woensdag 7 november 2012

'Deskundigen' 24


Een van de opvallende kenmerken van zowel Geert Mak's reisboek als ook van zijn uitlatingen tijdens publieke optredens is het ontbreken van logica. Zo zei hij tegen Vrij Nederland dat 

'de militaire uitgaven van de Verenigde Staten hoger [zijn] dan die van de tien daarop volgende landen bij elkaar, dus inclusief China, Rusland, Frankrijk, Engeland.'  

En inderdaad, zoals Amerikaanse experts berichten spendeert
The United States an enormous sum on defense — over $700 billion last year, about half of all military spending in the world… Our culture has militarized considerably since Eisenhower’s era... http://stanvanhoucke.blogspot.nl/2012/11/the-empire-846.html

En: 

The U.S. spent more on defense in 2011 than did the countries with the next 13 highest defense budgets combined.  http://www.pgpf.org/Chart-Archive/0053_defense-comparison.aspx

Kortom, niet voor niets waarschuwde president Eisenhower in 1961 voor het gevaar van 'het militair industrieel complex' en 'voor de rampzalige opkomst van een misplaatste macht.' Die macht bestaat nu en bepaalt voor een groot deel de Amerikaanse buitenlandse politiek en wel omdat dit complex zijn invloed overal in de burgermaatschappij kan laten gelden. In een wereld waar alles in geld wordt uitgedrukt en 'het Amerikaanse leger meer financiële middelen [heeft] dan alle andere landen in de top 13 bij elkaar' vertegenwoordigen de strijdkrachten een supermacht, zowel economisch als politiek. Gisteren gaf het dagblad Trouw daarvan het volgende voorbeeld: 

Obama zelf heeft ondertussen ook kennis gemaakt met de macht van het militair-industrieel complex. Kort na zijn verkiezing in 2008 vroeg hij het leger om alternatieven voor het Afghanistanbeleid van zijn voorganger Bush. Hij kreeg er welgeteld één; de zogeheten 'McChrystal surge' waarbij het aantal troepen werd opgevoerd. 'Maar wat zijn dan mijn opties? Jullie hebben me er slechts één gegeven,' zou Obama volgens Washington Postjournalist Bob Woodward hebben uitgeroepen. Die ene, dat was de optie van het leger.


De gevaren van die ongecontroleerde macht spreken voor zich. Mak verklaart dan ook dat de VS een 'nieuwe buitenlandse politiek' dient te ontwikkelen die een 'les in bescheidenheid' zal moeten zijn, 'tenzij' de grootmacht 'direct wordt aangevallen, dan wordt het een ander verhaal.' Hier is weer sprake van zo'n typische Makiaanse paradox. Ik bedoel dit. Welk land zal zo krankzinnig zijn om een imperiale mogendheid aan te vallen wanneer 'de militaire uitgaven van de Verenigde Staten hoger [zijn] dan die van de tien daarop volgende landen bij elkaar, dus inclusief China, Rusland, Frankrijk, Engeland.'  

Geen enkel land, zoveel is duidelijk. Het is niet logisch ervan uit te gaan dat een land een immens veel zwaarder bewapend imperium zal aanvallen. Dus waarom doet Mak die uitspraak? Om zichzelf alvast in te dekken als de VS straks bijvoorbeeld Iran plat bombardeert en Mak als 'Amerika-expert' zijn commentaar op de buis moet geven? Hij zal het land waarvoor hij volgens eigen zeggen een 'geheime liefde' koestert op dat moment niet al te hard kunnen aanvallen. Dat vinden de mainstream-journalisten niet goed en mogelijk ook niet zijn potentiele lezers, voor wie hij schrijft. Maar ondertusssen worden we wel geconfronteerd met een van die vele paradoxen die Geert Mak oproept. Bij nadere beschouwing ontdekt men telkens weer een nieuwe paradox, Ook zijn opmerking dat 'Amerikanen... hele optimistische mensen blijven,' is totaal onlogisch gezien het feit dat al een halve eeuw meer dan 40 procent van de Amerikaanse kiesgerechtigden niet komt opdagen omdat ze buitengewoon pessimistisch zijn over de mogelijkheid dat voor hen ook maar iets ten goede verandert. Zelfs toen Obama in 2008 'change' beloofde 'we can believe in' en 'hope' stemde 43,2 procent van de kiezers niet, wat betekende dat slechts anderhalve procent meer stemmers opkwam dan tijdens de herverkiezing van Bush junior. De International Herald Tribune meldde vanochtend vroeg op de voorpagina dat Obama niet moet verwachten ‘to witness a crowd of millions overrun the Washington Mall just to say they were there,’ immers ‘hard lesson of 4 years: change has its own pace.’ De beloofde verandering van Obama is op niets uitgelopen.

Het is alsof Geert Mak blind is voor echt fundamentele kritiek op het Amerikaanse systeem. Hij bekritiseert de vorm en hoopt dat Obama wint, terwijl hij tegelijkertijd tegen Vrij Nederland zei dat 'de campagne van Obama in 2008 voor een zienlijk deel gefinancierd [is] door Wall Street,'  en op de vraag 'Obama beloofde Wall Street te hervormen en Main Streat te beschermen. Heeft hij dat wel gedaan?' als antwoord geeft: 'De Main Streets waar ik tijdens mijn reis ging kijken staan er niet goed voor... Nu zijn veel winkels daar dichtgetimmerd,' om vervolgens weer een draai van 180 graden te maken door te vertellen dat 'het grote probleem is dat je met Romney niet weet waar je aan toe bent, doordat het zo'n flip-flopper is.' En Obama die talloze beloften schond is kennelijk geen 'flip-flopper.' Logica ontbreekt bij Geert Mak, zodat de conclusie niet anders kan zijn dat ook Mak 'zo'n flip-flopper' is, zoals ook uit zijn antwoord aan mij valt op te maken. http://stanvanhoucke.blogspot.nl/2012/11/deskundigen-22_5.html

Mak breit alles aan elkaar vast, durft geen analyse te geven, mijdt de controverse in zijn beschrijving van de VS omdat hij een zo groot mogelijk publiek wil bereiken. Dat is ook de voornaamste reden waarom hij de bekendste Amerikaanse criticus Noam Chomsky  geen enkele keer noemt in zijn 576 pagina’s vuistdikke boek. Mak vermeldt wel een internet-artikel van Chomsky in zijn literatuurlijst maar of hij dit ook heeft gelezen blijft onduidelijk, aangezien hij ook Richard Hofstadter's boek niet heeft gelezen dat wel in zijn literatuurlijst staat. Hoe dan ook, Mak heeft het werk van Chomsky niet geraadpleegd. En dat is kenmerkend, want deze wetenschapper, volgens de New York Times 'arguably the most important intellectual alive,' heeft tientallen uitgebreid gedocumenteerde boeken op zijn naam staan, is wereldwijd bekend, en wordt alom gezien als een van de best geinformeerde bronnen op het gebied van de Amerikaanse binnenlandse en vooral ook buitenlandse politiek. Maar Chomsky is voor Mak te controversieel om in zijn boek te worden geciteerd. Wel citeert Mak allerlei mainstream commentatoren en uitgesproken rechtse opiniemakers. Hij spreekt daarnaast bewonderend over de commentaren van Leon de Winter omdat die, ik citeer, 'heel interessant' zijn, kennelijk veel interessanter dan het werk van Chomsky dat overal ter wereld met belangstelling wordt gelezen. Een ander voorbeeld van Mak’s selectieve keuze is het feit dat ook de Amerikaanse historicus Howard Zinn wel in Mak's literatuurlijst staat maar in zijn boek nergens geciteerd wordt. Zinn werd wereldberoemd met zijn baanbrekende studie A People's History of the United States waarover de New York Times Book Review schreef: 'Historians may well view it as a step toward a coherent new version of American history.' Maar ook Zinn, die een hele generatie historici heeft beinvloed, wordt door Mak niet geciteerd omdat hij kennelijk niet interessant genoeg gevonden werd, of misschien heeft Mak ook Zinn's werk niet gelezen. Waarom citeert Mak wel de conservatieve en opportunistische stukjesschrijver van de NYT, Thomas Friedman, en niet de oprecht progressieve Chomsky en Zinn, om slechts twee namen te noemen van vooraanstaande critici van de Amerikaanse politiek? Het antwoord is simpel, Mak heeft een mainstream boek geschreven en daar passen de genuanceerde, diepgravende, complexere analyses van beide heren niet in. 

Mak’s verhaal moet  makkelijk te verteren blijven, niet dieper gaan dan de Reader's Digest-versie van de werkelijkheid. Alleen op die wijze kan een grote oplage worden bereikt. Reizen zonder John is, net als de Bouquet-reeks, geschreven voor de hedendaagse mens wiens aandachtsspanne door de almaar snellere communicatiemiddelen steeds korter en gefragmenteerder wordt. Men kan Mak’s boek op elk moment neerleggen en zonder de draad te zijn kwijtgeraakt een dag later weer verder lezen, net als een populaire televisie-serie kan het in stukjes worden gehakt. Het is allemaal niet te ingewikkeld en niet te afwijkend, en het verbaast dan ook niet dat Mak het werk van Jack Kerouac afwijst, want 'het egotripperige van Kerouac heeft mij nooit zo aangetrokken.' Dat de Beat-generation de verstikkende culturele leegte van de VS probeerde te ontsnappen, spreekt Mak niet aan. Met kunst en cultuur heeft Mak nooit zoveel gehad. Dus ontbreken in zijn reisboek namen als Scott Fitzgerald, een auteur van doorslaggevend belang voor de geschiedschrijving van de twintigste eeuw, en Amerika's grootste toneelschrijver Eugene O' Neill die de ziel van de VS blootlegde en die het symbool werd van 'the growing rebellion of the American intellectual against a business civilization,' en die 'not content with staggering middle-class complacency by a representation of how the other half lives, undertook to scrutinize the moral life of the middle class and dramatized the actual struggle between Poet and Business Man,' aldus de  Amerikaanse auteur en literair criticus Lionel Trilling. Maar voor hen had Mak geen ruimte. Reizen zonder John  moest middle of the road blijven en geeft daardoor een vertekening van de werkelijkheid. Ik kom hierop terug.




Geen opmerkingen: