vrijdag 21 maart 2008

Theodor Holman 3



Ik ben geboren in Vlissingen en opgegroeid in Ede, een kazerneplaats, waar veel oud KNIL militairen woonden, die in Indonesië hadden gediend. De meerderheid van hen had, zoals dat toen heette, gemengd bloed. Ik woonde in de wijk van de KNIL-mensen, waardoor ik al jong Indonesische vriendjes had. 1 van hen had een wonderlijke tik. Hoewel hij zelf gemengd bloed had, keek hij neer op bijvoorbeeld Molukkers en andere 'Indo’s' en sprak permanent kwaad over hen. Ik begreep dat niet en vroeg mijn moeder, die zelf een Schotse was, waarom mijn vriend afgaf op mensen met dezelfde achtergrond. Ze legde me uit dat sommige mensen onzeker zijn, niet weten of ze echt geaccepteerd worden, uit alle macht ergens bij willen horen, en op minderheden afgeven om zo de dominante groep duidelijk te maken dat ze er echt wel bij horen.

Ik moest hieraan denken toen ik jaren geleden Theodor Holman op de locale televisie zich hoorde afvragen of de allochtonen ooit wel geïntegreerd zouden raken. Ik dacht toen: beste Theodor, ook jij bent als allochtoon geïntegreerd geraakt, waarom zouden die anderen dat dan niet kunnen? Is Theodor een allochtoon? Ja, hij heeft een Indische achtergrond, een feit dat hem bezig houdt zoals uit zijn columns blijkt. Ook Holman gedraagt zich als iemand die ons wil laten weten dat hij roomser dan de paus is, blanker dan een blanke, meer westers dan een westerling, dat hij er echt helemaal bij hoort, in tegenstellingen tot 'die islamieten met hun vreemde godsdienst.' Hoe harder hij tegen ze schreeuwt des te angstiger hij lijkt, des te meer hij ons wil vertellen dat hij erbij hoort. Bij ons, de westerse, blanke, christelijke, Europese wereld.

Kennelijk zit zijn onzekerheid zo diep dat hij niet ophoudt met schreeuwen. Het is een wonderlijke man, bevangen door angsten die hij telkens weer uitvent in de krant. Een tijdje geleden had hij weer een nieuwe angst ontdekt, zijn frustratie over het feit dat de lengte van zijn geslachtsdeel aanzienlijk kleiner is dan die van de jonge generatie Hollandse jongens. In elk geval klein genoeg om er een hele column aan te wijden. Het is uit de vakliteratuur bekend dat een kleine piemel grote gevolgen kan hebben, van het rijden in een te patserige auto tot het veroveren van hele continenten. Napoleon had, naar verluidt, een te verwaarlozen pik, en Hitler zat met het probleem dat hij maar 1 teelbal had. Hoeveel teelballen Theodor Holman bezit is mij niet bekend, maar zijn Parool lezers weten nu in elk geval wel dat hij een onooglijk klein lulletje heeft.

Kortom, Holman heeft dus tenminste twee complexen, die alle twee voor hem aanleiding zijn om erover te schrijven, om anderen deelgenoot te maken van zijn obsessies.

De vraag is alleen: moet hij met zijn eigen onzekerheden andere groepen mensen lastig vallen, want het gaat hem om groepen mensen, niet om een enkeling. Dus als 1 moslim iets verkeerds doet, geeft Theodor alle moslims de schuld, althans hij suggereert dat al die anderen ook schuld dragen, net zoals de antisemieten alle joden stereotyperen, criminaliseren, en stigmatiseren aan de hand van de daden van 1 jood.

Wat is nu de oplossing? Ik denk dat de enige oplossing is om telkens als u Holman ergens ziet, hem aan te spreken en tegen hem te zeggen dat u van hem houdt, dat u vindt dat hij er helemaal bij hoort. En hoe autochtoner u bent, hoe meer effect het zal hebben. Dus alleen heel erg blanke, blonde, blauwogige Europeanen komen hiervoor in aanmerking. De rest mag niet meedoen, maar moet wel hopen dat het effect zal hebben. Anders blijft Holman de anderen lastig vallen.

Geen opmerkingen: