de kunst van
de provocatie [beheerst]. Dat doet hij in zijn bundel Oikofobie door te pleiten
voor kunst en architectuur die nu eens niet meer ‘choqueert’ maar door haar
schoonheid en harmonie juist geborgenheid bied. Wie zo’n stelling nu poneert,
sorteert bij de dominante goegemeente een vergelijkbaar choquerend effect als
pakweg Karel Appel of Aat Veldhoen bij het establishment in hun jonge jaren.
Aangezien beide beeldende kunstenaars werk hebben
voortgebracht dat ontelbare generaties na ons gewaardeerd zal blijven, moet dit
wel als een groot compliment aan Baudet worden beschouwd, zeker ook vanwege het begrip 'dominante.' Maar vreemd genoeg is
dit niet het geval, want Smeets beweert met de zo kenmerkende dédain van de ‘bourgeois’:
Prima dat
Thierry Baudet zich niet aan de heersende mores aanpast en boude uitspraken
doet over kunst en nationalisme. Maar een minimale vorm van intellecutuele
discipline en coherentie is dan toch wenselijk.
En ‘coherentie’ is volgens Smeets bij Baudet ver te zoeken, aangezien
die jurist/historicus durft te beweren dat ‘nationalisme de staat niet tot oorlog drijft,
nee, dat juist imperialisme van expansionistische machten machten tot oorlogsgeweld
leidt,’ en dat is ‘zo pontifical dat
de lezer verbluft een tijdje naar buiten staart.’ Smeets probeert op die manier het feit te verdoezelen dat het ‘nationalisme’ door machthebbers altijd wordt gebruikt om ‘imperialistische’ motieven te legitimeren, dat bijvoorbeeld het Amerikaanse ‘exceptionalisme’ het expansionisme van Washington moet rechtvaardigen. Dat gegeven
is absoluut taboe in mainstream journalistiek. Koste wat kost moet het ontkend
blijven, om de simpele reden dat het hele westerse globaliserings bouwwerk nu juist gebaseerd is op het expansionisme. Het Westen claimt daarbij superieur te zijn, zowel moreel als
technologisch. Hoewel het laatste juist is, is de eerste
veronderstelling volstrekt onjuist. Niet voor niets benadrukte de conservatieve Amerikaanse geleerde Samuel Huntington in zijn klassieke
studie The Clash of Civilizations dat
the West won the world not by the superiority
of its ideas or values or religion, but rather by its superiority in applying
organized violence. Westerners often forget this fact, non-Westerners never do.
Deze conclusie is evenwel alleen voor intern gebruik, naar buiten toe moet de mythe
worden hoog gehouden dat er sprake is van wat opiniemaker H.J.A. Hofland ‘het vredestichtende Westen’ noemt. Het is bekend: de mens kan niet leven zonder een mythe, omdat, zoals Octavio Paz
stelde, ‘de wereld van de mens de wereld van de betekenis [is]. Deze gedoogt de
dubbelzinnigheid, de tegenstrijdigheid, de waanzin of de verwarring, maar niet
een gebrek aan betekenis. Zelfs de stilte is bevolkt met tekens.’
Juist omdat de mens altijd met paradoxen moet leven, zoekt hij temidden van alle chaos naar de betekenis die in de mythe schuil gaat. Maar ook hier geldt dat zelfs voor een moderne mythe ‘een minimale vorm van intellectuele discipline en coherentie’ noodzakelijk is wil het betekenis hebben, en dat is nu juist wat ontbreekt aan Hubert Smeets’ neoliberale mythe, die ook zijn krant elke dag weer verspreidt. Geërgerd constateert hij dat
Het federaliserende
Europa opnieuw de hoofdvijand in
de nieuwe bundel opstellen van Thierry Baudet [is].
Net als zijn vriend Geert Mak geldt voor hem namelijk de absurditeit dat ‘Europa als vredesproces
een eclatant succes’ is en dat ‘Europa als economische eenheid ook een
eind op weg [is],’ en dat ‘Vrede
een proces [is] waaraan je voortdurend moet blijven werken. Anders doet ieder
wat in zijn aard ligt, de sterken dwingen, de zwakken kunnen enkel accepteren,’
aldus de stellige slotconclusie van Mak’s vuistdikke boek In Europa.
De mythe van het vredige Europa moet van de neoliberale mainstream koste wat kost overeind
blijven, ook al moet daarvoor elke ‘minimale vorm van intellectuele discipline’ verkracht worden, want om deze bewering te kunnen doen moeten onze opiniemakers het
onloochenbare feit verzwijgen dat West Europa onder aanvoering van Washington bij talloze
oorlogen betrokken raakte, van Korea tot Irak. Bovendien was het Verenigd
Koninkrijk betrokken bij de omverwerping van de Iraanse democratie in 1953,
en viel het samen met Frankrijk het grondgebied van Egypte aan nadat Nasser het
Suez-kanaal had geconfisqueerd. Bovendien verleende het democratische deel van
Europa politieke steun aan de Amerikaanse massaslachting in Vietnam, waren Frankrijk, Belgie, Spanje en Portugal verantwoordelijk voor het
militaire geweld in het dekoloniserende Afrika, waren verschillende Europese landen direct betrokken bij
de westerse terreur in Irak, het militaire geweld in Afghanistan, en geeft het nu nog militaire en logistieke steun aan de zogeheten 'Syrische rebellen.' Tenslotte verleent Europa al sinds 1948 politieke, economische en zelfs militaire steun aan de Israelische
terreur tegen de Palestijnse burgerbevolking. Maar daarover zwijgen Mak en Smeets. In hun onderhuids racistische
ideologie spelen gekleurde volkeren geen rol van betekenis in de geschiedenis
van het expansionistische Europa van de twintigste eeuw. De blanke Europeaan
uit de christelijke cultuur vindt het niet meer dan normaal dat nu nog steeds
het Europa van de NAVO ontelbare miljarden besteedt aan het proces waarbij 'de sterken dwingen' en 'de zwakken enkel
[kunnen] accepteren.' Want boven alles geldt voor de
mainstream dat 'vrede' bestaat zolang elders bommen vallen, en dus niet hier op eigen grondgebied. Inderdaad, 'vrede is een proces waaraan je voortdurend moet
blijven werken,' dat wil zeggen: het geweld moet
geoutsourced blijven naar de arme wereld, zodat Europa in alle rust van zijn
rijkdom kan genieten. Dat is het kenmerkende beeld van de benepen westerse mainstream.
Vandaar dat in het register van Mak's 1223 pagina's tellende boek het woord NAVO slechts twee keer voorkomt, in beide gevallen wordt het inmiddels offensieve bondgenootschap
terloops met een paar zinnen afgedaan. Desondanks moet de mythe dat ‘Europa als vredesproces een eclatant succes’ is erin gehamerd worden. En wanneer iemand die mythe doorprikt dan stelt de mainstream pers ‘verbluft’ na eerst ‘een tijdje naar buiten’ te hebben
gestaart de vraag: ‘waar gaat dit boek eigenlijk over?’ Voor de spreekbuizen van
de macht, die erop toezien dat de ‘manufacture of consent,’ niet bedreigd wordt, is dit inderdaad een klemmende vraag. Niet in
staat buiten de nauw omlijnde consensus te denken moet de mainstream pers
wel elke dissidente zienswijze criminaliseren of op zijn minst belachelijk
maken. Alleen lukt het het de officiele opiniemakers steeds minder goed. Dat
komt vooral ook omdat de werkelijkheid van de kredietcrisis en de daardoor op
gang gebrachte economische crisis de legitimiteit van het neoliberale systeem
bij het grote publiek heeft ondergraven. Men kan niet eeuwig knollen voor
citroenen verkopen. De Italiaanse socioloog en filosoof Maurizio Lazzarato constateert terecht in The Making of the Indebted Man:
The economic and political
illusions of the last forty years have one by one fallen away, rendering
neoliberal policies all the more brutal. The ‘new economy,’ the information and
knowledge societies, have all been absorbed by the debt economy. In those
democracies that triumphed over communism, just a handful of people (certain
functionaries at the IMF, the European Central Bank, the EU, and a few
politicians) now decide for everyone according to the interests of a minority.
The debt economy has deprived the immense majority of Europeans of political
power, which had already been diminished through the concessions of representative
democracy. It has deprived them of a growing share of the wealth that past
struggles had wrested from the capitalist accumulation. And, above all, it has
deprived them of the future, that is, of time, time as decision-making choice,
and possibility.
The series of financial crises
has violently revealed a subjective figure that, while already present, now
occupies the entirety of public space: the ‘indebted man.’ The subjective
achievements neo-liberalism had promised (‘everyone a shareholder, everyone an
owner, everyone an entrepreneur’) have plunged us into the existential condition
of the indebted man, at once responsible and guilty for his particular fate.
Deze neoliberale ideologie wordt weliswaar door ‘linkse’ als ‘rechtse’
politici verkocht als ‘participatiesamenleving,’ maar die
propaganda werkt niet meer, zoals ondermeer blijkt uit het feit dat volgens opiniepeilingen zowel de steun onder PVDA- als VVD-stemmers dramatisch is afgenomen naar
een 'all-time-low.' Het om zeep helpen van de verzorgingsstaat om de banken en
het militair industrieel complex met vele miljarden te kunnen subsidieren dient alleen een kleine elite, en is daardoor steeds moeilijker te rechtvaardigen. De oude mythen
wankelen, hoe goed de macht die mythen, met steun van de ‘vrije pers,’ ook overeind probeert te houden. Lazzarato:
Since the last financial
crisis following the dot-com bust, capitalism has abandoned the epic narratives
it had constructed around the ‘conceptual types’ of the entrepreneur, the
creative visionary, and the independen worker, ‘proud of being his own boss.’
By pursuing their personal interests alone, these types supposedly work for the
good of all. The dedication, subjective motivation, and the work on the self
preached by management since the 1980s have become an injunction to take upon
oneself the costs and risks of the economic and financial disaster. The
population must take charge of everything business and the Welfare State
‘externalize’ onto society, debt first of all.
Vandaar dat nu de belastingbetaler de banken met miljarden moet
subsidieren om zijn vertrouwen in de corrupte bankiers te kunnen herstellen. Om
deze absurditeit aan het grote publiek te verkopen introduceerde de mainstream
journalisten het begrip ‘verdampen,’ de niet bestaande miljarden waarmee de
banken ondermeer speculeerden waren ‘verdampt,’ zonder dat ook
maar iemand van het grote publiek wist wat dit betekende en hoe dit kon. Maar al
snel begon het gezond verstand het effect van de mainstream propaganda teniet
te doen, en beseft nu nagenoeg iedereen, op de ‘vrije pers’ na, dat het hier een miljardenzwendel betreft, een als het
ware ordinaire bankroof op megaschaal. Lazzarato:
According to business leaders,
the media, politicians, and experts, the causes of the current situation are
not to be found in the fiscal and monetary policies that have deepened deficits
and transferred enormous wealth to business and the rich. Nor are they to be
found in the series of financial crises which, after having all vanished in the
immediate postwar period, are now recurrent, leading to the extortion of
enormous amounts of money from the population to avoid a so-called ‘systemic’
crisis.
Ondertussen proberen de macht en haar spreekbuizen te voorkomen dat het
publiek beseft wat voor politiek er in werkelijkheid wordt gevoerd, en wel
omdat
The neoliberal power bloc
cannot and does not want to ‘regulate’ the ‘excesses’ of finance because its
political program continues to be based on the choices and decisions that
brought us the latest crisis. Instead… it seeks to follow through on a program
it has been fantasizing about since the 1970s: reduce wages to a minimum, cut
social services so that the Welfare State is made to serve its new
‘beneficiaries’ – business and the rich – and privatize everything.
Het is exact wat het huidige yuppen-kabinet van VVD en
PVDA doet, en kan doen, omdat de polder journalisten niet in staat zijn de huidige ontwikkelingen in een bredere context te zien en er tegelijkertijd op
toezien dat dissidente stemmen zoveel mogelijk worden geweerd. Nooit zult u de polderpers structureel de oorzaken zien onderzoeken van de volgende ontwikkeling in ons neoliberale voorland, de VS:
Overall,
American families are paying an annual $6,000 subsidy to corporations that
have doubled their
profits and cut their taxes in half in ten years while cutting 2.9
million jobs in the U.S. and adding almost as many jobs
overseas.
Het probleem van de mainstream journalisten is hun besef dat
als aan één van de hoekstenen van het neoliberale bouwwerk wordt gerommeld het hele
virtuele complex ineen stort, en dus moeten werkelijk alle ‘received truths’ uiterst scherp worden bewaakt. En dat kunnen de commerciele
journalisten als Smeets, Mak, Brill en Hofland ook moeiteloos doen aangezien ze
de afgelopen halve eeuw keurig in de pas hebben gelopen, geestelijk hopeloos verdwaald
raakten, en geen nieuwe gedachten toelieten, waardoor ze vandaag de dag alleen nog maar de
oude cliché’s kunnen afdraaien, platitudes waar steeds minder mensen in
geloven. De oude Koude Oorlog-mythe van absolute Goed versus absolute Kwaad is
voorbij. In tegenstelling tot toen staat nu de consumptie-ideologie centraal.
Sinds begin jaren vijftig van de vorige eeuw gold, zoals de Amerikaanse
geleerde Sheldon Wolin in 2008 schreef, dat:
socio-economic problems
were subordinated to ideological battles in which anticommunist ideologues did
their best to link liberalism, the main force behind socioeconomic reform, with
communism.
Nowhere was this more
apparent than when the authors of NSC-68 – after first declaring ‘that the
integrity and vitality of our system is in greater jeopardy than ever before in
our history’ – then remark: ‘Even if there was no Soviet Union we would face
the great problem of the free society of reconciling order, security, the need
for participation, with the requirement of freedom. We would face the fact that
in a shrinking world the absence of order among nations is becoming less and
less tolerable.’ We have ‘an uneasy equilibrium without order’ causing men to
doubt ‘whether the world will long tolerate this tension without moving toward
some kind of order, on somebody’s terms.’
Dit lange tijd geheime, officiele beleidsrapport van de National Security Council geeft een helder inzicht in de ware
beweegredenen van het naoorlogse Amerikaanse expansionisme en de daarop
gebaseerde realpolitiek, waarover mijn collega’s van de polderpers muisstil
zijn. Omdat het alleen voor intern gebruik was konden de beleidsbepalers
vrijuit spreken, net zo vrij als George Kennan toen die in het beleidsstuk Policy
Planning Study 23 in 1948 had gesteld dat
aangezien de VS ‘about 50% of the world's wealth, but only 6.3% of
its population,’ de macht in Washington
moest beseffen dat ‘Our real task in the coming period is to devise
a pattern of relationships which will permit us to maintain this position of
disparity,’ en daarom ‘should cease to talk about vague’ en vooral ooh ‘unreal objectives such as
human rights, the raising of the living standards, and democratization. The day
is not far off when we are going to have to deal in straight power concepts.
The less we are then hampered by idealistic slogans, the better.’
Even belangrijk voor de economische en politieke macht was, volgens de NSC, de binnenlandse situatie, immers ‘Even if there was no Soviet Union we would face the great problem of the free society of reconciling order, security, the need for participation, with the requirement of freedom.’ Ook al zou de Sovjet Unie niet bestaan dan nog zou de kapitalistische macht worden ‘geconfronteerd met het grote probleem van de vrije samenleving,’ waarin de burger zelf en dus niet de macht zou beslissen wat goed voor hemzelf is en wat niet. En hoe zou gezien de ‘behoefte te participeren’ de kapitalistische ‘orde’ dan nog ‘in overeenstemming te brengen zijn’ met de ‘vereisten van vrijheid,’ te weten: het ontelbare miljarden verslindende militair industrieel complex dat alleen kan bestaan dankzij bezuinigingen op sociale uitgaven, onderwijs, gezondheiszorg, volkshuisvesting etc. Een ‘participatiesamenleving’ moet geen geld kosten, het is immers geen verzorgingsstaat, maar moet juist geld opbrengen via directe en vooral indirecte belastingen, waarmee de grote concerns en omvallende banken gesubsidieerd kunnen worden. Om die consensus af te dwingen moesten de massamedia ervoor zorgen dat het publiek voortdurend gemobiliseerd bleef door het bang te houden voor het Grote Kwaad, toen nog het communistische gevaar. En daardoor kreeg de economische macht in de kapitalistische democratie steeds meer macht. Wolin:
Even belangrijk voor de economische en politieke macht was, volgens de NSC, de binnenlandse situatie, immers ‘Even if there was no Soviet Union we would face the great problem of the free society of reconciling order, security, the need for participation, with the requirement of freedom.’ Ook al zou de Sovjet Unie niet bestaan dan nog zou de kapitalistische macht worden ‘geconfronteerd met het grote probleem van de vrije samenleving,’ waarin de burger zelf en dus niet de macht zou beslissen wat goed voor hemzelf is en wat niet. En hoe zou gezien de ‘behoefte te participeren’ de kapitalistische ‘orde’ dan nog ‘in overeenstemming te brengen zijn’ met de ‘vereisten van vrijheid,’ te weten: het ontelbare miljarden verslindende militair industrieel complex dat alleen kan bestaan dankzij bezuinigingen op sociale uitgaven, onderwijs, gezondheiszorg, volkshuisvesting etc. Een ‘participatiesamenleving’ moet geen geld kosten, het is immers geen verzorgingsstaat, maar moet juist geld opbrengen via directe en vooral indirecte belastingen, waarmee de grote concerns en omvallende banken gesubsidieerd kunnen worden. Om die consensus af te dwingen moesten de massamedia ervoor zorgen dat het publiek voortdurend gemobiliseerd bleef door het bang te houden voor het Grote Kwaad, toen nog het communistische gevaar. En daardoor kreeg de economische macht in de kapitalistische democratie steeds meer macht. Wolin:
The fixation upon
mobilization and rearmament inspired the gradual disappearance from the
national political agenda of the regulation and control of corporations. The
defender of the free world needed the power of the globalizing, expanding
corporation, not an economy hampered by ‘trust-busting.’ Moreover, since the
enemy was rabidly anti-capitalist, every measure that strengthened capitalism
was a blow against the enemy. Once the battle lines between communism and the
‘free society’ were drawn, the economy became untouchable for purposes other
than ‘strengthening’ capitalism. Once the identity and security of democracy
were successfully identifies with the Cold War and with the methods for waging
it, the stage was set for the intimidation of most politics left of right.
Throughout the 1950s
there was a steady erosion in the power of various nongovernmental groups and
institutions. Universities and government initiated what would prove to be an intimate
relationship. While the politicalminfluence of trade unions was strong during
the Truman years, a long and seemingly irreversible decline set in even before
the Republican victory of 1952. The Taft-Hartley Act (1947) outlawed the union
shop. An independent trade union movement, with its disruptive ‘weapons’ of
strike and boycott, was portrayed as a potential threat to the mobilization of
America’s economic power, especially if, as was frequently alleged, communists
had ‘penetrated’ unions involved in war production.
Hoewel emeritus hoogleraar Sheldon Wolin de ontwikkeling in
de VS beschrijft, geldt dezelfde ontwikkeling in een iets andere vorm
voor West-Europa, zoals onder andere blijkt uit de uispraak van
oud-vakbondsleider Wim Kok, die in 1989
als PVDA-minister van Financien en politiek leider van de
sociaaldemocraten zijn partijgenoten liet weten:
Er is geen alternatief voor de
maatschappelijke constellatie die we nu hebben en dus heeft het geen enkele
zin daar naar te streven,
om zes jaar later te verkondigen dat het hoog tijd was om ‘afscheid van het socialisme’ te nemen. De
omarming van de neoliberale ideologie kwalificeerde hij als 'de bevrijdende werking van het afschudden van
de ideologische veren.’ Na te
zijn vertrokken uit de dagelijkse politiek werd de heer Kok voor zijn onschatbare inzet
beloond met commissariaten bij ING en SHELL, waar hij, eenmaal ‘bevrijd’ van zijn sociaal-democratische ‘veren,’ naadloos paste in de eerder door hem als premier zo bekritiseerde
cultuur van 'exhibitionistische zelfverrijking.' De commerciele
massamedia deden wat van hen verwacht werd en verspreidden de boodschap,
zonder het neoliberale ideologie serieus aan een onderzoek te onderwerpen.
Tegelijkertijd waren onze opiniemakers laaiend enthousiast over de
kapitalistische hoogconjunctuur waarbij met niet bestaand geld virtuele winsten
werden gemaakt, tot in 2008 de rekening van deze luchthandel werd gepresenteerd
en de gemeenschap voor de miljarden zwendel opdraaide. Maar voordat het zover
was, waren premier Wim Kok en president Bill Clinton de helden van de dag. Meer
morgen.
National Security Council: 'Even if there was no Soviet Union we would face the great problem of the free society'
National Security Council: 'Even if there was no Soviet Union we would face the great problem of the free society'
Hubert Smeets van de NRC: 'Wie zo’n stelling nu poneert, sorteert bij de dominante goegemeente een vergelijkbaar choquerend effect als pakweg Karel Appel of Aat Veldhoen bij het establishment in hun jonge jaren.'
2 opmerkingen:
Om nu de controversiele "establisment intellectual" Octavio Paz te citeren,hij was sterke aanhanger van eveneens controversiele neo-liberale president Salinas,(Grootschalige verkiezingsfraude,corruptie,machtsmisbruik .)
Paz behoorde o.a. tot de groep intellectuelen in Mexico waarvan Mario Vargas Llosa in 1990 tijdens een conferentie in Mexico zei dat "ze misbruikt werden door het Mexicaanse dictatoriale regime (PRI).De ergste vorm van dictatuur (erger dan de USSR of Cuba) ,want intellectuelen werden omgekocht met banen, nominaties,politieke benoemingen zonder de eis van onderwerping zoals andere dictators deden.In tegedeel,de PRI vroeg om kritiek,Dat was de beste manier om 't voortbestaan van de macht van de PRI .Als camouflage voor de rest van de wereld, Mexico,de perfecte dictatuur, die een retoriek had gecreerd die haarzelf rechtvaardigt.een linkse retoriek."
Zie voor de speech van Llosa ,waarna hij overigens om onduidelijke redenen met spoed Mexico verliet http://www.youtube.com/watch?v=-MdB8mZAFUc
"Paz’s critics often pointed out that there was a huge difference between Paz the brave dissident of the late 1960s and Paz the establishment intellectual of the late 1980s. Whereas in 1968 Paz had taken a courageous stand against the government of President Gustavo Díaz Ordaz—responsible for the massacre of hundreds of students at Tlatelolco Square in Mexico City—by 1988 he had become a strong supporter of President Carlos Salinas de Gortari, a member of the same political party—the PRI (Partido Revolucionario Institucional) —as the infamous Díaz Ordaz. In 1968 Paz had resigned as Mexico’s ambassador to India to protest the Mexican government’s violent repression of the student movement; by contrast, in 1988 he used his prestige to help Salinas strengthen his hold on the presidency in the wake of what were widely viewed as fraudulent elections. There was a broad consensus among Paz’s critics that he had betrayed his former ideals." http://www.literalmagazine.com/english_post/polemical-paz/
n.b. Om nu met stelligheid( "het is bekend") te zeggen dat de mens niet kan leven zonder mythe niet zonder betekenis ,betwijfel ik. De onrustige mens kan waarschijnlijk niet zonder betekenis en voor hem is de stilte vol tekens,dat wil niet zeggen dat dat per definitie voor de gehele mensheid geldt.
en aangezien in een massamaatschappij iedereen geestelijk en lichamelijk gemobileerd blijft worden, is denk ik, de stelligheid waarmee ik dit feit vaststel niet onterechte. ik woon in het centrum van amsterdam en zie hoe zowel toeristen uit de provincie als hoofdstedelingen dezelfde drijfveren hebben: kopen!
Een reactie posten