In Nederland wonen ongeveer 1,3 miljoen laaggeletterden, dat zijn mensen die al moeite hebben met de eenvoudigste teksten, en 250.000 volslagen analfabeten, 200.000 meer dan vijf jaar geleden. Dat is bekendgemaakt door de oud-minister van Onderwijs Marja van Bijsterveldt. Het is goed dat het weer eens gezegd wordt, maar in principe is het oud nieuws.
In 1996 bleek uit een onderzoek van het Max Goote Kennisinstituut dat er toen een miljoen functioneel analfabeten waren, wat nu laaggeletterd wordt genoemd. Dat er binnen een jaar of vijftien een half miljoen bij zijn gekomen, is geen wonder. Ook analfabeten trouwen, krijgen kinderen. Het milieu waarin die opgroeien zal hun intellectuele nieuwsgierigheid niet stimuleren, om het zacht te zeggen. Onwetendheid is als een gletsjer die per generatie verder de maatschappij binnen schuift. Analfabetisme dat min of meer op zijn beloop wordt gelaten, is de grondslag voor een permanente klassenmaatschappij.
Henk Hofland. De nieuwe onderklasse. 3 juni 2015
Ik had dit niet treffender kunnen formuleren, en toch is er een wereld van verschil tussen mijn mens- en wereldbeeld en die van de 'beste journalist van de twintigste eeuw.' De éminence grise van de polderpers bereikt hier glansrijk één van de hoogtepunten van zijn meesterschap, waarvoor de jury van de P.C. Hooftprijs hem prees met de woorden:
Niemand hier te lande heeft de afgelopen zestig jaar zo nauwlettend en tegelijk zo gedistantieerd, zo scrupuleus en tegelijk met zoveel sprezzatura, én met een van ijzeren discipline getuigende volharding en continuïteit de maatschappelijke toestand gepeild. De paradox van Hoflands zowel gedistantieerde als geëngageerde houding wordt opgelost in de subtiliteit en de souplesse van zijn virtuoze omgang met het woord.
Sprezzatura all over, en toch is zijn bewering in De Groene Amsterdammer een grove leugen, en wel omdat hij de context verzwijgt waarbinnen de door hem omschreven ontwikkeling een feit is geworden. Zoals één van zijn grootste bewonderaars verklaarde 'redt [Hofland] zich in eerste en laatste instantie altijd door zijn stijl.' Bij hem is de inhoud ondergeschikt aan de vorm, en lijkt daardoor de leugen een waarheid. Ondertussen 'vertrouwt' de in Nederland meermaals gelauwerde 'liever op zijn geheugen dan dat hij in de archieven afdaalt, ook al omdat hij ervan uitgaat dat de gemiddelde lezer nog slechter gedocumenteerd is,' aldus een bewonderaar. En inderdaad, gezien de lof die hem door zijn lezerspubliek wordt toegezwaaid, kan Hofland moeiteloos ervan uitgaan dat de 'gemiddelde lezer nog slechter gedocumenteerd is' dan hijzelf, zoals ik al enige tijd aan de hand van zijn columns in De Groene Amsterdammer probeer aan te tonen. Omdat ik geen 'gemiddelde lezer' ben, weet ik dat de hoogbejaarde journalist de kluit belazerd. Ik citeer:
Onwetendheid is als een gletsjer die per generatie verder de maatschappij binnen schuift. Analfabetisme dat min of meer op zijn beloop wordt gelaten, is de grondslag voor een permanente klassenmaatschappij.
Vraag: is 'analfabetisme' werkelijk de 'grondslag' voor een 'klassenmaatschappij'? Om te beginnen het zelfstandig naamwoord 'grondslag,' oftewel fundament, het basisprincipe, de pijler. Antwoord: Nee, geen sprake van volgens deskundigen op dit gebied. De jongerenkrant nrc.next publiceerde op donderdag 23 januari 2014 een vertaald artikel uit het neoliberale tijdschrift The Economist, waarin door een expert werd meegedeeld dat in de toekomst
de mogelijkheden van mensen ongelijk [zullen] blijven. In een wereld die economisch steeds meer gepolariseerd is, zullen velen hun kansen zien verminderen, terwijl hun salarissen worden afgeknepen. De beste manier om hen te helpen is niet, zoals links vaak denkt, dan maar het minimumloon te verhogen. Dat zou de verschuiving van 'werk laten doen door mensen' naar 'werk laten doen door computers' alleen maar versnellen. Het is beter hun lonen op te hogen met publiek geld, zodat iedereen die werkt een redelijk inkomen heeft.
The Economist/nrc.next berichtte onder de kop 'Wie is er beter in jouw werk? Jij of een robot?' ondermeer:
In een recent onderzoek van de Oxford Universiteit gesuggereerd wordt dat 47 procent van de huidige banen in de komende twintig jaar zou kunnen worden geautomatiseerd.
Daarnaast meldde al in mei 2012 de NRCcarriere:
De werkloosheid stijgt en vooral jongeren hebben daar last van. Zelfs met een dubbele master op zak moeten zij het vaak doen met stages en tijdelijk werk onder hun niveau. 'Ik zie het somber in.'
Je moet studeren wat je leuk vindt. Je kunt alles worden wat je wilt en je moet dus vooral gelukkig zijn in wat je doet. Die boodschap is er bij de twintigers van jongs af aan ingeramd door ouders en school.
Maar dat was vroeger.
De realiteit van nu is anders. Wie een ‘leuke studie’ heeft afgerond, merkt dat hij niet zomaar kan worden wat hij wil. Door de economische crisis is de werkloosheid snel opgelopen. Werkgevers zitten niet altijd meer te springen om vers afgestudeerden.
Uit de cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek afgelopen donderdag publiceerde, blijkt dat de werkloosheid voor het eerst in ruim zes jaar boven de 6 procent uitkomt.
Uitgesplitst naar leeftijdscategorieën valt op dat de werkloosheid onder jongeren tussen de 15 en 25 jaar zelfs twee keer zo hoog is: 12,1 procent.
En dat zijn echt niet allemaal kansarme jongeren die hun opleiding niet afmaakten. Ook onder universitair afgestudeerden is de desillusie groot. Na jaren studeren met het idee dat de wereld aan hun voeten ligt, moeten jonge high potentials plotseling vechten voor een baan.
Eind deze maand komt de Vereniging van Universiteiten (VSNU) met de eerste resultaten uit de WO-monitor 2011. Daaruit blijkt een toename van het aantal werkloze afgestudeerden uit het wetenschappelijk onderwijs. Bijna 8 procent geeft één tot anderhalf jaar na afstuderen aan nog werkloos te zijn, ten opzichte van 5 procent twee jaar geleden. Vooral afgestudeerden in taal- en cultuurwetenschappen hebben steeds meer moeite een baan te vinden.
Uit ander onderzoek, onlangs gepubliceerd door Economisch Statistische Berichten, blijkt dat jonge hoger opgeleiden gemiddeld meer last hebben van het huidige economische klimaat dan oudere werknemers. Bij werkloosheid aan het begin van de arbeidscarrière is 'sprake van een ontmoedigingseffect,' schrijven onderzoekers Kim Erpelinck en Jan-Maarten van Sonsbeek. 'Dit effect zorgt er voor dat afgestudeerden de kans op het vinden van een baan dusdanig klein achten dat ze zich volledig terugtrekken van de arbeidsmarkt.'
Hetzelfde blijkt uit onderzoek dat de internationale arbeidsorganisatie ILO deze week publiceerde. Werkloosheid onder jongeren neemt wereldwijd toe, en met name in Europa is die nog hoger dan officiële cijfers aantonen. Bovenop de 18 procent jongeren die een baan zoeken, zijn nog rond de twee miljoen jongeren die zich terugtrekken van de arbeidsmarkt.
Ook in Nederland schrijven weinig universitair afgestudeerde werklozen zich in als werkzoekende bij het UWV Werkbedrijf om bijstand aan te vragen. Veel van hen verdwijnen daardoor van de werkloosheidsradar.
Volgens onderzoeker Frank Cörvers van het ROA, het onderzoeksinstituut op het gebied van opleiding en arbeidsmarkt aan de Universiteit Maastricht, is dit typisch iets voor academici. Zij hebben vaak geen zin om zich na een lange studie in te schrijven als werkzoekende, omdat ze in ruil voor een bijstandsuitkering verplicht zijn om werk onder hun niveau te accepteren. Bovendien wonen ze vaak nog thuis en worden ze onderhouden door hun ouders.
Is het echt zo erg? Ja, volgens de ILO. De organisatie waarschuwt dat er een nieuwe verloren generatie dreigt te ontstaan, net als in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Overheden zouden snel in actie moeten komen om goed werk voor jongeren te creëren. Want de gevolgen van werkloosheid aan het begin van je carrière blijven jaren zichtbaar, zegt de ILO. Het loon van de generatie hoger opgeleide jongeren die begin jaren negentig de arbeidsmarkt betrad, loopt zelfs na twintig jaar nog achter ten opzichte van andere generaties.
'Het stimuleren van hoger opgeleiden om door te studeren tijdens een crisis lijkt verstandig,' schrijven Erpelinck en Van Sonsbeek. Maar dit wordt moeilijker gemaakt, nu studenten meer moeten betalen voor een tweede studie. De toestroom van hoger opgeleiden op de arbeidsmarkt zal daardoor de komende jaren naar verwachting juist gaan toenemen.
Ook in een ander opzicht is Hoflands bewering niets anders dan nauwelijks verhulde propaganda voor het neoliberalisme, een systeem dat 85 mensen zo rijk heeft gemaakt dat ze thans evenveel bezitten als de helft van de hele mensheid tezamen. Is alfabetisme, oftewel geletterdheid, 'de grondslag' van de obscene rijkdom van dat slechts 85 miljardairs? Nee, natuurlijk, het ene heeft nagenoeg niets met het andere te maken. Er zijn miljarden mensen die wel kunnen lezen en tegelijkertijd zich niet verrijken ten koste van anderen. Doorslaggevend is het feit dat door deregulering en privatisering een absolute minderheid van nog geen 1 procent schatrijken de macht in handen hebben gekregen om zodoende haar onverzadigbare hebzucht te kunnen blijven voeden, want bevredigd zullen deze sociopaten nooit zijn. Die macht hebben corrupte 'democratisch' gekozen politici uit handen gegeven om daarvoor naderhand rijkelijk beloond te worden door de economische elite. In Nederland zijn sociaaldemocraten als Wim Kok en Wouter Bos illustrerende voorbeelden van dit machtsmisbruik. Omdat de hoogbejaarde Henk Hofland als opiniërende woordvoerder van de gevestigde wanorde zijn hele werkzame leven lang dit tot op het bot corrupte systeem heeft verdedigd, tracht hij nu aan zijn persoonlijke verantwoordelijkheid te ontkomen door de schuld voor het huidige failliet van het neoliberalisme in de schoenen te schuiven van 'analfabeten.' Immers, 'blaming the victim' is een oude en beproefde truc, die nu eveneens door het postmodern fascisme wordt gebruikt om aan de macht te blijven. Het leidt tot uitspraken als de volgende:
Ook analfabeten trouwen, krijgen kinderen. Het milieu waarin die opgroeien zal hun intellectuele nieuwsgierigheid niet stimuleren, om het zacht te zeggen.
Onwetendheid is als een gletsjer die per generatie verder de maatschappij binnen schuift.
Zoals ik eerder schreef, vroeg Hofland mij in het begin van de jaren tachtig eens uiteen te zetten wat precies de motieven waren van ondermeer de Amsterdamse kraakbeweging. Ik trachtte hem duidelijk te maken dat de toenmalige hoge jeugdwerkloosheid jongeren confronteerde met een ingrijpende verandering van het kapitalisme, waarbij het Keynesiaanse model geleidelijk aan werd verdrongen door een systeem dat vandaag de dag neoliberalisme heet. Er ontstond een nieuwe maatschappij die de verworvenheden van de jaren zestig en zeventig stapsgewijs teniet deed, en tegen die ontwikkeling verzette zich de toenmalige gedupeerde no-future-generatie jongeren, een verzet dat zich op talloze gebieden manifesteerde, waaronder het kraken van woningen in steden die ondanks alle welvaart met een grote woningnood kampten. Hoe groot Hoflands alfabetisme ook mocht zijn, hij begreep er uiteindelijk niets van, afgaande op hetgeen hij als opiniemaker beweerde. Vanuit zijn optiek was mijn beschrijving voor hem niets anders dan juist een bewijs van de 'Vooruitgang,' met hoofdletter.
Was hier nu sprake van te weinig of teveel geletterdheid? Of was Hofland gewoonweg te stupide om een tamelijk eenvoudig economisch en sociaal-politiek verschijnsel te kunnen begrijpen? Toentertijd wist ik het niet, het verbaasde me alleen, maar 35 jaar later besef ik nu dat het 'milieu,' waarin H.J.A. Hofland is opgegroeid en nog steeds in verkeert, zijn 'intellectuele nieuwsgierigheid niet' echt wist te 'stimuleren, om het zacht te zeggen.' Hoewel de 87-jarige zichzelf ziet als exponent van de 'politiek-literaire elite,' waar geen enkele 'natie zonder [kan],' is hij in de praktijk niet in staat de cliché's van het consensus-denken te ontstijgen, waardoor zijn '[o]nwetendheid als een gletsjer [is] die per generatie verder de maatschappij binnen schuift.' De wereld die hij met zijn inmiddels ontelbare opinies verdedigt, is de wereld van de status quo, de verstarring, van de gewelddadige, blanke, christelijke hegemonie en het failliet van de neoliberale totalitaire technocratie. Daar lijnrecht tegenover staat het kritisch bewustzijn van de ware intellectuelen. Om een indruk te geven, het volgende voorbeeld in een gesprek tussen de twee vooraanstaande Amerikaanse journalisten/auteurs, Chris Hedges en Robert Scheer. Laatst genoemde merkte op:
Let’s take the rise of terrorism. It’s a very good example. You know, who are the people who pushed for going into Afghanistan and supporting these so-called freedom fighters? It started with a guy named Zbigniew Brzezinski, who was working for Carter. And Brzezinski has been quoted in Nouvel Observateur. They did an interview with him, and they said, look, wasn’t it crazy? There was a secular government in Kabul. It happened to be close to the Russians. But you went and got these so-called freedom fighters. And you couldn’t find enough religious fanatics in Afghanistan. You had to find them, where, in Saudi Arabia and elsewhere, you know, and bring them there. And the CIA recruited them. What were you thinking?
That question, what were you thinking, comes up all the time. What were you thinking when you went into Vietnam, a small, very poor country that was never going to be able to attack you? How did you ignore the Sino-Soviet dispute? How did you ignore Vietnam’s thousand years of having been occupied by China? Where did you get this invention of an international communist movement? What were you thinking?
And your answer is, they were thinking short-run profit and short-run political ambition, right?
HEDGES: I’m talking about the arms industry.
SCHEER: Yeah. But, generally, what were you thinking?
HEDGES: Well, a lot of them don’t think. I mean, a lot of them are not culturally, historically, or linguistically literate about the countries they seek to dominate.
SCHEER: Okay. Now here I am in total agreement. The great lesson in my life is we don’t have adults watching the store...
I was raised with the idea they must be adults. They, after all, have gone to the best colleges. They sound good. They seem to be informed. They have great advisors. And I’ve spent my life, a good part of my life, analyzing these people, being around them, traveling with them, attending their conferences, interviewing them. And what I have found is this stupidity, this lack of intellectual curiosity.
HEDGES: Well, they’re also blinded by their own power, their economic and their military power, and they believe that they can reshape the world in their image because they have that power.
SCHEER: Yes. But why did they—taking this back to the beginning of this whole discussion of the six parts, my reading of the framers is there was a wisdom to that elite group of powdered-wigged characters, that they had studied the collapse of other societies. They understood that Rome had become a disaster. They understood that the English limited monarchy was a disaster. They understood that the French Revolution was a necessity. And they were determined to avoid that path. I mean, this is—maybe we have a disagreement, but my book is based on the idea that our constitution is an attempt to avoid Rome.
HEDGES: Well, that’s true, and they were classicists, and they read Cicero. But at the same time, they were implanting the very seeds of violence through slavery, through the subjugation of indigenous communities, which began with the Puritans eradicating the Narragansetts (Indianenvolk aan de Oostkust. svh) and everybody else, the Iroquois. And so there was this contradiction in terms of their particular ideal and their actual activity, and that the violence of American culture is deeply seated and deeply rooted since our inception and has never left.
And I think when you talk about groups of people who want liberty, we go back to Marx and his understanding of the lumpenproletariat, that these were the people that signed up faster than anyone else to join the brownshirts or whatever fascist equivalent there is. And Erich Fromm writes about this in Escape From Freedom, that there is a segment of society that has the kind of individual strength to — because accept the anxiety that comes with freedom. But especially in moments of turmoil, you have large segments of the society — and I would argue a majority of a society — that wants the iron fist and they don’t want to make moral choice. They want to be told what to do.
Een openbare discussie op dit niveau is ondenkbaar in Nederland. Er ontbreekt hier onder de 'politiek-literaire elite' de broodnodige zelfkritiek en een intellectuele distantie ten opzichte van de macht. Nederland mag dan wel '1,3 miljoen laaggeletterden' tellen, veel problematischer is dat parallel daaraan beangstigend veel hooggeletterden in de polder bestaan, die weliswaar kunnen lezen maar niet kunnen begrijpen wat ze lezen. Het is de 83-jarige Zweedse journalist/auteur Sven Lindqvist die zijn lezers erop wees dat
Overal in de wereld waar kennis wordt onderdrukt, kennis die als ze bekend zou worden gemaakt ons beeld van de wereld aan gruzelementen zou slaan en ons zou dwingen om onszelf ter discussie te stellen – daar wordt overal het Hart der Duisternis opgevoerd. U weet dat al. Net als ik. Het is geen kennis die ons ontbreekt. Wat gemist wordt is de moed om te begrijpen wat we weten en daaruit conclusies te trekken.
Die 'moed' bezit Hofland niet, daarvoor is hij teveel een ijdele kleinburgerlijke opportunist. Bovendien slagen veel Nederlandse 'hooggeletterden,' als gevolg van een ernstig gebrek aan verbeeldingskracht, er niet in noodzakelijke consequenties te trekken uit hetgeen zij hebben gelezen. Neem opiniemaker Hofland zelf, die in De Groene Amsterdammer van 11 februari 2015 met een combinatie van pedanterie en bluf Rusland waarschuwde dat de NAVO klaar stond om Moskou een lesje te leren, aangezien '[w]e het stadium [naderen] waarin van Poetin alles te verwachten valt' waardoor 'het niet meer dan redelijk [is] je af te vragen wat daarna op de agenda van Moskou staat.' En nu '[p]resident Poetin geen compromis [wil], zoals de praktijk van deze oorlog aantoont,' is 'het dus noodzaak voor het Westen om grenzen aan de Russische expansie te stellen.' Nog steeds begrijpt deze hoogbejaarde branieschopper niet dat een oorlog tussen twee kernmachten alleen desastreus kan aflopen voor de mensheid, terwijl hij toch dagelijks, volgens eigen zeggen, tenminste twee uur lang kranten leest. 'We' zijn dan ook gedwongen te constateren dat Hoflands 'sprezzatura' levensgevaarlijke kitsch is, die eigen is aan mannen die 'don't think. I mean, a lot of them are not culturally, historically, or linguistically literate about the countries they seek to dominate,' zoals Chris Hedges terecht opmerkte en zijn collega Robert Scheer beaamde:
here I am in total agreement. The great lesson in my life is we don’t have adults watching the store... I’ve spent my life, a good part of my life, analyzing these people, being around them, traveling with them, attending their conferences, interviewing them. And what I have found is this stupidity, this lack of intellectual curiosity.
Het zijn geletterde propagandisten als H.J.A. Hofland van wie de onnozelheid en hardleersheid, het opportunisme en conformisme 'als een gletsjer' generatie na generatie 'verder de maatschappij binnen schuift.' Die 'gletsjer' dreigt de mensheid nu te verpletteren onder zijn ijskoude gewicht. Het zijn niet in de eerste plaats de 'analfabeten' geweest die de mensheid het kernwapen hebben verschaft, het zijn niet de 'analfabeten' geweest die verantwoordelijk zijn voor voor een systeem dat de klimaatverandering mogelijk heeft veroorzaakt, het zijn niet de 'analfabeten' die 85 miljardairs hebben voortgebracht, en de kloof tussen arm en rijk almaar laten vergroten, het zijn niet de 'analfabeten' die Auschwitz en Hiroshima mogelijk hebben gemaakt. Geenszins.
De verantwoordelijkheid ligt bij de geletterde dwazen die wel kunnen lezen, maar niet kunnen begrijpen wat ze lezen. Zij hebben 'de grondslag voor een permanente klassenmaatschappij' bedacht en afgedwongen. Het zijn juist de 'analfabeten' die dit beter begrijpen dan de geletterden, die, zoals Hofland, hun geletterde en toch uiterst stupide publiek het tegenovergestelde wijs kunnen maken. Dat allemaal in het weekblad van de zelfbenoemde 'politiek-literaire elite' die De Groene Amsterdammer leest. Misschien wel het grootste gebrek van al deze alfabeten is hun pathologisch gebrek aan genegenheid, warmte, sympathie, liefde voor de medemens en de natuur. En ook deze emotioneel gestoorde individuen mogen 'trouwen, krijgen kinderen,' om in Hoflands voorstelling van zaken te blijven. Hun '[o]nwetendheid is als een gletsjer die per generatie verder de maatschappij binnen schuift,' waardoor zij een steeds groter gevaar voor de overleving van de soort zijn geworden.
How mankind blew the fight against climate change
Bill McKibben is a distinguished scholar at Middlebury College and a founder of the group 350.org.
If historians someday need to explain how mankind managed to blow the fight against climate change, they need only point to last month’s shareholder meeting at Exxon Mobil headquarters in Dallas.
The meeting came two days after Texas smashed old rainfall records — almost doubled them, in some cases — and as authorities were still searching for families swept away after rivers crested many feet beyond their previous records. As Exxon Mobil’s Rex Tillerson — the highest-paid chief executive of the richest fossil fuel firm on the planet — gave his talk, the death toll from India’s heat wave mounted and pictures circulated on the Internet of Delhi’s pavement literally melting. Meanwhile, satellite images showed Antarctica’s Larsen B ice shelf on the edge of disintegration.
And how did Tillerson react? By downplaying climate change and mocking renewable energy. To be specific, he said that “inclement weather” and sea level rise “may or may not be induced by climate change,” but in any event technology could be developed to cope with any trouble. “Mankind has this enormous capacity to deal with adversity and those solutions will present themselves as those challenges become clear,” he said.
But apparently those solutions don’t include, say, the wind and sun. Exxon Mobil wouldn’t invest in renewable energy, Tillerson said, because clean technologies don’t make enough money and rely on government mandates that were (remarkable choice of words) “not sustainable.” He neglected to mention the report a week earlier from the not-very-radical International Monetary Fund detailing $5.3 trillion a year in subsidies for the fossil fuel industry.
All in all, a sneering and sad performance by a man paid nearly $100,000 a day, whose company spends $100 million a day looking for new oil and gas even though scientists say we simply can’t burn most of the fossil fuel we’ve already located without devastating consequences.
For instance, Vermont treasurer Beth Pearce has turned down repeated calls for divestment, even as fossil fuel stocks have badly underperformed the broader market. “I prefer constructive engagement where we have a seat at the table,” she said recently. “We are making our voice heard.” Vermont Gov. Peter Shumlin (D) has taken the same tack: Divestment is “not the sharpest tool in the drawer,” he said — even after more sophisticated investors from Oxford University to the Rockefeller philanthropies announced that they had given up on engagement and were divesting. (With the Rockefellers, remember, Exxon Mobil was once the family business; if they couldn’t successfully “engage,” no one can.)
But Pearce decided to take on Exxon Mobil anyhow. She said in advance of the shareholder meeting that the company’s diversification beyond oil and gas had been “wholly inadequate.” Ouch, fighting words! Her effort to have the company set greenhouse-gas emissions targets won barely 10 percent of the vote.
This kind of effort is not really designed to put pressure on Exxon Mobil. Every year the same resolutions come up and every year they are voted down — in fact, they attracted a smaller percentage of the vote this year. They’re designed instead to take pressure off officials like Pearce and Shumlin, who don’t want to offend Wall Street by divesting.
Engagement can be a sensible strategy for pressuring corporations to address the ways they run their business — Krispy Kreme, for instance, recently announced that it would do a better job of making sure its palm oil comes from a sustainable source because campaigners made such a stink about rain forests being cut down. But that’s because Krispy Kreme makes doughnuts, not palm oil; when it comes to core business questions, says former Reagan-appointed Securities and Exchange Commission member Bevis Longstreth, such engagement is like “trying to convince Philip Morris to give up making cigarettes or Johnnie Walker to abandon its distilleries.” It will, he said, “most certainly be a fool’s errand.” Rex Tillerson has proved his point.
Happily, more and more investors are giving up this sham theater. This week, Georgetown University’s board voted to sell off its investments in coal, and Norway’s sovereign wealth fund, the largest pool of investment money in the world, announced it would do the same. This came on the heels of an announcement by the University of Edinburgh that it would divest from coal and tar-sands oil. The University of Washington did the same, and the University of Hawaii went one better and announced it was selling off all fossil fuel shares. Two days later France’s largest insurer, the AXA Group, said it would get rid of its coal portfolio.
Read more here: