dinsdag 11 maart 2025

Martin Luther King: 'Why We Can't Wait'

In 1963, vijf jaar voordat hij vermoord werd door de Amerikaanse Deep State wees Dr. Martin Luther King Jr. op het volgende:

‘Onze natie werd geboren in genocide toen zij de doctrine omarmde dat de oorspronkelijke Amerikaan, de Indiaan, een inferieur ras was. Zelfs voordat er grote aantallen negers op onze kusten waren geïmporteerd, had het litteken van rassenhaat de koloniale samenleving al misvormd. Vanaf de zestiende eeuw vloeide er bloed in gevechten om raciale suprematie. Wij zijn misschien wel de enige natie die als een kwestie van nationaal beleid probeerde haar inheemse bevolking uit te roeien. Bovendien hebben we die tragische ervaring verheven tot een nobele kruistocht. Sterker nog, zelfs vandaag de dag hebben we onszelf niet toegestaan ​​om deze schandelijke episode te verwerpen of er berouw over te voelen. Onze literatuur, onze films, ons drama, onze folklore verheerlijken het allemaal.’

Zijn analyse staat in scherp contrast met het commentaar van de bekendste vrouwelijke columniste van ’s werelds meest gerenommeerde krant, de 73-jarige Maureen Dowd op de voorpagina van de International Edition van The New York Times van maandag 24 februari 2025. Onder de kop ‘We cannot abide a cruel emperor’ stelt Dowd, die in 1999 de  prestigieuze Pulitzer Prijs won: "Onthoud, ik kan doen wat ik wil met wie ik wil.” Het klinkt als president Trump, voor de wereld. Maar het was Caligula, voor zijn grootmoeder. Tenminste, Amerika's keizer van chaos heeft zijn paard nog niet tot consul benoemd. Nog niet. Een paard is misschien beter dan sommige van de cartoon-achtige figuren rond Trump.

Nadat hij de Amerikaanse regering, de westerse alliantie en onze relatie met Volodymyr Zelensky heeft geplunderd en uitgehold, ziet Trump zichzelf als een koning en denkt hij na over een derde termijn. Hij koestert zich in de magniloqué (onzin pratende. svh) retoriek van acolyten (aanhangers. svh) die knielen voor een instrument van goddelijke voorzienigheid.

https://www.nytimes.com/2025/02/22/opinion/trump-king-third-term.html 

Nog afgezien van haar intellectueel aandoende stijl valt zij onmiddellijk door de mand, wanneer zij beweert dat Caligula zijn ‘paard tot consul had benoemd,’ want dit is een verzinsel uit de kring van half geschoolden die graag voor geleerd willen doorgaan. De voorgenomen benoeming van zijn paard Incitatus tot consul was hoogstwaarschijnlijk cynisch bedoeld, om de senaat te vernederen, en wat betreft de goddelijke verering die Caligula voor zich opeiste, ‘is in lijn met de keizercultus van Augustus.' Bovendien weet een ieder die ook maar een beetje is ingevoerd in de geschiedenis dat uiteindelijk iedere machthebber van naam meent te kunnen doen “wat ik wil met wie ik wil.” De kop boven Dowd’s column op de voorpagina is eveneens absurd: “Wij kunnen een wrede keizer niet verdragen.” Wie is die “Wij”? Immers, de Amerikaanse liberalen hebben tot het laatst Biden’s wapenleveranties gesteund aan de uiterst “wrede” zionistische genocide in Gaza, die tenminste 45.000 dode Palestijnen hebben mogelijk gemaakt, 70 procent van hen vrouwen en kinderen. Kortom, dit is geen goed begin van Dowd, een dame uit een katholiek milieu, die beschouwd wordt als één van de 100 meest invloedrijke liberals in de VS. Ook de volgende beschrijving getuigt van de verregaande hypocrisie onder liberals:

‘Nadat hij (Trump. svh) de Amerikaanse regering, de westerse alliantie en onze relatie met Volodymyr Zelensky heeft geplunderd en uitgehold, ziet Trump zichzelf als een koning en denkt hij na over een derde termijn. Hij koestert zich in de magniloquerende retoriek van acolyten die knielen voor een instrument van goddelijke voorzienigheid.

Op de Conservative Political Action Conference deze week plaatste een groep die zichzelf het "Third Term Project" noemt een bord waarop Trump als Caesar staat afgebeeld. Een grappenmaker op X vroeg zich af of ze wisten wat er met Caesar was gebeurd.

Amerika werd gesmeed in het bloed en vuur van het verwerpen van tirannie; haar instellingen werden nauwkeurig gevormd rond het principe dat we nooit door een koning zouden worden geregeerd.

Toch vindt Trump het heerlijk om memes van zichzelf als koning en als Napoleon te herposten, met een zin die aan de keizer wordt toegeschreven: "Hij die zijn land redt, schendt geen enkele wet.”’

Het gaat mij hier niet om het verdedigen van president Trump, want deze man is een even grote dwaas als de meeste van zijn voorgangers. Wat van belang is te beseffen dat Dowd’s bewering dat ‘Amerika werd gesmeed in het bloed en vuur van het verwerpen van tirannie,’ een aperte leugen is, zoals Mount Rushmore demonstreert, waar 18 meter hoge, uit graniet gehakte portretten van vier Amerikaanse presidenten te zien zijn: George Washington, Thomas Jefferson, Theodore Roosevelt en Abraham Lincoln. 

“Het monument herdenkt de geboorte, groei en ontwikkeling van de Verenigde Staten. De oppervlakte bedraagt zo'n 5 km²,” zoals de officiële lezing luidt. Maar in werkelijkheid hadden de ‘founding fathers op die rots gemeenschappelijke kenmerken. Alle vier hechtten waarde aan de witte suprematie en bevorderden de uitroeiing van de Indiaanse samenleving. De founding fathers van de Verenigde Staten waren fervente anti-Indiaanse voorstanders, in die zin dat ze alle vier op een bepaald moment genocide op Indiaanse volkeren van dit halfrond voorzagen. 

In 1779 gaf George Washington generaal-majoor John Sullivan opdracht om het Iroquois-volk aan te vallen. Washington verklaarde: "verwoest alle nederzettingen in de omgeving... zodat het land niet alleen wordt overspoeld, maar vernietigd.”Tijdens het bloedbad en de vernietiging van Indiaanse volken gaf Washington zijn generaal ook de opdracht om "niet te luisteren naar een vredesvoorstel voordat de totale verwoesting van hun nederzettingen is bewerkstelligd.” (Stannard, David E. AMERICAN HOLOCAUST. New York: Oxford University Press, 1992. pp. 118-121.)

In 1783 waren Washingtons anti-Indiaanse gevoelens duidelijk zichtbaar in zijn vergelijkingen van Indianen met wolven: "Beide zijn roofdieren, hoewel ze verschillen in vorm,” zei hij. George Washingtons uitroeiingsbeleid werd gerealiseerd in het gedrag van zijn troepen na een nederlaag. Troepen vilden de lichamen van Iroquois "vanaf de heupen naar beneden om er laarzen of beenkappen van te maken.”Indianen die de aanvallen overleefden, noemden de eerste president van het land later "Town Destroyer.” Ongeveer 28 van de 30 Seneca-steden waren binnen een periode van vijf jaar verwoest.

In 1807 instrueerde Thomas Jefferson zijn ministerie van Oorlog dat, als er indianen waren die zich verzetten tegen Amerika dat Indiaanse land stal, het Indiaanse verzet met "de strijdbijl" moest worden beantwoord. Jefferson vervolgde: "En... als we ooit gedwongen worden de strijdbijl tegen een stam op te heffen," schreef hij, "zullen we die nooit neerleggen totdat die stam is uitgeroeid of voorbij de Mississippi is verdreven." Jefferson, de slavenhouder, vervolgde: "in oorlog zullen ze sommigen van ons doden; wij zullen ze allemaal vernietigen.”

In 1812 zei Jefferson dat Amerika verplicht was om de achterlijke indianen "met de beesten van de bossen de Stony Mountains in te drijven". Een jaar later zette Jefferson zijn anti-Indiaanse uitspraken voort door toe te voegen dat Amerika "[de indianen] tot uitroeiing moest vervolgen, of ze naar nieuwe zetels buiten ons bereik moest drijven.”

In 1862 gaf president Abraham Lincoln opdracht tot de executie, door ophanging, van 38 Dakota Sioux-gevangenen in Mankato, Minnesota. De meesten van de geëxecuteerden waren heilige mannen of politieke leiders van hun kampen. Geen van hen was verantwoordelijk voor het plegen van de misdaden waarvan ze werden beschuldigd. Benoemd als de grootste massa-executie in de geschiedenis van de VS. (Brown, Dee. BURY MY HEART AT WOUNDED KNEE. New York: Holt, Rinehart, Winston, 1970. pp. 59-61)

Het vierde gezicht dat je op die "Stony Mountain" ziet, is Amerika's eerste president van de twintigste eeuw, vermeende Amerikaanse held en Nobelprijswinnaar, Theodore Roosevelt. Deze Indiaanse strijder begreep het idee van Manifest Destiny stevig en zei dat Amerika's uitroeiing van de Indianen en diefstal van hun land "uiteindelijk gunstig was, omdat het onvermijdelijk was.” Roosevelt zei ooit: "Ik ga niet zo ver om te denken dat de enige goede indianen dode indianen zijn, maar ik geloof dat negen van de tien dat wel zijn, en ik zou niet te diep willen ingaan op het geval van de tiende.” (Stannard, Op.Cit.)

De onverschilligheid die deze founding fathers tentoonspreiden symboliseert de demoralisatie die verband houdt met raciale superioriteit. Geleerden wijzen op deze raciale polarisatie als bewijs voor het bestaan ​​van eugenetica.

Eugenetica is een nieuwe term voor een oud fenomeen dat stelt dat indianen uitgeroeid moeten worden omdat ze een inferieur ras van mensen zijn. Jeffersons suggestie om de indianen tot uitroeiing te vervolgen past goed in de eugenetische visie. In David Stannard’s studie American Holocaust schrijft hij: "als deze woorden in 1939 door een Duitse Führer waren uitgesproken en gericht waren aan Europese Joden, zouden ze in het moderne geheugen gegrift staan. Omdat ze echter door een van Amerika's founding fathers werden uitgesproken... zijn ze voor de meeste historici gemakshalve verloren gegaan in hun aanhoudende viering van Jeffersons wijsheid en menselijkheid." Roosevelt vreesde dat de Amerikaanse hogere klassen werden vervangen door de "onbeperkte voortplanting" van inferieure rassen, die "volstrekt onbeholpen" waren, en allen de “waardelozen” vormden.

http://www.greatdreams.com/lies.htm

Dat het Amerikaans imperium sinds zijn ontstaan een werkelijk menswaardige orde onmogelijk heeft gemaakt, bleek tevens aan het eind van de negentiende eeuw toen de buitenlandse politiek werd bepaald door een beleid dat Amerikaanse academici het ‘Open Door Imperialism’ noemen:

Open Door imperialisme bestond uit het gebruiken van de Amerikaanse politieke macht om toegang tot buitenlandse markten en hulpbronnen te garanderen op voorwaarden die gunstig waren voor Amerikaanse bedrijfsbelangen, zonder te vertrouwen op directe politieke heerschappij. Het centrale doel was om voor Amerikaanse goederen, op elke nationale markt, een behandeling te verkrijgen die gelijk was aan die van elke andere industriële natie. Het belangrijkste was dat dit een actieve betrokkenheid van de Amerikaanse regering inhield bij het afbreken van de bestaande sferen van economische invloed of voorkeur van de imperialistische machten. Het resultaat was in de meeste gevallen dat elke grootschalige poging tot autarkie, of elk ander beleid waarvan het effect was dat een groot gebied aan de beschikking van Amerikaanse bedrijven werd onttrokken, als vijandig voor de Amerikaanse veiligheidsbelangen werd behandeld. Wanneer de macht die een dergelijk beleid probeerde te voeren een gelijke was, zoals het Britse Rijk, was de Amerikaanse reactie er slechts een van afgemeten koelbloedigheid. Wanneer het als inferieur werd gezien, zoals Japan, nam de VS zijn toevlucht tot krachtiger maatregelen, zoals gebeurtenissen van eind jaren dertig aantonen. En ongeacht de mate van gelijkheid tussen ontwikkelde landen in hun toegang tot markten van de Derde Wereld, was het duidelijk dat landen van de Derde Wereld nog steeds ondergeschikt waren aan het geïndustrialiseerde Westen in een collectieve zin. Je zou zelfs kunnen denken dat Kautsky de Open Door in gedachten had toen hij zijn theorie van het 'ultra-imperialisme' formuleerde, waarin de ontwikkelde kapitalistische landen samenwerkten om de Derde Wereld collectief uit te buiten.

Dit Open Door-systeem was de directe voorouder van het huidige neoliberale systeem, dat ten onrechte 'vrijhandel' wordt genoemd in de verdediging van hofintellectuelen. Het was afhankelijk van actief beheer van de wereldeconomie door dominante staten en voortdurende interventie om de internationale economische orde te bewaken en sancties af te dwingen tegen staten die niet meewerkten. Woodrow Wilson zei in een lezing uit 1907 aan de Columbia University:

“Aangezien handel nationale grenzen negeert en de fabrikant erop staat de wereld als markt te hebben, moet de vlag van zijn natie hem volgen en moeten de deuren van de gesloten naties worden platgetrapt,” hetgeen betekent dat “Concessies die door financiers worden verkregen, moeten worden beschermd door ministers van staat, zelfs als de soevereiniteit van onwillige naties in het proces wordt geschonden. Koloniën moeten worden verkregen of voorbereid, zodat geen bruikbare uithoek van de wereld over het hoofd wordt gezien of ongebruikt blijft. Vrede zelf wordt een kwestie van conferentie en internationale combinaties.”

Woodrow Wilson waarschuwde tijdens de verkiezingen van 1912 dat “onze industrieën zo ver zijn gegroeid dat ze uit hun jassen zullen barsten als ze geen vrije [d.w.z. door de staat gegarandeerde] afzetmarkt naar de markten van de wereld kunnen vinden.”

In een toespraak tot de National Foreign Trade Convention in 1914 volgde minister van Handel Redfield vrijwel hetzelfde thema:

“wij hebben nu de les geleerd dat onze fabrieken zo groot zijn dat hun productie groter is dan de Amerikaanse markt continu kan absorberen. We weten nu dat als we altijd op volle kracht willen draaien, we dat moeten doen vanwege de orders die we krijgen van landen overzee. Minder doen betekent huizen in Amerika waar de echtgenoten werkloos zijn; dat doen betekent fabrieken die een deel van de tijd gesloten zijn.

Onder het Open Door-systeem moesten de staat en zijn leningen een centrale rol spelen in de export van kapitaal. Het primaire doel van buitenlandse leningen is historisch gezien het financieren van de infrastructuur, wat een voorwaarde is voor de oprichting van ondernemingen in het buitenland. Zoals Edward E. Pratt, hoofd van het Bureau of Foreign and Domestic Commerce, in 1914 zei:

“we kunnen nooit hopen de echt grote prijzen in buitenlandse handel te realiseren totdat we bereid zijn om kapitaal te lenen aan buitenlandse landen en buitenlandse ondernemingen. Die grote prijzen... zijn de publieke en private ontwikkelingen van grote omvang… de bouw van spoorwegen, de bouw van openbare-dienstverlenende bedrijven, de verbetering van havens en dokken… en vele andere die kapitaal in grote hoeveelheden vereisen.... Er wordt vaak gezegd dat handel de vlag volgt. Het is veel waarachtiger om te zeggen dat handel de investering of de lening volgt.

Het was echter buiten de middelen van individuele bedrijven of durfkapitalisten, of van het gedecentraliseerde banksysteem, om de bedragen op te halen die nodig waren voor deze taken. Een doel van het creëren van een centraal banksysteem (de Federal Reserve Act, 1914) was om de grootschalige mobilisatie van investeringskapitaal voor buitenlandse ondernemingen mogelijk te maken. Onder de New Deal begon de mobilisatie de vorm aan te nemen van directe staatsleningen. Het financiële beleid van de staat, naast het bevorderen van de accumulatie van kapitaal voor buitenlandse investeringen, financiert ook de buitenlandse consumptie van Amerikaanse producten. Zoals John Foster Dulles in 1928 zei: “Wij moeten onze export financieren door buitenlanders de middelen te lenen om ze te betalen…" Deze twee functies werden geperfectioneerd in het Bretton Woods-systeem na de Tweede Wereldoorlog.’

http://www.mutualist.org/id99.html 

Dit verklaart tevens het feit dat de Verenigde Staten 93 procent van zijn bestaan oorlog heeft gevoerd met landen die hun autarkie probeerden te beschermen. Het zwaarst bewapende land op aarde is de Verenigde Staten, een wereldmacht die werkelijk verslaafd is aan oorlog. 

Zowel politiek links als rechts is er niet in geslaagd deze oorlogscontinuïteit te stoppen. Het probleem is namelijk het volgende:

“het moderne is slechts het gevolg van het kapitalistische economische monopolie en de klassenverschillen die dit in de samenleving heeft veroorzaakt, en dient enkel het doel om deze status te handhaven met elk onderdrukkend instrument van politieke macht,” zo schreef in het interbellum ‘Johann Rudolf Rocker (Mainz, 25 maart 1873 - nabij Westchester County, 19 september 1958) een Duits anarcho-syndicalistisch schrijver’ in zijn boek Anarcho-Syndicalism. Theory and Practice (1938). 

Rocker was de zoon van een lithograaf. Na de dood van zijn vader in 1877 en van zijn moeder in 1887, doolde hij een tijd lang rond (onder andere naar Rotterdam) en vervulde allerlei eenvoudige baantjes. In 1890 keerde hij terug naar Mainz en werd lid van de Sozialdemokratische Partei Deutschlands. Een jaar later kwam hij tijdens zijn werk bij een boekbinderij in contact met de ideeën van het anarchisme. In 1893 emigreerde hij naar Parijs en in 1895 ging hij naar Londen, waar hij zich vestigde in de Joodse gemeenschap en in contact kwam met de anarchistische beweging. Daar leerde hij ook de anarchistische theoreticus Peter Kropotkin kennen, die grote invloed op zijn denken zou hebben. Rocker werkte als vertaler en schreef artikelen voor de joods-anarchistische krant Het vrije woord. Later gaf hij zelf de krant Arbeidersvriend en het tijdschrift Germinal uit. In 1907 vertegenwoordigde hij de Joods-anarchistische federatie uit Londen op het Internationaal Anarchistisch Congres in Amsterdam. Omdat zijn analyse van het kapitalisme zo scherpzinnig bleef en nog steeds actueel is, behandel ik hem hier een beetje uitgebreider:


Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Rocker in Engeland gevangengezet en in 1919 keerde hij naar Duitsland terug. Daar werd hij al snel de voorman van de anarcho-syndicalistische beweging en schreef de Prinzipienerklärung des Syndikalismus, dat het statuut werd van de Freie Arbeiter-Union Deutschlands (FAUD). In 1922 was hij medeoprichter van de Internationale Arbeiders Associatie (IAA), waarvoor hij eveneens de statuten schreef. Later verschenen van zijn hand een reeks brochures over het anarchosyndicalisme die een bepalende invloed hadden op de theorie van de beweging.

Rocker trok ook de aandacht met zijn pamflet Der Bankrott des russischen Staatskommunismus (1921), waarin hij als een der eerste anarchisten openlijk anti-Leninistische kritiek uitte en zich uitsprak tegen de steun van Alexander Berkman en Emma Goldman aan het bolsjewistische regime. Hij betoonde zijn sympathie aan de rebellen van Kronstadt en de anarchistische partizanenleider Nestor Machno, die hij in 1924 in Berlijn ontmoette. Hij schreef een biografie over Johann Most, de theoreticus van het “anarchisme van de daad.”

Na de machtsovername door de nationaalsocialisten in 1933, week Rocker samen met zijn vrouw, de activiste Milly Witkop, uit naar de Verenigde Staten. Van daaruit bleef hij de anarcho-syndicalistische beweging in Europa steunen en artikelen schrijven in zelf uitgegeven tijdschriften. In 1937 verscheen zijn belangrijkste werk, Nationalism and Culture, waarin hij elke vorm van nationalisme fel bestreed. Het boek werd geprezen door beroemdheden als Albert Einstein, Thomas Mann en de (Russische.svh) socioloog Pitirim Sorokin.’

De kern van Rudolf Rocker’s uiteenzetting is dat de ‘moderne staat slechts het gevolg [is] van het kapitalistische economische monopolie en de klassenverschillen die dit in de samenleving heeft veroorzaakt, en dient enkel het doel om deze status te handhaven met elk onderdrukkend instrument van politieke macht,’ want ‘zoals de arbeider niet onverschillig kan zijn voor de economische omstandigheden van zijn leven in de huidige maatschappij, zo kan hij ook niet onverschillig blijven voor de politieke structuur van zijn land. Zowel in de strijd voor zijn dagelijks brood als voor elke vorm van propaganda gericht op zijn sociale bevrijding heeft hij politieke rechten en vrijheden nodig, en hij moet er zelf voor vechten in elke situatie waarin ze hem worden ontzegd, en moet ze met al zijn kracht verdedigen wanneer er wordt geprobeerd ze van hem af te pakken.

Maar de fundamentele aanval in de politieke strijd is gebaseerd op het gegeven dat de vooruitgang van de mensheid niet ligt  bij de wetgevende organen, maar bij het volk. Politieke rechten ontstaan ​​niet in parlementen; ze worden veeleer van buitenaf aan parlementen opgedrongen. En zelfs hun verankering in wetten is al lang geen garantie voor hun veiligheid. Net zoals de werkgevers altijd proberen elke concessie die ze aan de arbeid hebben gedaan ongedaan te maken zodra de gelegenheid zich voordoet, zodra er tekenen van zwakte in de arbeidersorganisaties waarneembaar zijn, zo zijn ook regeringen altijd geneigd om verworven rechten en vrijheden te beperken of volledig af te schaffen als ze van oordeel zijn dat het volk geen weerstand zal bieden.’ 

Wat dit betreft bestaat er geen wezenlijk verschil tussen politiek rechts en links, en een ieder die daartussen in zweeft. In het voorwoord van de vijfde heruitgave in 1989 van Rocker’s boek wees de joods-Amerikaanse geleerde Noam Chomsky: ‘De rol van het publiek is om elders genomen beslissingen te bekrachtigen, de doctrine te aanvaarden die door hun superieuren voor hen is voorbereid, en in het algemeen passief toe te zien terwijl zij hun plicht vervullen.’ Dit voert Chomsky, net als de joodse activist Rudolf Rocker, tot de conclusie dat: 

Alleen door hun eigen strijd voor bevrijding zullen gewone mensen hun ware aard leren begrijpen, onderdrukt en vervormd binnen institutionele structuren die zijn ontworpen om gehoorzaamheid en ondergeschiktheid te verzekeren. Alleen op deze manier zullen mensen humanere ethische normen ontwikkelen, “een nieuw gevoel van recht,” “het bewustzijn van hun kracht en hun belang als een sociale factor in het leven van hun tijd” en van hun vermogen om het streven van hun “diepste natuur” te realiseren. Zo'n directe betrokkenheid bij het werk van sociale wederopbouw is een voorwaarde om deze “diepste natuur” te gaan waarnemen en is de onmisbare basis waarop het kan bloeien.’

Volgende keer meer.




Ursula von der Leyen en Haar Rechterhand Kallas uit Estland. Beiden steunen de ISIS Terrorist Al-Jolani in Syrië


I terroristi nuovi esportatori di democrazia di Jolani picchiamo brutalmente una bambina alawita, e la chiamandola prostituta. Dove è l'Europa? Quando serve difendere j valori di libertà e democrazia la💩 della Von der Leyen non c'e! Non mi riconosco in questa europa delle lobby!
1.484
Weergaven
https://x.com/Gimmi52296693/status/1898812438809645150


Geen opmerkingen: