donderdag 5 december 2013

De Mainstream Pers 92


Linda Tirado en haar kind.

I make a lot of poor financial decisions. None of them matter, in the long term. I will never not be poor, so what does it matter if I don't pay a thing and a half this week instead of just one thing? It's not like the sacrifice will result in improved circumstances; the thing holding me back isn't that I blow five bucks at Wendy's. It's that now that I have proven that I am a Poor Person that is all that I am or ever will be. It is not worth it to me to live a bleak life devoid of small pleasures so that one day I can make a single large purchase. I will never have large pleasures to hold on to. There's a certain pull to live what bits of life you can while there's money in your pocket, because no matter how responsible you are you will be broke in three days anyway. When you never have enough money it ceases to have meaning. I imagine having a lot of it is the same thing.

Poverty is bleak and cuts off your long-term brain. It's why you see people with four different baby-daddies instead of one. You grab a bit of connection wherever you can to survive. You have no idea how strong the pull to feel worthwhile is. It's more basic than food. You go to these people who make you feel lovely for an hour that one time, and that's all you get. You're probably not compatible with them for anything long-term, but right this minute they can make you feel powerful and valuable. It does not matter what will happen in a month. Whatever happens in a month is probably going to be just about as indifferent as whatever happened today or last week. None of it matters. We don't plan long-term because if we do we'll just get our hearts broken. It's best not to hope. You just take what you can get as you spot it.

I am not asking for sympathy. I am just trying to explain, on a human level, how it is that people make what look from the outside like awful decisions. This is what our lives are like, and here are our defense mechanisms, and here is why we think differently. It's certainly self-defeating, but it's safer. That's all. I hope it helps make sense of it.
Linda Tirado. This Is Why Poor People's Bad Decisions Make Perfect Sense. 22 november 2013

The art of the past no longer exists as it once did. Its authority is lost. In its place there is a language of images. What matters now is who uses that language for what purpose.
John Berger. Ways of Seeing. 1972

Wie gebruikt welk beeld voor welk doel? Ik stel deze vraag omdat de reactie van de ‘politiek-literaire elite’ in de polder op het verschijnen van Platter en Dikker zo kenmerkend is. Het boek, waarvoor Henk Hofland de tekst schreef en de Roel Visser de foto’s maakte, werd door Vrij Nederland als volgt samengevat:

Uit deze sociologische exercitie blijkt dat de vertegenwoordigers van de nieuwe platheid alleen lijken te bestaan om gezien te worden.

Hier diskwalificeert de middenklasse de onderklasse. De raison d'être  van de ‘platheid’ is ‘om gezien te worden,’ zo oordeelt het weekblad van de kritische en geschoolde burgerij. (Het begrip ‘lijken’ is in dit geval weer zo’n typisch Nederlandse poging om een vluchtroute open te houden voor als het erop aankomt, net als het veelvuldig gebruik van verkleinwoorden. Nooit het beestje (!) bij de naam noemen.) Kortom, het volk wil ‘gezien’ worden, en dat deugt niet, in de ogen van de middenklasse omdat de smaak van ‘het volk’ banaal is, gewoontjes, grof, op het weerzinwekkende af.  Het opmerkelijke is nu dat het bij een veroordeling blijft, terwijl een ontwikkeld mens toch mag verwachten dat na de kwalificatie er een verklaring voor het fenomeen komt, vooral omdat Vrij Nederland begint met de bewering dat het hier een ‘sociologische exercitie’ betreft. Wat wordt er bedoeld met ‘exercitie’ want dit woord betekent letterlijk 1) Krijgsoefening 2) Militaire oefening 3) Oefening 4) Wapenoefening? Om welke ‘oefening’ gaat het Vrij Nederland? Een ‘sociologische’ oefening. Maar die bewering houdt geen stand wanneer deze ‘sociologische oefening’ zich beperkt tot een diskwalificatie. De wetenschap van de sociologie zoekt immers naar oorzaken van maatschappelijke verschijnselen. Dus: wat zijn de oorzaken dat de onderklasse zich zo ‘plat’ gedraagt? Volgens Vrij Nederland is de oorzaak dat de vertegenwoordigers van de nieuwe platheid alleen… bestaan om gezien te worden.’ Maar dat is niet de oorzaak van de ‘nieuwe platheid,’ want ‘de nieuwe mens,’ die ‘overal’ is, zoals Hofland stelt, het is slechts de beschrijving van een hoedanigheid. We weten alleen dat in hen moet er een behoefte zijn ontstaan ‘om gezien te worden.’ En nu is de vraag: hoe komt dat? Welke oorzaak in de kapitalistische cultuur heeft deze burgers bewogen om zich op een ‘banale’ manier te manifesteren zodat ze ‘gezien’ worden? Belangrijk is in elk geval vast te stellen dat ze kennelijk voorheen onzichtbaar waren, en dus niet meetelden. Waarom waren ze onzichtbaar? En waarom koos 'de nieuwe mens' een 'nieuwe platheid' om zichzelf zichtbaar te maken? In een artikel van dinsdag 3 december 2013 schreef de Australische onderzoeksjournalist John Pilger:

When I read recently that 600,000 Greater Manchester residents were ‘experiencing the effects of extreme poverty’ and that 1.6 million were slipping into penury, I was reminded how the political consensus was unchanged. Now led by the southern squirearchy of David Cameron, George Osborne and their fellow Etonians, the only change is the rise of Labour's corporate management class, exemplified by Ed Miliband's support for ‘austerity’ - the new jargon for imposed poverty.

In Clara Street in Newcastle-upon-Tyne, in the wintry dark of early morning, I walked down the hill with people who worked more than 60 hours a week for a pittance… Today, their places of work and their trade union protection, always tenuous, have gone. ‘What's wrong,’ a Clara Street man told me, ‘is the thing the politicians don't want to talk about any more. It's governments not caring how we live, because we're not part of their country.’


De belangrijkste drijfveer van de middenklasse, waarvoor Vrij Nederland en Hoflands ‘politiek-literaire elite’ schrijven, is altijd de diep verankerde, vaak onbewuste angst om ‘not part of their country’ te zijn, dat men er niet bijhoort, dat men onzichtbaar is, of zal worden. Dat ze economisch zal falen en in klasse zal dalen, en dus uitgestoten zal worden. Zelfs in een kapitalistische democratie telt de onderklasse niet mee, ze vangt de klappen op van de telkens weer terugkerende economische recessies en de onvermijdelijke periodieke economische crises. Door de culturele verpaupering die inherent is aan de kapitalistische consumptiemaatschappij wil die onderklasse nu ‘gezien’ worden op de enige manier die haar geleerd is, en zoals ze op de foto’s van Roel Visser genadeloos geportretteerd worden, zo plat en dik mogelijk. ‘Fuck You,’ vertellen die foto’s de kijker. ‘Fuck You,’ de moderne variant van ‘krijg de klere.’ Maar wat verzwegen blijft is dat de 'upper classes' exact dezelfde ‘Fuck You’ mentaliteit uitdragen. En opmerkelijker nog dat hun ‘middenklasse’ woordvoerders als Hofland en Mak deze asociale levenshouding ook nog eens legitimeren. 'Geen Jorwerd zonder Brussel!' Ik gebruik deze twee publicisten omdat ze exemplarisch zijn, zoals ik met talloze voorbeelden heb proberen aan te geven. De boodschap van de rijken is: zoek het maar uit, we hebben jullie niet meer nodig, jullie zijn overtollig geworden, de Chinese onderklasse doet jullie werk veel goedkoper. Pech gehad, we moeten op jullie bezuinigen, jullie zijn te duur en ook van jullie pensioenen blijft bar weinig over, hou daar maar rekening mee. En jullie democratie stelt geen moer voor, dus hou je maar koest.

Uit eeuwenlange ervaring weet de onderklasse dat ze de hele geschiedenis door als eerste de klappen moet opvangen, en dat de vijand meedogenloos is, altijd bereid om terug te nemen wat door maatschappelijke strijd afdwongen werd. Hun visie is gebaseerd op de realiteit. Ze hebben nu ontdekt dat ook de naoorlogse democratie het streven naar waardigheid de kop in kan drukken, en net zo gewelddadig kan worden als het fascisme, ‘now we have discovered that these same democracies can adept totalitarian attitudes without changing their overall structuren,’ zoals de Franse filosoof Tzvetan Todorov in Torture and the War on Terror beschrijft, waarbij hij waarschuwt dat

Institutionalized torture is even worse than individual torture because it subverts the very foundation of the idea of justice and law. If the state itself becomes the torturer, how can we believe in the civil order that it claims to bring or sanction?

De geheime diensten van de Europese Unie-landen werken aan deze ontwikkeling in het geheim en vrijwillig  mee, en de politici weten schijnbaar van niets, kijken de andere kant uit, of roepen op te collaboreren, zoals ook de KVP-er Jan de Quay dit deed tijdens de Tweede Oorlog toen hij namens de Nederlandsche Unie opriep om te collaboreren met de ‘nieuwe orde’ die in Europa was ontstaan, een nationaal-socialistische wanorde. Na de oorlog werd hij minister-president, zonder dat de ‘politiek-literaire elite’ hier collectief tegen protesteerde. Het poldermodel in optima forma, samenwerken met de ‘powers that be,’ oftewel: ‘Geen Jorwerd zonder Brussel.’  Het collaboreren met de macht zit de mainstream Nederlander als het ware in het bloed. Over de leiders van de Nederlandsche Unie, onder wie Jan de Quay en Louis Einthoven is het volgende bekend:

De historicus Lou de Jong had in zijn magnum opus Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog geen goed woord over voor het driemanschap, dat hij van collaboratie beschuldigde. Later is men hier genuanceerder over gaan denken. De Nederlandsche Unie heeft waarschijnlijk de groei van de NSB afgeremd, waardoor deze nimmer tot een massabeweging kon uitgroeien en door de Duitse bezetter niet serieus werd genomen.
De Quay en Einthoven werkten binnen de defensie voor de oorlog en in de terugkeerperiode van oorlog naar vrede met prins Bernhard samen. Hoewel in de terugkeerperiode Wilhelmina met nadruk De Quay wilde benoemen tot de naoorlogse minister-president werd hij uiteindelijk minister van Oorlog. Het communistisch verzet nam in de oorlog, vlg. Lou de Jong, vijftig procent van de verzetsacties voor zijn rekening. Ook in Nederland werden de 'kommunistischer und marxistischer Umtriebe’, zowel voor, in als na de oorlog bestreden. In de oorlog betekende dit het bestrijden van verzetsacties tegen de bezetter. Na de oorlog was de bestrijding van de ‘Umtriebe’ de belangrijkste taak van Louis Einthoven, met als rechterhand Johan Gottlieb Crabbendam. In het begin van de oorlog bestreed Johan Gottlieb Crabbendam het verzet, acties die uiteindelijk executies tot gevolg hadden. 
De Heeren Zeventien, met daarin De Quay, Einthoven en Schermerhorn drukte na de oorlog hun stempel op de ontwikkeling van de machtsstructuur van het land. Terwijl kort na de bevrijding het tumult binnen de bevolking over de opstelling van de Unie in de jaren 1940 en 1941 groeit. Later, in het zicht van de eerste naoorlogse verkiezingen van 16 mei 1946, neemt de onrust weer toe, verder toe, als De Quay kenbaar maakt commissaris van de koningin van Brabant te willen worden. De naoorlogse minister-president Schermerhorn weet een strafrechtelijk onderzoek te voorkomen. Hij stelde een geschiedkundig onderzoek in. Zes van de acht leden waaruit de onderzoekscommissie gaat bestaan, onder wie de voorzitter, sympathiseren met de Unie. Twee van hen zijn overtuigde leden van de Unie, een van die twee is vriend van De Quay.


Het plat gebombardeerde centrum van Rotterdam. Ongeveer 800 mensen vonden de dood en 80.000 Rotterdammers werden dakloos.

Dus: ‘Later is men hier genuanceerder over gaan denken,’ dat wil zeggen: ‘genuanceerder’ over het feit dat na het bombardement op Rotterdam Jan de Quay namens de Nederlandsche Unie, waar joodse Nederlanders geen lid van mochten worden, opriep om met de nazi’s samen te werken. Genuanceerd: Doordacht 2) Geschakeerd 3) Met onderscheid.’ 

Het kapitalistische systeem is er niet alleen in geslaagd de onderklasse haar volkscultuur af te nemen, maar ook nog eens volkomen weerloos te maken tegenover de 'platheid' van de massacultuur. Arbeiders hoefden geen eigen cultuur te bezitten, die moesten zo goedkoop mogelijk het zware en vuile werk doen. Door hun omgeving te ontzielen raakten ze ontheemd. Dat wordt duidelijk wanneer het citaat leest dat de grote Franse cultureel antropoloog Claude Lévi Strauss in The Savage Mind (1966) geeft, opgetekend uit de mond van ‘Hawaiian Indians':

We know what animals do and what beaver and bears and salmon and other creatures need, because once our men were married to them and they acquired this knowledge from their animal wives.

Parallel daaraan schreef John Berger in zijn essaybundel About Looking (1980) over de vraag ‘why look at animals?’:

The 19th century, in western Europe and North America, saw the beginning of a process, today being completed by 20th century corporate capitalism, by which every tradition which has previously mediated between man and nature was broken. Before this rupture, animals constituted the first circle of what surrounded man. Perhaps that already suggests too great a distance. They were with man at the centre of his world…

In the last two centuries, animals have gradually disappeared. Today we live without them. And in this new solitude, anthropomorphism makes us doubly uneasy.

The decisive theoretical break came with Descartes. Descartes internalized  within man, the dualism implicit in the human relation to animals. In dividing absolutely body from soul, he bequeathed the body to the laws of physics and mechanics, and, since animals were soulless, the animal was reduced to the model of a machine.

Berger citeerde de achttiende eeuwse wiskundige en kosmoloog, de Franse graaf Georges-Louis Leclerc, die zich onder andere in het leven van de bever had verdiept en de wijze waarop de mens met geweld ingreep in diens bestaan:

To the same as man has raised himself above the state of nature, animals have fallen below it: conquered and turned into slaves, or treated as rebels and scattered by force, their societies have faded away, their industry has become unproductive, their tentative arts have disappeared; each species has lost its general qualities, all of them retaining only their distinct capacities, developed, in some by example, imitation, education, and in others, by fear and necessity during the constant watch for survival. What visions and plans can these soulless slaves have, these relics of the past without power?’

Berger trok een vergelijking door te stellen dat:

This reduction of the animal, which has a theoretical as well as economic history, is part of the same process as that by which men have been reduced to isolated productive and consuming units. Indeed, during this period an approach to animals often prefigured an approach to man. The mechanical view of the animal’s work capacity was later applied to that of workers. F.W. Taylor who developed the ‘Taylorism’ of time-motion studies and ‘scientific’ management of industry proposed that work must be ‘so stupid’ and so phlegmatic that he (the worker) ‘more nearly resembles in his mental make-up the ox than any other type.’ Nearly all modern techniques of social conditioning were first established with animal experiments. As were also the methods of so-called intelligence testing. Today behaviorists like Skinner imprison the very concept of man within the limits of what they conclude from their artificial tests with animals.

En hier krijgen de woorden van de zwarte Franse intellectueel Aimé Césaire hun volle betekenis:

the colonizer, who in order to ease his conscience gets into the habit of seeing the other man as an animal, accustoms himself to treating him like an animal…

Pas dan kan men zich zover verwijderd voelen, zo immens vervreemd van de ander dat men zonder na te denken in staat is te schrijven: Uit deze sociologische exercitie blijkt dat de vertegenwoordigers van de nieuwe platheid alleen lijken te bestaan om gezien te worden.’ Om deze veroordeling een schijn van legitimiteit te geven beroept de ‘politiek-literaire elite’ in de polder zich op een ‘sociologische exercitie,’ die zoals we hebben gezien niet ‘sociologisch’ is en al evenmin een ‘exercitie,’ maar een illustratie van de vervreemding waaraan zowel ‘de vertegenwoordigers van de nieuwe platheid’ lijden, als degenen die hen bekritiseren.

‘Why Look at animals?’ Inderdaad, om te kunnen zien hoe een hele groep medemensen onzichtbaar is gemaakt en nu als product van de consumptiecultuur gezien wil worden, al dan niet met de centrale boodschap: ‘Fuck You,’ zoals het 'Fuck You' neoliberale kapitalistische systeem de onderklasse net als beesten ‘conditioneerde,’ en africhtte als producent en consument, zodat er nu een hele klasse is geschapen die ‘more nearly resembles in his mental make-up the ox than any other type.’ Of zou de ‘politiek-literaire elite’ onder aanvoering van Henk Hofland werkelijk van mening zijn dat ‘de nieuwe mens’ van Mars komt? Men krijgt de indruk van wel, wanneer de zogeheten kritische polder intelligentsia van Vrij Nederland tot de slotsom komt dat:  'Uit deze sociologische exercitie blijkt dat de vertegenwoordigers van de nieuwe platheid alleen lijken te bestaan om gezien te worden.' En dat 'gezien worden' wil de zelfbenoemde intellectuele 'elite' absoluut niet, al was het maar omdat ze zich dan bewust moet bezighouden met de vraag waarom hun neoliberale kapitalistische cultuur deze onderklasse heeft gecreëerd en lange tijd in stand heeft gehouden. De oppervlakkige polder intelligentsia moet daarom wel doorgaan met stigmatiseren en criminaliseren, vooral ook omdat het neoliberalisme deze klasse nauwelijks meer nodig heeft om toch hoge winsten te kunnen maken. Collaborateurs als Hofland, Mak en Frits van Exter zijn er altijd geweest, maar nu zijn ze wel buitengewoon brutaal. Ze gedragen zich even hufterig als de onderklasse waaraan ze zich zo ergeren. 


De 'politiek-literaire elite' aan tafel bij de babbelkous Matthijs van Nieuwkerk. Peter Vandermeersch, hoofdredacteur NRC, links samen met Jan Mulder, rechts de NRC-columnisten, wijlen Jérôme Louis Heldring en Henk Hofland. Het neusje van de zalm.



Climate Change's Biggest Threats Are Those We Aren't Ready For: Report
WASHINGTON -- Climatic changes -- and the results of those changes -- could occur within decades or even sooner, and they are becoming a greater concern for scientists, according to a new paper from the National Academy of Sciences.
"The most challenging changes are the abrupt ones," said James White, a professor of geological sciences at the University of Colorado in Boulder and chair of the report committee. White and several coauthors of the paper spoke at a press conference Tuesday morning.
The paper focuses on those impacts due to climate change that can happen most quickly. Among these are the rapid decline in Arctic sea ice that scientists have seen in the last decade and increased extinction pressure on plants and animals caused by the rapidly warming climate.
Many such changes, according to Tony Barnosky, a professor in the Department of Integrative Biology at the University of California, Berkeley, are "things that people in this room will be around to see." He emphasized that scientists are "really worried about what's going to happen in the next several years or decades."
"The planet is going to be warmer than most species living on Earth today have seen it, including humans," said Barnosky. "The pace of change is orders of magnitude higher than what species have experienced in the last tens of millions of years."
Other, more gradually occurring changes can still have abrupt impacts on the ecosystem and human systems, such as the loss of fisheries or shifts in where certain crops can be cultivated. Rapid loss of ice, for example, would mean that sea levels rise at a much faster rate than the current trend, which would have a significant effect on coastal regions. A 3-foot rise in the seas is easier to prepare for if it happens on a 100-year horizon than if it happens within 30 years.

"If you think about gradual change, you can see where the road is and where you're going," said Barnosky. "With abrupt changes and effects, the road suddenly drops out from under you."



En? Wel, 'FUCK YOU!' WHO CARES? In elk geval niet de westerse politieke ‘elite’ en al helemaal niet de economische ‘elite.’  En de intellectuele ‘elite’? Wel, die is te druk bezig met het verkrijgen van status en geld.


Geen opmerkingen: