Wanneer Hofland in De Groene Amsterdammer van 4 juni 2015 met grote stelligheid over de '1,3 miljoen laaggeletterden' in Nederland poneert dat 'hun bereidheid tot geweldpleging' almaar 'groeit,' dan verzwijgt hij zijn eigen enthousiasme voor grootscheepse 'geweldpleging' in NAVO-verband, die landen als Afghanistan, Irak en Libië in totale chaos hebben gestort. Wanneer hij in De Groene Amsterdammer van 15 april 2015 beweert dat 'Hillary' nu 'al de ideale kandidaat' is voor het Amerikaanse presidentschap, en daarbij verzwijgt dat dezelfde 'Hillary' als senator vóór de illegale inval in Irak stemde, dan demonstreert ook dit zijn verregaande steun aan en 'bereidheid tot geweldpleging.' En wanneer hij tenslotte in hetzelfde nummer verklaart dat 'het Westen' zich 'zal moeten aanpassen,' maar daar onmiddellijk aan toevoegt 'nog altijd bij voorkeur onder Amerikaanse leiding, als het een Democraat is,' in dit geval zijn 'Hillary,' dan toont 'de beste journalist van de twintigste eeuw' andermaal zijn 'bereidheid' tot massale 'geweldpleging.' Kortom, op het gebied van de 'geweldpleging' van NAVO-bondgenoot de VS manifesteert de hooggeletterde Hofland zich met de regelmaat van de klok als een 'hufter' van formaat, om even zijn jargon te lenen. Als overtuigd Atlanticus beleefde de nestor van de polderpers tijdens de Koude Oorlog zijn gouden jaren; de Sovjet-Unie was het levende Kwaad, terwijl voor hem Washington als een 'Shining City upon a Hill' was. Hofland gelooft in het Amerikaanse exceptionalisme, in wat oud-filmster Ronald Reagan pathetisch betitelde als
a tall proud city built on rocks stronger than oceans, wind-swept, God-blessed, and teeming with people of all kinds living in harmony and peace, a city with free ports that hummed with commerce and creativity, and if there had to be city walls, the walls had doors and the doors were open to anyone with the will and the heart to get here.
De retoriek van deze mythe leeft nog steeds onder Nederlandse Atlantici als Henk Hofland en Geert Mak, die in zijn Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika nog in 2012 er diep van overtuigd was dat de VS als 'ordebewaker en politieagent' functioneerde, en 'nog steeds' het 'anker' was 'van het hele Atlantische deel van de wereld in de ruimste zin van het woord. Het is nog altijd de 'standaardmacht,' een rol die Rusland en ook China niet snel zullen overnemen,' een oordeel dat Mak bijna letterlijk had overgenomen van de als 'conservative hack' bekend staande Duitse Atlanticus Josef Joffe, uitgever en redacteur van het weekblad Die Zeit, die in het september/oktober 2009 nummer van het reactionaire Foreign Affairs onder de kop 'The Default Power. The False Prophecy of America's Decline,' een artikel schreef, dat onmiddellijk door De Groene Amsterdammer in het Nederlands werd gepubliceerd. Joffe schreef:
De VS zijn de default power, de standaard-macht, het land dat het podium inneemt omdat er niemand anders is met de vereiste macht en motivatie. Waarom geen van de anderen? Speculerend kun je zeggen dat er een liberaal, zeevarend rijk nodig is om nationale belangen te veranderen in internationale publieke zaken. Het Verenigd Koninkrijk bouwde een wereldrijk voor zichzelf, maar ondertussen produceerde het een hele berg aan kostbare publieke zaken: vrije handel, vrijheid der zeeën en de gouden standaard.
Het is moeilijk China, India, Japan, Rusland of de EU voor te stellen als bewakers van het grotere algemeen belang. De EU komt in de buurt, maar heeft noch de middelen noch de wil om strategisch te handelen. Japan, hoewel rijk genoeg om de middelen vrij te maken, zal onder de strategische paraplu van de VS blijven kruipen zo lang als die is opgestoken. India heeft de omvang en de populatie, maar behalve dat het de armste van allemaal is, zit het gevangen in een permanent conflict met Pakistan (en een latent conflict met China), wat alle middelen en aandacht opeist. China en Rusland zijn revisionistische machten die alleen voor zichzelf opkomen. Die landen mogen dan voorbeelden van autoritaire modernisering lijken, maar om echt tot de politieke verbeelding te spreken op een hoger niveau moet een land niet alleen rijk zijn, maar ook democratisch en vrij.
Dat Amerikaanse intellectuelen fundamentele kritiek uitten op het democratische gehalte van wat zij zien als een plutocratisch systeem wordt door de Makkianen en Hoflanden genegeerd. Het feit dat bijvoorbeeld één op de vijf Amerikaanse kinderen ondervoed is en in bittere armoede leeft is voor hen kennelijk een doodgewone manifestatie van de 'Amerikaanse democratie.' Dat in die 'democratie' meer dan 40 miljoen burgers in armoede probeert te overleven, demonstreert voor hen eveneens hoe 'democratisch en vrij' het land is. Hoewel Hofland als Nederlandse opiniemaker 'onder Amerikaanse leiding, als het een Democraat is,' wil blijven, is illustrerend voor de houding van de 'politiek-literaire elite' in de polder. Zij trekt zich niets aan van de werkelijkheid zoals die beschreven werd in Vanity Fair van mei 2011 door de Amerikaanse Nobelprijswinnaar Economie, professor Joseph Stiglitz:
It’s no use pretending that what has obviously happened has not in fact happened. The upper 1 percent of Americans are now taking in nearly a quarter of the nation’s income every year. In terms of wealth rather than income, the top 1 percent control 40 percent. Their lot in life has improved considerably. Twenty-five years ago, the corresponding figures were 12 percent and 33 percent. One response might be to celebrate the ingenuity and drive that brought good fortune to these people, and to contend that a rising tide lifts all boats. That response would be misguided. While the top 1 percent have seen their incomes rise 18 percent over the past decade, those in the middle have actually seen their incomes fall. For men with only high-school degrees, the decline has been precipitous—12 percent in the last quarter-century alone. All the growth in recent decades—and more—has gone to those at the top. In terms of income equality, America lags behind any country in the old, ossified Europe that President George W. Bush used to deride. Among our closest counterparts are Russia with its oligarchs and Iran. While many of the old centers of inequality in Latin America, such as Brazil, have been striving in recent years, rather successfully, to improve the plight of the poor and reduce gaps in income, America has allowed inequality to grow.
Desondanks laat Geert Mak zijn publiek verheugd weten dat de 'Amerikaanse soft power' nog 'altijd sterk aanwezig' is, om vervolgens uiteen te zetten dat '[s]oft power, in de kern, de overtuigingskracht van een staat, de kracht [is] om het debat naar zich toe te trekken, om de agenda van de wereldpolitiek te bepalen,' waarbij de nationale historicus die geen historicus is maar journalist datgene verzwijgt wat een geïnformeerde Amerikaanse burger niet verzwijgt, namelijk dat in 2011 het Amerikaanse
military budget a whopping 58 percent [is]! It also costs the taxpayers approximately $1 million dollars to support one soldier per year. The Pentagon alone has consumed over $8 trillion since 1996 with no account for the money it has spent! Our ventures in Afghanistan include guarding opium poppy crops and droning people at will. This is part of our government's rhetoric that America is being kept safe and we are protecting our interests in the Middle East.
Desondanks is er volgens Henk Hofland sprake van 'het vredestichtende Westen,' en blijft voor 'onze' Nederlandse propagandisten de retoriek gelden van bijvoorbeeld president Bill Clinton, die in 1996 verklaarde dat 'America remains the indispensable nation en dat 'there are times when America, and only America, can make a difference between war and peace, between freedom and repression.' Hoewel de opiniemaker van De Groene weliswaar het tegenovergestelde suggereert, is er ten aanzien van het buitenlands beleid van Washington en Wall Street geen wezenlijk verschil tussen Democraten en Republikeinen. In 2004 merkte George W. Bush op dat
Like generations before us, we have a calling from beyond the stars to stand for freedom. This is the everlasting dream of America...
In een toespraak op 2 juni 2006 voor de University of Massachusetts zei Barack Obama op zijn beurt:
It's your turn to keep this daringly radical but unfailingly simple notion of America alive - that no matter where you're born or how much your parents have; no matter what you look like or what you believe in, you can still rise to become whatever you want; still go on to achieve great things; still pursue the happiness you hope for.
Mochten de rijken en de zionistische lobby haar financieel blijven steunen, dan zal straks Hillary Clinton als president een boodschap van gelijke strekking uitspreken. Maar hoe hard en hoe vaak deze propaganda ook wordt herhaald, achter de barokke façade heersen diepe twijfel en angst. Vier maanden na de aanslagen van 11 september 2001 zag ik tijdens een reis door New Jersey en Pennsylvania aan het wijdverspreide vlagvertoon tot in het kleinste gehucht, hoe diep de angst zich in het bewustzijn van de doorsnee blanke burger had genesteld. De vlaggen waren geen teken van kracht, maar van zwakte, van een gebrek aan identiteit. Voor het eerst in haar geschiedenis beschouwde de Amerikaanse bevolking zich geen winnaar meer, maar een zo intens gevreesde 'loser.' Alle onderhuidse angst en onzekerheid barstte los, en geen enkele revanche, hoe gewelddadig ook, zou het gevoel slachtoffer te zijn geweest ooit kunnen wegnemen. De 20ste eeuw mocht dan wel worden beschouwd als 'The American Century,' in werkelijkheid was die eeuw tevens het tijdperk van niet alleen de verwoestende 'Great Depression' maar ook die van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. In zijn studie Projecting The End of the American Dream. Hollywood's Visions of U.S. Decline (2013) beschrijft de Amerikaanse hoogleraar Gordon B. Arnold op een indringende manier hoe de 'anxiety' het leven van de massa zelfs na de Tweede Wereldoorlog in zijn greep bleef houden. Hij doet dit aan de hand van speelfilms die een indringend beeld geven van de Amerikaanse samenleving. Over de periode vlak na 1945 schreef professor Arnold:
With its triumph, the United States had achieved a lofty position of power and recognition. The people of the United States savored (genoten. svh) peace and victory. They were eager to put the trials and tribulations of war behind them. Looking forward, they were ready for a bright, new future and a return to normalcy as they imagined it.
In reality, however, it had been a very long time since things had been 'normal.' By the time the United States had entered the war, life had already been altered by the years of economic hardship. The war was a crisis of monumental proportions, but in the decade prior to the war, the years of the Great Depression had devastated the nation. The economic catastrophe stretched the fabric of American society thin and ruptured national confidence in the 1930s.
Dit feit is volslagen onbekend bij de Nederlandse opiniemakers en de rest van de 'politiek-literaire elite' in de polder. Zo verklaarde in 2012 tegenover Vrij Nederland de 'Amerika-deskundige' Geert Mak na de verschijning van zijn boek Reizen zonder John dat
Amerika in de loop van deze eeuw weer het ‘gewone’ land zal moeten worden dat het tot 1940 was.
De VS is evenwel nooit een 'gewoon' land geweest, waar het leven 'normaal' was. Integendeel zelfs. Vanaf het allereerste begin streefde de Amerikaanse elite naar een zo groot mogelijk imperium, in de rotsvaste overtuiging dat aldus was voorbeschikt door haar blanke, protestants-christelijke God, die 'het beloofde land' in de 'Nieuwe Wereld' aan de genocidale blanke Europese kolonisten had geschonken. In The Chosen Peoples. America, Israel and the Ordeals of Divine Election (2010) stellen de auteurs Todd Gitlin en Liel Leibovitz:
Many of those who expounded on such themes during the Revolutionary War envisioned continental expansion as the proof of America’s divinity… increasingly, many argued that faith in Providence would be rewarded in a worldly, indeed territorial fashion. Such was the case with Ezra Stiles, the president of Yale and a leading exponent of the Christian-republican synthesis. Stiles, convinced that ‘true religion’ was necessary to perfect ‘our system of dominion and civil polity,’ greeted what he called ‘God’s American Israel,’ with Washington cast as ‘the American Joshua,’ in a sermon on May 8, 1783, titled ‘The United States Elevated to Glory and Honor.’ Stiles’s text was Deuteronomy 26:19, Moses’s declaration that the Lord would elevate his ‘holy people’ ‘high above all nations.’ In Stiles’s vision, America’s ascendency in world trade would fulfill biblical prophecy.
Het is hierbij van belang te weten dat Deuteronomium, het vijfde boek van het Oude Testament, de ‘judeo-christelijke God’ genocide rechtvaardigt door de Joodse veroveraars van het ‘beloofde land’ opdracht te geven: ‘van de steden dezer volken, die u de HEERE, uw God, ten erve geeft, zult gij niets laten leven, dat adem heeft.’ De ‘uitverkorenen,’ zo zegt het woord zelf al, zijn ‘uitverkoren’ door een hogere macht, en staan dus boven elke juridische en morele wet. Universele normen en waarden gelden niet ten opzichte van degenen die niet zijn ‘uitverkoren’ door de 'God der Wrake.' De 'Almachtige' wordt nog immer aangeroepen zodra de natie weer eens in oorlog verkeert: ‘God Bless America.’ Tijdens zijn laatste toespraak als opperbevelhebber liet George Washington in 1783 zijn gehoor weten dat hij hoogstpersoonlijk, ‘the Divine Arm’ had gezien ‘visibly outstretched for our deliverance.’ Zichzelf zag hij slechts in de rol van ‘humble instrumentality in carrying the designs of Providence into effect.’ Vijf jaar later noemde de geestelijke en latere president van Yale University, Timothy Dwight, zijn landgenoten ‘this chosen race’ die ‘all the improvements of all lands’ konden claimen zo ‘Far o’er the Atlantic wild its beams aspire/The world approves it, and the heavens admire…’ Voor niets of niemand zou dit Amerikaans imperium wijken, zo was gelijk vanaf het begin duidelijk. Over Thomas Jefferson, de rijke slaveneigenaar die bij een slavin kinderen had verwekt, en die in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring had geproclameerd dat ‘all men are created equal,’ schreven de auteurs van The Chosen Peoples:
Thomas Jefferson, who, unfazed by contradiction, entertained at various times an intense theory of chosenness; a profound suspicion of government; a willingness to exercise arbitrary power; and a vivid ambition for what would later be called America’s Manifest Destiny,
dat de blanke het recht gaf op andermans land en zelfs diens leven.
In his First Inaugural, in 1801, Jefferson made explicit what had earlier been implicit: he grafted the concept of chosenness specifically onto physical territory. Americans, he said, ‘possess[ed] a chosen country, with room enough for our descendants to the thousandth and thousandth generation.’ In his religiously unorthodox manner, he assured Americans that he and they were ‘enlightened by a benign religion, professed, indeed, and practiced in various forms,’ all of which ‘acknowledg[ed] and ador[ed] an overruling Providence.’
Hoe het protestantse geloof in een almachtige luchtgod kon samengaan met ‘Verlichtingsidealen’ is vrij simpel verklaarbaar: ‘Jefferson himself was deeply involved in Virginia land speculation.’
It might… have surprised literal-minded citizens when, a mere two years later, Jefferson as president seized the opportunity to double the territory of the United States of America with one grand move – the Louisiana Purchase of 1803 (waarbij de VS meer dan 2 miljoen vierkante kilometer land van Frankrijk kocht. svh). Hadn’t he just pronounced the United States ‘room[y] enough’? Why moreover, was he ready to resort to arms if peaceful negotiations failed to procure New Orleans and guaranteed access to the Mississippi River?
Het spreekt voor zich dat de Indiaanse stammen die het land al millennia-lang bewoonden, niets gevraagd werd. Die werden in de loop der tijd afgeslacht en de weinige overlevenden in reservaten opgesloten, geheel volgens de Verlichtingsleer, tenminste, als 'we' afgaan op Geert Mak's woorden tegenover Vrij Nederland dat
Amerika de Verlichting heeft uitgevoerd, als real life experiment.
If the original colonies had been a ‘chosen country,’ the Purchase would more than double their divinely sanctioned potential.
waardoor het mogelijk werd dat ‘the Christian-republican synthesis marched on.’ Jefferson, de Verlichtingsfilosoof voor wie gold dat 'all men are created equal,' en 'that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness,' had geen enkel probleem met de genocide op de Indianenvolkeren. Eenmaal president van 'the promised land' over de oorspronkelijke bewoners dat de VS wel gedwongen was ‘to pursue them to extermination, or drive them to new seats beyond our reach.’
Gitlin en Leibovitz:
By such a rash expedient Jefferson hoped to slash through the Gordian knot that had bound Americans to the recalcitrant for two centuries.
Even een terzijde. Het begrip ‘recalcitrant’ is op deze plaats opmerkelijk omdat het wordt gebruikt door twee joodse auteurs, van wie Gitlin uit de extreem linkse hoek komt. ‘Recalcitrant,’ oftewel weerspannig ongehoorzaam, onwillig. Het feit dat Indianen zich niet wilden laten verdrijven van hun land, terug vochten toen ze uitgeroeid werden, is dus een teken van 'ongehoorzaamheid, weerspannigheid.' Dat Gitlin en Leibovitz dit begrip nooit zullen toepassen op de genocide van joodse Europeanen is terecht, maar tegelijkertijd opmerkelijk. Van dezelfde radicale onverschilligheid, ik heb er geen ander woord voor, getuigt Geert Mak’s opmerking dat ‘Amerika’ de ‘Verlichting’ heeft ‘uitgevoerd, als real life experiment.’ Mak's houding is kenmerkend voor de blanke, joods-christelijke cultuur ten opzichte van de ‘recalcitrante’ Ander. Dat de mainstream onder de westerse intelligentsia die zich Verlicht acht besmet is met deze mentaliteit bewijst hoe intellectueel gecorrumpeerd ze is geraakt. Daarover schreef de joods-Hongaarse auteur, Holocaust-overlevende en Nobelprijswinnaar Literatuur, Imre Kertész in De verbannen taal (2004):
het ressentiment, die troebele drab van driften die onder de woorden borrelt, is echt. Het wordt enerzijds gevoed door angst en bestaansonzekerheid: veel intellectuelen, die hier jaren- en decennialang op hun eigen manier om de vrijheid hebben gevochten (of om datgene wat ze voor vrijheid aanzagen), merkten plotseling dat de grond onder hun voeten werd weggetrokken. In werkelijkheid stortte slechts het waardensysteem in waarin zij een vaste plek hadden. De snelheid waarmee dat gebeurde leek op een vrij val en dat schokte hen. Tegen de tijd dat ze bijkwamen van de dreun van die val en uit de stofwolken van de puinhopen te voorschijn kwamen, sprak de wereld om hen heen inmiddels de taal van beurzen, banken en mafia's.
Het toppunt van ironie is dat De Groene Amsterdammer over De verbannen taal oordeelde 'Wie Imre Kertész leest kán niet meer vergeten,' om vervolgens Kertész scherpzinnige beschrijvingen volledig te 'vergeten.' Daarom,verder met Gitlin en Leibovitz over Jefferson:
In truth, he was following the main line that the colonists had pursued from the seventeenth century on as, like it or not, they confronted the stark fact that their Promised Land was already occupied by peoples whose providential significance was unclear… If Jefferson, in a contemplative mood, saw tragedy in the irresistible flow of civilization – in the same letter… in which he took either ‘extermination’ or expulsion to be an American ‘obligation,’ […] he was willing to reconcile himself to his role in this destiny, just as, by the relentless logic of history, the Indians would have to reconcile themselves to their own… He told his countrymen that the republic he was shaping in word and deed was a surge forward not merely in the political evolution of nations but in the destiny of a uniquely, divinely sanctioned chosen people.
Ondertussen blijft de blanke provinciaal Geert Mak, die volgens eigen zeggen een gelovig christen is, zijn bewondering uitspreken over de 'uitverkorenen' die, volgens hem, de 'Verlichting' als 'real life experiment' hebben uitgevoerd. Op pagina 155 van zijn boek Reizen zonder John (2012), waarin hij claimt 'Op zoek naar Amerika' te zijn, laat hij zijn mainstream-publiek weten dat
Thomas Jefferson nog maar drieëndertig jaar oud [was] toen hij in 1776 de Onafhankelijkheidsverklaring optekende, een van de mooiste staatsdocumenten die ooit zijn geschreven… Zijn uitgangspunt was een staat waarin de burgers niet alleen rechten hadden om zich tegen machthebbers te verdedigen… maar waarin alle soevereiniteit bij het volk werd gelegd.
Het 'volk' was destijds beperkt tot christelijke, blanke mannen die bezittingen beschikten. Amerikaanse vrouwen, zwarte slaven, indianen en arme blanken hadden geen ‘rechten… om zich tegen machthebbers te verdedigen.’ Die behoorden niet tot de soevereine 'uitverkorenen.' Over de rijke slaveneigenaar Jefferson verzwijgt Mak het volgende:
In his second term as president, when he was less reluctant to irritate his political enemies and more concerned about America’s place in the long arc of history, he brought this sense of American chosenness out of the closet. Om March 4, 1805, he sounded every bit like a Puritan Father when he inserted the language of divine election into his second inaugural address, asking ‘the favor of that Being in whose hands we are, who led our fathers, as Israel of old, from their native land and planted them in a country flowing with all the necessaries and comforts of life; who has covered our infancy with His providence and our riper years with His wisdom and power.’ Providence had ushered in not only wisdom and power but land that stretched far beyond the Mississippi. Jefferson found ‘Israel of old’ a usable past for an expanding nation...
Jefferson's ideologie illustreert een wezenlijk probleem, namelijk het feit dat Verlichtingsidealen als ‘all men are created equal’ geen rechtvaardiging verschaffen voor het uitmoorden of onderdrukken van andere volkeren en het stelen van hun land. Het gevolg was dat Jefferson, die zelf alles behalve een overtuigde gelovige was, genoodzaakt was de christelijke godsdienst erbij te slepen. En dus moest de man die eerder had verklaard dat ‘there would never have been an infidel, if there had never been a priest,’ net als een geestelijke beroep doen op de irrationele christelijke God, met een hoofdletter. Een ander probleem is dat iemand die zich uitverkoren voelt en superieur denkt te zijn vergeleken met alle niet-christenen, op den duur gehaat wordt. Hetzelfde geldt voor volkeren die zich beter achten aan de rest van de mensheid. Die haat krijgt onvermijdelijk een politieke vorm, van ‘Yankee go Home’ tot de aanslagen van 11 september 2001. Zodra het messianisme concrete vormen aanneemt, ontstaat er logischerwijze verzet hiertegen dat uitmondt in geweld van zowel de onderdrukte als de onderdrukker. Net als zijn opvolgers nam president Jefferson dit voor lief. De Amerikaanse elite ging en gaat nog steeds er blind van uit werkelijk uniek te zijn in de geschiedenis der mensheid en daarmee gelegitimeerd te zijn andere volkeren te forceren datgene te doen wat de Amerikaanse economische en politieke elite van hen eiste:
The station which we occupy among the nations of the earth is honorable, but awful. Trusted with the destinies of this solitary republic of the world, the only monument of human rights, and the sole depository of the sacred fire of freedom and self-government, from hence it is to be lighted up in other regions of the earth, if other regions of the earth shall ever become susceptible of its benign influence,
aldus de ware Jefferson, die in hagiografieën zo vaak geportretteerd wordt als een rationalist en door Mak gedachteloos ‘een man van de Verlichting’ wordt genoemd. Opnieuw The Chosen Peoples:
It may disconcert the prevailing image of Jefferson the empiricist to observe that he also devoted his life to a religious project. But he was, after all, an astute student of the Exodus – recall his proposal for a Great Seal with ‘a representation of the children of Israel in the wilderness, led by a cloud by day and a pillar of fire by night.’ President Jefferson learned the same lesson as Moses: a Promised Land would also require governance, even raw power. Fleeing Egypt, Moses, too, dreamed of a people unbound by governors and clerics, ‘a kingdom of priests and a holy nation.’ […]
Like Moses, Jefferson erected a steely edifice of government while decrying its necessity. In 1808, this fierce opponent of a standing army dispatched that very army to strong-arm the populace of northeastern ports into submitting to his ill-advised embargo on trading with England. As smugglers defied the law, he went so far as to argue that citizens might be held guilty until proven innocent. Like Moses, Jefferson came to tolerate no divergence from the righteous path, whatever burdens had to be shouldered as God’s chosen ones journeyed toward a perfect, exemplary union. Like Moses, Jefferson died without reaching the Promised Land.
Het westerse expansionisme was in de eerste helft van de achttiende eeuw mogelijk omdat de veel beter bewapende Europese koloniale mogendheden te maken hadden met rond de 700 miljoen bewoners op aarde. Inmiddels is de wereldbevolking vertienvoudigd en getuigt het van een desastreuze domheid om ervan uit te gaan dat het Westen onder aanvoering van de VS met geweld miljarden armen eronder kan houden. Met andere woorden: Jefferson’s expansionisme is onhoudbaar geworden, niet alleen moreel maar tevens fysiek, ook al zouden Washington en Brussel bereid zijn om permanent genocide te plegen, De ‘uitverkorenen’ zijn gedwongen voldongen feiten te accepteren: het zogeheten ‘terrorisme’ heeft ook ‘onze’ politici met de neus op de feiten gedrukt, hoewel ze dat nog steeds niet beseffen. Hofland mag dan wel in De Groene van 15 april 2015 schrijven dat
Amerika is veranderd en hetzelfde geldt voor de wereld. Dat zullen de Amerikanen moeten beseffen, net als de bondgenoten. Niet de rest van de wereld maar het Westen zal zich moeten aanpassen,
de mainstream-opiniemaker blijft evenwel vasthouden aan de westerse superioriteitsgedachte door te stellen dat politieke veranderingen 'nog altijd bij voorkeur onder Amerikaanse leiding,' moet geschieden, 'als het een Democraat is.' De hoogbejaarde Koude Oorlogsprofeet is niet in staat zich een wereld voor te stellen waarin de blanke, christelijke, expansionistische, neoliberale ideologie definitief haar alleenheerschappij heeft verloren. Dit is slechts één aspect van het fundamentele probleem waarmee het rijke, volgens Hofland, 'vredestichtende Westen' wordt geconfronteerd. Daarnaast worden 'we' geconfronteerd met de uitputting van de grondstoffen en de steeds ingrijpendere consequenties van de op gang gebrachte klimaatverandering. Nog afgezien daarvan is het allergrootste probleem een cultureel probleem, immers, waar moeten de 'uitverkorenen' nog in geloven nu ze niet meer 'uitverkoren' blijken te zijn? En gekoppeld daaraan: aangezien er geen 'promised land' meer is, waar moeten de blanke overtolligen naar toe, en waar kan de blanke elite haar grondstoffen nog roven en haar markten veroveren? Antartica? Later meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten