Commercial
advertising and public relations are the form of propaganda activity common to
a democracy... In the 1940s Drew Dudley, then chief of the Media Programming
Division of the Office of War Mobilisation and Reconversion, not only observed
with satisfaction that ‘advertising is peculiarly American,’ but added on a
note of (perhaps rather less well founded) pride that ‘Hitler...
employ[ed] the technique of advertising during the pre-war and war years,
frequently referring to America's advertising during the pre-war and war years
in glowing and admiring terms in Mein Kampf, and later utilising
advertising's powerful repetitive force to the utmost.'
Alex
Carey. Taking the Risk out of Democracy.
Corporate Propaganda versus Freedom and Liberty. 1995
The
history of America since the Civil War is, in large part, a history of
conquest by commercial advertising. The decades have seen more and more of it,
appearing in more places than it ever was before, with more and more of it
brilliantly designed, and more efficiently compressed, and more ingeniously
disguised as something else. Thus more and more of it has passed into our
hearts and minds without our seeing it or knowing it (a feature of the most
effective propaganda); and its appeals and promises have been devised with ever
more sophistication, and with ever greater subtlety implanted deep inside our
heads.
Marc
Crispin Miller. Professor Media Studies
at New York University. 2007
Large-scale efforts are being made, often with
impressive success, to channel our unthinking habits, our purchasing decisions,
and our thought processes by the use of insights gleaned from psychiatry and
the social sciences. Typically these efforts take place beneath our level of
awareness; so that the appeals which move us are often, in a sense, ‘hidden.’
Vance Packard. The Hidden Persuaders. 1957
Het is binnen deze, inmiddels geglobaliseerde,
kapitalistische werkelijkheid dat de Nederlandse opiniemakers, de zelfbenoemde ‘politiek-literaire
elite,’ functioneren en propaganda verspreiden zoals de bewering dat de VS
‘soft
power’ bezit 'om het debat naar zich toe te trekken,' de
blijde boodschap, waarmee Geert Mak goed gemutst stad en land afreist om zijn
mainstream publiek te vertellen dat 'de
Amerikanen hele optimistische mensen [zijn] vergeleken met ons fatalistische
Europeanen,' en dat ‘Amerika er over
een halve eeuw beter voor[staat] dan Europa’ en wel omdat ‘Als je invloed en macht wilt hebben, moet je
groots zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze kunnen leren.’
In het kader daarvan moet het neoliberale Europa
groeien, wil de economische en politieke elite van het Avondland ‘invloed
en macht’ uitoefenen, en vandaar Mak’s leuze: ‘Geen Jorwerd zonder Brussel.’
In zijn eurocentrisme gaan ‘Jorwerd’ en ‘Brussel,’
het provincialisme en de globalisering, hand in hand. Jorwerd en Brussel
hebben hem in heel Europa bekend gemaakt, een prestatie van niet gering
formaat voor een zoon van een evengelisatie dominee die helemaal naar het
islamitische Sumatra werd gestuurd om er zieltjes te winnen voor de christelijke
God die hoogst persoonlijk de blanke Europeanen had uitverkoren om met geweld over de hele aarde
te heersen. En toen die God uit het blanke imperium begon te verdwijnen, was er
ineens de Verlichtingsgod die een rechtvaardiging gaf voor de bloedbaden die de koloniale uitbuiting en zelfverrijking in stand moesten houden. Maar omdat de meeste
mensen met een geweten worden geboren, een intuïtief besef dat aan al het bestaande een kosmische harmonie ten grondslag ligt, verloor na Auschwitz en
Hiroshima ook die Verlichtingsgod zijn gezag. De gezaghebbende Amerikaanse
historicus Daniel J. Boorstin schreef in The Image: A Guide to Pseudo-events in America (1962):
Nowadays everybody tells us that what we need
is more belief, a stronger and deeper and more encompassing faith. A faith in
America and in what we are doing. That may be true in the long run. What we
need first and now is to disillusion ourselves. What ails us most is not what
we have done with America, but what we have substituted for America. We suffer
primarily not from the vices or our weaknesses, but from our illusions. We are
haunted, not by reality, but by thosen images we have put in place of reality.
To discover our illusions will not solve the
problems of our world. But if we do not discover them, we will never discover
our real problems. To dispel the ghosts which populate the world of our making
will not give us the power to conquer the real enemies of the real world or to
remake the real world. But it may help us discover that we cannot make the
world in our image. It will liberate us and sharpen our vision. It will clear
away the fog so we can face the world we share with all mankind.
Nu de Amerikaanse cultuur is geglobaliseerd gaat de
visie van Boorstin voor de hele geavanceerde westerse
wereld op. Dat geldt ook voor de volgende opmerking van de Australische sociaal
psycholoog, wijlen Alex Carey, dat:
Contrary
to common assumptions, propaganda plays an important role - and certainly a
more covert and sophisticated role - in technologically advanced democratic
societies, where the maintainance of the existing power and privileges are
vulnerable to popular opinion.
Vandaar dat opiniemakers geen gelegenheid voorbij
laten gaan om bijvoorbeeld de boodschap erin te hameren dat het oude Jorwerd
ten dode is opgeschreven zonder de neoliberale bemoeienis van het Brussel van
de EU. En binnen de gepropageerde
werkelijkheid van de neoliberale ideologie klopt Geert Mak’s propaganda ook,
tenminste, zolang we beseffen dat we te maken hebben met bedrog en zelfbedrog,
met een keizer zonder kleren zolang de virtuele
werkelijkheid van het neoliberale kapitalisme doorgaat. Boorstin:
Demanding more than the world can give us, we
require that something be fabricated to make up for the world’s deficiency.
This is only one example of our demand for illusions.
De vraag naar illusies produceert onder andere de bewering van Henk Hofland dat ‘het Westen [vredestichtend]’ is en van Geert Mak dat de VS ‘decennialang ordebewaker en politieagent’ in de wereld was, en van professor Marc Chavannes, die journalistiek op academisch niveau doceert, dat voor de Amerikaanse politieke en economische
elite de ‘democratie’ een ‘exportartikel’
was. Het Amerikaanse geweld moet namelijk op de één of andere manier tegenover ‘de
massa’ worden gelegitimeerd. Vandaar de behoefte aan mythen. En dus beweert Geert Mak, niet gehinderd door
enige kennis, dat Thomas Jefferson's
uitgangspunt
een staat [was] waarin de burgers niet alleen rechten hadden om zich tegen
machthebbers te verdedigen... maar waarin alle soevereiniteit bij het volk werd
gelegd.
Mak concludeert dit op
grond van het volgende:
Thomas
Jefferson was nog maar drieendertig jaar oud toen hij in 1776 de Onafhankelijkheidsverklaring
optekende, een van de mooiste staatsdocumenten die ooit zijn geschreven. 'We hold these truths to be self-evident, that
all men are created equal, that all men are created equal, that they are
endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are
Life, Liberty and the Pursuit of Happiness...'
Dat
de bestseller-auteur het hierbij laat, is geen toevallige omissie
maar bewust bedrog, omdat zonder een bredere context zijn beschrijving alleen maar als propaganda
kan werken voor zijn ongeïnformeerde lezers. Jefferson wordt door Mak
gepresenteerd als een verlichte geest, een groot humanist, een man van ratio en
redelijkheid, een Verlichtingsadept. Dat was hij in zekere mate ook zodra
hij achter zijn schrijftafel zat. Maar in de praktijk van alledag handelde
Jefferson als een overtuigde irrationele racist, die kinderen verwekte bij een van zijn
zwarte slavinnen, zonder die te erkennen. Bovendien bedroog hij als machtig politicus de Indianen en bedreigde hen met
uitroeiing. In een brief aan John Adams, de tweede president, schreef Jefferson dat hij
een geestelijk leider van de Shawnee met rust zou laten omdat deze geen
bedreiging vormde. 'We let him go on therefore unmolested,' aldus
de opsteller van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, die zo prachtig
had verkondigd dat 'all
men are cereated equal' en ook nog eens waren 'endowed by their
Creator with certain unalienable rights.' Om
dit valse beeld vereind te houden
verzwijgt Mak dat
Jefferson thought that African Americans were an
inferior race. In his 'Notes on the State of Virginia' (1785), he expressed a
‘strong suspicion’ that the Negro was inferior to whites in both the endowments
of body and mind.
Hoewel Mak pretendeert de realiteit te beschrijven, weigert hij achter de bordkartonnen voorgevel te kijken, en schendt daardoor zijn eigen intellectuele
integriteit. Dat blijkt eens te meer wanneer de Amerikaanse historicus Richard Drinnon
citeert uit een actueel aandoende brief van Jefferson:
Prepare
for war... let the Indians understand the danger they are bringing on
themselves... if ever we are constrained to lift the hatchet against any tribe,
we will never lay it down till that tribe is exterminated, or driven beyond the
Mississippi... In war, they will kill some of us; we shall destroy all of them,
aldus
de 'founding father' die 'een van de mooiste staatsdocumenten' produceerde
'die ooit zijn geschreven,' maar die tegelijkertijd bereid was
genocide te plegen als de oorspronkelijke bewoners niet vrijwillig het land en de grondstoffen
daaronder zonder slag of stoot zouden overhandigen aan de grote blanke
'vader' die het zo goed voor had met zijn roodhuidige 'kinderen.'
Drinnon:
Nestled
under Jefferson's philanthropy was an ominous will to exterminate. Indians were
children, red shadows dancing through the trees, naughty boys and girls who
combated him, as he said in his second inaugural, with 'the habits of their bodies.' And if they would not listen to reason,
would not bury the dancers in themselves, Jefferson would bury them.
Een Indiaans massagraf na de slachting bij Wounded Knee.
Als een
naoorlogs mens die op de hoogte is van de verschrikkingen van de genocide op
joodse Europeanen stelt Drinnon zich, in tegenstelling tot Mak, de onvermijdelijke vraag:
Still,
who would willingly acknowledge delight in contemplating infanticide?
Geen
woord daarover bij opiniemaker Mak. In zijn manicheisch wereldbeeld blijft
Jefferson behoren tot de categorie van de 'good guys.' In Vrij
Nederland verklaarde hij zonder ook maar een greintje ironie dat
'de
Verlichting bedacht [is] in Europa, maar Amerika heeft het uitgevoerd, als real
life experiment.'
Met
andere woorden, volgens Mak hebben de Founding Fathers de Verlichtingsidealen in
de praktijk gebracht. Inclusief Thomas Jefferson die, zo toont Richard Drinnon
aan, de 'racistische' basis legde voor de verdere
'uitroeiing' van de Indianen, zonder daarbij door enige
gewetenswroeging te worden geplaagd.
He
and his compatriots might shatter cultures, kill people, destroy homes and
crops, and still be in no way responsible for the genocidal process of which
they were instruments,
aldus de Amerikaanse geschiedkundige Richard Drinnon in zijn alom geprezen studie Facing West. The
Metaphysics of Indian-Hating & Empire-building.
Propaganda
en reclame moeten het imago van de westerse wereld beschermen tegen de
werkelijkheid. De burger, of om het juister te stellen: de consument mag zelf geen oordeel vormen, omdat dan de centrale
boodschap dreigt te versplinteren. Daarom moet de burger/consument permanent bestookt worden met boodschappen
die hem en haar vertellen wat goed voor hem of haar is. Van Coca Cola als The
Real Thing tot ‘Geen Jorwerd zonder Brussel,’ de hele dag door, er is altijd wel
iemand die ons iets komt aansmeren. De kritische Amerikaanse journalist Vance Packard schreef al meer
dan een halve eeuw geleden:
The most serious offense many of the depth
manipulators commit, it seems to me, is that they try to invade the privacy of
our minds. It is this right to privacy in our minds – privacy to be either
rational or irrational – that I believe we must strive to protect.
Professor
Mark Crispin Miller voegde hieraan in 2007 de omineuze constatering toe:
If we see that modest statement as ‘amusingly
old-fashioned,’ the war against ourselves is over, and we’ve lost. If, on the
other hand, we take his point, the war continues, and we have some chance.
Stel dat de Makkianen en de ‘politiek-literaire
elite’ definitief gaan winnen, zoals het er nu naar uit ziet, wat dan? Als
een Nederlandse bestseller auteur op dit moment al met de totalitair aandoende uitspraak ‘Geen Jorwerd zonder Brussel,’ kan
komen, zonder dat hij meteen door zijn mede opiniemakers massaal wordt
weggehoond, wat staat ons dan nog meer te wachten?
One of our grand illusions is the belief in a ‘cure.’ There is no cure. There is only the
opportunity for discovery. For this the New World gave us a grand, unique
beginning.
We must first awake before we can walk in the
right direction. We must discover our illusions before we can even realize that
we have been sleepwalking. The least and the most we can hope for is that each
of us may penetrate the unknown jungle of images in which we live our daily
lives. That we may discover anew where dreams end and where illusions begin.
This is enough. Then we may know where we are, and each of us may decide for
himself where he wants to go,
aldus Daniel Boorstin, precies 50 jaar voordat Geert
Mak in 2012 in zijn Reizen zonder John
beweerde dat Amerikaanse presidenten’ een eeuw geleden een ‘begin van orde
brachten in de mondiale politiek en economie.'
De vraag is: ‘What
makes us buy, believe – and even vote – the way we do?’ Lees daarvoor eerst hoe de
Geert Makken en Henk Hoflanden in de wereld te werk gaan. Vance Packard’s The
Hidden Persuaders is een introductie voor een goed begrip van de gemanipuleerde wereld van
de opiniemakers. Het Amerikaanse maandblad voor intellectuelen The New
Yorker omschreef het boek als:
A
brisk, authoritative and frightening report on how manufactureres, fundraisers
and politicans are attempting to turn the American mind into a kind of
catatonic dough that will buy, give or vote at their command.
De onderzoeksjournalist John Pilger schreef op 3
december 2013:
When I read recently that 600,000 Greater Manchester
residents were "experiencing the effects of extreme poverty" and that
1.6 million were slipping into penury, I was reminded how the political
consensus was unchanged. Now led by the southern squirearchy of David Cameron,
George Osborne and their fellow Etonians, the only change is the rise of
Labour's corporate management class, exemplified by Ed Miliband's support for
"austerity" - the new jargon for imposed poverty.
In Clara Street in Newcastle-upon-Tyne, in the wintry
dark of early morning, I walked down the hill with people who worked more than
60 hours a week for a pittance. They described their "gains" as the
Health Service. They had seen only one politician in the street, a liberal who
came and put up posters and said something inaudible from his Land Rover and
sped away. The Westminster mantra then was "paying our way as a
nation" and "productivity." Today, their places of work and
their trade union protection, always tenuous, have gone. "What's
wrong," a Clara Street man told me, "is the thing the politicians
don't want to talk about any more. It's governments not caring how we live,
because we're not part of their country."
Naast de gecorrumpeerde en benepen ‘politiek-literaire
elite’ in de polder bestaat overal elders een niet corrupte, uiterst
actieve, sociaal betrokken intelligentsia, die niet door de macht geprezen
wordt. Overal ter wereld bestaat de positieve keerzijde van Geert Mak en Henk
Hofland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten