In de NRC van afgelopen zaterdag schreef ‘redacteur
buitenland’ Hubert Smeets over de Nederlandse
jurist/historicus Thierry Baudet:
Het
federaliserende Europa is opnieuw de hoofdvijand in de nieuwe bundel van
Thierry Baudet. Het ontbreekt hem niet aan brutaliteit, maar hoe open is zijn
denken?
In de ogen van Smeets is ‘zijn denken’ weinig ‘open’ aangezien
boven de ‘recensie’ nog een
tweede mening stond, namelijk:
Prima dat
Thierry Baudet zich niet aan de heersende mores aanpast en boude uitspraken
doet over kunst en nationalisme. Maar een minimale vorm van intellectuele
discipline en coherentie is dan toch wenselijk.
Smeets ergert zich zo aan Baudet’s opvattingen
dat de bespreking bol staat van de opinies van Smeets terwijl de gedachtewereld van
Baudet nauwelijks aan de orde komt, een typisch polderfenomeen als men dit vergelijkt met de haast literaire
recensies in The New York Review of Books. In het kader van mijn kritiek op de
mainstream pers is het interessant om het begin van Smeets’ bespreking
te citeren:
Thierry
Baudet is van 1983 en dus geen kind van de jaren zestig. Maar hij zou zich in
de tijd van Nieuw Links en Notenkraker thuis hebben gevoeld. De
jurist/historicus heeft ook onbedaarlijke lol in épater le bourgeois. Alleen:
Baudet leeft bijna vijftig jaar later, én hij schept behagen in shocking the
radical chic, die haar wortels juist heeft in diezelfde jaren zestig toen zij
het establishment van de jaren vijftig op stang joeg. Met verve zelfs.
Kortom, Hubert Smeets suggereert dat het een ongehoorde ‘brutaliteit’ is van een omhooggevallen arrivist om de middenklasse
en modieus links te shockeren. Die maatschappelijke groep, waar Smeets zelf toe
behoort, dient niet belachelijk te worden gemaakt, maar juist te worden
geprezen voor hun geweldige bijdrage aan het neoliberale bestel dat
tegenwoordig doorgaat voor een ‘participatiesamenleving.’ Het is volgens Smeets dan ook hemeltergend dat deze
incoherente kwast zonder ook maar ‘een minimale vorm van intellectuele discipline
en coherentie’ de heilige
huisjes van de ‘bourgeois’ omverwerpt.
Smeets over Baudet’s visie:
Ook zijn
these dat nationalisme de staat niet tot oorlog drijft, nee, dat juist
imperialisme van expansionistische machten tot oorlogsgeweld leidt, is zo
pontificaal dat de lezer verbluft een tijdje naar buiten staart.
Hubert Smeets spreekt nu namens alle lezers terwijl
hij toch alleen maar over zichzelf spreekt. Voor de ‘redacteur
buitenland’ van de NRC is het inderdaad absoluut
ondenkbaar dat het ‘imperialisme van expansionistische machten tot
oorlogsgeweld’ leidt om de simpele
reden dat het ‘imperialisme’ en ‘expansionistische
machten’ niet meer bestaan sinds de ineenstorting van de Sovjet Unie. Iedere zichzelf respecterende mainstream-opiniemaker weet bovendien dat de Amerikaanse politieke en
economische machthebbers juist het tegenovergestelde zijn van expansionistische imperialisten. Iedereen met ook maar een greintje ‘intellectuele
discipline en coherentie’ weet dat Washington de democratie en de mensenrechten verspreidt, getuige de Amerikaanse ‘vredestichtende’ activiteiten in Vietnam, Irak, Afghanistan en Libie haarscherp hebben aangetoond, om maar vier eenvoudige voorbeelden te geven. Wie dit alles niet beseft is
iemand die ‘om zich heen mept,’ aldus Smeets, die zich tenslotte
verbijstert afvraagt:
waar gaat
dit boek eigenlijk over? Of is dat een burgerlijke vraag?
Omdat ik het boek niet heb gelezen en ik het vaak niet eens ben met Baudet's stellingen beperk ik me tot Smeets’ impliciete bewering dat
het Amerikaanse ‘imperialisme’ volstrekt niet ‘tot oorlogsgeweld leidt.’ Ik kan op grond van Smeets' bewering als ‘lezer’ van de NRC niet anders concluderen dan dat hier
sprake is van inderdaad een benepen kleinburgerlijke vraag. Wie nu nog ‘verbluft een
tijdje naar buiten' moet staren zodra hij
verneemt dat ‘imperialisme… tot oorlogsgeweld leidt,’ is een gehersenspoelde die niet meer in staat is de
werkelijkheid te zien. En juist dit is het geval bij Hubert Smeets,
opiniemaker van de NRC, die als scholier de opstandige jaren zestig niet bewust heeft meegemaakt, en al
helemaal niet aan de acties van bijvoorbeeld Provo
deelnam. Het provoceren zit Hubert ook niet
in het bloed, integendeel zelfs. Zolang ik Hubert Smeets ken is hij een gematigde
conservatief, een journalist met een beperkt blikveld, die net als zijn vriend Geert
Mak er heilig van overtuigd is dat de VS de afgelopen halve eeuw ‘ordebewaker
en politieagent’ van de wereld is
geweest. Deze ideologische kijk op de werkelijkheid is één van de belangrijkste
redenen dat beide opiniemakers het werk van kritische Amerikaanse
intellectuelen niet volgen. Ze weten de waarheid al. Maar die ‘waarheid’ spoort
niet met de feiten, zoals die door bijvoorbeeld de Amerikaanse geleerde, wijlen Chalmers Johnson, zijn uitgewerkt in zijn
gezaghebbende Blowback-trilogie over de gewelddadige expansionistische Amerikaanse politiek die ten grondslag ligt aan het Amerikaans imperium. In het begin van zijn boek Blowback.
The Costs and Consequences of American Empire schreef professor Chalmers Johnson, oud-adviseur van de CIA, dat de
Verenigde Staten na de Koude Oorlog in plaats van te demobiliseren juist zijn
wereldwijd imperium in stand hield en zelfs uitbreidde. Toen ik hem in 2006
interviewde verklaarde hij deze ontwikkeling als volgt:
Ik denk dat de
belangrijkste reden is wat men met een technische term noemt: ‘Militair
Keynesianisme,’ waarmee aangegeven wordt dat het militair-industrieel complex,
de wapenindustrie, een integraal onderdeel is geworden van de Amerikaanse
economie. In toenemende mate fabriceren wij in de Verenigde Staten niet zoveel.
We hebben gezien hoe in de afgelopen decennia onze economie ernstig is
uitgehold. Daarentegen produceren we wel massaal wapens, een buitengewoon
lucratieve zaak, we verkopen ze wereldwijd. Het heeft nagenoeg niets te maken
met de defensie van ons land maar alles met de commerciële belangen van de wapenindustrie.
Die industrie is buitengewoon wonderlijk, het heeft maar één klant, er bestaat
nauwelijks enige concurrentie en het is geen kapitalisme, maar
staatssocialisme. Ik ben van mening dat het belangrijkste punt is dat de
beleidsbepalers in de Verenigde Staten zich in 1991, ten tijde van de
ineenstorting van de Sovjet Unie, zich simpelweg niet konden voorstellen dat
hun economie zou groeien zonder door te gaan met het militair-industrieel
complex en dus met de wapenindustrie. Meer algemeen gesproken was de Verenigde
Staten eraan gewend geraakt een imperium te bezitten en om op elk continent de
dienst uit te maken, te geloven dat het praktisch overal bij elk besluit
betrokken moest zijn. Tegelijkertijd was het al in 1991 niet langer meer in een
economische positie om zijn wereldwijd imperium te handhaven. Desondanks zocht
het onmiddellijk na de val van de Sovjet Unie naar en vervangende vijand
terwijl het zich dat niet kon permitteren. Eén van kwalijkste aspecten van het
besluit om als het ware de Koude Oorlog voort te zetten was het feit dat de
Verenigde Staten geen rekening hield met de mogelijkheid dat het dezelfde weg
zou opgaan als de Sovjet Unie. Ook wij zijn in steeds grotere problemen geraakt
door “imperial overstretch” (dat wil zeggen: het rijk kost meer dan het
opbrengt), door een toenemend economisch verval en door de overmatige
afhankelijkheid van de wapenindustrie. Daarnaast krijgen we steeds meer te
maken met wat de CIA noemt “blowback,” een term daterend uit 1953 toen de
Amerikaanse overheid in het geheim betrokken was bij de omverwerping van een
democratisch gekozen buitenlandse regering, te weten de Iraanse premier
Mohammed Mossadeq die de oliebronnen had genationaliseerd. Blowback betekent de
onbedoelde consequenties van geheime buitenlandse operaties. Het is daarbij
belangrijk te benadrukken dat het wraakneming betreft voor buitenlandse
operaties die volstrekt geheim gehouden werden voor het Amerikaanse publiek,
natuurlijk niet voor de slachtoffers ervan. Het resultaat is dat zodra er represailles
volgen de Amerikaanse burger volstrekt onvoorbereid is en de gebeurtenissen
niet kan zien in termen van oorzaak en gevolg. De aanslagen van 11 september
2001 zijn het duidelijkste voorbeeld daarvan. In plaats van te vragen waarom ze
ons haten, had president Bush zich beter kunnen afvragen wie op aarde ons niet
haat, en ons haat met goede redenen.
Gevreesd moet worden dat Hubert Smeets bij het
vernemen van deze woorden van de alom gerespecteerde Chalmers Johnson met een
geweldig klap van zijn stoel zal vallen. En ook na het lezen van de volgende fragmenten van
de Amerikaanse emeritus hoogleraar Politicologie van Princeton University, Sheldon Wolin, zal onze NRC-opiniemaker lange tijd ‘verbluft naar
buiten’ moeten kijken om weer helemaal bij zijn
positieven te komen. In zijn Democracy Inc. Managed
Democracy And The Specter Of Inverted Totalitarianism, de titel alleen al zal Smeets doen hyperventileren, toont Wolin overtuigend aan dat de National Security State
de Amerikaanse democratie uitholde. Hij citeert daarbij onder andere uit een cruciaal beleidsdocument uit 1950 dat de geschiedenis is ingegaan als NSC-68 waarin
de National Security Council concludeert dat gezien Amerika’s morele en technologische
suprioriteit Washington ‘the responsibility of world leadership’ moest claimen en zich diende te ontwikkelen tot een ‘clearly superior
overall power in its most inclusive sense.’ Het Amerikaanse streven naar hegemonie luidde de Koude
Oorlog in en dat feit betekende dat de Amerikaanse federale staat steeds meer
ondemocratische maatregelen nam en zelfs totalitaire trekken kreeg, zoals
duidelijk werd uit zowel het hysterische binnenlandse ‘McCarthyism’ als het buitenlandse ‘spoor van
bloed’ dat de, zelfs voor het Congres, geheim
gehouden CIA-activiteiten achterlieten. Wolin:
How
totalizing a Cold War becomes is suggested in a summary of American strategy:
‘Intensification of affirmative and timely measures and operations by covert means in the fields of economic warfare and political and psychological warfare with a view to fomenting and supporting unrest and revolt in selected strategic satellite countries.’
‘Intensification of affirmative and timely measures and operations by covert means in the fields of economic warfare and political and psychological warfare with a view to fomenting and supporting unrest and revolt in selected strategic satellite countries.’
Het gevolg was dat
The United
States had adopted the same goals as the Soviets: global supremacy and a regime
change by means of subversion. ‘We should take dynamic steps to reduce the
power and influence of the Kremlin inside the Soviet Union and other areas
under its control… In other words, it would be the current Soviet cold war
technique used against the Soviet Union.’ Thus a fanatical, repressive,
totalitarian regime sets the standard of power a free society must surpass if
civilization is to be preserved.
Op die manier ontstond er in de VS een staat binnen een staat,
die veelal in het geheim clandestien opereerde, zoals de recente onthullingen
over de NSA-spionage
van de eigen burgers weer eens aantoonde en die door president Obama werd
gelegitimeerd met de bewering dat deze uitholling van de Grondwet ‘Has Saved Lives.’ http://www.truth-out.org/buzzflash/commentary/item/18018-when-the-surveillance-state-is-used-to-investigate-and-prosecute-whistleblowers-the-occupy-movement-and-environmental-activists
Obama: 'you can’t have 100 per cent security and also then have 100 per cent privacy and zero inconvenience.’
Some measure
of regime change at home will be required to overcome our ‘lack of will’ and
difficulty in pursuing a set purpose. ‘A large measure of sacrifice and
discipline will be demanded of the American people. They will be asked to give
up some of the benefits which they have come to associate with their freedoms.’
The demands of ‘internal security’ include increased taxes, reduced federal
spending except for defense, and acceptance of a lower standard of living. ‘The
democratic way’ requires a changed civic culture so that citizens are less
naïve, more discriminating,
of zoals president Obama de geheime grootscheepse NSA-afluisterpraktijken van de eigen Amerikaanse
burgers rechtvaardigde: ‘you can’t have 100 per cent
security and also then have 100 per cent privacy and zero inconvenience.’ Een dergelijke
legitimering gebruikt elk totalitair regime, van de nazi’s tot de Sovjets, en alle huidige repressieve regimes. Om
de vrijheid van het volk te beschermen, zo gaat de paradox, moet de staat de vrijheid van het
volk schenden. Het is dezelfde totalitaire logica die de latere CNN-correspondent Peter
Arnett optekende uit de mond van een Amerikaanse majoor die tijdens de
Vietnam-oorlog na het vernietigen van de Zuid-Vietnamese stad Ben Tre verklaarde:
‘It became necessary to destroy the town to save it.’ Misschien wel
het meest illustrerend voorbeeld van hoever deze totalitaire tendenzen ook in
de Nederlandse mainstream media zijn binnen geslopen is het feit dat de commerciele pers
‘verbluft een tijdje naar buiten’ moet staren om het feit te verwerken dat ‘juist het
imperialisme van expansionistische machten tot oorlogsgeweld leidt.’ In een gesloten systeem kan informatie die de ontvangen dogma’s
weerspreken niet worden verwerkt, zoals uit Smeets woorden valt op te maken.
Als opiniemaker moet hij zich aan de officiele consensus houden, en die
accepteert een dergelijke feitelijke beschrijving van de werkelijkheid niet. En parvenu’s die menen dat deze informatie zomaar openbaar kan worden gemaakt, ontbreekt het volgens Smeets aan ‘een minimale vorm van intellectuele discipline en
coherentie,’ die van een werkelijk onacceptabele ‘brutaliteit’ getuigt omdat het de belevingswereld van ‘le bourgeois’ en de ‘radical chic’ diep shockeert en ernstig bespot. Natuurlijk kijkt Smeets niet verder dan
zijn neus lang is en zal hij nooit NSC-68 lezen waarin het volgende wordt
gesteld:
[in] search for
truth [the individual] knows when he should commit an act of faith; that he
distinguish between the necessity for tolerance and the necessity for just
suppression. A free society is vulnerable in that it is easy for people to
lapse into excesses – the excesses of a permanently open mind wishfully waiting
for evidence that evil design may become noble purpose,
waarna Wolin erop wees dat
The report
cautions that a public relations strategy at home must counter ‘any adverse
psychological effects’ of the ‘dynamic steps’ needed: ‘in any announcement of
policy and in the character of the measures adopted, emphasis should be given
to the essentially defensive character and care should be taken to minimize, so
far as possible, unfavorable domestic and foreign reactions.’
Het spreekt voor zich dat ‘the
excesses of a permanently open mind’ in een 'democratie' het beste
bestreden kunnen worden door ‘a public relations strategy at home,’ geheel volgens de lijnen die waren
uitgestippeld door de grondlegger van de public relations industrie, de
Amerikaan Edward Bernays. Het was
deze neef van Freud, die in zijn boek Crystallizing
Public Opinion al in 1923
over en voor zijn rijke opdrachtgevers schreef:
The minority has discovered a powerful help in influencing majorities.
It has been possible so to mould the mind of the masses that they will throw
their newly gained strength in the desired direction. Propaganda is the
executive arm of the invisble government.'
De invloedrijke Bernays, adviseur van
Amerikaanse presidenten, werd rijkelijk beloond voor zijn inzichten in 'the concious and intelligent manipulation of the organized habits and
opinions of the masses,' die een 'indispensable feature of democratic
society' waren geworden,
zoals hij zelf al in de jaren twintig zo treffend omschreef. Vanaf
toen wist de 'intelligent few,' als 'invisible wire
pullers,' zoals
Bernays hen noemde, hoe ze 'continuously and
systematically' de
voorname taak van 'regimenting the public mind' het best
konden uitvoeren. En
juist die taak, het ‘disciplineren van de publieke opinie,’ is weggelegd voor de commerciele massamedia, die er
nauwlettend op toezien dat het neoliberale systeem zo ongehinderd mogelijk kan
globaliseren, waardoor de mens vandaag de dag in een realitieit is beland die door Maurizio Lazzarato nuchter is
beschreven in The Making of the Indebted
Man. Deze Italiaanse socioloog en filosoof
schrijft in het voorwoord:
As it has
in other regions in the world, the class struggle is today unfolding and
intensifying in Europa around the issue of debt. The debt crisis has struck the
United States and the UK, that is, those countries in which the latest
financial catastrophe and, more important, neoliberalism itself originated.
The
debtor-creditor relationship – the subject of this book – intensifies the exploitation and domination at every level of society, for within it no
distinction exists between workers and the unemployed, consumers and producers,
working and non-working population, retirees and welfare recipients. Everyone
is a ‘debtor,’ accountable to and guilty before capital. Capital has become the
Great Creditor, the Universal Creditor. As the current ‘crisis’ leaves no room
to doubt, property remains one of the major political stakes of neoliberalism,
since the creditor-debtor relationship is a product of power relations between
owners (of capital) and non-owners (of capital).
Through
public debt entire societies become indebted. Instead of preventing
‘inequalities,’ the latter exacerbates them. It is high time we call these
inequalities, simply ‘class differences.’
Maar dit begrip is voor de Nederlandse mainstream
absoluut taboe, evenals het begrip kapitalisme, of neoliberalisme, de huidige
vorm van deze roofbouwcultuur. Alleen degenen die door hun ideologische bril
naar de werkelijkheid blijven kijken, zoals de mainstream pers, houden vol
dat wij in een ‘open democratie’ leven, en niet in een steeds totalitairder wordend
klasse-systeem, waarin niet alleen de controle van de staat op de burger almaar toeneemt, maar ook de
politieke invloed van de economische macht. Meer morgen over de polderpers en haar gebrek aan wat ik --
in navolging van Smeets -- ‘een minimale vorm van intellectuele discipline
en coherentie,’ zou willen
noemen, en die in mijn ogen niet slechts ‘wenselijk’ is, maar absoluut noodzakelijk, wil men een ware democratie mogelijk maken.
National Security State
1 opmerking:
Erg goed stuk, Stan. Eén puntje: "Through public debt entire societies become indebted."citeer jij Lazzarato. Publieke schuld is alleen een probleem als de valuta van de schuld geen 'sovereign currency' is, dat wil zeggen niet uitgegeven wordt door het land zelf. Dus bv. voor ons land is de Euro geen sovereign currency. De publieke schuld in de VS is bv. anders dan je altijd leest geen urgent probleem omdat die schuld in dollars is en de VS onbeperkt dollars kan uitgeven. (In sommige situaties kan het uitgeven van dollars leiden tot inflatie maar dat is een apart probleem waarmee binnen adequaat beleid rekening wordt gehouden.) Dus publieke schuld betekent geen schuld voor de hele maatschappij. Het betekent slechts dat de overheid meer geld in de economie gedaan heeft dan het er aan belastingen uit heeft gehaald. In de huidige situatie zijn de overheidstekorten juist te klein (omdat consumenten gemiddeld genomen bezig zijn met schulden aflossen en dus minder consumeren dient de overheid meer geld in de economie te brengen om krimp te vermijden). Warren Mosler en Stephanie Kelton leggen in deze video heel duidelijk uit hoe een sovereign currency werkt (een lange video maar echt de moeite waard):
http://www.youtube.com/watch?v=ba8XdDqZ-Jg
Een reactie posten