Een
van de opvallende kenmerken van zowel Geert Mak's reisboek als ook van zijn
uitlatingen tijdens publieke optredens is het ontbreken van logica. Zo zei hij
tegen Vrij Nederland dat
'de
militaire uitgaven van de Verenigde Staten hoger [zijn] dan die van de tien
daarop volgende landen bij elkaar, dus inclusief China, Rusland, Frankrijk,
Engeland.'
En inderdaad, zoals Amerikaanse experts berichten spendeert
The
United States an enormous sum on defense — over $700 billion last year, about
half of all military spending in the world… Our culture has militarized
considerably since Eisenhower’s era... http://stanvanhoucke.blogspot.nl/2012/11/the-empire-846.html
En:
The
U.S. spent more on defense in 2011 than did the countries with the next 13
highest defense budgets combined. http://www.pgpf.org/Chart-Archive/0053_defense-comparison.aspx
Kortom,
niet voor niets waarschuwde president Eisenhower in 1961 voor het gevaar van 'het
militair industrieel complex' en 'voor de rampzalige opkomst
van een misplaatste macht.' Die macht bestaat nu en bepaalt voor een
groot deel de Amerikaanse buitenlandse politiek en wel omdat dit complex zijn invloed
overal in de burgermaatschappij kan laten gelden. In een wereld waar alles in
geld wordt uitgedrukt en 'het Amerikaanse leger meer financiële middelen
[heeft] dan alle andere landen in de top 13 bij elkaar'
vertegenwoordigen de strijdkrachten een supermacht, zowel economisch als
politiek. Gisteren gaf het dagblad Trouw
daarvan het volgende voorbeeld:
Obama
zelf heeft ondertussen ook kennis gemaakt met de macht van het
militair-industrieel complex. Kort na zijn verkiezing in 2008 vroeg hij het
leger om alternatieven voor het Afghanistanbeleid van zijn voorganger Bush. Hij
kreeg er welgeteld één; de zogeheten 'McChrystal surge' waarbij het aantal
troepen werd opgevoerd. 'Maar wat zijn dan mijn opties? Jullie hebben me er
slechts één gegeven,' zou Obama volgens Washington Postjournalist Bob Woodward
hebben uitgeroepen. Die ene, dat was de optie van het leger.
De
gevaren van die ongecontroleerde macht spreken voor zich. Mak verklaart dan
ook dat de VS een 'nieuwe buitenlandse politiek' dient te
ontwikkelen die een 'les in bescheidenheid' zal moeten zijn,
'tenzij' de grootmacht 'direct wordt aangevallen, dan wordt het
een ander verhaal.' Hier is weer sprake van zo'n typische Makiaanse
paradox. Ik bedoel dit. Welk land zal zo krankzinnig zijn om een imperiale
mogendheid aan te vallen wanneer 'de militaire uitgaven van de Verenigde
Staten hoger [zijn] dan die van de tien daarop volgende landen bij elkaar, dus
inclusief China, Rusland, Frankrijk, Engeland.'
Geen
enkel land, zoveel is duidelijk. Het is niet logisch ervan uit te gaan dat een land een immens veel zwaarder bewapend imperium zal aanvallen. Dus waarom doet Mak die uitspraak? Om zichzelf alvast in te dekken
als de VS straks bijvoorbeeld Iran plat bombardeert en Mak als 'Amerika-expert'
zijn commentaar op de buis moet geven? Hij zal het land waarvoor hij volgens
eigen zeggen een 'geheime liefde' koestert op dat moment niet al
te hard kunnen aanvallen. Dat vinden de mainstream-journalisten niet goed en
mogelijk ook niet zijn potentiele lezers, voor wie hij schrijft. Maar
ondertusssen worden we wel geconfronteerd met een van die vele paradoxen die
Geert Mak oproept. Bij nadere beschouwing ontdekt men telkens weer een nieuwe
paradox, Ook zijn opmerking dat 'Amerikanen... hele optimistische
mensen blijven,' is totaal onlogisch gezien het feit dat al een halve
eeuw meer dan 40 procent van de Amerikaanse kiesgerechtigden niet komt opdagen
omdat ze buitengewoon pessimistisch zijn over de mogelijkheid dat voor hen ook
maar iets ten goede verandert. Zelfs toen Obama in 2008 'change' beloofde 'we
can believe in' en 'hope' stemde 43,2 procent van de
kiezers niet, wat betekende dat slechts anderhalve procent meer stemmers
opkwam dan tijdens de herverkiezing van Bush junior. De International
Herald Tribune meldde vanochtend vroeg op de voorpagina dat Obama niet moet
verwachten ‘to witness a crowd of millions overrun the Washington Mall just to say
they were there,’ immers ‘hard lesson of 4 years: change has its own
pace.’ De beloofde verandering van Obama is op niets uitgelopen.
Het
is alsof Geert Mak blind is voor echt fundamentele kritiek op het Amerikaanse
systeem. Hij bekritiseert de vorm en hoopt dat Obama wint, terwijl hij
tegelijkertijd tegen Vrij Nederland zei dat 'de campagne van Obama
in 2008 voor een zienlijk deel gefinancierd [is] door Wall Street,' en
op de vraag 'Obama beloofde Wall Street te hervormen en Main Streat te beschermen.
Heeft hij dat wel gedaan?' als antwoord geeft: 'De Main
Streets waar ik tijdens mijn reis ging kijken staan er niet goed voor... Nu
zijn veel winkels daar dichtgetimmerd,' om vervolgens weer een draai
van 180 graden te maken door te vertellen dat 'het grote probleem is dat
je met Romney niet weet waar je aan toe bent, doordat het zo'n flip-flopper
is.' En Obama die talloze beloften schond is kennelijk geen 'flip-flopper.'
Logica ontbreekt bij Geert Mak, zodat de conclusie niet anders kan zijn
dat ook Mak 'zo'n flip-flopper' is, zoals ook uit zijn
antwoord aan mij valt op te maken. http://stanvanhoucke.blogspot.nl/2012/11/deskundigen-22_5.html
Mak
breit alles aan elkaar vast, durft geen analyse te geven, mijdt de controverse in
zijn beschrijving van de VS omdat hij een zo groot mogelijk publiek wil
bereiken. Dat is ook de voornaamste reden waarom hij de bekendste Amerikaanse
criticus Noam Chomsky geen enkele
keer noemt in zijn 576 pagina’s vuistdikke boek. Mak vermeldt wel een
internet-artikel van Chomsky in zijn literatuurlijst maar of hij dit ook heeft
gelezen blijft onduidelijk, aangezien hij ook Richard Hofstadter's boek niet
heeft gelezen dat wel in zijn literatuurlijst staat. Hoe dan ook, Mak
heeft het werk van Chomsky niet geraadpleegd. En dat is kenmerkend, want deze
wetenschapper, volgens de New York Times 'arguably the most important intellectual alive,' heeft tientallen uitgebreid gedocumenteerde boeken op
zijn naam staan, is wereldwijd bekend, en wordt alom gezien als een van de best
geinformeerde bronnen op het gebied van de Amerikaanse binnenlandse en vooral
ook buitenlandse politiek. Maar Chomsky is voor Mak te controversieel om in
zijn boek te worden geciteerd. Wel citeert Mak allerlei mainstream commentatoren
en uitgesproken rechtse opiniemakers. Hij spreekt daarnaast bewonderend over de commentaren
van Leon de Winter omdat die, ik citeer, 'heel interessant' zijn,
kennelijk veel interessanter dan het werk van Chomsky dat
overal ter wereld met belangstelling wordt gelezen. Een ander voorbeeld van
Mak’s selectieve keuze is het feit dat ook de Amerikaanse historicus
Howard Zinn wel in Mak's literatuurlijst staat maar in zijn boek nergens
geciteerd wordt. Zinn werd wereldberoemd met zijn baanbrekende studie A
People's History of the United States waarover de New York Times Book
Review schreef: 'Historians may well view it as a step toward a
coherent new version of American history.' Maar ook Zinn, die een hele
generatie historici heeft beinvloed, wordt door Mak niet geciteerd omdat hij
kennelijk niet interessant genoeg gevonden werd, of misschien heeft Mak ook
Zinn's werk niet gelezen. Waarom citeert Mak wel de conservatieve en
opportunistische stukjesschrijver van de NYT, Thomas Friedman, en niet
de oprecht progressieve Chomsky en Zinn, om slechts twee namen te noemen van
vooraanstaande critici van de Amerikaanse politiek? Het antwoord is simpel, Mak
heeft een mainstream boek geschreven en daar passen de genuanceerde,
diepgravende, complexere analyses van beide heren niet in.
Mak’s verhaal moet makkelijk te verteren blijven, niet
dieper gaan dan de Reader's Digest-versie van de werkelijkheid. Alleen
op die wijze kan een grote oplage worden bereikt. Reizen zonder John is, net als de Bouquet-reeks, geschreven voor de
hedendaagse mens wiens aandachtsspanne door de almaar snellere
communicatiemiddelen steeds korter en gefragmenteerder wordt. Men kan Mak’s boek op
elk moment neerleggen en zonder de draad te zijn kwijtgeraakt een dag later
weer verder lezen, net als een populaire televisie-serie kan het in stukjes worden gehakt. Het is allemaal niet
te ingewikkeld en niet te afwijkend, en het verbaast dan ook niet dat Mak het
werk van Jack Kerouac afwijst, want 'het egotripperige van Kerouac heeft mij
nooit zo aangetrokken.' Dat de Beat-generation de verstikkende culturele leegte van de VS probeerde te ontsnappen, spreekt Mak niet aan. Met kunst en cultuur heeft Mak nooit zoveel
gehad. Dus ontbreken in zijn reisboek namen als Scott Fitzgerald, een auteur
van doorslaggevend belang voor de geschiedschrijving van de twintigste eeuw, en
Amerika's grootste toneelschrijver Eugene O' Neill die de ziel van de VS
blootlegde en die het symbool werd van 'the growing rebellion of the
American intellectual against a business civilization,' en die
'not content with staggering middle-class complacency by a representation of
how the other half lives, undertook to scrutinize the moral life of the middle
class and dramatized the actual struggle between Poet and Business Man,'
aldus de Amerikaanse auteur en
literair criticus Lionel Trilling. Maar voor hen had Mak geen ruimte. Reizen zonder John moest middle of the road blijven en geeft
daardoor een vertekening van de werkelijkheid. Ik kom hierop terug.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten