Ik weet zeker dat mijn hardnekkige concentratie, hier en in onze eerdere gedachtewisselingen, op de ethische dimensie van waarheid versus fictie voortkomt uit mijn ervaring een blanke Zuid-Afrikaan te zijn die laat in zijn leven een blanke Australiër is geworden en, daartussenin, jarenlang als blanke in de Verenigde Staten heeft gewoond, waar blank zijn als sociale realiteit beter gemaskeerd is dan in Zuid-Afrika of Australië maar desondanks bestaat. Dat wil zeggen, ik heb geleefd als lid van een groep veroveraars die zichzelf lange tijd definieerde in termen van ras. En geloofde dat wat ze bereikte met het zich vestigen in ('civiliseren van') een vreemd land iets was om trots op te zijn, maar die vervolgens, gedurende mijn leven, om redenen van wereldhistorische aard, haar kijk op zichzelf en op wat ze bereikt had grondig moest herzien dat ze zichzelf over zichzelf vertelde, dat wil zeggen, haar geschiedenis.
J.M. Coetzee, in een 'discussie' met Arabella Kurtz.
In de fascinerende, bij uitgeverij Cossee in boekvorm verschenen, 'gedachtewisselingen' tussen Nobelprijswinnaar Literatuur 2003 John Maxwell Coetzee en de Britse hoogleraar en psychotherapeut Arabella Kurtz, getiteld Het goede verhaal. Over fictie, waarheid en psychotherapie (2015), wordt de kern geraakt van de geschiedenis en het bestaan van de hedendaagse westerse, blanke man, geschoold in een christelijke cultuur. De vraag is welke verantwoordelijkheid draagt de mens wiens lot voor een aanzienlijk deel bepaald is door de geschiedenis die aan zijn bestaan voorafging. De rijke westerling wordt in de rijkdom geboren die zijn koloniale elite bijeen heeft gegraaid, de arme elders ziet het levenslicht in de armoede van de voormalige gekoloniseerde wereld. 'Wij' allen zijn onlosmakelijk verbonden met het verleden. Coetzee beseft dat hij 'als lid van een groep veroveraars die zichzelf lange tijd definieerde in termen van ras' zijn 'kijk op zichzelf en op wat' hij 'bereikt had grondig moest herzien dat.' De mythe die hij 'over zichzelf vertelde, dat wil zeggen' zijn 'geschiedenis,' is onhoudbaar geworden. Dit inzicht werkt Coetzee niet alleen politiek uit, maar ook literair. Wat dat betreft kan hij met recht worden gezien als lid van een uiterst kleine 'politiek-literaire elite.'
Het woord 'elite' is afgeleid van het Latijnse 'eligere,' hetgeen 'uitkiezen' betekent, dat wil in dit geval zeggen, dat niet een ander bepaalt of men tot de 'politiek-literaire elite' wordt toegelaten, maar dat het individu dit zelf besluit. De elite is geen club waarvoor men lidmaatschapsgeld betaalt. Zoals in het judaïsme het uitverkoren zijn niet als een recht wordt gezien, waaraan de gelovige allerlei privileges kan ontlenen, maar als een verplichting die talloze beperkingen oplegt, geldt precies hetzelfde voor elke groep die zich uitverkoren voelt, inclusief de 'politiek-literaire elite.' Coetzee durft dan ook zijn persoonlijke verantwoordelijkheid als mens en schrijver onder ogen te zien. Hij kan niet anders, juist het verantwoordelijkheidsbesef kwalificeert hem tot een elite-mens.
Ik benadruk dit om aan te tonen dat Hofland en zijn zelfbenoemde 'politiek-literaire elite' absoluut niet tot die elite behoren, en wel omdat zij weigeren de verplichtingen, die daaraan zijn verbonden, te accepteren. Noblesse oblige, nietwaar, Adeldom verplicht. Welnu, in De Groene Amsterdammer van 27 mei 2015 laat opiniemaker Henk Hofland onder de kop 'Kans op rechtvaardigheid' het volgende weten:
Ik benadruk dit om aan te tonen dat Hofland en zijn zelfbenoemde 'politiek-literaire elite' absoluut niet tot die elite behoren, en wel omdat zij weigeren de verplichtingen, die daaraan zijn verbonden, te accepteren. Noblesse oblige, nietwaar, Adeldom verplicht. Welnu, in De Groene Amsterdammer van 27 mei 2015 laat opiniemaker Henk Hofland onder de kop 'Kans op rechtvaardigheid' het volgende weten:
Twaalf jaar nadat president George W. Bush, verkleed in een pilotenpak op het dek van het vliegdekschip Abraham Lincoln, de Amerikaanse overwinning in Irak afkondigde is Bagdad de gevaarlijkste stad ter wereld.
Eigenlijk zou je dat triomfantelijke filmpje weer eens moeten vertonen om duidelijk te maken dat Bush in wezen niets anders was dan een grootscheepse oplichter, die met zijn waandenkbeelden en leugens de dood van honderdduizenden mensen en de verwoesting van een staat op zijn geweten heeft. Er zijn wel boeken verschenen die dat duidelijk maken, het beste is dat van de jurist Vincent Bugliosi, 'The Prosecution of George W. Bush for Murder,' dat wel een bestseller is geworden maar geen politieke invloed heeft gehad. Het lijkt wel alsof de oorlog in Irak tot een afgesloten historische periode hoort. Geen politieke discussie meer.
Maar dat kan veranderen. Jeb Bush, de broer van George, wil de Republikeinse kandidaat voor het presidentschap worden. In de oorlog en de periode die daaraan voorafging was hij een trouw aanhanger van de president. Wordt hij de kandidaat, dan is een nieuwe discussie over de oorlog onvermijdelijk. Dat denkt Paul Krugman, columnist van The New York Times. Eindelijk klaarheid over dat warnet van leugens en vergissingen dat tot deze wereldcatastrofe heeft geleid. Krugman eindigt zijn column met een citaat van Talleyrand. Deze oorlog was erger dan een vergissing. Het was een misdaad.
Wat allereerst opvalt aan Hoflands voorstelling van zaken is dat hij Jeb Bush, mede-verantwoordelijk maakt voor de illegale inval in Irak, omdat de toenmalige gouverneur van Florida zich verbaal achter zijn broer opstelde. Daarentegen verklaarde een maand eerder dezelfde H.J.A. Hofland in dezelfde Groene onder de kop 'Hillary's nieuwe wereld' dat zij 'de ideale kandidaat' is voor het Amerikaanse presidentschap, terwijl toch zijn 'Hillary' veel schuldiger is, aangezien zij in 2002 als invloedrijk Senator vóór de inval in Irak stemde, en 'George W. Bush' het recht gaf om het internationaal recht te schenden dat, volgens Hofland, tot een 'wereldcatastrofe' heeft geleid. Hieruit blijkt opnieuw hoe onlogisch Hoflands betogen zijn en hoe hypocriet zijn zienswijze is. Hij is geen chroniqueur van zijn tijd, maar een propagandist die bewust weigert zijn hegemonistische ideologie 'grondig' te 'herzien.' Hofland blijft 'lid van een groep veroveraars die zichzelf' nog steeds definieert 'in termen van ras.' De reden is dat hij nooit gedwongen is geweest zijn 'kijk op zichzelf en op wat' hij en zijn blanke cultuur hebben aangericht 'grondig' te 'herzien.' En hij is intellectueel te zwak om eigenhandig zijn mens en wereldbeeld te herzien.
Bovendien is typerend dat de éminence grise van de polderpers het doet voorkomen alsof het politieke beleid van Washington en Wall Street wordt uitgestippeld door de Amerikaanse president. Dit is een kinderlijke voorstelling van zaken, aangezien de 'machtigste man ter wereld' precies doet wat de economische elite van het imperium hem opdraagt. Door het volstorten van de verkiezingsfondsen van presidentiële kandidaten bepalen uiteindelijk de rijken wie Amerikaans president wordt. Zijn speelruimte is daarna minimaal, niet alleen omdat de regering en de ambtelijke top bevolkt worden door vertegenwoordigers van de economische belangen, maar ook vanwege het feit dat een aanzienlijk deel van het beschikbare federale budget naar het militair-industrieel complex verdwijnt. Tegenover een dergelijke machtsblok, waarvoor de Republikeinse president Eisenhower al meer dan een halve eeuw geleden in zijn afscheidsrede waarschuwde, kan de man in het Witte Huis geen vuist maken. Dat beweer niet ik, dat tonen Amerikaanse intellectuelen van binnenuit aan. Hofland probeert de werkelijkheid te verhullen door te suggereren dat de Democraten een werkelijke democratie voorstaan, terwijl de Republikeinen de rotte appels in de mand zijn, een beeld dat in strijd is met de realiteit. Zijn manicheïsme dwingt Hofland om de werkelijkheid steeds verder op te delen in goed versus kwaad, wit tegen zwart. In zijn wereldbeeld bestaan geen nuances. Daar heeft hij ook letterlijk de ruimte niet voor in een column van nog geen 700 woorden. Afgezien daarvan bepaalt de consensus onder de westerse mainstream-pers wat wel en wat niet het publiek mag bereiken, zoals onder andere de auteur Simon Wood hieronder beschrijft:
This deep perversion of reality has made it possible for a new 'shock and awe' strategy that has gained favor in recent years: namely, blanket coverage of a significant event or incident that works heavily for the benefit of the political or corporate classes, and then blanket silence when evidence later surfaces that contradicts the promoted version of events. Clear examples of this can be seen with regard to the US-instigated coup in Ukraine - an unmentionable topic in the corporate media - as well as the chemical weapons attack allegedly carried out by President Bashar al-Assad of Syria. This was particularly instructive in that the assertions of Seymour Hersh, one of the world's foremost and most respected investigative journalists, were ignored by the media establishment, dismissed in favor of the findings of a stay-at-home blogger, Eliot Higgins. The reason? Hersh's findings contradicted the official story already put forward, while Higgins' supported them. Hersh, who has won numerous prestigious prizes for journalism and has broken some of the most famous stories of all time, had to be content with his piece being published in a British literary journal - the London Review of Books - while Higgins and his assertions were accorded wide acceptance.
This shock and awe tactic has proved extremely successful. As casual readers of news do not look at the details of stories, they will remember only the headlines and carefully chosen soundbites that stabbed into their brains relentlessly over a 24/48-hour period. With this comes mass acceptance of the story, which also means mass condemnation of any questioning of it. Those few brave individuals sticking their head over the parapets to politely point out inconsistencies or lack of evidence are quickly shot to pieces, subjected to vitriolic abuse and disdain on social media and elsewhere and smeared as 'conspiracy theorists'. This functions as a powerful form of social control, in that it plays on confirmation bias and also fear of association with objects of ridicule. A recent example of this phenomenon can be seen in the dearth of people willing to publicly support Russell Brand for simply calling for a fairer system, with millions, many of whom actually agreeing with what he says, choosing instead to castigate and denigrate his character and motivations.
It is this lie of omission that is most devastating of all because it permits plausible deniability on the part of those responsible. Outright lies can at least be exposed, but omission can be blamed on the need for 'objectivity' (impossible in any reporting) or a professed inability to verify information credibly. This excuse, of course, does not stop outright lies being used to discredit current official enemies, as Russian (also Iranian and Venezuelan) officials will attest, but it is a most powerful weapon in constructing a 'reality' that is acceptable to the Western elites who control the editorial pages.
[Note: Highly recommended: US journalist Paul Street in a recent article discusses in further detail the methods and aims of the corporate media]
This filtering and framing occurs in all corporate media, but while one can expect newspapers like the Daily Mail or the Daily Telegraph to openly espouse an establishment and/or right-wing agenda, the most essential (and insidious) service in support of the corporate system comes from traditionally 'liberal left' 'vanguards', most notably the UK's Guardian newspaper. They perform the vital function of bringing self-described liberals into the pro-interventionist (pro-war) camp, a function the right-wing press would have no hope of accomplishing.
http://www.informationclearinghouse.info/article41493.htm
De gedocumenteerde maar dissidente visie die ik regelmatig op mijn weblog doorgeef, is absoluut taboe in de mainstream-pers en dient gemarginaliseerd te blijven. Daardoor kan Hofland het lezerspubliek van De Groene een rad voor ogen draaien en kan hij onweersproken beweren dat er een 'Kans op rechtvaardigheid' bestaat, met andere woorden, hij lijkt te suggereren dat George Bush juridisch kan worden aangeklaagd vanwege het initiëren van 'a war of aggression,' die volgens de Amerikaanse hoofdaanklager tijdens het Neurenberg-Proces, Robert H. Jackson, 'the supreme international crime' is 'differing only from other war crimes in that it contains within itself the accumulated evil of the whole.' Ik kom hier later op terug. Misschien kan Hofland eerst zijn eigen verantwoordelijkheid onder ogen zien, en verklaren waarom hij zweeg nadat op de dag dat de inval begon, 20 maart 2003, zijn krant, NRC Handelsblad, in een redactioneel commentaar opriep om deze 'wereldcatastrofe' te steunen door te adviseren:
Nu de oorlog is begonnen, moeten president Bush en premier Blair worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun - en als het moet ook militaire.
Wanneer Hofland in navolging van Krugman stelt dat er 'een nieuw debat' noodzakelijk is 'over de oorlog in Irak en de rol die George Bush en zijn neoconservatieven hebben gespeeld' en dat dit 'geen zaak van ouwe koeien uit de sloot halen' is, dan lijkt het mij voor de hand liggend dat hij als opiniemaker van de mainstream-pers na ruim twaalf jaar nu eindelijk eens begint met een kritische analyse van de rol die de 'vrije pers' heeft gespeeld bij het rechtvaardigen van deze 'supreme international crime,' die dankzij 'waanbeelden en leugens de dood van honderdduizenden mensen en de verwoesting van een staat op zijn geweten heeft.' Dan kan ook meteen Hoflands leugen dat 'de Amerikaanse publieke opinie razernij' door 'de rechtse media welbewust werd aangewakkerd,' aan de kaak worden gesteld. Al was het maar omdat de door hem bewonderde New York Times, de bron van de meeste informatie waarover hij beschikt, op 26 mei 2004 zich gedwongen voelde haar verontschuldigingen aan te bieden aan het lezerspubliek vanwege vrijwillige deelname aan de oorlogspropaganda, die overigens verdacht veel lijkt op Hoflands en Mak's huidige hetze tegen 'Poetin.' De Times-redactie schreef:
Information that was controversial then, and seems questionable now, was insufficiently qualified or allowed to stand unchallenged. Looking back, we wish we had been more aggressive in re-examining the claims as new evidence emerged — or failed to emerge.
Dezelfde neoconservatieven die al jarenlang de illegale inval in Irak hadden bepleit en hadden voorbereid zijn verantwoordelijk geweest voor het uitlokken van de burgeroorlog in Oekraïne, grootscheeps geweld dat Hofland ertoe bracht olie op het vuur te gooien door in De Groene van 11 februari 2015 te beweren dat het nu 'noodzaak [is] voor het Westen om grenzen aan de Russische expansie te stellen. We naderen het stadium waarin van Poetin alles te verwachten valt.' Het paradoxale feit doet zich voor dat de hoogbejaarde Henk zijn neoconservatieve opvattingen tracht te verhullen door de neoconservatieve Bush-kliek te beschuldigen de oorzaak te zijn van een 'wereldcatastrofe,' terwijl hij tegelijkertijd tracht de overigens mislukte politiek van de neoconservatieven in de regering Obama te verdedigen. De man is een charlatan, en het publiek van De Groene, dat kennelijk verteld moet worden dat 'Jeb Bush, de broer van George' Bush is, slikt al deze nonsens zonder morren. Het ontbreekt de lezers aan kennis en inzicht. Niemand die zich stoort aan het feit dat opnieuw de 'publieke opinie razernij welbewust' wordt 'aangewakkerd' door de 'media,' met voorop de in de polder zo gezaghebbende opiniemakers Henk Hofland en Geert Mak. Ze fungeren net als de parasieten die ik op foto's zag op de World Press Photo-tentoonstelling 2015. De Amerikaanse fotograaf van Indiase afkomst Anand Varma toonde daar afbeeldingen van 'mindsuckers' en vermeldt erbij dat 'Body-snatched zombie ladybugs' geen 'science fiction' zijn 'but a real invasion of parasitic organisms.' Veel parasieten teren namelijk
niet alleen op hun gastheer, maar beïnvloeden ook diens gedrag op een manier die gunstig uitpakt voor de levenscyclus van de parasiet zelf. Recent onderzoek toont aan dat deze beïnvloeding zich op genetisch niveau afspeelt — bepaalde genen van de parasieten nemen de macht over het brein van de gastheer in handen.
Eén van de voorbeelden:
Als de sporen van een Ophiocordyceps-schimmel op de Amazone mier neerkomen penetreren ze haar huidpantser en dringen het brein binnen. De besmette mier verlaat haar normale habitat op de bosvloer en beklimt de dichtstbijzijnde boom. Van schimmel vergeven klemt de stervende mier zich aan een blad of ander oppervlak vast. Van schimmel vergeven klemt de stervende mier zich aan een blad of ander oppervlak vast. Schimmelstengels doorbreken het huidpantser en verspreiden sporen over de meten op de bosvloer waarna het proces zich herhaalt.
De propagandisten in de westerse mainstream-pers functioneren als de 'mindsuckers' in de natuur, stap voor stap bepalen zij de werking van de hersenen van degenen op wie ze parasiteren, zodat de burger dat doet wat hem ten slotte vernietigt, en de parasieten van de commerciële media zich kunnen blijven voeden. Het werkt als een cirkel, en het is als het ware alsof hun gedrag genetisch gecodeerd is. Pas wanneer de mens bereid is verantwoording af te leggen kan die cirkel worden doorbroken. Het grote gevaar is dat de rijke financiële 'elite' en haar woordvoerders in de media niet bereid zijn hun 'kijk op zichzelf en op wat ze bereikt' hebben 'grondig' te 'herzien.' In plaats van het zoeken naar nieuwe, levensvatbare mythes blijven ze, net als de beschimmelde Amazone mier, zich vast klampen aan het eerste het beste houvast, tot ze tenslotte sterven en anderen infecteren met de dood.
May 28, 2015
Think of this as a little imperial folly update -- and here's the backstory. In the years after invading Iraq and disbanding Saddam Hussein’s military, the U.S. sunk about $25 billion into “standing up” a new Iraqi army. By June 2014, however, that army, filled with at least 50,000 “ghost soldiers,” was only standing in the imaginations of its generals and perhaps Washington. When relatively small numbers of Islamic State (IS) militants swept into northern Iraq, it collapsed, abandoning four cities -- including Mosul, the country’s second largest -- and leaving behind enormous stores of U.S. weaponry, ranging from tanks and Humvees to artillery and rifles. In essence, the U.S. was now standing up its future enemy in a style to which it was unaccustomed and, unlike the imploded Iraqi military, the forces of the Islamic State proved quite capable of using that weaponry without a foreign trainer or adviser in sight.
In response, the Obama administration dispatched thousands of new advisers and trainers and began shipping in piles of new weaponry to re-equip the Iraqi army. It also filled Iraqi skies with U.S. planes armed with their own munitions to destroy, among other things, some of that captured U.S. weaponry. Then it set to work standing up a smaller version of the Iraqi army. Now, skip nearly a year ahead and on a somewhat lesser scale the whole process has just happened again. Less than two weeks ago, Islamic State militants took Ramadi, the capital of Anbar Province. Iraqi army units, including the elite American-trained Golden Division, broke and fled, leaving behind -- you’ll undoubtedly be shocked to hear -- yet another huge cache of weaponry and equipment, including tanks, more than 100 Humvees and other vehicles, artillery, and so on.
The Obama administration reacted in a thoroughly novel way: it immediately began shipping in new stocks of weaponry, starting with 1,000 antitank weapons, so that the reconstituted Iraqi military could take out future “massive suicide vehicle bombs” (some of which, assumedly, will be those captured vehicles from Ramadi). Meanwhile, American planes began roaming the skies over that city, trying to destroy some of the equipment IS militants had captured.
Notice anything repetitive in all this -- other than another a bonanza for U.S. weapons makers? Logically, it would prove less expensive for the Obama administration to simply arm the Islamic State directly before sending in the air strikes. In any case, what a microcosm of U.S. imperial hubris and folly in the twenty-first century all this training and equipping of the Iraqi military has proved to be. Start with the post-invasion decision of the Bush administration to totally disband Saddam’s army and instantly eject hundreds of thousands of unemployed Sunni military men and a full officer corps into the chaos of the “new” Iraq and you have an instant formula for creating a Sunni resistance movement. Then, add in a little extra “training” at Camp Bucca, a U.S. military prison in Iraq, for key unemployed officers, and -- Voilà! -- you’ve helped set up the petri dish in which the leadership of the Islamic State movement will grow. Multiply such stunning tactical finesse many times over globally and, as TomDispatch regular Michael Klare makes clear today, you have what might be called the folly of the “sole superpower” writ large. Tom
Delusionary Thinking in Washington
The Desperate Plight of a Declining Superpower
Take a look around the world and it’s hard not to conclude that the United States is a superpower in decline. Whether in Europe, Asia, or the Middle East, aspiring powers are flexing their muscles, ignoring Washington’s dictates, or actively combating them. Russia refuses to curtail its support for armed separatists in Ukraine; China refuses to abandon its base-building endeavors in the South China Sea; Saudi Arabia refuses to endorse the U.S.-brokered nuclear deal with Iran; the Islamic State movement (ISIS) refuses to capitulate in the face of U.S. airpower. What is a declining superpower supposed to do in the face of such defiance?
Ophiocordyceps-schimmel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten