Pankaj Mishra Laat op de achterflap van zijn boek De Wereld Na Gaza weten: Lange tijd was de Holocaust het morele referentiekader van de wereld. Althans, in het Westen. In de rest van de wereld was de dekolonisatie het belangrijkste ijkpunt van de vorige eeuw. Als je de recente gebeurtenissen in Gaza vanuit deze twee perspectieven beschouwt, welke morele inzMishra is het essentieel om te kijken naar de ervaringen en perspectieven van de niet-westerse meerderheid van de wereldbevolking om de verschillende reacties op de oorlog in het Midden-Oosten te begrijpen. Mishra beantwoordt fundamentele vragen, geleid door de verschillende perspectieven op de oorlog in het Midden-Oosten: doen sommige levens er meer toe dan andere? Welk lijden verdient het in onze herinnering te blijven? Waarom staat radicaal-rechts op winst in het Westen?
De wereld na Gaza is een essentiële morele gids tot verleden, heden en toekomst.
Mishra, Pankaj. De wereld na Gaza.
Het hoofdstuk Duitsland van antisemitisme tot filosemitisme, begint Pankaj Mishra met het volgende citaat van de grote Franse auteur Honoré Balzac: ‘Ik heb deugdzaamheid altijd gezien als het materiaal waarvan hypocrisie is gemaakt.’ Een opmerking die zeker opgaat voor het Duitse volk dat in de 20ste eeuw twee wereldoorlogen veroorzaakte, waarmee het einde van Europa als grootmacht werd ingeluid. Maar het was juist deze valse ‘deugdzaamheid’ die de bestsellerauteur Geert Mak ertoe bracht om met grote stelligheid publiekelijk te verklaren dat Duitsland het voortouw moest nemen bij het bepalen van de Europese toekomst. Twee wereldoorlogen met in totaal naar schatting 65 miljoen doden, waarvan de helft burgers, hadden de zoon van gereformeerde dominee Catrinus Mak tot deze overtuiging gevoerd. Saillant detail is dat vader Mak in 1935 het Joodse volk had verraden door in de Sumatra Post te schrijven dat de Neurenberger Rassenwetten 'staatkundig tolerabel' waren, waardoor het uitverkoren volk in Nazi-Duitsland uit de samenleving kon worden verbannen.
Mishra:’Dat Duitse nazi’s miljoenen Joden hadden vermoord, was na 1945 algemeen bekend. Het was ook duidelijk dat “niet één sociale groep, niet één geloofsgemeenschap, niet één wetenschappelijk instituut of beroepsvereniging in Duitsland en in heel Europa zich solidair met de Joden verklaarde,” aldus Saul Friedländer in The Years of Extermination (2007). Sterker nog, “veel groepen en machtsblokken waren direct betrokken bij het beroven van Joden en waren ze, zij het uit hebzucht, liever kwijt dan rijk.’’
In Sąsiedzi (2000) beschrijft de Poolse schrijver Jan T. Gross een gruwelijke gebeurtenis waarbij katholieke inwoners van het dorp Jedwabne in juli 1941 op één dag zestienhonderd van hun Joodse buren afslachtten. In Złote żniwa (2011) [vert.: gouden oogst] citeert Gross een ooggetuige van een andere massamoord op Poolse Joden, in de eerste weken van Hitlers oorlog tegen de Sovjet-Unie: hij kon “nauwelijks namen bedenken van plaatsgenoten die niet hadden deelgenomen aan het plunderen van Joodse huizen, waarvan de bewoners in een grote schuur werden verbrand.” Later veroorzaakte de zucht om van de Endlösung te profiteren een economische opleving onder de inwoners van de dorpen rondom de vernietigingskampen Treblinka en Sobibor. Jean Améry merkte op dat toen in Frankrijk ‘overlevenden en vluchtelingen terugkeerden en hun huizen terug wilden hebben, huisvrouwen zich soms, in een eigenaardige mengeling van opluchting en irritatie, lieten ontvallen: “Kijk, ze komen terug. We hebben ze toch niet allemaal gedood."
De Kristallnacht vond plaats in de nacht van 9 op 10 november 1938. In heel Duitsland werden Joden en hun bezittingen aangevallen. Er werden 1400 synagogen in brand gestoken en gesloopt. Ongeveer 7500 winkels en bedrijven van Joden werden vernield.
Maar jarenlang werd in dergelijke dingen geen patroon gezien. De term “Holocaust” werd pas begin jaren zestig in het dagelijks taalgebruik opgenomen; het Hebreeuwse woord “Shoah” werd pas later internationaal bekend. In de jaren veertig en vijftig werd de Shoah niet gezien als een gruweldaad die losstond van andere oorlogsmisdaden, zoals de pogingen Slavische bevolkingsgroepen, Roma, gehandicapten en homoseksuelen uit te roeien. Tijdens de processen tegen nazikopstukken in Neurenberg was de Franse aanklager François de Menthon al meer dan een uur aan het woord voordat hij terloops iets zei over de nazi-inspanningen om Europese Joden uit te roeien. In de populaire film over het proces, Judgment at Nuremberg (1961), werd de massamoord op Joden als onderdeel van de totaliteit aan nazimisdaden opgenomen. William L. Shirer wijdde in zijn bestseller The Rise and Fall of the Third Reich (1960) slechts een fractie van de twaalfhonderd pagina’s aan de moord op Europese Joden.
De Engelse vertaling van de autobiografische roman La nuit (1960)5 van Elie Wiesel vond met moeite een uitgever en werd aanvankelijk nauwelijks verkocht.
Tegenwoordig lijkt het er echter op dat geen enkele gruweldaad in Europa zo breed en uitgebreid wordt herdacht als de Shoah: dat droeg eraan bij dat Joden ‘het Uitverkoren Volk van de naoorlogse westerse wereld werden’ en Israël hun bijzondere land, schreef Yuri Slezkine in The Jewish Century (2004). Het is een ongekende herinneringscultuur, die inmiddels een eigen lange geschiedenis heeft opgebouwd. Deze geschiedenis laat zien dat dit collectieve gedenken van de Shoah in Europa en Israël niet alleen is voortgekomen uit wat er tussen 1939 en 1945 is gebeurd; het werd later geconstrueerd, vaak heel bewust en met een specifiek politiek doel.
In de landen die tot de invloedssfeer van de Sovjet-Unie behoorden in Midden- en Oost-Europa speelde de Shoah geen belangrijke rol in het collectieve geheugen. In hun officiële versie was Hitler een fascist, anticommunist en extreme nationalist en pas in tweede instantie een antisemiet. Dus werd in de geschiedenisboeken en herdenkingen in de Sovjet-Unie, Polen, Tsjechoslowakije en Oost-Duitsland de nadruk gelegd op de antifascistische geloofsbrieven van de regimes van deze landen; de miljoenen Joodse slachtoffers werden gebagatelliseerd of zelfs genegeerd. De uitroeiing van de Joden verdween in landen als Polen en Hongarije nog verder naar de achtergrond toen ze na de Duitse bezetting in handen vielen van de Sovjet-Unie.
Zwitserland, dat altijd prat was gegaan op zijn neutrale positie tijdens de oorlog, gaf in 1996 toe dat het de nazi’s had gefinancierd in ruil voor goud dat voor een deel van de lijken van Joden was geroofd. In 2004 erkende Polen het slachtofferschap van Poolse Joden en datzelfde jaar nam Roemenië verantwoordelijkheid voor zijn rol in de Holocaust. In 2012 bood Noorwegen excuses aan voor de rol van de Noorse politie bij het deporteren van Joden naar nazivernietigingskampen. De dochter en politiek erfgenaam van de Franse extreemrechtse leider Jean-Marie Le Pen, Marine Le Pen – nu een fervent aanhanger van Israël – nam de afgelopen jaren steeds meer afstand van haar vader, onder meer berucht omdat hij de gaskamers van de nazi’s slechts “een detail” in de oorlogsgeschiedenis noemde.
Die ontwikkeling kwam pas zo laat op gang omdat “erkenning van de Holocaust het toegangskaartje” werd voor de Europese Unie en haar economische voorspoed, betoogde Tony Judt in Postwar (2005). Dus stonden landen met een beschamende collaboratie-geschiedenis, zoals Hongarije, Polen, Roemenië, plotseling te popelen de Holocaust publiekelijk te herdenken, de door de Task Force for International Cooperation on Holocaust Education, Remembrance, and Research (nu International Holocaust Remembrance Alliance genaamd) opgestelde definitie van antisemitisme te omarmen, waarin kritiek op Israël wordt gelijkgesteld aan antisemitisme, en op 27 januari deel te nemen aan de Internationale Holocaustherdenkingsdag. De Joodse slachtoffers van Hitler werden niet langer genegeerd, maar werden het symbool van een verenigd Europa. Vandaag de dag heeft Israël in Europa geen loyaler bondgenoot dan Viktor Orbán, de tirannieke premier van Hongarije die pro-Palestijnse demonstraties met harde hand laat neerslaan, terwijl in zijn land tijdens de Tweede Wereldoorlog honderdduizenden Joden naar vernietigingskampen werden gedeporteerd en zijn eigen partij, Fidesz, een lange geschiedenis van antisemitisme heeft.
Duitsland heeft als grootste kwelgeest van Europese Joden een ingewikkelde geschiedenis van berouw en zelfreiniging. De weg van de dieptepunten van de Holocaust naar Gaza in 2023 is langer en kronkeliger geweest dan van welk ander land dan ook. In de afgelopen decennia heeft de solidariteit met de Joodse staat het trotse zelfbeeld gepolijst van Duitsland als het enige land dat de publieke herinnering aan zijn misdadige verleden tot de basis van zijn collectieve identiteit maakt. Vooral sinds de Duitse hereniging is het nooit vergeten van de Shoah volledig geïnstitutionaliseerd. Met lesprogramma’s, waaronder reisjes naar voormalige concentratiekampen, herdenkingsdagen als 27 januari (de bevrijding van Auschwitz door de Sovjet-Unie) en 8 mei (de definitieve overgave van de nazi’s), monumenten, gedenktekens en musea in het hele land worden de slachtoffers van de Duitse misdaden herdacht. Een resonerend symbool van deze herinneringscultuur is het Holocaustmonument ter nagedachtenis aan de vermoorde Europese Joden vlak bij de Brandenburger Tor in de hoofdstad Berlijn, waarschijnlijk het enige grote nationale monument ter herdenking van de door een volk gemaakte slachtoffers in plaats van de slachtoffers onder het volk zelf.
In 2008 beweerde de toenmalige Duitse bondskanselier Angela Merkel voor de Knesset dat het waarborgen van de veiligheid van Israël deel uitmaakte van de Duitse staatsräson, of raison d’état. Die woorden werden na 7 oktober 2023 door Duitse leiders herhaaldelijk en met meer felheid dan duidelijkheid aangehaald. Minder dan twee maanden voor de aanval van Hamas had Israël, met goedkeuring van Amerika, zijn grootste wapendeal met Duitsland gesloten. Duitse wapenverkopen aan Israël zijn in 2023 vertienvoudigd; het overgrote deel van deze verkopen werd goedgekeurd na 7 oktober en bespoedigd door Duitse ambtenaren die erop stonden dat vergunningen voor wapenexporten naar Israël met voorrang behandeld werden. Terwijl Israël begon met het bombarderen van huizen, vluchtelingenkampen, scholen, ziekenhuizen, moskeeën en kerken in Gaza, en Israëlische ministers hun plannen voor etnische zuivering in gang zetten, herhaalde de Duitse bondskanselier Olaf Scholz het nationale dogma: “Israël heeft zich verbonden aan mensenrechten en internationaal recht en handelt daarnaar.” Terwijl Netanyahu’s willekeurige moord- en verwoestingscampagne in hevigheid toenam, arriveerde Ingo Gerhartz, de hoogste baas van de Duitse luchtmacht, in Tel Aviv en prees de ‘precisie’ van de Israëlische piloten; hij liet zich ook fotograferen, in uniform, terwijl hij bloed doneerde voor Israëlische soldaten.
De Duitse minister van Volksgezondheid Karl Lauterbach retweette een video waarin een Engelse extreemrechtse opruier beweert dat de nazi’s minder erg waren dan Hamas. “Kijk en luister,” retweette ook Karin Prien, vicevoorzitter van de Christelijk Democratische Unie (CDU) en minister van Onderwijs voor de deelstaat Sleeswijk-Holstein. “Dit is geweldig,” schreef Jan Fleischhauer, voormalig redacteur van Der Spiegel. “Echt geweldig,” echode Veronika Grimm van de Duitse economische adviesraad SVR. In juni 2024, terwijl het aantal door Israël gedode Palestijnen tot bijna veertigduizend was opgelopen – en twee derde van de geïdentificeerde doden uit vrouwen en kinderen bestond – vergeleek de Duitse Nobelprijswinnares Herta Müller, wier vader in Roemenië bij de Waffen-SS had gediend, Hamas nog steeds met nazi’s en beschuldigde Amerikaanse studenten ervan antisemitisch geweld goed te keuren. Die Welt beweerde dat “Bevrijd Palestina het nieuwe Heil Hitler” is en Die Zeit wees Duitse lezers op het schandalige feit dat “Greta Thunberg openlijk met de Palestijnen sympathiseert.” Een open brief van Adam Tooze, Samuel Moyn, Amia Srinivasan en andere vooraanstaande wetenschappers waarin zij kritiek uitten op een verklaring waarin Jürgen Habermas en anderen de acties van Israël steunden, ontlokte een redacteur van de Frankfurter Allgemeine Zeitung de reactie dat Joden aan universiteiten een ‘vijand’ hebben in de vorm van postkoloniale studies. Toen minister van Cultuur Claudia Roth bij het filmfestival van Berlijn werd gefilmd terwijl ze applaudisseerde voor de Israëlische filmmaker Yuval Abraham en zijn Palestijnse collega Basel Adra, verklaarde ze later dat haar applaus alleen voor “de Joods-Israëlische”Abraham bedoeld was.
Gezien de wijdverspreide collaboratie met de leugenachtigheid van de nazi-staat, bleek ook na de Tweede Wereldoorlog de continuïteit ervan onvermijdelijk. De scherpzinnige Pankaj Mishra wijst erop dat het ‘binaire denken van het verlichte Westen en het onverlichte Oosten, dat ooit werd gebruikt om de nazi-zoektocht naar Lebensraum in het Oosten te legitimeren vervolgens werd aangepast om de beleidsagenda’s van de Koude Oorlog te dienen, tegenwoordig het instrument van extreemrechtse nationalisten in Israel, Europa en de Verenigde Staten. Tijdens de aanval van Israel op Gaza kondigde Netanyahu aan dat hij “de nieuwe nazi’s” in Gaza bestrijdt om “de Westerse beschaving” te redden, terwijl anderen in zijn cohort van Joodse suprematisme een ondersteunend koor vormden dat de bevolking van Gaza als “untermenschen,” “beesten,” en “nazi’s’’ bestempelde.’
En weer steunt het Duitse volk, een genocide. Ditmaal in Gaza. Vandaar dat ik mijn oude vriend Geert Mak begon te wantrouwen toen hij mij probeerde te overtuigen dat Duitsland de koers van de EU moest bepalen. Niets heeft 'de populairste geschiedenis-onderwijzer' van de geschiedenis geleerd.





Geen opmerkingen:
Een reactie posten