Opmerkelijk is de typisch Hollandse
collaboratie met de gevestigde wanorde. Het is waar dat ook andere
volkeren collaboreren met de
macht, maar de mainstream in Nederland is er ook nog trots op, zo blijkt alleen
al uit de naam die ze eraan geeft: poldermodel. Dat model is het resultaat
van wat de historicus Johan Huizinga omschreef als de ‘eenheid van het
Nederlandse volk,’ die bovenal [is] gelegen in zijn
burgerlijk karakter,’ met als gevolg dat uit de ‘burgerlijke
sfeer onze weinig militaire geest, de overwegende handelsgeest [sproten].’ Kenmerkend
daarbij is dat ‘Hypocrisie en farizeïsme hier individu en gemeenschap
[belagen]!’ De ‘politiek-literaire elite’ die als taak
heeft deze ‘burgerlijke sfeer’ een schijn van legitimiteit te geven,
is een goed voorbeeld van ‘hypocrisie en farizeïsme.’
Even een stap terug. Er zijn mensen die geschiedenis
maken, terwijl anderen haar slechts ondergaan. Dat heeft te maken met het al
dan niet overwinnen van angst en lafheid, opportunisme dan wel conformisme,
onverschilligheid en egocentrisme, of hoe men dit alles ook wil noemen. In het
essay Image of Imperialism schreef in
januari 1968 de Britse auteur John Berger naar aanleiding van een foto van het
lijk van de Argentijnse vrijheidsstrijder Che Guevara, liggend op een brancard, dat
er vandaag de dag geen alternatief meer bestaat dan in verzet te komen tegen
het onrecht, aangezien ‘The world is a single unit, and it has
become intolerabel.’ Berger:
Was it ever more torable? You may ask. Was there ever
less suffering, less injustice, less exploitation? There can be no such audits.
It is necessary to recognize that the intolerability of the world is, in a
certain sense, an historical achievement. The world was not intolerable so long
as God existed, so long as there was the ghost of a pre-existent order, so long
as large tracts of the world were unknown, so long as one believed in the
distinction between the spiritual and the material (it is there that many
people still find their justification in finding the world tolerable), so long
as one believed in the natural inequality of man.
Maar dit gaat niet meer op voor de pretentieuze westerling
als Geert Mak die in 2012 in Vrij
Nederland nog eens claimde dat
de
Verlichting bedacht [is] in Europa, maar Amerika heeft het uitgevoerd, als real
life experiment.
Mak bedoelde daarmee dat 'all men are created equal,' en dat de ‘democratie’ en de ‘mensenrechten’
producten waren van de blanke, uit het christendom voortgekomen, cultuur, waarin
de menselijke autonomie en verantwoordelijkheid centraal staan. De
veronderstelling dus dat de mens zijn eigen geschiedenis maakt en dat dus niet langer
meer geldt dat ‘de mens wikt, God beschikt.’ De mens en niets anders creëert de
sociale en economische condities van alledag en dat besef behoort tot de ‘global
truths,’ aldus Berger meer dan een halve eeuw geleden. Desondanks,
no violence has been so intense, so widespread or has
continued for so long as that inflicted by the imperialist countries upon the
majority of the world: the war in Vietnam is being waged to destroy the example
of a united people who resisted this violence and proclaimed their
independence: the fact that the Vietnamese are proving themselves invincible
against the greatest imperialist power on earth is a proof of the extraordinary
resources (such resources include not only materials and labour but the possibilities
of each life lived) of our 2,000 millions are being squandered and abused.
It is said that exploitation must end in the world. It
is known that exploitation increases, extends, prospers and becomes ever more
ruthless in defence of its right to exploit.
Let us be clear: it is not the war in Vietnam that is
intolerable: Vietnam confirms the intolerability of the present condition of
the world. This condition is such that example of the Vietnamese people offers
hope.
Guevara recognized this and acted accordingly. The
world is not intolerable until the possibility of transforming it exists but is
denied. The social forces historically capable of bringing about the
transformation are – at least in general terms – defined. Guevara chose to
identify himself with these forces. In doing so he was not submitting to
so-called ‘laws’ of history but to the historical nature of his own existence.
Guevara nam als gewapende
vrijheidsstrijder zijn verantwoordelijkheid en maakte daardoor geschiedenis. De
meeste mensen in de westerse consumptiecultuur weigeren de eigen
verantwoordelijkheid onder ogen te zien, en ondergaan daardoor alleen maar de
geschiedenis. Ik bedoel daarmee niet dat iedereen een gewapende vrijheidsstrijder moet
worden, zodra hij (of zij) verantwoordelijkheid neemt voor het neoliberale
onrecht, maar dat het geloof in de Verlichtingsidealen de mens dwingt in
verzet te komen. Accepteert hij (of
zij) deze verantwoordelijkheid niet dan rest hem (of haar) slechts het cynisme,
de ‘hypocrisie’ en
het ‘farizeïsme,’ die ‘hier individu en gemeenschap’ van
oudsher al ‘belagen!’ Juist
die intellectuele lafheid is zo duidelijk te herkennen in het
journalistieke werk van de zogeheten ‘politiek-literaire elite’ in
de polder. Wanneer bijvoorbeeld Henk Hofland schrijft dat ‘Iedere bijtijds ontmaskerde terroristische samenzwering al een
gewonnen veldslag [is]. Doeltreffende spionage is nuttiger dan ooit,’ dan verzwijgt hij
de talloze westerse ‘terroristische’ samenzweringen die niet door
hem worden ‘ontmaskerd.’ Hij noemt de ‘terroristen’
op mega-schaal ‘het vredestichtende Westen,’ dat tot zijn
leedwezen door ‘populistisch alarmisme’ wordt gestopt om zijn
zegeningen met massaal geweld over de hele wereld te verspreiden. Daarentegen heten
degenen die zich gewelddadig verzetten tegen het geweld van de westerse globalisering wel ‘terroristen.’ De Zuid-Amerikaanse auteur Eduardo Galeano
gaf een voorbeeld:
One Terrorist Fewer.
In the year 2008, the government of the United
States decided to erase Nelson Mandela’s name from its list of dangerous terrorists.
The most revered African in the world had
featured on that sinister roll for sixty years.
De belangrijkste taak van de westerse intelligentsia is
het bewaken van de intellectuele en morele uitgangspunten van de cultuur waarin
ze leeft en die haar zin en betekenis geeft, want de term intelligentsia wordt ‘gebruikt om de intellectuele
elite van een land aan te
duiden, een sociale klasse
die zich bezighoudt met complexe geestelijke en creatieve arbeid gericht op de
ontwikkeling, verspreiding en instandhouding van een cultuur.’ Dit betekent dat deze ‘elite’ vanuit een
meta-standpunt, dat boven allerlei particuliere belangen uit stijgt, de
werkelijkheid beoordeelt en daarmee een ‘cultuur’ in stand houdt, in het
geval van het Westen, kortweg de ‘democratie’ en de ‘mensenrechten.’
Met dit besef als uitgangspunt beoordeel ik Henk Hoflands verontrusting
die hij heeft neergelegd in zijn boek Platter & Dikker, dat als volgt werd aangeprezen:
Wat is er mis in Nederland? De nieuwe rijken
etaleren als nooit tevoren hun bezittingen, obesitas is de nieuwe volksziekte
en agressie en geweld zijn normale aspecten van het dagelijks leven.
'De nieuwe
mens is overal. Hij is dikker. Hij praat harder en vlugger maar niet
duidelijker. Hij steekt zijn middelvinger op, hij is eerder bereid een medemens
uit te schelden, op zijn gezicht te slaan. Hij zal iedereen laten weten dat hij
hier op aarde is. Respect!’
Eén van de afbeeldingen, gemaakt door fotograaf Roel Visser, illustreert kort maar krachtig waarop Hoflands gram zich richt, de verpaupering van onze beschaving. We zien op de geschoren kuiten van een patat etende man de getatoeëerde woorden: ‘FUCK YOU.’ Visser zelf sprak tijdens De Wereld Draait Door van ‘schaamteloosheid.’ En inderdaad, een betere illustratie van de huidige schaamteloosheid is moeilijk denkbaar. Moeilijk, maar absoluut niet onmogelijk, zeker niet voor iemand die zichzelf onderdeel beschouwt van de zelfbenoemde ‘politiek literaire elite,’ waar ‘een natie niet zonder [kan],’ zoals Hofland stelde. Die ‘elite’ kan dan wel met dédain neerkijken op de ‘lower classes’ en ‘de nieuwe rijken’ die zich ten koste van alles omhoog hebben gevochten, maar dat verheft Hofland nog niet tot een intellectueel, want juist een intellectueel dient zijn eigen middenklasse en ook de ‘upper classes’ te bekritiseren. Vooral ook omdat ‘politiek literaire elite’ in staat moet worden geacht zelf geschiedenis te maken en niet alleen te ondergaan, zoals de ‘lower classes.’ Wie anders dan de intelligentsia kan de normen en waarden van onze cultuur onder de aandacht brengen en houden? Maar dat gebeurt dus niet. Ik geef een voorbeeld. De volgens Hofland ‘elitaire krant,’ de NRC, heeft als ‘diplomatiek redacteur’ de bij ‘Studio Sport’ begonnen 55-jarige Robert van de Roer. ‘Hij schrijft over de VN en de NAVO. Voor hem is engagement (in de zin van politieke kleur) in het werk vreemd. Hij verkiest de professionele distantie en objectiviteit.' En: 'Robert van de Roer is van mening dat je als journalist kennis haalt uit verschillende bronnen. Je moet je als journalist breed informeren zodat je de voors en tegens tegen elkaar kunt afwegen. Je moet als het ware vermijden dat je "emotionele aandelen" bij een van de partijen in een onderwerp krijgt. Want dan ben je als journalist weg.'
Een hele mond vol pretenties, want het
is juist deze 'objectiviteit' verkiezende Robert van de Roer die in Hofland’s NRC de Nederlander Peter van Walsum
kwalificeerde als 'het beste dat Nederland in huis
heeft,' een topdiplomaat die 'zijn naam als eigenzinnig
denker met scherpe tong waar [maakte],' zonder dat Van de Roer ook maar één woord wijdde aan Van Walsum's betrokkenheid bij wat twee vooraanstaande VN-autoriteiten 'genocide' noemden.
Als Nederlands hoogste diplomaat was Peter van Walsum
rond 2000 voorzitter van de 'Iraq Sanctions Committee' en als
zodanig medeverantwoordelijk voor de genocidale politiek die ertoe leidde dat
tenminste een half miljoen Irakese kinderen onder de vijf jaar om het leven
kwam. 4 maart 2000 waarschuwde Denis Halliday, de voormalige VN-coördinator van het Humanitaire Programma in Irak het grote publiek dat als gevolg
van het door het Westen afgedwongen sanctiebeleid de mensenrechten in Irak op
grote schaal werden geschonden. Na uit protest te zijn opgestapt verklaarde hij
in The Guardian:
Ik had de opdracht gekregen om een politiek te
voeren die voldoet aan de definitie van genocide: een bewust beleid dat in
feite meer dan een miljoen individuen, kinderen en volwassenen, heeft vermoord.
We weten allemaal dat het regime, Saddam Hoessein, de prijs voor de economische
sancties niet betaalt… Het zijn de gewone mensen die hun kinderen verliezen of
hun ouders door gebrek aan gezuiverd water. Duidelijk is dat de Veiligheids
Raad momenteel zijn boekje te buiten gaat, want zijn acties ondermijnen hier
het eigen handvest… De geschiedenis zal de verantwoordelijken afstraffen.
Mei 1996 verscheen de toenmalige Amerikaanse
ambassadrice bij de VN, Madeleine Albright, in het befaamde CBS programma '60
Minutes' Haar werd een reactie gevraagd op een VN-rapport waarin
melding werd gemaakt van het feit dat als gevolg van de VN-sancties en de
Amerikaanse en Britse bombardementen, die de infrastructuur volledig hadden
verwoest, meer dan een half miljoen Irakese kinderen onder de vijf jaar om het
leven was gekomen. De programmamaakster voegde eraan toe: 'Dat zijn meer
kinderen dan in Hiroshima stierven… Is het de prijs waard?' Albright
antwoordde: 'Wij denken dat het de prijs waard is.' Toen programmamaakster Lesley Stahl aandrong en de ambassadrice vroeg
of de Amerikaanse regering 'zelfs met de hongerdood' van
kleuters akkoord ging, rechtvaardigde Albright deze genocidale politiek met de
opmerking:
Weet je Lesley… het is moeilijk voor mij om dit
te zeggen, want ik ben een humaan mens, maar mijn eerste verantwoordelijkheid
is om ervoor te zorgen dat Amerikaanse troepen niet weer opnieuw de Golfoorlog
hoeven uit te vechten.
Nog geen zes maanden na haar uitspraak werd Madeleine
Albright bevorderd tot minister van Buitenlandse Zaken. Vier jaar later
confronteerde de Australische journalist John Pilger de Amerikaanse
onderminister van Buitenlandse Zaken James Rubin met haar uitspraak. Zijn
reactie kwam erop neer dat Pilger te 'idealistisch' was. 'Bij
het uitvoeren van politiek beleid moet men een keuze maken tussen twee kwaden…
en helaas zijn de gevolgen van de sancties groter dan we gehoopt hadden,' aldus
Rubin. Hij adviseerde Pilger niet zo naïef te zijn omdat er nu eenmaal een 'echte
wereld' bestaat waar 'werkelijke keuzes moeten worden
gemaakt.'
In tegenstelling tot Robert van de Roer en de andere polderjournalisten onderwierp de Australische onderzoeksjournalist John
Pilger de voorzitter van de sanctie commissie Peter van Walsum, die van deze misdaden op de hoogte was, aan
een kritisch interview:
In December 1999 John Pilger asked Peter van Walsum,
Chairman of the UN Sanctions Committee to explain why Iraq is still being
subjected to economic sanctions. The transcript of the interview appears below.
John Pilger:
Why should the civilian population, innocent people, be punished for Saddam's
crimes?
Peter van Walsum:
It's a difficult problem. You should realise that sanctions are one of the
curative measures that the Security Council has at its disposal. And obviously
they hurt. They are like a military measure.
JP:
But who do they hurt?
PW:
Well, this, of course is the problem, but with military action, too, you have
the eternal problem of collateral damage.
JP: So
an entire nation is collateral damage? Is that correct?
PW:
No, I am saying that sanctions have (similar) effects. You understand we have
to study this further.
JP: Do
you believe that people have human rights no matter where they live or under
what system?
PW:
Yes.
JP:
Doesn't that mean that the sanctions you are imposing are violating the human
rights of millions of people?
PW:
It's also documented that the Iraqi regime has committed very serious human
rights breaches.
JP:
There is no doubt about that. But what is the difference in principle between
human rights violations committed by the regime and those caused by your
committee?
PW:
It's a very complex issue Mr Pilger.
JP:
What do you say to those who describe sanctions that have caused so many deaths
as 'weapons of mass destruction' as lethal as chemical weapons?
PW: I
don't think that's a fair comparison.
JP:
Aren't the deaths of half a million children mass destruction?
PW: I
don't think you can use that argument to convince me. It is about the invasion
of Kuwait in 1990.
JP:
Let's say the Netherlands was taken over by a Dutch Saddam Hussein, and
sanctions were imposed, and the children of Holland started to die like flies.
How would you feel about that?
PW: I
don't think that's a very fair question. We are talking about a situation which
was caused by a government that overran its neighbour, and has weapons of mass
destruction.
JP:
Then why aren't there sanctions on Israel which occupies much of Palestine and
attacks Lebanon almost every day of the week. Why aren't there sanctions on
Turkey which has displaced 3 million Kurds and caused the deaths of 30,000
Kurds?
PW:
Well, there are many countries that do things that we are not happy with. We
can't be everywhere. I repeat it's complex.
JP:
How much power does the United States exercise over your committee?
PW: We
operate by consensus.
JP:
And what if the Americans object?
PW: We
don't operate.
Tijdens Peter van Walsums
voorzitterschap meldde de Volkskrant:
Ellende Irak door boycot
is VN-diplomaten te gortig
Van onze
buitenlandredacteur Rob Vreeken op 16 februari '00,
00:00, bijgewerkt 20 januari '09, 11:23
Het VN-hoofd voor
humanitaire zaken in Irak schaamde zich voor zijn eigen organisatie, daarom was
hij opgestapt. De levensmiddelen en medicijnen die hij namens de VN hielp
distribueren moesten de Iraakse burgers in leven houden, maar tegelijkertijd
stierven elke maand duizenden kinderen als gevolg van de sancties die dezelfde
VN tegen het regime van Saddam Hussein hadden ingesteld.
De volgende die walgend
opstapte was de Duitse diplomaat Hans von Sponeck:
De Duitse graaf Hans von
Sponeck was van 1998 tot 2000 Humanitair Coördinator van de Verenigde Naties
voor Irak. Hij was de opvolger van de Ier Denis Halliday, die ontslag nam uit
protest tegen de gevolgen van de sancties op de Iraakse bevolking. Hij
bestempelde die als ‘genocide.’ In 2000 nam von Sponeck op zijn beurt ontslag
uit onvrede met de sancties en de tekortkomingen van het
olie-voor-voedsel-programma.
Sedertdien voert hij
wereldwijd actie tegen de sancties.
Desondanks kwalificeerde Robert van de
Roer, journalist van de NRC en
als zodanig onderdeel van Hoflands ‘politiek-literaire
elite,’ de zich als Schreibtischmörder handelende Van Walsum als 'het beste dat
Nederland in huis heeft,' een topdiplomaat die 'zijn
naam als eigenzinnig denker met scherpe tong waar[maakte].'
|
Geen geringe kwalificatie wanneer we onthouden dat onder medeverantwoordelijkheid van Peter van Walsum het sanctiebeleid tot de dood van een half
miljoen Irakese kinderen onder de vijf jaar heeft geleid, een genocidaal beleid dat Van Walsum een 'heilzame maatregel' betitelde. Tegelijkertijd was hij van mening dat
deze genocide niet meer was dan 'collateraal damage.' Bovendien
deed de verwijzing naar massamoord hem niets, want 'I
don't think you can use that argument to convince me.’
Welke consequenties heeft een dergelijke misdadige
journalistiek in Nederland voor de carrière van een mainstream journalist?
Alleen maar positieve. Dus mocht u Robert van de Roer willen inhuren als
dagvoorzitter dan kan dat aangezien dit slag journalisten voor elk karretje kan worden gespannen,
'Robert van de Roer. Lessen van bescheiden
wereldleiders. Spreker, Nieuwe spreker, Dagvoorzitter.
Robert van de Roer heeft internationaal naam
gemaakt als mitrailleur-interviewer: hij vuurt vragen af als kogels. Hij
interviewde ruim honderd wereldleiders als diplomatiek redacteur van NRC
Handelsblad en is gefascineerd door de menselijke maat bij leiderschap. Als
oud-onderzoeksjournalist, die onder meer de Slavenburg-affaire aan het licht
bracht, weet hij ervoor te zorgen dat leiders zich blootgeven. Robert won twee
prestigieuze persprijzen van de correspondentenvereniging van de Verenigde
Naties in New York, onder andere de gouden medaille voor zijn interview met
de Bosnië-gezant Yasushi Akashi. Op NAVO-toppen was hij meer dan een
decennium de vaste vragensteller, onder anderen aan George Robertson, Javier
Solana, Sergei Lavrov, Colin Powell, Donald Rumsfeld en George W. Bush. Veel
van zijn vragen en interviews zijn internationaal geciteerd en Amerikaanse
oud-ministers als Madeleine Albright en Richard Holbrooke noemden hem als
interviewer ‘zeer taai’. Kofi Annan acht zijn werk ‘zeer dwingend.’
Vanaf 2006 gaf hij leiding aan de tv- en
video-afdeling van het NRC en interviewde ruim 200 bekende Nederlanders
voor Who’s Next op RTL 7 en nrc.tv. Robert van de Roer is een geoefend
spreker en commentator over imago, macht en leiderschap, onder meer voor CNN,
VRT, NOS en RTL. Ook is hij een ervaren dagvoorzitter.'
De vraag is nu: waarom hebben Henk Hofland en zijn ‘politiek-literaire
elite’ in Nederland zich niet publiekelijk uitgesproken tegen de bewering in
de 'kwaliteitskrant' de NRC dat Peter van Walsum behoort tot 'het
beste dat Nederland in huis heeft,' een topdiplomaat die 'zijn
naam als eigenzinnig denker met scherpe tong waar[maakte].' Waarom stellen
de met veel borstgeroffel beleden Verlichtingsidealen geen
enkele rol zodra het andere culturen en/of volkeren betreft? Wat stelt een ‘politiek-literaire
elite’ voor wanneer die niet voor universeel geldende normen en waarden
opkomt? Waarom ‘belagen hypocrisie en farizeïsme
hier’ nog steeds,
‘individu en gemeenschap!’? Waarom neemt Hofland het iemand uit de onderklasse kwalijk dat hij op zijn kuiten FUCK YOU laat tatoeëren, terwijl hij tegelijkertijd accepteert dat de economische en politieke 'elite' dezelfde FUCK YOU-mentaliteit erop nahoudt ten opzichte van de onderklasse. En waarom durft Hofland de 'upper classes' en de mainstream niet te confronteren met hun eigen verantwoordelijkheid in deze? Vanwaar zijn intellectuele corruptie en lafheid? Welk voorbeeld denken Hofland en de rest van de polder opiniemakers te geven? Wanneer de mainstream 'elite' de beschavingsnormen en waarden schendt, waarom zou het mainstream publiek dit niet doen? Meer daarover later.
|
This week, Peter Buffett, son of billionaire investor Warren on the conflict between capitalism and humanism. Says Buffett: 'You can't have both.'
Peter Buffett argues that philanthropy needs to do a better job of listening. He says that the structure of philanthropy is such that nothing seems to get better, but rather locks existing problems into place.
'Poverty, hunger, the environment, education, health - all those things are symptoms of a larger problem of nobody really wanting to get in there and blow some things up,' Buffett says.
In an article written for The New York Times titled “The Charitable Industrial Complex” Buffett explains the situation this way: “As more lives and communities are destroyed by the system that creates vast amounts of wealth for the few, the more heroic it sounds to “give back.” It’s what I would call “conscience laundering” — feeling better about accumulating more than any one person could possibly need to live on by sprinkling a little around as an act of charity.”
It’s time for philanthropy to be held accountable. Not only to the people they intend to help, but also to the public. When big philanthropic dollars come in, government feels less obliged to spend money towards issues like poverty, hunger, or education. At the same time, government's weakened when an affluent class parks its assets in tax shelters and deploys its huge wealth to push its own interests. Former GRITtv guests Peter Edelman and Scot Nakagawa say government needs to invest real resources in programs that create jobs, and end poverty.
“Isn’t government really the most important engine of this stuff and if the accumulation of wealth is at the cost of being able to fund government isn’t that where we really have to start?” Flanders asks. To hear Buffett's answer, watch the full interview.
Noam Chomsky in het voorwoord van Anarcho Syndicalism. Theory and Practice (2004):
The role of the public is to ratify decisions taken elsewhere, to adopt the doctrines prepared for them by their superiors, and in general to observe passively while performing their duty…
The lessons of history teach us a good deal, but nothing more clearly than the fact that we often remain quite unaware of the forms of oppression of which we are victims, or sometimes agents, until social struggle liberates our consciousness and understanding.
Tot zover de werkelijkheid. Nu de propaganda:
Geert Mak: 'Geen Jorwerd zonder Brussel.'
Geert Mak, op het punt door de Franse staat tot in alle eeuwigheid verheven te worden tot Ridder van het Ere Legioen, uit dank voor zijn onschatbare betekenis voor de neoliberale Europese Unie. De bediende die tweede van links staat heeft het onderscheidingsteken op een kussentje liggen en wacht braaf af tot het door een autoriteit op Mak's revers wordt gespeld. 'Pas Jorwerd sans Bruxelles.' Pardon? 'Oui.'
Political rights do not originate in parliaments; they are, rather, forced upon parliaments from without. And even their enactment into law has for a long time been no guarantee of their security. Just as the employers always try to nullify every concession they had made to labor as soon as opportunity offered, as soon as any signs of weakness were observable in the workers' organizations, so governments also are always inclined to restrict or to abrogate completely rights and freedoms that have been achieved if they imagine that the people will put up no resistance. Even in those countries where such things as freedom of the press, right of assembly, right of combination, and the like have long existed, governments are constantly trying to restrict those rights or to reinterpret them by juridical hair-splitting. Political rights do not exist because they have been legally set down on a piece of paper, but only when they have become the ingrown habit of a people, and when any attempt to impair them will meet with the violent resistance of the populace. Where this is not the case, there is no help in any parliamentary Opposition or any Platonic appeals to the constitution.
— Rudolf Rocker, Anarcho-Syndicalism: Theory & Practice, 1947
Geen opmerkingen:
Een reactie posten