Volgens Volkskrant-opiniemaker Paul Brill was president Bush junior ‘zeker niet
zo’n enorme ramp als men aan het eind van zijn regeerperiode dacht. Zijn
presidentschap is nog te recent om te kunnen voospellen hoe hij uiteindelijk
herinnerd zal worden.’ Opmerkelijk aan
de polderpers is haar
fixatie op de parlementaire politiek terwijl ze daarbij de context negeert waarin de
politiek zich voltrekt. Men focust zch op de hoofdrolspelers en niet op de cultuur
waarin de acteurs optreden. Niet voor niets is het onderwerp van Paul Brill’s boek 1600
Pennsylvania Avenue, de weg naar het Witte Huis, oftewel ‘alles over de Amerikaanse verkiezingen: van
George Washington tot Barack Obama.’
Hoewel Brill beweert ‘alles’ over het verkiezingscircus te melden, is dat nonsens. Hij zal nooit
de woorden van Smedley Butler citeren, de generaal die meer dan drie decennia voor de machthebbers op Pennsylvania Avenue werkte. En omdat de meesten van u Smedley Butler niet kennen, stel ik hem even voor:
Smedley
Darlington Butler[1] (July 30, 1881 – June 21, 1940) was a Major General
in the U.S. Marine
Corps, the highest rank authorized at that time, and at the time of
his death the most decorated Marine in U.S. history. During his 34-year career
as a Marine, he participated in military actions in the Philippines, China, in
Central America and the Caribbean during the Banana Wars, and France in
World War I. Butler is
well known for having later become an outspoken critic of U.S. wars and their
consequences, as well as exposing the Business Plot, a purported
plan to overthrow the U.S. government.
By the end of his career,
Butler had received 16 medals, five for heroism. He is one of 19 men to
twice receive the Medal of Honor,
one of three to be awarded both the Marine Corps
Brevet Medal and the Medal of Honor, and the only Marine to be
awarded the Brevet Medal and two Medals of Honor, all for separate actions.
Welnu,
wanneer Brill beweert ‘alles over de Amerikaanse verkiezingen’ verzwijgt hij welk vraagstuk permanent op de achtergrond meespeelt ‘van
George Washington tot Barack Obama,’ namelijk
het gewelddadige Amerikaanse expansionisme. Vandaar dat major general Smedley
Butler’s opmerkingen onmisbaar zijn. Hij verklaarde het volgende in in de jaren
in 1933:
I
spent 33 years and four months in active military service and during that
period I spent most of my time as a high class muscle man for Big Business, for
Wall Street and the
bankers. In short, I was a racketeer, a gangster for capitalism. I helped make
Mexico and especially Tampico
safe for American oil interests in 1914. I helped make Haiti and Cuba a decent
place for the National City
Bank boys to collect revenues in. I helped in the raping of half a
dozen Central American republics for the benefit of Wall Street. I helped
purify Nicaragua for the
International Banking House of Brown Brothers in 1902–1912. I brought light to
the Dominican Republic for the American sugar interests in 1916. I helped make Honduras right for the
American fruit companies in 1903. In China in 1927 I helped see to it that Standard Oil went on its
way unmolested. Looking back on it, I might have given Al Capone a few hints. The
best he could do was to operate his racket in three districts. I operated on
three continents.
Nagenoeg alle Amerikaanse presidenten zijn direct betrokken geweest
bij deze misdadige praktijken, die vele miljoenen slachtoffers hebben veroorzaakt.
Maar over werkelijkheid, die van de Amerikaanse verkiezingen in feite een
farce maken, wordt door de mainstream opiniemakers angstvallig gezwegen. Die context past
niet in hun propaganda. Liever spreken ze over de VS als ‘ordebewaker en
politieagent’ en van ‘het
vredestichtende Westen’ etc. Omdat ze het werk van kritische Amerikaanse intellectuelen niet volgen, weten
ze bijvoorbeeld niet dat de Amerikaanse geleerde Sheldon Wolin, die lange tijd
politicologie doceerde aan de prestigieuze Princeton University, in zijn
Democracy Inc. Managed Democracy And The Specter Of Inverted Totalitarianism in
2008 erop wees dat na het einde van de Tweede Wereldoorlog:
Rearmament was
institutionalized as a huge, albeit controversial, and permanent part of the
nation’s economy and annual budget. A ‘defense establishment,’ comprising the
economy, the military, and the state, came into being. It would alter the
political identity of the society for decades to come.
Een feit, waar ook president Eisenhower voor waarschuwde
toen hij in 1961 in zijn afscheidstoespraak het begrip ‘militair industrieel
complex’ introduceerde:
This conjunction of an immense
military establishment and a large arms industry is new in the American
experience. The total influence — economic, political, even spiritual — is felt
in every city, every State house, every office of the Federal government. We
recognize the imperative need for this development. Yet we must not fail to
comprehend its grave implications. Our toil, resources and livelihood are all
involved; so is the very structure of our society.
Opmerkelijk
daarbij is dat de oud president en voormalig opperbevelhebber van de
Geallieerde Strijdkrachten in Europa met klem waarschuwde voor het militair industrieel
complex en tegelijkertijd de ‘imperative need for this development’ benadrukte, waarbij ik opmerk dat
Eisenhower een tautologie gebruikte namelijk 'imperative need,' oftewel een ‘absoluut noodzakelijke noodzaak.’ Ik
kom hier straks op terug. Het is deze paradox die vanwege zijn verstrekkende
invloed niet verzwegen kan blijven. De voormalige directeur van het SIPRI,
Stokholm International Peace Research Institute, de Britse kernfysicus Frank
Barnaby, zei vele jaren geleden in een interview tegen me dat de VS en de
Sovjet Unie ‘geen militair industrieel complex hebben, maar het zijn.’ En dat is zeker geen overdrijving wanneer men weet dat
alleen al de afgelopen tien jaar het defensiebudget van de VS is verdubbeld,
ondanks het feit dat de Sovjet Unie is ineen gestort. Over de ontelbare miljarden verslindend wapenwedloop tijdens de Koude Oorlog en de daaraan gekoppelde totalitaire
tendenzen in de VS schreef Wolin:
Although few Americans encountered the enemy,
they were assured by politicians, publicists, preachers, and the FBI that he
was ‘hidden’ and had to be confronted abroad and rooted out at home. New
categories of ‘loyality,’ ‘internal security,’ and ‘subversion’ were introduced
and given the status of legal standards.
The constitutional imaginary underwent
profound changes as it adapted to the new power imaginary and its totalizing
categories. For almost a half century the new war was defined in starkly
Manichaean terms, as an epical struggle for the fate of the world between
totalitarian dictatorship promoting atheism and communism, and the
freedom-loving, God fearing capitalist democracy of the United States and its
Western allies.
Vandaar dat Geert Mak, zoon van een evengelisatie-dominee die in Sumatra zieltjes probeerde te winnen, in zijn ‘Amerika’ boek stelt dat de Verenigde Staten ‘tijdens de Koude Oorlog’ Europa ‘verlosten… van de Sovjet Macht,’ en in zijn boek In Europa Russische vrouwen onweersproken laat verklaren dat een glossy magazine als
Cosmopolitan een complete andere levensstijl
[toont], met moderne en open verhoudingen tussen mannen en vrouwen, chefs en
ondergeschikten.
En:
Cosmopolitan toont de Russinnen nieuwe rolmodellen:
ongebonden vrouwen, goed opgeleid, werkend, in staat om de postmoderne
samenleving ten volle uit te buiten. Het zijn de overwinnaars van de mannen.
terwijl
Mak de SP-multimiljonair Derk Sauer, die Playboy en Cosmopolitan in Russische vertaling op
de markt bracht, zonder enige ironie laat verklaren:
Dit blad leerde de mensen om hun
individualiteit weer uit te dragen. Het was hun gids voor het nieuwe leven.
Deze propaganda past geheel in de aloude Koude Oorlogsretoriek, waarbij volgens Wolin
the nation must disavow the ‘sharp line
between democratic principles and immoral action,’ and be ready to fight ‘with
no hold barred.’
Om de Amerikaanse
hegemonie te verdedigen tegen het Absolute Kwaad moet een amoreel, en zelfs
immoreel, politiek beleid worden gevoerd, dat in de kern ondemocratisch is. Een
recent voorbeeld gaf Paul Brill toen hij opmerkte dat
Er maar één manier [is] waarop de regering-Obama
gegarandeerd de regie had kunnen behouden, namelijk door onmiddellijk in actie
te komen zodra ze er zelf van overtuigd was dat het Syrische regime de
vermaarde rode lijn grootscheeps had overschreden.
Zowel
de grove schending van het internationaal recht, als de onvermijdelijke ‘collateral damage,’ en het
feit dat een grote meerderheid van de Amerikaanse bevolking tegen het geplande geweld tegen Syrie is, worden daarbij als te verwaarlozen
details terzijde geschoven. De democratie
moet wijken voor hogere belangen, de oorlogsindustrie, de zionistische lobby of de belangen van de westerse oliemaatschappijen of welk
geopolitiek dan wel economisch belang van Washington dan ook. Voor de Nederlandse mainstream-pers geldt dat de democratie buitenspel kan worden gezet, zoals mijn oud VPRO-collega Chris Kijne ten tijde van de kredietcrisis in oktober 2008 als
journalist duidelijk maakte toen
hij schreef:
had u tot voor kort gedacht dat een minister van Financien er mee weg
zou komen wanneer hij tegen de Kamer zei: 'Nee, natuurlijk heb ik u vorige
week, toen ik op het punt stond de grootste ingreep in de economie te doen die
een minister van financien ooit heeft gedaan, niet de waarheid verteld. En als
ik volgende week een nog grotere ingreep ga doen, vertel ik het u weer niet.' Is toch gebeurd. Gaat over democratie. En het vreemdste is: we vinden allemaal
nog dat Bos gelijk heeft ook. Voor ons journalisten was het natuurlijk niet
nieuw dat Wouter Bos ons niet altijd de waarheid vertelde. Wel is het nieuw dat
ik op dit moment even niet meer weet of ik wel even hard als vroeger mijn best
moet doen om hem die waarheid te laten vertellen. Of er inderdaad niet even een
hoger belang is dan ‘de waarheid, niets dan de waarheid.’
De
democratie heeft volgens de mainstream media rekening te houden met de ‘hogere belangen’ van bankiers
of het militair industrieel complex of van de grote concerns die de
verkiezingsfondsen van Amerikaanse presidenten vullen. Sheldon Wolin wijst in
zijn betoog over de uitholling van de democratie door totalitaire tendenzen op het
volgende:
The best example of a power imaginary and the
best indicator of the turning point from a politics of social reform to the
pursuit of a global politics is an official report to President Truman by the
National Security Council in April 1950. A leading scholar has described
NSC-68: United States Objectives and Programs for National Security as ‘the
bible of American national security and the fullest statement of the new
ideology that guided American leaders’ during the Cold War. It was as prophetic
of how ‘mobilization’ would provide the form by which totalizing power would
become normalized.
Het
speciaal voor de Amerikaanse politieke elite opgestelde
report contains myth making of epical proportions and high
melodrama as well. ‘The issues that face us,’ the document announced sweepingly
‘are momentous, involving the fulfillment or destruction not only of this
Republic but of civilization itself.’
NSC-68 begins with the favorite ploy of many
myths, a dualism where innocence and virtue are confronted by un-nuanced evil. The
postwar-world is, unqualifiedly, polarized: ‘power [has] increasingly
gravitated to… two centers.’
‘While the fundamental purpose of the U.S. is
to assure the integrity and vitality of our free society, which is founded upon
the dignity and worth of the individual… the Soviet Union, unlike previous
aspirants to hegemony, is animated by a new fanatic faith, antithetical to our
own, and seeks to impose its absolute authority over the rest of the world.
Conflict has, therefore, become endemic and is waged, on the part of the Soviet
Union, by violent or non-violent methods in accordance with the dictates of
expediency. With the development of increasingly terrifying weapons of mass
destruction, every individual faces the ever-present possibility of
annihilation should the conflict enter the phase of total war.
Deze
taal verraadt hoe de economische en ideologische strijd tussen de twee
grootmachten door Washington gezien werd als een kosmisch gevecht tussen het
absolute Goed en het absolute Kwaad, een absurde opvatting die onder andere uitliep
op de krankzinnigheid van MAD, oftewel Mutual Assured
Destruction met kernwapens:
a doctrine of military strategy and national security policy
in which a full-scale use of high-yield weapons of mass
destruction by two opposing sides would cause the complete annihilation of
both the attacker and the defender. It is based on the theory of deterrence where the
threat of using strong weapons against the enemy prevents the enemy's use of
those same weapons.
Het
feit dat de Koude Oorlog officieel ten einde is, betekent niet dat het daaraan
verbonden paranoide denken is afgelopen, zoals we uit de meningen van de
Nederlandse mainstream opiniemakers kunnen opmaken. Daarover later meer.
4 opmerkingen:
Conversations on War: The Role and Failure of Journalism
By John Pilger and Frank Barat
"There is a kind of Kissinger style to a lot of the western reporting, reflecting the way that Henry Kissinger made an art form of hypocrisy and looking the other way while the United States went about its rapacious business, giving an impunity to Israel."
Why the journalistic elite is failing to hold power to account
By Roy Greenslade
"For their part, journalists and editors appear eager to oblige, sometimes out of political loyalty or, more usually, accepting that publishing single-sourced leaks (aka briefings) is the price to pay for obtaining headline-winning "stories"
Er verschijnen steeds meer van dit soort artikelen, en dat is een goede zaak. Ik merk ook een steeds grotere consensus van nieuwsconsumenten over dat ze het zat zijn om nog voorgelogen te worden - in ieder geval dat ze wat de mainstream pers schrijft niet meer zonder meer als feiten aannemen. Anderzijds worden journalisten en redacteuren steeds meer bedreven in het presenteren van meningen als feiten. Er zou toch een moment moeten komen dat de mainstream media hun geloofwaardigheid voorgoed verspeelt.
Sorry voor het 'spammen' maar dit is ook een goede:
'Dit gaat helemaal fout' - Joris Luyendijk. De journalist als onheilsprofeet
"Neutraliteit werkt prachtig in een neutrale of gelijke wereld. Maar neutraliteit in een ongelijke wereld betekent dat je een verlengstuk bent van de status quo. "
"Een systemische crisis moet je systemisch aanpakken. Je moet dan niet binnen dat systeem een positie innemen die niet radicaal is.”
nee sonja, ga door met dat 'spammen'. het onderwerp is belangrijk genoeg. ik ga er een boekje van uitgeven. zo snel mogelijk
Een reactie posten