Dutch newspaper De Volkskrant made a special edition for the re-opening of the Stedelijk Museum Amsterdam. They asked me to make a series about the installation of some of the museum’s most iconic artworks. This gave me the opportunity to see the works in a way I had never experienced before.
De afgelopen weken heb ik proberen aan te tonen dat in de propaganda van Henk Hofland, Geert Mak en de rest van de Nederlandse mainstream-opiniemakers de wereld op haar kop wordt gezet, boeven worden helden, slachtoffers daders, oorlogszuchtigen vredesactivisten. Om dat beeld te verspreiden verzwijgt de polder-intelligentsia, die tot de 'politiek-literaire elite' wordt gerekend, de geschiedenis, terwijl tegelijkertijd het heden wordt ontdaan van de logica van oorzaak en gevolg. Er gebeurt van alles in hun simplistische voorstelling van zaken, maar datgene wat in hun hermetisch afgesloten universum voorvalt, heeft geen connectie met de werkelijkheid erbuiten. Zij vervormen de realiteit net zolang totdat zij naadloos past in het neoliberale beeld ervan, en ze weten dat ze liegen. Zodra ze onderling bijeen zijn, belijden ze hun schuld door elkaar te vertellen dat zij als 'chroniqueurs van het heden en verleden,' hun 'taak,' het ‘uitbannen van onwaarheid,’ niet 'serieus genoeg' nemen, terwijl toch, volgens Mak zelf, '[o]p dit moment op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats[vindt] die grote consequenties heeft.' Desondanks blijven zij hun publiek verzekeren dat de VS als 'ordebewaker en politieagent' in de wereld optreedt en dat er sprake is van 'het vredestichtende Westen.' Vervolgens moet een kunstenaar als Eduardo Galeano zijn lezers duidelijk maken dat de propagandisten 'The World Upside Down' hebben gezet en dat hun 'ondersteboven' bewustzijn een grove leugen is, die alleen de belangen van de rijken en machtigen dient. Daarentegen blijven de polder-intellectuelen stil, omdat het 'uitbannen van onwaarheid' hen status en geld kost, de hoogste waarden in een puriteins land vol betweters, die vanaf het allereerste begin nooit de waarheid hebben gediend, maar altijd de financiële belangen van de koopmanselite. 'Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg,' is de hoogste wijsheid in het kaaskoppen-hoofd, met als gevolg dat heden ten dage de gekte als normaal wordt gepresenteerd en de wereld op haar kop staat.
In tegenstelling tot de 'politiek-literaire elite' in de polder doet een vooraanstaande intellectueel als John Gray, hoogleraar European Thought aan de London School of Economics wiens werk in vele talen verschijnt, datgene wat van de intelligentsia verwacht mag worden, namelijk het beschrijven van de werkelijkheid. In het ook in Nederlands verschenen Al Qaeda and what it means to be modern (2003) wees hij op wat de Hoflanden en Makken angstvallig stil houden:
Een mondiaal conflict komt voort uit de interactie tussen nieuwe technologieën en oerwouden religieuze en etnische scheidslijnen, een mengsel waarvan de brandbaarheid wordt vergroot door de toegenomen wedijver om natuurlijke hulpbronnen. Het is een combinatie die explosiever wordt door de toename van uiteenvallende staten. Preventieve oorlogen tegen 'schurkenstaten' kunnen negen terroristische netwerken uitschakelen die hun toevlucht hebben genomen toegebeden waar geen staten meer functioneren. Waar er geen regering is die de zaak onder controle heeft, is een afgedwongen 'regime-verandering' vrij zinloos. Preventieve oorlogen zonder goedkeuring van instituties als de Verenigde Naties zullen andere landen van de Verenigde Staten vervreemden…
Amerika's plannen voor regime-veranderingen zorgen in veel landen voor argwaan en vijandigheid. Een jaar na de aanslagen van Al-Qaida werd Amerika in meer landen gehaat dan ooit tevoren. Dit is het derde obstakel voor de Pax Americana.
Deze nuchtere constateringen van één van de talloze Angelsaksische 'chroniqueurs van het heden en verleden,' die wel hun 'taak' echt 'serieus nemen,' zou
verplichte lectuur moeten zijn voor iedereen die de 'oorlog tegen het terrorisme' in een context wil plaatsen,
zeker in Nederland. De behoudende Financial Times beschouwde het 'Een vlijmscherp boek' dat 'de waarheid dichter benadert dan veel andere boeken.'
Het getuigt van een hoge mate van ironie dat een recensent van Hoflands NRC Handelsblad zich gedwongen voelde te melden dat 'Gray je echt aan het denken [zet] — een verademing.' Inderdaad, de werkelijkheid vernemen, is in Nederland 'een verademing.' Vooral wanneer de krantenlezer in de polder opgescheept zit met een opiniemaker als Henk Hofland voor wie het ware probleem is dat het Westen
[s]inds 9/11 bewezen [heeft] dat het zijn politici en generaals ontbreekt aan het krijgskundig inzicht dat nodig is om in de regio een oorlog overtuigend te winnen. Na veertien jaar en een lange reeks militaire experimenten weten we nog niet hoe de oorlog in de regio moet worden gevoerd.
De grijze eminentie van de polderpers is stekeblind voor het feit dat de macht van het Westen niet langer meer gebaseerd is op -- in de woorden van Huntington -- 'its superiority in applying organized violence.' Voor het eerst in de geschiedenis namelijk zijn degenen die worden onderdrukt en uitgebuit in staat terug te slaan. Met zijn deels door racisme gevoede superioriteitsgevoel meent Hofland uiteindelijk dat massaal technologisch geweld en terreur de overwinning brengt. Dat het realisme van intellectuelen uit grote cultuurlanden de Nederlandse propagandisten niet 'echt aan het denken' zet, blijkt opnieuw wanneer Gray het volgende opmerkt:
De mondialisering luidt allesbehalve een nieuw tijdperk van mondiaal bestuur in, maar leidt daarentegen tot de wedergeboorte van het imperialisme.
Wat Gray imperialisme noemt, betitelt Hofland 'het vredestichtende Westen,' terwijl Geert Mak de VS prijst 'als ordebewaker en politieagent.' Hoewel beide in de polder zo vooraanstaande opiniemakers met schaamteloze pedanterie suggereren over een aanzienlijk historisch inzicht te beschikken, wees al in 1962 de historicus van wereldnaam, Arnold Toynbee, erop dat
America is today the leader of a world-wide anti-revolutionary movement in the defense of vested interests. She now stands for what Rome stood for. Rome consequently supported the rich against the poor in all foreign communities that fell under her sway; and, since the poor, so far, have always and everywhere been far more numerous than the rich, Rome’s policy made for inequality, for injustice, and for the least happiness of the greatest number.
Het vermelden van deze onweerlegbare feitelijkheden is evenwel taboe voor de polderpers. Haar consumenten moeten doordrongen worden van de mythe dat het met geweld 'opleggen van Amerikaanse leef- en denkwijzen,' (aldus de Amerikaanse filosoof George Santayana), bij Mak 'soft power' heet, een begrip dat hij definieert als 'in de kern, de overtuigingskracht van een staat, de kracht om het debat naar zich toe te trekken, om de agenda van de wereldpolitiek net bepalen.' Het is echter het 'debat' van een overvaller die met een wapen 'de kracht' bezit om de inhoud van een geldla 'naar zich toe te trekken.' Het is dezelfde 'soft power' waarvan zijn vader, Catrinus Mak, als evangelisatie-dominee een onmisbaar onderdeel was in 'Ons Indië,' inclusief de terreur van de zogeheten 'politionele acties,' toen de inheemse bevolking niet langer de boodschap van Catrinus' koloniale God wilde aanvaarden en naar onafhankelijkheid streefde. Op zijn beurt was Henk Hofland als 'huzaar eerste klas' destijds 'gedetacheerd bij de Leger Film- en Fotodienst,' en draaide hij 'speelfilms af op de troepenschepen die de militairen van en naar Batavia verscheepten.' Tijdens die scheepsreizen zag hij, volgens eigen zeggen, ‘niet een paar, maar ettelijke’ van de ‘gruwelfoto’s’ van Nederlandse oorlogsmisdaden. Misdaden tegen gekleurde medemensen die de gezagsgetrouwe Henk en de Nederlandse autoriteiten vervolgens meer dan zes decennia nauwlettend verzwegen. De auteur en verslaggever Frans van Deijl merkte in 2012 in de HP/De Tijd dan ook terecht op:
De Journalist van de Eeuw heeft het dus altijd al geweten, maar kennelijk heeft hij al die jaren gezwegen. Terwijl Hofland in de jaren zestig, toen de discussie over de acties in Nederlands-Indië losbarstte, toch heel eenvoudig had kunnen verwijzen naar de ervaringen uit zijn huzarentijd in de Leger Film- en Fotodienst. Wie weet had hij onderzoekers opmerkzaam kunnen maken over fotomateriaal dat daar was opgeslagen.
Het is een illustrerend voorbeeld van de wijze waarop de Nederlandse journalistiek de werkelijkheid opschoont. In de virtuele mainstream voorstelling van zaken, wordt, zoals Gray beschreef:
gesteld dat Amerikaanse instituties het enig mogelijke model voor de wereld vormen; de twintigste eeuw eindigde met 'een beslissende overwinning van de vrijheidlievende krachten — en één enkel werkbaar model voor nationaal succes: vrijheid, democratie en vrij ondernemerschap.'
In werkelijkheid is dit niet meer dan
het geloof dat de wereld veilig kan worden door middel van een Pax Americana, waarin de wereldhegemonie van Amerika in de voorzienbare toekomst is verzekerd,
aldus John Gray in het jaar dat Washington en Wall Street hun militair-industrieel complex, in strijd met het internationaal recht, met 'shock and awe'-terreur op Irak losliet. Hoewel Henk Hofland de bekende Amerikaanse commentator van de International New York Times, William Pfaff, soms citeert, heeft hij kennelijk nooit diens boek Barbarian Sentiments: How the American Century Ends (1989) gelezen, want anders had hij geweten dat volgens Pfaff:
De Amerikaanse bewering dat de menselijke vrijheid impliceert dat de geschiedenis maakbaar is, heeft geleid tot een activistische buitenlandse politiek die veronderstelt dat landen en de internationale gemeenschap kunnen worden veranderd in iets wat acceptabeler is voor de Amerikanen. Dit is de essentie van de Amerikaanse Eeuw: dat hierin de geschiedenis zijn democratische vervulling heeft gevonden. Het hoort bij het Amerikaanse temperament om in een bepaalde kwestie conclusies te trekken, de zaak te regelen, te winnen, het vervolgens achter zich te laten en zich op het volgende te richten. Het is voor hen ongelooflijk moeilijk te accepteren dat de geschiedenis geen halt houdt, dat er in het hart van de Amerikaanse nationale veiligheid problemen zijn die wellicht niet opgelost kunnen worden.
Het dringt niet echt door tot Hofland en zijn 'elite' in de polder dat 'de geschiedenis' juist niet 'maakbaar is' en dat dit feit de reden is dat 'Na veertien jaar en een lange reeks militaire experimenten we nog niet weten hoe de oorlog in de regio moet worden gevoerd,' waarmee hij impliceert dat het grootschalig geweld van 'het vredestichtende Westen' erop gericht zou zijn van het olierijke Midden-Oosten en de Maghreb daadwerkelijk een democratische regio te maken met respect voor de mensenrechten. Zelfs Abu Ghraib en Guantanamo is in de politiek correcte zienswijze van de Hoflanden en Makken niet meer dan wat 'collateral damage,' een waanopvatting die indruist tegen het algemeen bekend het feit dat:
The US invasion of Iraq was based on lies and has lead to unspeakable horrors. It is time for accountability, says former UN representative to Iraq, Hans von Sponeck.
The US Senate assessment of CIA torture released in December 2014 by US senator Diane Feinstein - a brave act of necessity - confirms in intricate detail that so-called 'enhanced interrogation techniques' were widely used.
The report corroborated that deliberate misrepresentation of facts and events by US authorities, especially the CIA, intensified after 9/11.
The torture report points out that much of the so-called US 'war on terrorism' was justified and legitimized by entirely false claims.
The release of the torture report has encouraged the Kuala Lumpur War Crimes Commission to submit two volumes of torture evidence to the recently appointed new chief prosecutor of the ICC in the Hague.
This information has been collected from prisoners who were tortured in Abu Ghraib, Bagram and Guantanamo.
With reports like these laying bare the crimes committed in the name of 'regime change' and the 'war on terrorism,' now is the time for political accountability.
Thirteen years after the invasion there has been a shift from US unilateralism to multi-polar international decision-making. This provides important new perspectives for the end of impunity,
zo schreef op zaterdag 11 april 2015 Hans Christof Graf von Sponeck die 'served as a UN Assistant Secretary-General and UN Humanitarian Coordinator for Iraq.'
Dit alles was kennelijk de prijs die de slachtoffers elders moesten betalen om Geert Mak de VS te kunnen prijzen als 'ordebewaker en politieagent' van de wereld, en om Henk Hofland in de gelegenheid te stellen om 'het Westen' te kwalificeren als 'vredestichtend.' De misdadige onverschilligheid van de Nederlandse mainstream-pers voor het leed van anderen wordt nog schrijnender wanneer men weet dat op maandag 13 april 2015 het Amerikaanse Truthout berichtte dat
Report Shows US Invasion, Occupation of Iraq Left 1 Million Dead
A recently published report has revealed that the US invasion and occupation of Iraq was responsible for the deaths of approximately 1 million Iraqis, which is 5 percent of the total population of the country. The report also tallies hundreds of thousands of casualties in Afghanistan and Pakistan.
Authors of the report, titled "Body Count: Casualty Figures After 10 Years of the 'War on Terror,'" have told Truthout that other casualty reports, like the often-quoted Iraq Body Count (IBC), which has a high-end estimate at the time of this writing of 154,563, are far too low in their estimates, and that the real numbers reach 'genocidal dimensions.'
Joachim Guilliard, the author of the Iraq portion of the study, told Truthout that the new study relied heavily on extrapolations from a previous study published in the prestigious Lancet medical journal, which put Iraq's numbers at 655,000, but the study was published in 2006 and is now dramatically out of date.
'The numbers of Lancet, reaching genocidal dimensions, represent a massive indictment of the US administration,' Guilliard said. 'Most Western media are not interested in it. The IBC numbers, however, are [seen as] acceptable. They are in line with the general picture of the war in Iraq according to which the Iraqis themselves are primarily responsible for most violence.'
The report, produced as a collaborative effort between Physicians for Social Responsibility (PSR), Physicians for Global Survival and the Nobel Prize-winning International Physicians for the Prevention of Nuclear War, shows that at least 1.3 million lives were lost in the three countries it surveyed, from the onset of wars following September 11, 2001.
The report notes, however, that its numbers are a conservative estimate, and that the total number of people killed in the three countries 'could also be in excess of 2 million, whereas a figure below 1 million is extremely unlikely.'
Dit genocidale proces is geenszins uniek in de moderne geschiedenis van de westerse beschaving. De Zweedse hoogleraar en auteur Sven Lindqvist onderstreept dit nog eens aan het eind van zijn boek Exterminate all the Brutes (1997), waarin hij concludeert dat ‘Auschwitz de moderne industriële toepassing [was] van een uitroeiingspolitiek waarop de Europese overheersing van de wereld […] lang heeft gesteund.’ De titel van zijn boek verwijst naar de zin uit Joseph Conrads Hart der Duisternis (1902): ‘verdelg al het gespuis.’ Lindqvist vraagt zich af waarom de westerse protagonist ‘Kurtz zijn rapport over de beschavingstaak van de blanke man in Afrika met deze woorden eindigt?’ De Zweed schrijft dan:
Ik las Conrad als een profetische auteur die alle gruwelijkheden die in het verschiet lagen, voorzien had. Hannah Arendt wist beter. Zij zag dat Conrad over de genocides van zijn eigen tijd schreef. In haar eigen boek The Origens of Totalitarianism (1951), toonde ze hoe imperialisme racisme noodzakelijk maakte als het enig mogelijke excuus voor zijn daden […] Haar these dat nazisme en communisme van dezelfde stam komen is algemeen bekend. Maar velen vergeten dat zij ook de 'verschrikkelijke slachtpartijen' en het 'barbaarse moorden' van Europese imperialisten verantwoordelijk hield voor 'de zegevierende introductie van dergelijke pacificatie-middelen in de alledaagse, respectabele buitenlandse politiek,' daarmee totalitarisme en zijn genocides producerend.
Lindqvist ontdekt gaandeweg dat de
Europese vernietiging van de 'inferieure rassen' van vier continenten de grond voorbereidde voor Hitlers vernietiging van zes miljoen joden in Europa […]
Het Europese expansionisme, vergezeld als het was door een schaamteloze verdediging van het uitroeien, schiep manieren van denken en politieke precedenten die de weg baanden voor nieuwe wandaden, die uiteindelijk culmineerden in de gruwelijkste van alle: de Holocaust […]
En toen hetgeen was gebeurd in het hart der duisternis werd herhaald in het hart van Europa, herkende niemand het. Niemand wilde toegeven wat iedereen wist. Overal in de wereld waar kennis wordt onderdrukt, kennis die als ze bekend zou worden gemaakt ons beeld van de wereld aan gruzelementen zou slaan en ons zou dwingen om onszelf ter discussie te stellen – daar wordt overal het Hart der Duisternis opgevoerd. U weet dat al. Net als ik. Het is geen kennis die ons ontbreekt. Wat gemist wordt is de moed om te begrijpen wat we weten en daaruit conclusies te trekken.
Het meest weerzinwekkend in de houding van de Hoflanden en Makken is het voortdurend 'gebrek aan moed' om de eigen verantwoordelijkheid onder ogen te zien. De 87-jarige Henk Hofland, die op de drempel van de dood niets meer te verliezen heeft, kan zichzelf en zijn publiek alleen nog portretteren als 'slachtoffer,' wanneer hij in De Groene Amsterdammer van 1 april 2015 verkondigt dat zodra het Midden-Oosten en de Maghreb in één kolossale vuurzee verandert:
we ons [moeten] voorbereiden op de volgende golf vluchtelingen. Toenemende immigratie is nu ons aandeel in de groeiende chaos.
Elke westerse verantwoordelijk wordt door hem domweg ontkent, net zoals Mak de westerse verantwoordelijkheid ontkent door te beweren dat 'meneer Poetin,' zoals hij de Russische federatie noemt, 'Europa [dwingt] om meer aan defensie uit te geven,' terwijl toch de 'NAVO landen' nu al '70% spenderen van het wereldwijde defensiebudget.' Zijn gebrek aan logica is schrikbarend. Wie is vandaag de dag een werkelijk gevaar voor de wereldvrede? Sinds de ineenstorting van de Sovjet Unie is de NAVO niet ontbonden, maar in ledenaantal bijna verdubbeld en verder oostwaarts opgerukt, richting Rusland. Bovendien is het defensiebudget van de VS sinds de val van de Muur verdubbeld, terwijl in 2013 de defensie-uitgaven van alleen al NAVO-bondgenoten Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië tezamen ruim twee maal zo hoog waren als die van Rusland. Bovendien spenderen de NAVO-landen tezamen 13 keer meer aan het militair-industrieel complex dan Rusland. Eerder had Mak als Atlantische propagandist, met betrekking tot de macht van Washington en Wall Street, tegenover zijn publiek benadrukt dat 'Als je invloed en macht wilt hebben, je groots [moet] zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze kunnen leren.' De onbeschaamdheid van Geert Mak is zo groot dat hij onweersproken aan de vooravond van de EU-verkiezingen in 2014 de geldspeculant George Soros letterlijk nasprak door in de Volkskrant te stellen:
Oekraïne is een wake-up call…
Begin maart 2014 verklaarde de miljardair George Soros, die de Oekraïense oppositie met vele miljoenen heeft gefinancierd, waardoor er momenteel een Oekraïense miljardair aan de macht is gekomen:
events in Ukraine are a wake-up call...
George Soros. Hedge Fund Speculant.
Dat Soros daar grote financiële belangen heeft, spreekt voor zich, speculanten blijven speculanten. De leugens van mijn collega's zijn inmiddels zo grotesk dat niemand meer van niets opkijkt, aangezien, zo blijkt uit opinie-onderzoek, de meerderheid van de westerse bevolking geen enkele geloofwaardigheid meer hecht aan zowel de uitspraken van politici als die van de mainstream-opiniemakers. Ze lezen Mak's boeken niet om geïnformeerd te worden, maar vanwege de hoge entertainment-waarde, oftewel het 'weke sentiment,' zoals de oud-Volkskrant-recensent Michaël Zeeman ooit eens treffend opmerkte over de tot niets verplichtende gemoedsaandoening die Mak's lectuur produceert bij vooral het grote publiek. Dezelfde reflexmatige vrijblijvendheid geldt tevens voor de westerse kunst, zo poneert de kritische journalist en filmmaker Andre Vltchek in zijn boek Fighting Against Imperialism (2014). In het hoofdstuk Shameful, Cowardly European Art schreef hij na een jarenlange rondgang van de grote westerse musea:
Not one excuse, not one apology, not a glimpse of remorse. I found no soul-searching, not even an enormous, erect, shouting question mark.
Brainwashed, corrupt and arrogant, European art has stood proud and unapologetic, unmoved by the suffering of those hundreds of millions of people who lost their lives because of those who patronized and funded most of the artists for centuries — the Christian Church, and the European political and economic establishment.
Waar hij ook heen ging, overal zag hij de blindheid van de westerse beeldend kunstenaars voor het leed dat de blanke, christelijke cultuur al eeuwenlang elders aanricht.
Enormous canvases showing the holocaust against the Herero people of what is now Namibia were nowhere to be found.
I am not exaggerating, I honostly searched, but I found nothing remotely accusative, outraged, or furious at the Western torment of the world that has been going on for centuries, even millennia.
I found nothing brave or courageous, and nothing revolutionary whatsoever in the galeries of Stuttgart, or in the museums, exhibition hall, galleries of Paris and London.
I found no j'accuse. There was no steam, no agony, no suggestion that the West should be held responsible for all those crimes it has been committing. In all those European 'temples of culture' — all guilt was banished, as all the terror impose on the world from Washington, London or Paris, was completely ignored.
The United States ranks near the bottom of the pack of wealthy nations on a measure of child poverty, according to a new report from UNICEF. Nearly one third of U.S. children live in households with an income below 60 percent of the national median income in 2008 - about $31,000 annually.
In the richest nation in the world, one in three kids live in poverty. Let that sink in.
The UNICEF report pegs the poverty definition to the 2008 median to account for the decline in income since then - incomes fell after the great recession, so measuring this way is an attempt to assess current poverty relative to how things stood before the downturn.
With 32.2 percent of children living below this line, the U.S. ranks 36th out of the 41 wealthy countries included in the UNICEF report. By contrast, only 5.3 percent of Norwegian kids currently meet this definition of poverty.
More alarmingly, the share of U.S. children living in poverty has actually increased by 2 percentage points since 2008. Overall, 24.2 million U.S. children were living in poverty in 2012, reflecting an increase of 1.7 million children since 2008. "Of all newly poor children in the OECD and/or EU, about a third are in the United States," according to the report. On the other hand, 18 countries were actually able to reduce their childhood poverty rates over the same period.
The report finds considerable differences in childhood poverty at the state level. New Mexico, where more than four in ten kids live in poverty, has the highest overall rate at 41.9 percent. In New Hampshire only one in eight kids lives in a poor household, the lowest rate in the nation. Poverty rates are generally higher in Southern states, and lower in New England and Northern Plains states.
Map: Childhood poverty rates, by state
"Between 2006 and 2011, child poverty increased in 34 states," according to the UNICEF report. "The largest increases were found in Nevada, Idaho, Hawaii and New Mexico, all of which have relatively small numbers of children. Meanwhile Mississippi and North Dakota saw notable decreases."
There are some limits to the usefulness of benchmarking poverty in relation to a country's median income. The median income in the U.S. is going to be very different than that in say, Estonia. So it means something very different to say that a given person is making 60 percent of median income in the former as opposed to the latter.
It's also important to note that a household income of $30,000 puts you in roughly the richest 1.23 percent of the world's population. The report doesn't deal with the type of extreme poverty you see in the poor and developing worlds, where roughly 2.7 billion people are trying to get by on less than two dollars per day.
But UNICEF's relative poverty measure is still useful in that economies are relative, too. Thirty thousand dollars goes much, much further in Eritrea than it does in Kansas. And while you might be able to get by - barely - raising a family on $30,000 in rural Kansas, try doing that in any of the nation's pricey urban and suburban areas, where many of America's poor actually live.
For the richest country in the world to also have one of the world's highest childhood poverty rates is, frankly, an embarrassment. Like our high infant mortality rate, child poverty in the U.S. reflects the failure of policymakers to seriously grapple with the challenges facing the most vulnerable members of society.
Christopher Ingraham writes about politics, drug policy and all things data. He previously worked at the Brookings Institution and the Pew Research Center.
http://www.washingtonpost.com/blogs/wonkblog/wp/2014/10/29/child-poverty-in-the-u-s-is-among-the-worst-in-the-developed-world/
Nieuwe post op Willy Van Damme's Weblog |
|