vrijdag 9 november 2012

'Deskundigen' 26



De reden dat ik mij de afgelopen twee weken Geert Mak’s zoektocht naar zijn ‘Amerika’ analyseer, is dat zijn opvattingen zo typerend zijn voor de plooibaarheid van de ‘Nederlandse volksaard.’ Geert is de redelijkheid zelve, het vlees geworden poldermodel, de burger die de controverse mijdt. Zijn levenshouding wordt gekenmerkt door ‘burgerlijke gemoedelijkheid,’ die ‘een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt,’ om de grote historicus Johan Huizinga andermaal te citeren. Dat blijkt ook uit de betweterigheid van de kleinburger in dit kleine ‘gidsland.’ Met verbazingwekkende naieviteit en wereldvreemdheid kan de Hollander zich niet voorstellen hoe cynisch het bewustzijn van de ware machthebbers werkt. De Nederlander denkt dat als de rest van de wereld nu maar ons poldermodel overneemt, alle problemen op aarde kunnen worden verholpen. Een kwestie van een beetje geven en nemen, dan komen we er met z’n allen wel uit. Ook al is men half geinformeerd, dan nog weerhoudt dit de Nederlander er niet van om met grote stelligheid gekoesterde cliche’s te verkondigen. Mak’s reisboek weerspiegelt deze mentaliteit.

Op pagina 293 van schrijft Geert Mak:

Volgens de historicus Frederick Jackson Turner was the end of the frontier een omslagpunt in de Amerikaanse geschiedenis. De frontier-ervaring had individualisme en democratie gebracht, en immigranten uit alle delen van Europa hadden gemeenschappelijk lief en leed gedeeld. Nu deze fase voorbij was zou, zo vreesde hij, democratie vervangen worden door privilege en hierarchie, individualisme  door conformisme, etnische harmonie door een toren van Babel. Zijn theorie vond veel weerklank, tot op de dag van vandaag.

Als Mak het werk van Jackson Turner zou hebben gelezen, wat hij volgens zijn literatuurlijst niet heeft gedaan, dan had hij geweten dat zijn weergave van de gedachtewereld van deze vooraanstaande Amerikaanse historicus onjuist is. Ik ga wat dieper op dit onderwerp in omdat het zo doorslaggevend is voor een beter begrip van de drijfveren achter de politiek van de Amerikaanse plutocratie. Het expansionisme van de VS kent namelijk een continuiteit die tot vandaag de dag doorgaat. De Amerikaanse historicus Richard Drinnon over het werk van Turner:

In 1896 he returned to his theme with ‘The Problem of the West’ and repeated that  expansion of the frontier was the key factor in the growth of the American economy and society: ‘For nearly three centuries the dominant fact in American life has been expansion,’ he observed in words Theodore Roosevelt was to adopt as a refrain in the campaign of 1900. Though expansion had been checked at the Pacific coast, Turner wrote, the current call for a vigorous foreign policy, an inter-oceanic canal, and enhanced sea power, ‘and for the extension of American influence to outlying islands and adjoining countries, are indications the movement will continue.’ The historian might have been laying out the course of our own odyssey…  Turner surely anticipated the gist of countless expressions of U.S. foreign policy, from John Hay’s Open Door Notes to and beyond Richard M. Nixon’s 1967 statement on Indochina: ‘Both our interests and our ideals propel us westward across the Pacific.’ […] Turner saw clearly the direction the empire was headed in and even foresaw the inner identities of the New Frontier and the old, long before John F. Kennedy so christened the former.

Kort samengevat: de ‘de frontier-ervaring’ was volgens Turner geenszins 'voorbij,’  zoals Mak stelt, aangezien ‘extension of American influence to outlying islands and adjoining countries… will continue.’ Het is van doorslaggevend belang om de continuiteit te beseffen, en wel omdat ze een verklaring geeft voor zowel het voortdurende expansionisme van de VS als de talloze gewelddadige Amerikaanse interventies overal ter wereld. Het voortdurend gemobiliseerd zijn, ‘de frontier-ervaring’ heeft het mens- en wereldbeeld van allereerst het establishment in de Verenigde Staten gevormd. Het is de kern ervan, waar al het andere logisch uit voortvloeit.

Mak doorziet dit niet en kan daardoor tegenover Vrij Nederland zonder enige terughoudendheid het volgende beweren over president Lyndon Johnson:

De grote tragedie blijft wel dat hij zich heeft laten verstrikken in de Vietnamoorlog.

‘Laten verstrikken?’ Alsof er geen ideologie aan ten grondslag lag, alsof dit bloedbad waarbij meer dan 3.4 miljoen Zuidoost Aziaten gedood werden en nog meer miljoenen gewond of zwaar gehandicapt raakten, een persoonlijke fout is geweest van een of andere president, en niet het logische gevolg was van de expansie-ideologie en de daaruit ontstane domino-theorie en alsof er geen militair industrieel complex bestond, waarvoor eerder al president Eisenhower had gewaarschuwd omdat  

The total influence -- economic, political, even spiritual -- is felt in every city, every State house, every office of the Federal government… Our toil, resources and livelihood are all involved; so is the very structure of our society. In the councils of government, we must guard against the acquisition of unwarranted influence, whether sought or unsought, by the military industrial complex. The potential for the disastrous rise of misplaced power exists and will persist.

Voor Mak geldt kennelijk ook niet de werkelijkheid van de Koude Oorlog, waarover Noam Chomsky in zijn national bestseller getiteld Deterring Democracy schreef:

For the United States, the Cold War has been a history of world-wide subversion, aggression and state terrorism, with examples too numerous to mention. The domestic counterpart has been the entrenchment of Eisenhower's "military-industrial complex," in essence, a welfare state for the rich with a national security ideology for population control (to borrow some counterinsurgency jargon), following the prescriptions of NSC 68. The major institutional mechanism is a system of state-corporate industrial management to sustain high technology industry, relying on the taxpayer to fund research and development and provide a guaranteed market for waste production, with the private sector taking over when there are profits to be made. This crucial gift to the corporate manager has been the domestic function of the Pentagon system (including NASA and the Department of Energy, which controls nuclear weapons production); benefits extend to the computer industry, electronics generally, and other sectors of the advanced industrial economy.18 In such ways, the Cold War has provided a large part of the underpinnings for the system of public subsidy, private profit, that is proudly called Free Enterprise.

Maar omdat Mak het werk van Chomsky niet gelezen heeft, weet hij dit alles niet. Trouwens, hij heeft ook Robert McNama’s onthullende boek In Retrospect: The Tragedy and Lessons of Vietnam niet gelezen, waarin deze voormalige minister van Defensie In 1995 schreef dat als gevolg van het Vietnam-beleid van

‘de regeringen Kennedy, Johnson en Nixon… verschrikkelijk leed’ was toegebracht aan miljoenen mensen, omdat ‘wij de macht onderschatten van het nationalisme teneinde een volk te motiveren… om te vechten en te sterven voor hun overtuigingen en waarden- en we blijven dat vandaag de dag nog steeds doen in vele delen van de wereld,’ terwijl ‘wij niet het door God gegeven recht hebben om elke natie naar ons eigen beeld te scheppen.’

Geen woord van McNamara in Mak’s reisboek. En ook de volgende informatie over de genadeloosheid van elk imperium ontbreekt:

In the documentary Fog of War, Former Secretary of Defense Robert McNamara talks about how, as a lieutenant colonel advising Colonel Curtis LeMay during World War II, he helped plan the firebombing of Tokyo. As McNamara’s eyes fill with tears, he talks about the final days of the war: ‘In a single night we burned to death 100,000 Japanese civilians in Tokyo — men, women and children.’ The documentary shows the US audience the level of decimation through a comparison of Japanese and US cities. McNamara talks about the event to advocate proportionality in war.

‘Killing 50-90% of the people in 67 Japanese cities and then bombing them with two nuclear bombs is not proportional, in the minds of some people, to the objectives we were trying to achieve.’
But as I see the film, McNamara unintentionally undermines the legitimacy of war crimes jurisprudence as the scene comes to a close.
‘What makes it immoral if you lose but not if you win?’
McNamara never comes to grip with the answer: nothing — war is war. Victors judge right and wrong, decide who is a war criminal, and write the history books (mentioned here and here; or see Marmot on the subject here and here). As horrible as the firebombing was, as horrible as Japan’s war in East Asia was, when it comes to war, the victors must fight total war until surrender. Ceasefires and conditional surrenders frequently perpetuate conflict. That is the result of war between great powers.
Which gets to my problem with war crimes. McNamara admits that ‘[Lemay], and I’d say I, were behaving as war criminals.’ But the two never went before court to answer for their actions — they were treated as heros when they returned home victorious. In fact, the threat of war crimes trials could even encourage violence, or a stubborn refusal to surrender, if the leaders know they will be tried, executed, and relegated to perpetual historical infamy if they lose.

Generaal Curtis LeMay, die opklom tot stafchef van de Amerikaanse luchtmacht, vatte de Amerikaanse strategie als volgt samen:

There is no such thing as an innocent civilian.

En over de Vietnamezen zei hij tijdens de Vietnam Oorlog:

We will bomb them back to the Stone Age.

Ik vermeld dit om aan te geven hoe ook een zogenaamde democratie totalitaire doelen kan nastreven en genadeloos kan zijn. Geert Mak’s veronderstelling dat een president de ideologie en koers van een imperium fundamenteel kan veranderen is nonsens. Zijn bewering dat er sprake is van ‘de principiele democratische houding van de Amerikanen’ is in dit verband een vertekening van de werkelijkheid. Telkens weer suggereert Mak dat ‘Amerika’ een functionerende ‘democratie’ is, en dat ‘de Amerikanen… hele optimistische mensen’ zijn en ‘blijven.’ En iedereen die daaraan niet voldoet wordt door hem gediskwalificeerd. Totaan John Steinbeck toe, die volgens Mak een ‘ongegeneerde… doemdenker’ was, 'een oudere man die zichzelf overschreeuwde,' wiens meesterwerk Cannery Row ‘één grote ode aan het doelloze bestaan’ was ‘het leven omwille van het leven – en in die afwijzing van Grootse Levensdoelen een buitengewoon on-Amerikaans, misschien zelfs anti-Amerikaans – boek [was]. Cannery Row als 'afwijzing van Grootse Levensdoelen,'  voor de wanhopig naar 'hoop' zoekende Nederlander Geert Mak, die een ‘geheime liefde’ voor Amerika’  koestert met al ‘die vrije, eigenwijze Amerikanen die ik tijdens dit project tegen het lijf liep, van Teddy Roosevelt tot de mannen van Al’s Diner…’ waarbij tevens de vraag opduikt waar en wanneer Geert president Teddy Roosevelt, die in 1919 stierf,  ‘tegen het lijf’ liep? Een andere ‘misschien zelfs anti-Amerikaanse’ auteur is de Amerikaanse dichter Robinson Jeffers die het volgende schreef:

These tourists have eyes, the hundred watching the dance, white Americans
  hungrily too, with reverence, not laughter;
Pilgrims from civilization, anxiously seeking beauty, religion, poetry;
  pilgrims from the vacuum.
 
People from cities, anxious to be human again. Poor show how they suck
  you empty! The Indians are emptied,
And certainly there was never religion enough, nor beauty nor poetry here
  … to fill Americans.
Robinson Jeffers. New Mexican Mountain. Uit Thurso’s Landing (1930-31)
 

Waarom ik juist deze ‘onbeschaamde doemdenker’ citeer vertel ik de volgende keer. 



Geen opmerkingen: