‘Packaging, branding, marketing’ vergt in een tijd waarin de mens vervreemd is geraakt van de samenleving een persoonlijke aanpak die oprecht lijkt. En dan krijgt het individu brieven met als aanhef ‘Beste Stan,’ waarbij alleen de naam met een pen is geschreven, de rest is door een secretaresse getypt zodat de aankondiging in veelvoud verzonden kon worden aan in feite anonieme geadresseerden. Een schrijver, dus iemand die van het woord leeft, kijkt onmiddellijk door deze humbug heen, maar dat weerhoudt het moderne management niet om je toch de brief te sturen. In dit geval is die afkomstig van Mizzi van der Pluijm, de betrekkelijke nieuwe directeur van de uitgeverij die vier van mijn boeken heeft uitgegeven. Van der Pluijm, de vriendin van Chris Kijne, laat mij en mijn collega’s weten dat ze zich ‘graag met deze brief persoonlijk’ wil ‘richten tot alle schrijvers van ons fond.’ Hoe anders dan ‘persoonlijk’? Maar goed, de reden waarom zij zich zo ‘graag... persoonlijk’ wil richten tot de groep die ze aanschrijft is dat zij wil laten weten dat ‘het nodig [was] om in de veranderende markt de structuur van de uitgeverij aan te passen.’ Het roer moet om en wel omdat de ‘markt’ is veranderd. Managers denken altijd in termen van de heilige omzet, markt, verkoop, poen. ‘De structuur’ van werkelijk alles moet daaraan ondergeschikt worden gemaakt. De vraag is alleen: wiens markt? Deze week schreven twee Amerikaanse academici het volgende:
‘In his
June 11, 2012, op-ed in The New York Times, Paul Krugman goes beyond economic
analysis to bring up the morality and the conceptual framing that determines
economic policy. He speaks of "the people the economy is supposed to
serve" - "the unemployed," and "workers" - and
"the mentality that sees economic pain as somehow redeeming."
Krugman is right
to bring these matters up. Markets are not provided by nature. They are
constructed - by laws, rules and institutions. All of these have moral bases of
one sort or another. Hence, all markets are moral, according to someone's sense
of morality. The only question is, whose morality?’
De ‘markt,’ een moreel criterium dus,
verordonneert vandaag de dag nagenoeg alles. Vandaar dat Mizzi van der Pluijm’s
vriend Chris Kijne op zijn beurt
als televisiejournalist politici voorstelt niet ‘teveel
bezig’ te zijn met ‘principes... transparantie en zo,’ en
dat ze er beter aan doen een ‘spindoctor’ in te huren
die geen ‘groter moreel besef’ heeft dan het
verkopen van een of ander ideologisch product zodat de ‘vrije
pers’ en haar publiek niet te weten komen wat er zich achter de
schermen afspeelt. ‘De markt, de spindoctor,’ ze verraden de geest van de koopman
die permanent op zoek is naar alles dat een winstgevend product kan worden, immers ‘if all you have is a hammer, everything looks like a nail.’ De emeritus hoogleraar communicatiewetenschap Betteke van Ruler citeerde
onlangs een onderzoek waarbij geschat wordt dat alleen al in Nederland 140.000 ‘communicatieprofessionals’
actief zijn, ‘werkzaam in de reclame-en pr-industrie: op
bureaus als ontwerper, tekstschrijver, werkvoorbereider, et cetera. Die
produceren van alles: van tv-commercials tot ballonvaartochten en van
advertenties tot weggevertjes op straat… in sales, marketing of office
management.’ Van Ruler constateert tegelijkertijd dat
‘De
samenleving bovendien transparantie en verantwoording [eist],’
datgene dus waarmee volgens Chris Kijne sommige politici ‘teveel bezig’ bezig zijn
en er beter aan doen een ‘spindoctor’ in te huren om te voorkomen dat de burgers teveel te weten komen. Betteke van Ruler daarentegen stelt dat
‘Spindoctoring
een draai [geeft] aan informatie die de zender goed uitkomt. Anders gezegd: het
gaat om overdrijven en manipuleren. Dat leidt zonder meer tot gevaar voor de
transparantie en de spiegel op de werkelijkheid. Maar laten we wel wezen: in
die betekenis spindoctoren journalisten
ook regelmatig: hypes en spektakel vieren immers hoogtij in de media. Zij
selecteren steeds meer wat en hoe zij willen doorgeven.
Journalisten
zijn net als woordvoerders spelers geworden op het politieke en economische
veld. Nieuwsmanagement is daarmee
een essentiële taak geworden van journalisten. Persvoorlichters zijn inderdaad
geen haar beter en proberen gebruik te maken van de journalistieke gewoonten.
Door te selecteren en voor te sorteren, en in te spelen op de vraag. Door media
te verleiden en primeurs weg te geven. Maar het getuigt van weinig inzicht om
de onderlinge verhouding af te schilderen als eenzijdige oplichting. Dat vond
ik toen en dat vind ik nog steeds.
Media proberen
weliswaar een spiegel te zijn van de samenleving maar zij zullen de weg van
steeds meer spektakel niet gemakkelijk verlaten. Media zijn commerciële
organisaties en nieuws wordt steeds meer gezien als handelswaar.
Persvoorlichters zullen proberen daarop in te spelen of een eigen platform
scheppen voor hun informatie. Dat is allemaal niet goed voor de democratische
meningsvorming en de transparantie.’
Ik
ben het met Van Ruler eens. De samenleving wordt overspoeld met de dode taal
van degenen met een commerciele of ideologische boodschap, ‘profi’s’ in het taalgebruik van Mizzi en Chris, 'communicatieprofessionals' die zinnen produceren als deze: ‘Zodat we steeds met grote expertise de
vinger aan de pols van de tijd kunnen houden, elk op ons eigen terrein, zowel
inhoudelijk als zakelijk. Scherp aan de wind, ogen en hart open, altijd op zoek
naar het nieuwe en met respect voor wat “van waarde en weerloos” is.’ (Van der Pluijm). Dat laatste is van Lucebert en staat in neonletters op het dak van het kantoor
van een verzekeringsmaatschappij in Rotterdam, overigens naast ‘Poen
is Puin,’ een leuze die jaren geleden op een ernaast gelegen kraakpand werd gekalkt. Zou Van der Pluijm en haar vriend Kijne werkelijk niet beseffen dat auteurs in staat zijn dwars door hun opportunistische taal heen te prikken? Zou het tweetal niet beseffen dat de geest van de tijd het best tot
uitdrukking komt in de regel: ‘Van alles is weer waardeloos’? Ik
vrees dat de directeur van uitgeverij Atlas/Contact
werkelijk niet weet wat Lucebert bedoelde toen hij dichtte:
alles
van waarde is weerloos
wordt van aanraakbaarheid
rijk
en aan alles gelijk
als het hart van de tijd
als het hart van de tijd
Vrij naar Karl Kraus merk ik op
dat de taal in Van der Pluijm’s brief de dienstmeid
is van de gedachte en niet de moeder
ervan, zoals het in de wereld van de geest zou moeten zijn. Wat te denken van
de volgende platitude van Mizzi van der Pluijm: ‘De tijd vraagt om een andere aanpak. Maar ik
zal er vooral voor zorgen dat die zo georganiseerd wordt, dat het kind niet met
het badwater wordt weggegooid.’ In elk geval heeft inmiddels de succesvolle schrijver
Frank Westerman uitgeverij Atlas verruilt voor De
Bezige Bij omdat hij ‘heel ongelukkig’ is met de nieuwe
marketing strategie. Het eerste ‘kind’ is dus al ‘met
het badwater… weggegooid.’ Hoe nu? 'De tijd vraagt om een andere aanpak.' Wie is 'de tijd' die 'vraagt'? Wat is 'de tijd' die 'vraagt'? En Mizzi gaat eigenhandig 'de tijd' organiseren? Ik denk dat we hier met een milieu te maken hebben dat geen onderscheid
kent tussen wat werkelijk van belang is en wat niet, waar geld de maat aller
dingen is en alle macht naar zich toegetrokken heeft, waar succes wordt
afgemeten aan omzet terwijl ‘alles van waarde weerloos’ blijft,
zoals het altijd al is geweest. Daarom verschuilen de moderne managers zich
achter een façade van woorden en schijnbaar goede bedoelingen en moet ‘de
markt’ veroverd worden met
‘uw hulp’ en ‘daarom vraag ik u, wanneer u dingen verkeerd
ziet gaan, wanneer we toch in de valkuilen tuimelen die bij iedere
reorganisatie ontstaan: laat het mij weten. En liever te vroeg dan te laat.
Alleen dan kunnen we samen bereiken wat we willen.’ Welnu, Mizzi van
der Pluijm, als auteur van ‘ons fonds’ moet ik je in het
openbaar (hoe anders?) duidelijk maken dat je een heilloze weg bewandelt en wel
omdat uiteindelijk commercie jouw belangrijkste morele drijfveer is en alles daarvoor zal moeten wijken. In het
kader daarvan ben je met de vorm bezig en niet allereerst met de inhoud, die zal onder
jouw beheer het loodje moeten leggen. Ik citeer je: ‘We hebben een nieuw pand op het
oog’ en ‘we hebben nu ook officieel een nieuw gezicht en dat is de praktische
aanleiding voor deze brief. Bijgevoegd vindt u het logo dat we gaan gebruiken
voor onze boeken. De uitingsvorm van de hierboven geformuleerde ambitie.’ Mizzi
van der Pluijm, als directeur van de uitgeverij die onder andere een aantal van
mijn boeken heeft uitgegeven heb je in jouw brief niet duidelijk gemaakt wat nu
precies jouw ‘ambitie’ is. Het beeldmerk is duidelijk, maar het leiden van
een uitgeverij is meer dan ‘packaging, branding en marketing.’
De ‘markt’
is niet alles, sterker nog, ‘de markt’ is in feite niets,
helemaal niets. Het werk van verschillende grote schrijvers werd jarenlang door
uitgeverers geweigerd omdat het
management in de uitgeverswereld er geen ‘markt’ in zag. Ondanks de
cententellers gingen deze unieke figuren door en dankzij hen is de
wereldliteratuur verrijkt. Maar het unieke wordt nu bedreigd door 'journalisten,' die 'net als woordvoerders spelers [zijn] geworden op het politieke en economische veld.' Professor Van Ruler heeft gelijk. Enige tijd geleden las ik onder de kop: ‘Wie
is Chris Kijne’ dat Salman Rushdie ‘per land slechts één interview
aan één journalist’ gaf. ‘Komt daar bij dat Mizzi van der Pluijm, de
uitgever van Contact, die het boek in ons land op de markt brengt, haar leven
met ene Chris Kijne deelt. Het mag dan ook geen wonder heten dat Salman Rushdie
voor Het Interview bij De Presentatie van Zijn Nieuwe Boek: "Shalimar de
clown" de eer aan de heer Kijne gunde.’ http://www.vpro.nl/programma/ram/afleveringen/23683177/items/24064117/
Een journalist in dienst van de
commercie is verwerpelijk, hoe open deze corruptie ook gespeeld wordt. Vandaar mijn vraag aan jou, Mizzi van der Pluym, wat is jouw ‘ambitie’?
Wat is precies de ambitie van mensen die ‘spindoctors’ en nieuwe ‘logo’s’ inzetten? Wat is hun doel precies? Met wie hebben wij te maken? Wat voor soort mensen? Waar streeft een journalist naar die weigert
antwoord te geven op de vraag waarom hij bereid is zijn publiek te bedriegen
omdat er nu eenmaal een ‘hoger belang’ zou zijn ‘dan
de waarheid niets dan de waarheid?’ En waar anders dan naar zoveel
mogelijk geld streeft een directeur van een uitgeverij nu ‘de markt’ haar dwingt ‘de
uitgeverij’ te reorganiseren en wel omdat die ‘te weinig efficient en te weinig flexibel’ zou zijn geweest vanuit het perspectief van maximale winsten? Met andere woorden: hoeveel winst is
voor jou voldoende? Waar wordt jullie milieu door gedreven? Uit ervaring bij
onder andere de VPRO weet ik dat een ‘nieuw pand’ en een nieuw ‘logo’
leiden tot meer bureaucratie, tot meer overhead en minder geld voor het
uiteindelijke product. Laat me weten wat mensen als jij en Chris werkelijk drijft. Per
slot van rekening vormen alle anderen en ik ‘de markt,’ of niet?
1 opmerking:
Als je wilt weten hoe het taalgebruik tegenwoordig is, met name op de culturele "markt", met hun "culturele ondernemers", die ooit "kunstenaars" werden genoemd (schilders, beeldhouwers, theatermakers, dansers, etc.), dan moet je LinkedIn profiel aanmaken en wat "discussies" gaan volgen in LinkedIn-groepen je vakgebied. Het taalgebruik is ontluisterend. De gladjakkers. De hoererij. De oplichters. Het is nog veel erger dan de oplichters die aan de deur komen voor een goed doel waar je nog nooit van hebt gehoord, met vervalste ID's.
Een reactie posten