Mak citeert in verband daarmee de schrijfster M.H. Székely-Lulofs, zelf de echtgenote van een planter, die in de roman Rubber (1931) schreef dat ‘alle grenzen die het bewustzijn en de wil trekken’ werden overschreden. En hoewel, zoals Flaubert opmerkte, ‘de middelmaat de regel lief heeft,’ raakt de weinig gewend zijnde kleinburger in dit soort situaties al snel elk gevoel voor verhoudingen kwijt, en kon de gekleurde onderklasse ‘ieder ogenblik hun vrouw of hun dochter verliezen als de blanke man haar begeert,’ aldus citeert Mak junior de Indonesische plantage-onderwijzer Tan Malaka. ‘De planter was almachtig,’ de Hollandse blanke christelijke boer was heer en meester. In een hiërarchische maatschappij wordt naar boven opgekeken en naar beneden getrapt. Zoals bekend treft men doorgaans het felste racisme aan onder degenen die zelf uit een lagere klasse komen. Racisme verschaft hen een identiteit. In De eeuw van mijn vader beweert Mak:

Ik heb geen enkele aanwijzing gevonden dat mijn ouders tijdens hun Indische jaren helder omlijnde racistische denkbeelden koesterden, hoewel mijn moeder wel trekjes in die richting vertoonde.

Ook hier weer is sprake van een Makkiaanse paradox die zijn Nederlandse lezers volkomen ontgaat. 'Geen enkele aanwijzing,' maar tegelijk 'wel trekjes.' Hoe bedoelt Mak dit? ‘Trekje’ betekent in dit verband volgens het woordenboek: ‘eigenschap, karaktereigenschap, karakterkenmerk.’ Met andere woorden, volgens Mak zelf bezat zijn moeder racistische ‘eigenschappen.’ Nu gaat het er mij niet om de moeder van de opiniemaker postuum zwart te maken, geenszins. Wat ik duidelijk wil maken is dat haar zoon het diepgewortelde christelijke racisme, waarop de superioriteitsgedachte van de blanke cultuur al eeuwenlang rust, probeert te ontkennen. Dat doet Mak op verschillende manieren. Allereerst door de wijze waarop hij  het racisme presenteert, namelijk als een ‘helder omlijnde’ ideologie. Deze voorstelling van zaken is misleidend, het racisme van de kleinburger is namelijk niet gebaseerd op intellectuele ‘denkbeelden,’ maar op een emotionele reflexen, op ressentimenten. Mak junior:

Als een contractkoelie wegliep was er geen sprake van een gewone contractbreuk, nee, het was een strafrechtelijk vergrijp. Volgens de Koelie-ordonnantie die in 1880 voor Deli werd afgekondigd, konden koelies met geldstraffen of dwangarbeid bestraft worden voor ‘elke willekeurige inbreuk op het werkcontract, […] verzet, belediging of bedreiging tegen werkgevers of hun personeel, rustverstoring, verregaande luiheid, dienstweigering, opruiing.’

Kort samengevat is het niet overdreven te stellen dat tussen een koelie en een slaaf geen wezenlijk verschil bestond, behalve dan dat een plantage-eigenaar in de VS voorzichtiger met een slaaf omsprong dan een Nederlandse planter met een koelie, omdat de slaaf nog altijd een investering vertegenwoordigde en een koelie niet, die kon zonder extra kosten worden vervangen en dat gebeurde dan ook. Het sterftepercentage onder hen was opmerkelijk hoog. Het leven van een koelie was voor de blanke christen letterlijk geen cent waard. Hoe stond de evangelisatie-predikant Catrinus Mak tegenover dit overduidelijk racisme? Geert Mak:

Mijn vader was in deze woelige periode op één front actief: hij pleitte ijverig voor de invoering van de zondagsrust op de plantages. Op de Indische ondernemingen kregen de employés en koelies maar twee vrije dagen per maand en alle kerken liepen daartegen te hoop…

Als ik de radiolezing van mijn vader over dit onderwerp doorneem – ik vond haar terug in een doos met oude preken – is het duidelijk dat hij en zijn collega’s zich vooral druk maakten om de zondagsrust van het Europese personeel. Dat zag door deze regeling namelijk steeds minder de kerk van binnen, en steeds vaker de sociëteit.

En waarom was Mak senior blind voor zijn eigen racisme, dat hij als onmisbaar schakeltje in de heersende ‘orde’ diende en na de oorlog zelfs als kapitein van het KNIL -- direct dan wel indirect, dat blijft onduidelijk -- met militair geweld verdedigde? Zijn zoon Geert zwijgt er over. Wel merkte hij op:

Veel later, toen hij zijn herinneringen opschreef, sprak mijn vader van een ‘schuldige tijdgebondenheid.’ Achteraf schaamde hij zich diep over deze periode. Ik maakte me, schreef hij, enkel druk over de handhaving van het sabbatsgebod. De andere negen geboden – ‘Gij zult niet stelen. Gij zult niet begeren. Gij zult uw naaste liefhebben als uzelve’ – leken niet te bestaan ten aanzien van de Indiërs  ‘Hebben wij – de kerkeraad en onze gemeenteleden – ons solidair verklaard met hen, die vochten voor vrijmaking van onze koloniale overheersing? Ik moet eerlijk bekennen: nee, geen sprake van.’ Bij excessen ergerde men zich, zeker, ‘maar voor de rest hadden we met de maatschappelijke structuur geen moeite.’ ‘Was er bij ons enige pijnlijke gedachte of ongerustheid, dat wij ondanks de zegeningen van ons bewind, in feite hun overheersers waren en vaak hun uitbuiters? In het minst niet!’ Vlak na de oorlog vonden bijna alle Nederlanders het nog vanzelfsprekend dat de oude posities zonder slag of stoot weer zouden worden ingenomen. ‘Zelf was ik ook zo naïef.’ Pas daarna zou hij wakker worden.


De Nederlandse regering bood recent excuses aan voor massa-executies in Indonesië tijdens de koloniale oorlog maar excuses voor de ‘politionele acties’ en onderzoek naar Nederlandse oorlogsmisdaden, zitten er niet in – laat staan excuses voor het kolonialisme zelf.

Afgaande op de woorden van zijn zoon leidde dit evenwel niet tot berouw, maar -- onthullend genoeg -- tot schaamte. Berouw is verantwoording afleggen tegenover jezelf, daarentegen is schaamte de angst om zorgvuldig opgebouwde prestige te verliezen. Schaamte past bij een carrièrist, maar van een dominee verwacht men eerder berouw. Het gaat mij hier niet om een veroordeling uit te spreken, want die is nutteloos, maar wat opvalt aan Geert Mak's beschrijvingen is het ontbreken van motieven, van een verklaring voor het feit dat zijn vader en moeder permanent moeiteloos in twee werelden tegelijk konden leven, de één christelijke, de ander een koloniale. Die schizofrenie verklaart ook waarom Mak senior in 1936 geen enkele moeite had met de verbanning van joodse burgers uit de nazi-orde. Het meesterras  kon in zijn ogen verordonneren wat het wilde, het antisemitisme was in zijn ogen 'tolerabel.' Dat is alleen te begrijpen wanneer men ervan uitgaat dat als er 'Übermenschen' zijn er onvermijdelijk ook Untermenschen moeten bestaan. Wanneer zoon Geert de opmerking van zijn vader citeert: 'Zelf was ik ook zo naïef,' dan suggereert de zoon dat naïviteit de oorzaak en verklaring zijn van Catrinus Mak's gedrag. Dit is evenwel geen verklaring, hooguit een beschrijving om op die manier niet te hoeven in te gaan op de ware redenen van het antisemitisme van zijn ouders. Als auteur kan zoon Geert daarmee niet wegkomen, zeker niet wanneer hij de houding van zijn vader ook nog eens doortrekt naar die van nagenoeg de hele Nederlandse bevolking. De stellige bewering dat 'Vlak na de oorlog bijna alle Nederlanders het nog vanzelfsprekend [vonden] dat de oude posities zonder slag of stoot weer zouden worden ingenomen,' roept onvermijdelijk de vraag op: waarom dachten na vijf jaar Duitse bezetting 'bijna alle Nederlanders' dat het 'vanzelfsprekend' was dat de koloniale repressie en uitbuiting 'zonder slag of stoot weer' kon worden hervat? Kortom, hadden 'bijna alle Nederlanders' door een raadselachtige onschuld, voortkomend uit naïviteit, werkelijk niets geleerd van de bezettingsjaren. Zo ja, waarom niet? Racisme? Domheid? Jodenhaat, Gezagsgetrouwheid? Opportunisme? Conformisme? Christendom? Mak omzeilt de vraag, en juist dit is kenmerkend voor de Makkiaanse geschiedschrijving. Als Mak serieus op zijn onderwerpen was ingegaan, zouden zijn boeken geen bestsellers zijn geworden. Juist door het vermijden van controversiële feiten en pijnlijke vragen is Geert Mak zo geliefd bij het mainstream-publiek. Dit kenmerk is illustrerend voor de karakterloze mentaliteit die onder grote delen van de Nederlandse bevolking heerst. Hoe is dit opportunisme ontstaan? De grote historicus Johan Huizinga wees er in het essay De Nederlandse volksaard (1924) op dat de bevolking in Nederland ‘tot grondtrek’ heeft ‘dat het onheroïsch is.’ Hier kent men de grootsheid van het verzet niet, zoals opnieuw tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek en vandaag de dag weer blijkt. Huizinga:

Hoe kan het anders? Een staat, opgebouwd uit welvarende burgerijen van matig grote steden en uit tamelijk tevreden boerengemeenten, is geen kweekbodem voor hetgeen men het heroïsche noemt.

Men collaboreert liever met de macht en dit verklaart ook het feit dat uit het zogenaamd ‘tolerante’ Nederland procentueel tweemaal zoveel joodse burgers werd gedeporteerd als uit België en driemaal zoveel als uit Frankrijk. Huizinga:

De eenheid van het Nederlandse volk is bovenal gelegen in zijn burgerlijk karakter… Uit een burgerlijke sfeer sproten onze weinig militaire geest, de overwegende handelsgeest… Hypocrisie en farizeïsme belagen hier individu en gemeenschap! […] het valt niet te ontkennen, dat de Nederlander, alweer in zekere burgerlijke gemoedelijkheid, een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.

Die houding is sindsdien alleen maar verergerd. Al in een zeer vroegtijdig stadium beschreef Huizinga de consumptiecultuur als volgt in zijn essaybundel 'Verspreide opstellen over de geschiedenis van Nederland':

De gemiddelde man met weinig tijd krijgt zijn noties aanhoudend en op velerlei wijzen aangepraat, en praat ze na. Indien men kon vergelijken, wat in het geestelijk leven van de enkele, in een minder ontwikkelde beschavingsperiode dan de onze, de rol is geweest van eigen nadenken, eigen keuze, eigen uitdrukking, dan is het zeer de vraag, of onze tijd met zijn veelzijdige en steeds overvloede belangstelling de prijs zou behalen. Het is niet, zoals de stormlopers tegen het intellect menen, de kennis, die schaadt, maar de intellectuele digestie, die hopeloos in de war is, alweer niet uitsluitend door de schuld van hen, die het geestelijk voedsel hebben op te dissen, maar ook door de omstandigheden die teweegbrengen, dat het te haastig en te heet verzwolgen wordt. De werkelijke belangstelling van het grote publiek is niet meer bij de werken des geestes, althans in veel mindere mate dan bij voorbeeld in de achttiende eeuw, toen het publiek veel kleiner, maar zijn gerichtheid veel intellectueler was. De ernst der massa's wordt tegenwoordig in toenemende mate besteed aan dingen, die een on-vooringenomen cultuurwetenschap slechts als lagere spelvormen (er zijn ook zeer hoge) zou kunnen kwalificeren. Er heerst in de huidige wereld een georganiseerd puerilisme van mateloze omvang... Het kan soms schijnen, alsof de hedendaagse mensheid geen hogere gemeenschappelijke cultuurfunctie meer kent, dan met blijde of toornige blik in de pas te lopen.

Had Geert Mak dit geschreven dan zouden zijn boeken niet als zoete koek erin zijn gegaan. Hij zuivert zijn teksten van feiten en analyses die het mainstream-publiek als beledigend kunnen ervaren. De massa mag niet op haar persoonlijke verantwoordelijkheid worden aangesproken, domweg omdat zij 'geen hogere gemeenschappelijke cultuurfunctie meer kent, dan met blijde of toornige blik in de pas te lopen.' Wie Mak's werk leest weet onmiddellijk wat de Nederlander denkt en voelt, weet waar zijn rancunes, ressentimenten, angsten en onlustgevoelens liggen. Mak is de graadmeter van de Nederlandse bevolking. En dus mag dat lezerspubliek niet weten waarom zijn ouders een racistische ‘orde’ tot op het laatst met woord en daad steunden. Zou Mak dit hebben onderzocht dan zou hij gedwongen zijn geweest om een antwoord te geven op de vraag waarom ook de rest van de Nederlandse bevolking een onderhuids racisme blijft koesteren, en zich nooit verantwoordelijk lijkt te voelen voor de loop van de geschiedenis. Daarin verschilt het werk van de journalist Mak van dat van een romanschrijver. Om zijn publiek te kunnen behagen moet de journalist de waarheid verzwijgen. Was Geert Mak een romanschrijver geweest dan had hij zichzelf de vraag dienen te stellen wat de reactie van zijn ouders zou zijn geweest wanneer zijzelf als koelies zouden worden behandeld. Zij zouden dit ongetwijfeld afschuwelijk hebben gevonden, als we tenminste afgaan op hun ervaringen onder Japanse heerschappij. Desondanks beschouwden ze het omgekeerde als doodnormaal. Waarom? Nog afgezien van de grove schendingen van de tien geboden die voor een verkondiger van God’s woord onverdraaglijk zouden moeten zijn, is de vraag waarom Mak senior en zijn vrouw dit de normale 'orde' op aarde beschouwden? Niet om een oordeel uit te spreken, maar om de raadselachtige werkelijkheid te kunnen doorgronden. Daarom is Mak's rechtvaardiging dat hij niet 'een potje' wil 'gaan preken,' en 'het oordeel' wil 'neerleggen bij de lezer' absolute nonsens. Niet alleen dat hij maar al te vaak aan het 'preken' is, maar belangrijker nog: wanneer hij bewust feiten verzwijgt, dan manipuleert hij wel degelijk 'het oordeel' van 'de lezer,' zoals ik probeer aan te tonen. De enige conclusie die ik kan trekken is dat voor zijn ouders het leven van een koelie aanzienlijk minder waard was dan dat van een blanke dominee of planter. Die houding heet in zowel de volksmond als in de wetenschappelijke lectuur eenvoudigweg: racisme. Waarom stelde dominee Catrinus Mak het systeem van overheersers en uitbuiters destijds niet ter discussie? Ik denk dat de zwarte psychiater Frantz Fanon het dichtst bij de waarheid komt, toen hij schreef:

Colonialism is not simply the economic exploitation and political domination of the periphery by the capitalist core. It is also the separation of colonized peoples from their individuality and culture:

Because it is a systematic negation of the other person and a furious determination to deny the other person all attributes of humanity, colonialism forces the people it dominates to ask themselves the question constantly: 'In reality, who am I?'
In een van zichzelf en De Ander vervreemde kapitalistische maatschappij behoorden Catrinus en Geertje Mak tot degenen die zich voortdurend afvroegen: 'In reality, who am I?' en wel omdat ook zij hun persoonlijkheid nooit in vrijheid hadden kunnen ontwikkelen. Vooral Geert Mak's vader was zich zijn hele leven lang pijnlijk klassenbewust. Wat hij ook deed hij wist als 'eenvoudige jongen' nooit zijn milieu te ontstijgen, net zo min als de koelie dit kon, omdat ook die besefte dat hij nooit door de blanke elite als een volwaardig mens zou worden geaccepteerd. Ook de gekleurde slaaf vroeg zich permanent af: 'Wie ben ik in werkelijkheid?' wat stel ik voor als individu? Bij een aanzienlijk aantal mensen veroorzaakt deze vervreemding een of andere vorm van zelfhaat. Die zelfhaat en het projecteren van de walging op De Ander is een uitgebreid bestudeerd fenomeen in de psychologie. Het opmerkelijke is dat de westerse cultuur van overheersing zo krachtig is dat de onderworpene niet anders kan dan bewondering te krijgen voor degene die hem misbruikt en hem psychologisch niet tot wasdom laat komen. Juist omdat de grote bezuiniger Colijn ten koste van De Ander in korte tijd miljonair had weten te worden, bleef hij 'bij de ARP-aanhang geliefder dan Kuyper, en dat zou voortduren tot ver na de oorlog.' Want voor de Gereformeerde Anti-Revolutionairen dwong het gezag in Nederland altijd bewondering af; de mens wikt maar God beschikt, en aldus werd rijkdom de graadmeter van Gods goedkeuring, ironisch genoeg een in wezen heidens standpunt. Het vermogen bevelen te geven was voor hen een teken van kracht, een kracht die tegelijkertijd de machtelozen telkens weer bewust maakte van hoe onbetekenend zijzelf waren. De vooraanstaande Indiase socioloog Ashish Nandy schreef met betrekking tot dit fenomeen in een essay over de Britse dichter Rudyard Kipling het volgende: 
Kipling was brought up in India by Indian servants in an Indian environment. He thought, felt and dreamt in Hindustani, mainly communicated with Indians, and even looked like an Indian boy. In contrast to this, his relationship with Victorian parents was troublesome. It was formal. There was a wide gap between Kipling and his parents. Alice Kipling, Kipling's mother, didn't fit to the image of mother Kipling dreamt and she didn't encourage much emotionalism.

                   It was a custom among British in India to send their children to England in order to pick up European culture and manners. The Kiplings too sent Kipling and his sisters to Southsea, where his aunt Mrs. Rosa Holloway, took charge of them. At Southsea, young Kipling was exposed to bullying, restraints and sadism. Those were the most painful experience in the life of Kipling. Tortured by Mrs. Holloway and her son, he found Southsea as a house of desolation and finally he had a 'severe nervous breakdown' followed by partial blindness and hallucinations.    

                 Later Kipling was taken away from Southsea and admitted in to a public school which catered to children of families with a military background.  The school too provided harrowing experience as Rudyard was a servile, artistically minded boy who hated sports, but the school emphasized masculine and military values. These experiences introduced Kipling to the other side of English authority which produced the ruling elites of the colonies.

                It is surprising to see that the England that alienated him, labeled him, treated him as a bicultural sahib and tortured his childhood, evoked in him great admiration. During those years in England Rudyard was convinced that England was a part of his self, and he had to disown his Indianness.  In order to identify with the colonialism (aggressor) and to get out of victimhood/ill-treatment he had suffered in England, he has to learn not to identify with the victims. The attempt to identify with the suppressor is a complex mental response to the act of domination in many cultures. The subjects fail to see an alternative and internalize the values of the aggressor. So that they share the ‘power’ of the powerful.

              Rudyard was all that he despised in his works. He disliked, the weak, effeminate, individualistic rebellious and often presented an ‘ideal victim’ he wanted to become but failed in his work Rudyard presented two kinds of victims; the first one fights well, and pays back the tormentor in his own coin, and the second is passive aggressive, effeminate and fights back through non-cooperation, shirking, irresponsibility and refusal to value face to face fights.

             Though Rudyard identified with the aggressor and supported counter balance, he never realized what he disliked was there within himself. He identified with what the tormenter assumed. This mental state prevented him from a critical insight a creative writer needs. In order to cover up the hollowness of this duality, Rudyard refused to look inside ad saw the bonds of race and blood more important than person to person relationship. To drive off the troubles of his complex-mental state, he attempted to search for cultural roots through the service he was rendering to the imperial authority. It is easy to see that Rudyard has been split between parts of his own selves. The one which supported aggression, violence and counter balance  and the other was the softer, more creative and happier part of his self; as the first was colonial; the second was Indian.

Hetzelfde proces is herkenbaar bij Catrinus Mak. Niet opgewassen tegen de gewelddadige, als het ware, duivelse kracht van het westerse kapitalisme, heulde de dominee, die zich zelfs de mindere van zijn vrouw voelde, met de onderdrukker, niet met de onderdrukte, wat gezien zijn beroep veel logischer was geweest. En omdat hij uit angst de blinde macht steunde, was hij zelfs in staat te schrijven dat de Neurenberger Rassenwetten, waarbij Gods 'uitverkoren volk' uit de Duitse samenleving werd verbannen 'op staatsterrein tolerabel' waren. Een dergelijk verraad aan de eigen principes is exemplarisch voor de houding van de massamens, die zodra het erop aan komt geen principes kent, geen geloof, geen normen en geen waarden. Misschien wel het meest tragische is dat zijn zoon Geert nu dezelfde karakterloze lafheid vertoont, en op zijn beurt zowel de democratie als de mensenrechten verraadt. Van de geschiedenis kunnen narcistische individuen niets leren. Hun gekrenktheid is daarvoor te groot, hun verlangen naar bevestiging te hevig. Voor hen is er alleen het onverzadigbare IK. Meer later.



Propaganda, Intelligence and Malaysia Airlines Flight 17

Tuesday, 18 August 2015 00:00 By Ray McGovernConsortium News | Op-Ed 
During a recent interview, I was asked to express my conclusions about the July 17, 2014 shoot-down of Malaysia Airlines Flight 17 over Ukraine, prompting me to take another hard look at Official Washington's dubious claims – pointing the finger of blame at eastern Ukrainian rebels and Moscow – based on shaky evidence regarding who was responsible for this terrible tragedy.
Unlike serious professional investigative reporters, intelligence analysts often are required by policymakers to reach rapid judgments without the twin luxuries of enough time and conclusive evidence. Having spent almost 30 years in the business of intelligence analysis, I have faced that uncomfortable challenge more times than I wish to remember.
So, I know what it feels like to confront issues of considerable consequence like the shoot-down of MH-17 and the killing of 298 passengers and crew amid intense pressure to choreograph the judgments to the propagandistic music favored by senior officials who want the U.S. "enemy" – in this case, nuclear-armed Russia and its Western-demonized President Vladimir Putin – to somehow be responsible. In such situations, the easiest and safest (career-wise) move is to twirl your analysis to the preferred tune or at least sit this jig out.
But the trust-us-it-was-Putin marathon dance has now run for 13 months – and it's getting tiresome to hear the P.R. people in the office of Director of National Intelligence James Clapper still claiming that the U.S. intelligence community has not revised or updated its analysis of the incident since July 22, 2014, just five days after the crash.
Back then, Clapper's office, trying to back up Secretary of State John Kerry's anti-Russian rush to judgment, cited very sketchy evidence – in both senses of the word – drawn heavily from "social media" accounts. Obviously, the high-priced and high-caliber U.S. intelligence community has learned much more about this very sensitive case since that time, but the administration won't tell the American people and the world. The DNI's office still refers inquiring reporters back to the outdated report from more than a year ago.
None of this behavior would make much sense if the later U.S. intelligence data supported the hasty finger-pointing toward Putin and the rebels. If more solid and persuasive intelligence corroborated those initial assumptions, you'd think U.S. government officials would be falling over themselves to leak the evidence and declare "we told you so." And the DNI office's claim that it doesn't want to prejudice the MH-17 investigation doesn't hold water either – since the initial rush to judgment did exactly that.
So, despite the discomfort attached to making judgments with little reliable evidence – and at the risk of sounding like former Defense Secretary Donald Rumsfeld – it seems high time to address what we know, what we don't know, and why it may be that we don't know what we don't know.
Those caveats notwithstanding I would say it is a safe bet that the hard technical intelligence evidence upon which professional intelligence analysts prefer to rely does not support Secretary of State Kerry's unseemly rush to judgment in blaming the Russian side just three days after the shoot-down.
'An Extraordinary Tool'?
When the tragedy occurred U.S. intelligence collection assets were focused laser-like on the Ukraine-Russia border region where the passenger plane crashed. Besides collection from overhead imagery and sensors, U.S. intelligence presumably would have electronic intercepts of communications as well as information from human sources inside many of the various factions.
That would mean that hundreds of intelligence analysts are likely to have precise knowledge regarding how MH-17 was shot down and by whom. Though there may be some difference of opinion among analysts about how to read the evidence – as there often is – it is out of the question that the intelligence community would withhold this data from President Barack Obama, Secretary of State Kerry and other top officials.
Thus, it is a virtual certainty that the Obama administration has far more conclusive evidence than the "social media" cited by Kerry in casting suspicions on the rebels and Moscow when he made the rounds of Sunday talk shows just three days after the crash. On NBC's "Meet the Press," Kerry told David Gregory that "social media" is an "extraordinary tool." The question is, a tool for what?
The DNI report two days later rehashed many of the "social media" references that Kerry cited and added some circumstantial evidence about Russia providing other forms of military equipment to the rebels. But the DNI report contains no mention of Russia supplying a Buk anti-aircraft missile system that Kerry and the DNI cited as the suspected weapon that downed the plane.
So, why does the administration continue refusing to go beyond such dubious sources and shaky information in attributing blame for the shoot-down? Why not fill in the many blanks with actual and hard U.S. intelligence data that would have been available and examined over the following days and weeks? Did the Russians supply a Buk or other missile battery that would be capable of hitting MH-17 flying at 33,000 feet? Yes or no.
If not supplied by the Russians, did the rebels capture a Buk or similar missile battery from the Ukrainians who had them in their own inventory? Or did some element of the Ukrainian government – possibly associated with one of Ukraine's corrupt oligarchs – fire the missile, either mistaking the Malaysian plane for a Russian one or calculating how the tragedy could be played for propaganda purposes? Or was it some other sinister motive?
Without doubt, the U.S. government has evidence that could support or refute any one of those possibilities, but it won't tell you even in some declassified summary form. Why? Is it somehow unpatriotic to speculate that John Kerry, with his checkered reputation for truth-telling regarding Syria and other foreign crises, chose right off the bat to turn the MH-17 tragedy to Washington's propaganda advantage, an exercise in "soft power" to throw Putin on the defensive and rally Europe behind U.S. economic sanctions to punish Russia for supporting ethnic Russians in Crimea and eastern Ukraine resisting the new U.S.-arranged political order in Kiev?
By taking a leaf out of the Bush-Cheney-Tony-Blair playbook, Kerry could "fix the intelligence around the policy" of Putin-bashing. Given the anti-Putin bias rampant in the mainstream Western media, that wouldn't be a hard sell. And, it wasn't. The "mainstream" stenographers/journalists quickly accepted that "social media" was indeed a dandy source to rely on – and have never pressed the U.S. government to release any of its intelligence data.
Yet, in the immediate aftermath of the MH-17 shoot-down, there were signs that honest intelligence analysts were not comfortable letting themselves be used as they and other colleagues had been before the invasion of Iraq in 2003.
To buttress Kerry's shaky case, DNI Clapper arranged a flimsy "Government Assessment" – reprising many of Kerry's references to "social media" – that was briefed to a few hand-picked Establishment reporters two days after Kerry starred on Sunday TV. The little-noticed distinction was that this report was not the customary "Intelligence Assessment" (the genre that has been de rigueur in such circumstances in the past).
The key difference between the traditional "Intelligence Assessment" and this relatively new creation, a "Government Assessment," is that the latter genre is put together by senior White House bureaucrats or other political appointees, not senior intelligence analysts. Another significant difference is that an "Intelligence Assessment" often includes alternative views, either in the text or in footnotes, detailing disagreements among intelligence analysts, thus revealing where the case may be weak or in dispute.
The absence of an "Intelligence Assessment" suggested that honest intelligence analysts were resisting a knee-jerk indictment of Russia – just as they did after the first time Kerry pulled this "Government Assessment" arrow out of his quiver trying to stick the blame for an Aug. 21, 2013 sarin gas attack outside Damascus on the Syrian government.
Kerry cited this pseudo-intelligence product, which contained not a single verifiable fact, to take the United States to the brink of war against President Bashar al-Assad's military, a fateful decision that was only headed off at the last minute after President Barack Obama was made aware of grave doubts among U.S. intelligence analysts about whodunit. Kerry's sarin case has since collapsed. [See Consortiumnews.com's "The Collapsing Syria-Sarin Case."]
The sarin and MH-17 cases reveal the continuing struggles between opportunistic political operatives and professional intelligence analysts over how to deal with geopolitical information that can either inform U.S. foreign policy objectively or be exploited to advance some propaganda agenda. Clearly, this struggle did not end after CIA analysts were pressured into giving President George W. Bush the fraudulent – not "mistaken" – evidence that he used to make the case for invading Iraq in 2003.
But so soon after that disgraceful episode, the White House and State Department run the risk that some honest intelligence analysts would blow the whistle, especially given the dangerously blasé attitude in Establishment Washington toward the dangers of escalating the Ukraine confrontation with nuclear-armed Russia. Given the very high stakes, perhaps an intelligence professional or two will summon the courage to step up to this challenge.
Falling in Line
For now, the rest of us are told to be satisfied with the Sunday media circus orchestrated by Kerry on July 20, 2014, with the able assistance of eager-to-please pundits. A review of the transcripts of the CBS, NBC, and ABC Sunday follies reveals a remarkable – if not unprecedented — consistency in approach by CBS's Bob Schieffer, NBC's David Gregory (ably egged on by Andrea Mitchell), and ABC's George Stephanopoulos, all of whom hewed faithfully to a script apparently given them with two main talking points: (1) blame Putin; and (2) frame the shoot-down as a "wake-up call" (Kerry used the words repeatedly) for European governments to impose tight economic sanctions on Russia.
If the U.S. government's hope was that the combination of Kerry's hasty judgment and the DNI's supportive "Government Assessment" would pin the P.R. blame for MH-17 on Putin and Russia, the gambit clearly worked. The U.S. had imposed serious economic sanctions on Russia the day before the shoot-down – but the Europeans were hesitant. Yet, in the MH-17 aftermath, both U.S. and European media were filled with outrage against Putin for supposedly murdering 298 innocents.
German Chancellor Angela Merkel and other European leaders, who had been resisting imposing strong economic sanctions because of Germany's and the European Union's lucrative trade with Russia, let themselves be bulldozed, just two weeks after the shoot-down, into going along with mutually harmful sanctions that have hurt Russia but also have shaken the EU's fragile economic recovery.
Thus started a new, noxious phase in the burgeoning confrontation between Russia and the West, a crisis that was originally precipitated by a Western-orchestrated coup d'état in Kiev on Feb. 22, 2014, ousting Ukraine's elected President Viktor Yanukovych and touching off the current civil war that has witnessed some of the worst bloodshed inside Europe in decades..
It may seem odd that those European leaders allowed themselves to be snookered so swiftly. Did their own intelligence services not caution them against acquiescing over "intelligence" from social media? But the tidal wave of anti-Putin fury in the MH-17 aftermath was hard if not impossible for any Western politician to resist.
Just One Specific Question?
Yet, can the U.S. concealment of its MH-17 intelligence continue indefinitely? Some points beg for answers. For instance, besides describing social media as "an extraordinary tool," Kerry told David Gregory on July 20, 2014: "We picked up the imagery of this launch. We know the trajectory. We know where it came from. We know the timing. And it was exactly at the time that this aircraft disappeared from the radar."
Odd that neither Gregory nor other "mainstream" stenographers have thought to ask Kerry, then or since, to share what he says he "knows" with the American people and the world – if only out of, well, a decent respect for the opinions of mankind. If Kerry has sources beyond "social media" for what he claims to "know" and they support his instant claims of Russian culpability, then the importance of his accusations dictates that he describe exactly what he pretends to know and how. But Kerry has been silent on this topic.
If, on the other hand, the real intelligence does not support the brief that Kerry argued right after the shoot-down, well, the truth will ultimately be hard to suppress. Angela Merkel and other leaders with damaged trade ties with Russia may ultimately demand an explanation. Can it be that it will take current European leaders a couple of years to realize they've been had — again?
The U.S. government also is likely to face growing public skepticism for using social media to pin the blame on Moscow for the downing of MH-17 – not only to justify imposing economic sanctions, but also to stoke increased hostility toward Russia.
The Obama administration and the mainstream media may try to pretend that no doubt exists – that the "group think" on Russia's guilt is ironclad. And it seems likely that the official investigations now being conducted by the U.S.-propped-up government in Ukraine and other close U.S. allies will struggle to build a circumstantial case keeping the Putin-did-it narrative alive.
But chickens have a way of coming home to roost.
This piece was reprinted by Truthout with permission or license. It may not be reproduced in any form without permission or license from the source. 

RAY MCGOVERN

Ray McGovern works with Tell the Word, a publication arm of the ecumenical Church of the Saviour in inner-city Washington. He served at CIA from the administrations of John F. Kennedy to that of George H. W. Bush, and was one of five CIA “alumni” who created Veteran Intelligence Professionals for Sanity (VIPS) in January 2003. 

RELATED STORIES

Propaganda for "Justice": Flattering the State on Libya and Bin Laden
By Anthony DiMaggio, Truthout | News Analysis
Propaganda, Self-Censorship and Climate Change
By Bruce Melton, Truthout | Op-Ed 
Malaysian Airliner
By Clay Bennett, Washington Post Writers Group | Cartoon

http://www.truth-out.org/opinion/item/32396-propaganda-intelligence-and-malaysia-airlines-flight-17


Laura Poitras Discusses Suing the U.S. Government, Hillary Clinton’s ‘Crazy’ Email Blunder 

The Oscar-winning director of ‘Citizenfour’ opens up about NSA spying, Chelsea Manning, Obama’s “terrible legacy,” and more. 
Laura Poitras was already on high alert. After completing filming on My Country, My Country, her 2006 documentary on Iraqi life under U.S. occupation, the acclaimed filmmaker/journalist claims she was assigned the highest possible threat rating by the Department of Homeland Security. This designation led to a pattern of what she calls “Kafkaesque harassment” by U.S. border agents who interrogated, searched, or detained her more than fifty times over the course of six years. Seeking answers, she filed a series of Freedom of Information Act requests for documents on her monitoring between 2006-2012. The requests fell on deaf ears, so late last month, Poitras filed a lawsuit against the U.S. government demanding the documentation.
So you can imagine her surprise when, on Friday afternoon, while in the midst of copy editing an eye-opening exposé on how telecom titan AT&T partnered with the National Security Agency to spy on millions of Americans, she received a text alert from none other than AT&T. “Do you want answers?” read the message. Shocked and amazed, Poitras thought, “Yeah, we actually have some questions!” 
The “we” Poitras is referencing would be her elite team of co-authors on the story, including Julia Angwin, Charlie Savage, Jeff Larson, Henrik Moltke, and James Risen—a veritable team of journalism Avengers out to take down Ultron. And the piece, which ran in Sunday’s edition of the New York Times to much fanfare, served as further evidence of the vast conspiracy perpetuated by the NSA, along with complicit corporations, to spy on millions of Americans’ emails and phone calls without their knowledge.
This government plot was, of course, exposed by whistleblower Edward Snowden, who handpicked Poitras—along with fellow Intercept co-founder Glenn Greenwald—to receive his mammoth archive of classified NSA documents and reveal the agency’s intrusive scheme to the world. What’s more, the entire Snowden reveal was captured in real-time in her gripping documentary Citizenfour. For her efforts, Poitras took home the 2015 Best Documentary Oscar and split the 2014 Pulitzer Prize for Public Service. 
“Damn, you know, I’m actually calling you from an AT&T phone—which is hilarious,” Poitras tells me.
And over the course of our in-depth chat, we touched on all things NSA and spying, including Obama’s poor treatment of the press, Hillary Clinton’s “crazy” email scandal, and Citizenfour, which comes out on Blu-Ray and DVD August 25th.  
Let’s talk about your blockbuster AT&T/NSA story in the Times. Since it came from the Snowden documents, how long had that been gestating?
That was a story that I first approached the Times about a while ago, and the kudos goes to the reporting partners at ProPublica and the Times, as well as Henrik Moltke, who I work with. The story had been reported out for about six months, but it’s a story that I knew needed to be told before that. It deals with Special Source Operations, or the NSA’s relationships with its partners, so those partners include corporations like AT&T, second party, and third party. [The NSA is] very careful with the language in not naming these partners, so you have to do a lot of digging. Everything is written in codenames, and you have to look at which open source reporting can be done to match up with the documents. ProPublicadid great research into AT&T’s relationship with the UN. The UN pays AT&T.
So what telecom service should Americans subscribe to?
[Laughs] Unfortunately, I don’t have an answer to this. I also worked on the PRISM story, but the Internet companies have done a lot more to fight back against the NSA than the telecom ones, and AT&T has probably been the worst—they haven’t pushed back in the same way that the others have.
"I think a former Secretary of State having government diplomatic emails on her personal server is a really frightening precedent. I think it’s crazy."
How do you feel the big three tech companies—Google, Apple, and Facebook—have done in combatting NSA surveillance?
I think they’ve made good stands. From what they’ve learned of what the NSA was doing, they were also shocked by how much data was being collected, and so they’ve been trying to implement encryption—which is something they should have been doing before, but have now realized how important it is. I’m supportive of those efforts. Have you ever heard of a project called Signal by Open Whisper Systems? It’s the easiest thing. It’s a free software program for the iPhone where you download it, and you have encrypted text messages and phone calls. Everyone should get it, and we’re going to see more of that. And WhatsApp started using [encryption]. I’m glad that companies like Apple are stepping forward. This isn’t to say that I trust them 100 percent, because with proprietary, you never know.
Are we going to see more revelations from the Snowden documents, and how many more documents are there to sift through?
There’s a still a source who, although he’s come forward, I have journalistic obligation in terms of source protection, so the number of documents falls into things I can’t answer. But there’s a lot more reporting to do, I’ll say. I’m sympathetic to people who say they wish more would come out, but it’s just really hard to scale.
Let’s talk about your lawsuit against the U.S. government, and the harassment you say you were subjected to by U.S. border agents, which seems to be pretty severe. 
I’m also high-profile. I filed the FOIA lawsuit because I wanted to know how the system works, and to get as much information on my particular case—but also on behalf of people who are less high-profile, and who might get flagged every time. I’ll tell you, it was for six years that every time I came home, there were agents at the airplane to meet me. There was a long time where I thought, “This is never going to change,” because we’ve entered this new era where the rule of law doesn’t apply at borders, so I thought I’d never be able to come home and not have to answer questions about where I’ve been.
How bad did the harassment get? Were there cavity searches? 
No, I’ve never been physically violated in that way before. I’ve been violated in different ways. Probably the worst thing was the copying of notebooks and the taking of my computer, phone, and footage. But I’ve never been strip-searched. There are a number of people that don’t have U.S. passports or white skin that are subjected to much worse targeting. There are cases of people who’ve been rendered, put in CIA prisons, tortured, and then dropped off on the street with, “Whoops! We had the wrong name.” So compared to that, my harassment has been pretty lightweight.
The Oscar-winning director of ‘Citizenfour’ opens up about NSA spying, Chelsea Manning, Obama’s “terrible legacy,” and more.
The Obama administration has a pretty deplorable record when it comes to both freedom of the press, and overall governmental transparency. And the Obama administration hasn’t been stellar when it comes to fulfilling FOIA requests, either. 
I think the FOIA law is a pretty amazing law, so the fact that we have this law is something we should be proud of as a democracy. However, the [Obama administration’s] record has been really bad, and particularly when it gets into any area dealing with national security. There’s the notorious Glomar letter where the NSA said they couldn’t “confirm or deny,” blah blah blah. I pursued my record years before and got a Glomar response. And in terms of Obama’s legacy with the press, it’s not good. In fact, it’s really bad. They’ve subpoenaed the AP, and I think the most egregious is the James Risen case. Really? If the government is going to go after our best investigative journalist that’s working today, that’s a really scary sign. Obama had a chance to not pursue it, but he chose to pursue it and seek Risen’s subpoena. So it’s a really terrible legacy. It’s a really terrible legacy. And I have to say, the landscape of candidates right now doesn’t give me a lot of encouragement.

Speaking of candidates, you’re big on encryption, so I’m curious how you feel about the Hillary Clinton email scandal.

I think a former Secretary of State having government diplomatic emails on her personal server is a really frightening precedent. I think it’s crazy. In terms of basic security, who is managing that server? And how is it possible? Everybody who was emailing her knew that it was not going to a .gov email address, so why was this not a story in all the years she was Secretary of State? And the idea that she had to delete 30,000 emails because they had… her yoga schedule in them? I can’t buy this.
"It’s devastating. [Chelsea Manning] exposed war crimes, for which no one has ever been held accountable, and yet has been subjected to this kind of treatment. It’s been heartbreaking." 
Right. The deleting of the emails, this speaks to the culture of governmental secrecy that you’ve spent a large portion of your career fighting against.   

It’s completely outrageous. It’s the culture of secrecy and being above the law. Here’s the thing: We’re living in a country where the Senate has issued a report about how we’ve tortured people, but nobody’s ever been held accountable for torturing people, and it was approved by our government, and it was legalized. And we’ve only seen the redacted version of the torture report. The full version is 6,000 pages. And The Washington Post recently reported that we have 14,000 photographs of black sites, so we’ve documented the black sites because we paid for them—we had these secret places where we were torturing people and they had to use money, so they had to prove how the money was being used, so they had to take photographs. But there’s 14,000 photographs that the government “forgot” to give as part of discovery in the Guantanamo cases, so we’re just learning about this. So to answer your question, I’m not sure if it’s a question of if anyone running for office will change; I think we need an entire change of culture.

Another whistleblower—Chelsea Manning—was in the news recently, and her treatment has gotten downright sadistic. It’s now being reported that she faces indefinite solitary confinement for such “offenses” as possessing expired toothpaste and the Caitlyn Jenner issue of Vanity Fair.
It’s devastating. She exposed war crimes, for which no one has ever been held accountable, and yet has been subjected to this kind of treatment. It’s been heartbreaking. It’s a really shameful chapter in U.S. history that someone who exposed wrongdoing in the government is being subjected to that kind of abuse.
And all while she is transitioning. I can’t even imagine what psychological trauma she’s endured throughout this whole process.
Yeah. I’m really excited that she’s being more public, and writing, and tweeting. That’s fantastic. She’s a fighter and is going to stand up for what’s morally right, and hopefully she’ll be pardoned in the not too distant future.
Do you see our situation improving in the U.S. regarding government surveillance, or are we headed towards an Orwellian future?  
We need to shift our political paradigm so we live by the rule of law again, return to that, and stop engaging in secrecy, torture, and surveillance. It has to get better. It just has to. I made Citizenfour in Germany and it doesn’t get any worse than that history, and now, Germany is one of the more functioning and best democracies in terms of protecting people’s right to privacy. So let’s just hope this is a bad chapter for us and we’ll be moving along.

What impact do you think Citizenfour has had on Americans concerning government surveillance? 
It’s kind of a hard question to answer. For me, this is a film that was made with tremendous people taking a lot of risks—not just me. All the people took real, real risks, and there’s still an ongoing terrorism investigation into journalism happening in the U.K., and that’s the landscape in which the reporting was done and the film was made. For me, the best thing about the film being well-received is that not only does it say something about the film itself, but it also says that the risk was worth taking—and that’s not always a given. There was a time where, when I was in Berlin, I wasn’t sure if I’d be coming back to the United States when certain politicians were talking about indicting us. So for me, the acknowledgement of the film is also the acknowledgement of the importance of taking risks.




4 opmerkingen:

Anoniem zei

Black lives matter?

' A throng of San Francisco cops detained a man with one leg by sitting on his prosthetic limb after they mistook his crutches for weapons, witnesses said.

At least 14 officers helped in the takedown earlier this month, said Chaédria LaBouvier, a journalist who filmed the incident.

The officers held down the man, who appeared to be homeless, for at least 30 minutes, LaBouvier wrote in a Monday post on Medium. He lay on the ground half-naked, his pants slipping off as he struggled with cops, and repeatedly asked, “What are you doing this for?”

LaBouvier said she was on her way to the Medium office to discuss a new project on police brutality when she noticed the cops corner the unidentified man.

Witnesses told her the officers were responding to call about someone waving sticks downtown — the “weapons” turned out to be the man’s crutches, she said.

“These are my crutches. I use these to walk,” the man explains in the video as the cops take them away from him. Then, several officers wrestle him to the ground.

At one point, the video shows an officer kneeling on the man’s prosthetic leg to further retrain him

More cops formed a “blue wall” around the man, LaBouvier reported, apparently an attempt to block witnesses’ views of the incident. At least 14 officers were on the scene, she said.' Video Catches 14 Cops Gang Up on Homeless Amputee ‘Armed’ with Crutches
Anything goes...

Niet in Nederland. Manke nelis - 2 benen

Anoniem zei

Pink Floyd - Without thinking

Anoniem zei

De Groene, de politievakbond: Waardering voor de politie
Don't watch Democracy now! It's not systematic!
Ik herinner mij nog goed hoe ik bedreigd werd door de politie op het Centraal Station in Amsterdam toen ik met een asielzoeker op zoek was naar een slaapplaats. Hij wilde vechten, liep keihard tegen mij op, omdat hij er mee weg zou komen, vallen zul je. Het was koud en nat, het bloed stond in mijn schoenen omdat ik overal geweigerd en weggestuurd werd. Zelfs de 'Christelijke' organisatie waar vluchtelingen werk Nederland mij naar verwees bleek een cover up. Overal geweigerd en weggestuurd. Ik zal het nooit vergeten. Nu het uitschot nog vernietigen die het wagen om zonder geldige verblijfplaats het recht op 'n menswaardig bestaan op te eisen. Nederland is anders. Binnenkort sta ik ook op straat. Had je maar moeten trouwen en trouw moeten blijven aan een corrupt stelsel dat geen genoegen neemt met minder bedeelden. Ik tref het en ik niet alleen, who cares?
Te druk met overleven aan 'n samenleving die eisen stelt en behoefte aan rust. Get out of the way! Marginalisering van dehumanisering aan de orde van de dag. De Telegraaf vandaag, hosanna over de huizenmarkt. Alle schuldslaven gerustgesteld, intussen gaat de gentrificatie in Amsterdam Oost onverminderd door en verschijnt het ene hotel na het andere. De buurt veranderd, maak plaats. Murw en ziek in een pand waar het zo ernstig aan achterstallig onderhoud mankeert dat er verwarming is, geen douche en geen warm water, waar de zwammen de lucht vergiftigen, zou je niet depressief worden? De rechter beslist dat ik een gevaar voor mijzelf ben en gebiedt ontruiming, mijn huis is een zwijnenstal. Ik moet hulp zoeken. Ik heb geen recht op hulp omdat ik niet weet waar ik het zoeken moet. De belasting geeft niet het benodigde document om in aanmerking te komen voor vervangende huisvesting, heb ik teveel gespaard? De GGD geeft niet thuis. De cursus omgaan met teleurstellingen is uitgesteld. Ik voel mij beter. Of ik zelfmoordplannen had vroeg de rechter. Ik ben te laf zei ik. Een moedig vonnis volgde. Het kan mij niks meer schelen. Armoede bestaat niet en ik ook niet. Van mij hoeft het niet meer. Ik maak toch geen kans. Ik huil niet, dat ben ik verleerd. Ik moet op 2 benen staan. Dat is alles. Ga terug naar af en begin opnieuw. Zakl ik er dan toch maar zelf een eind aan maken? Ik ben te laf.

Anoniem zei

https://www.youtube.com/watch?v=hD-HW_8pWZ4