zaterdag 3 juni 2023

De Onthullende Yoeri Albrecht Affaire 6


De wijze waarop de directeur van het Amsterdamse debatcentrum De Balie zijn meningen ventileert, is een schoolvoorbeeld van wat officieel ‘Perception Management’ heet. Hoewel de 55-jarige Yoeri Albrecht nog begin 2021 met grote stelligheid tegenover de Volkskrant verkondigde dat ‘Beschaving betekent soms ook jezelf inhouden,’ demonstreerde hij twee jaar later hoe dun dat laagje civilisatie bij hem zelf was door met geweld een journalist het werk onmogelijk te maken, nadat deze hem had gevraagd hoe nauw de banden tussen de NAVO en de Balie zijn. Die vraag was terecht aangezien op initiatief van Albrecht een gehavende Russische tank als trofee op het Leidseplein was geplaatst. Kritiek op deze propaganda kon hij niet velen, en uiteindelijk werd een jonge journalist hiervan de dupe. Het meest ironische was dat Albrecht, met op zijn revers een Oekraïens vlaggetje, eerder op mijn vraag waarom zijn gesubsidieerde debatcentrum geen discussie wil organiseren tussen voor- en tegenstanders van een onmiddellijk staakt-het-vuren antwoordde dat ‘je daarmee Poetin helpt.’  En dus moet de oorlog waarbij honderdduizenden Oekraïners gedood of gewond raken worden voortgezet, aangezien, in de woorden van de D’66 minister van Defensie Kajsa Ollongren, ‘Oekraïners ons vuile werk op[knappen].’ En dat ‘vuile werk’ is de door Washington beoogde regime change in Moskou. Een discussie daarover is onmogelijk want ‘daarmee help je Poetin,’ aldus het cynisme van het geprivilegieerde establishment in het kleine kikkerland dat zelf nooit een oorlog van nabij heeft meegemaakt. 

Wat mij al vele decennia opvalt is hoe beperkt de blik is van mijn collega’s en de zelfbenoemde polder-intelligentsia. De oorzaak van dit intellectueel autisme is de alhier heersende zelfgenoegzame betweterigheid. Het is deze mentaliteit die ertoe heeft geleid dat de Nederlanders zichzelf zien als 'gidsland' bij uitstek, een geesteshouding waarop de mainstream-pers voortdurend inspeelt, waardoor elk serieus debat bij voorbaat onmogelijk is. Tegelijkertijd meent de zelfbenoemde ‘politiek-literaire elite’ in dit landje dat zij open kaart speelt, dat Nederland een functionerende ‘democratie’ is, dat hier een ware vrijheid van meningsuiting bestaat, en dat nagenoeg iedere criticus van het bestel een ‘complotdenker’ is die een gevaar voor de samenleving vormt. De onverdraagzaamheid tegenover kritische vakmensen heeft absurde vormen aangenomen. Niet alleen ik stel dit, maar opmerkelijk genoeg ook Yoeri Albrecht die begin 2021 liet weten dat ‘Het vaak opiniemakers aan de randen van het politieke debat [zijn] die de vrijheid van meningsuiting voor zichzelf opeisen en anderen misgunnen.’ In de praktijk blijken in Nederland:


Steeds meer sprekers niet in gesprek [willen] met minder-gelijkgestemden. Ze zeggen: ‘Ik wil wel naar De Balie komen, maar alleen als die en die criticaster niet in het panel zit.’ Als ik doorvraag, dan vertellen ze ook waarom: omdat de andere mening ze niet aanstaat. Men preekt liever alleen voor eigen parochie. Dan heb je als debatcentrum een probleem.


Het zijn niet alleen journalisten en opiniemakers die zo opereren, we merken het net zo goed bij overheidsinstanties… Ook wetenschappers nemen zo’n houding aan. Terwijl een academicus door de maatschappij wordt betaald om kennis te delen. Het zijn vooral geesteswetenschappers die hun kont tegen de krib gooien: hoogleraren sociologie, geschiedenis of talen. Als de ene professor Ruslandkunde niet in gesprek wil met een andere professor Ruslandkunde, dan ben je kennelijk niet helemaal zeker van je bevindingen,


aldus de directeur van het debatcentrum De Balie, die zelf maar één versie van de uitgelokte NAVO 'proxy war' in Oekraïne aan het woord wil laten. Bovendien is, gezien zijn eigen onverdraagzame houding, ook de volgende opmerking van Albrecht opmerkelijk:


Nu het publieke debat zich verplaatst naar sociale media, wordt de functie van een debatcentrum niet minder belangrijk. Integendeel: de fysieke ontmoeting heeft alles wat internet niet kan bieden. Sociale wezens hebben het nodig om elkaar in de ogen te kijken. Dat is een biologisch gegeven.

https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/directeur-yoeri-albrecht-van-de-balie-beschaving-betekent-soms-ook-jezelf-inhouden~bb7043d7/ 

Inmiddels spreekt de inlichtingendienst AIVD in een rapport over kritische burgers van ‘anti-institutioneel extremisme.’ Op ‘langere termijn,’ zou dit een bedreiging vormen voor wat de AIVD de ‘democratische rechtsorde,’ noemt, maar in werkelijkheid geen ‘volksheerschappij’ meer is en eveneens geen ‘rechtsorde.’ De instituten bestaan nog wel, maar ze functioneren niet langer meer. Wij leven in een totalitaire technocratie, waarin een hele kleine groep geprivilegieerden binnenskamers de koers bepaalt, en de ‘corporate press’ tot taak heeft de besluiten te legitimeren.

Deze realiteit moet evenwel verzwegen blijven. En omdat de meesten van mijn collega’s zich nooit verdiept hebben in het vak dat zij hebben gekozen, staan zij weerloos tegenover de propaganda van de elite. Het is dan ook niet onverklaarbaar dat Nederland geen media-wetenschappers kent van het niveau Robert Waterman McChesney, ‘an American professor notable in the history and political economy of communications, and the role media play in democratic and capitalist societies… He describes media organizations as a government-sanctioned oligopoly (waarbij de markt beheerst wordt door slechts een paar grote aanbieders. svh), owned by a few highly profitable corporate entities. They have legislative influence and control news coverage, and can distort public understanding of media issues.


In his article ‘Farewell To Journalism’ (October 2012), McChesney described what he considered the deterioration of the current US media system; he said that this freefall threatens the democratic system itself. He highlights what scholars believe to be the key characteristics of healthy journalism, and says, ‘It is necessary… that the media system as a whole makes such journalism a realistic expectation for the citizenry.’

https://en.wikipedia.org/wiki/Robert_W._McChesney 


Robert McChesney schreef de introductie van de heruitgave van Christopher Simpson’s opzienbarende studie Science of Coercion: Communication Research & Psychological Warfare, 1945–1960, die in 2015 verscheen. In het voorwoord zet de Amerikaanse historicus Simpson uiteen: 


Science of Coercion documents how US military, intelligence, and propaganda agencies spent tens of millions of dollars to underwrite, influence, and apply the work of dozens of leading US social scientists during the first decades of the Cold War. These agencies routinely selected scientists, professors, and journalists to gather intelligence on societies and national movements that challenged US power. They applied insights from psychology, sociology, and anthropology in covert operations, interrogation, torture, and large propaganda campaigns both inside the United States and abroad. 


The book also chronicles the impact of national security sponsorship on the emergence of university-based communication research. This is an interdisciplinary aspect of sociology specializing in how mass media shapes people’s perceptions and attitudes, and it has become the primary academic discipline used for training today’s public relations specialists, journalists, and ‘communication’ advisers for business and government clients. 


Science of Coercion names the names and charts the flows of money, university status, and key theories during the founding of the field. The sponsors and scientists nurtured academic theories and research particularly useful to the national security–commercial complex of the day. These myths and preconceptions of the national security state crystallized among social scientists, mass media, and intellectuals in the form of conventional wisdom about what public communication ‘is’ and how it is said to ‘work.’


These myths and preconceptions are quite important because much of the scientific output in the field since the 1950s has focused on devising means for elites to manage the ideology and public opinion of masses of people who are largely disenfranchised from democratic decision making. The dominant paradigm of the field, so to speak, has long been a paradigm of domination. Many of these preconceptions remain central to the work of major media, universities, intelligence, and propaganda specialists, and other knowledge-based enterprises today. 


Said another way, most modern communication studies have taken one form of communication characteristic of twentieth-century consumer- and propaganda-based societies and substituted that for communication as such. Domination as communication and its partner, consumption as communication, are often presented in academic training seminars and in mass media as acceptable, inevitable, or even as ‘human nature.’ Today’s elite objectives for social communication emphasize the cradle-to-grave seductions of consumerism and, at least for the moment, public rituals that reproduce a self-blinding and self-binding ideology that is transferable from one generation to the next. 


For much of the twentieth century, other approaches to understanding communication remained largely unexamined, poorly understood, and at times directly suppressed by information-rich elites. Today’s power struggles over copyrights, patents, privacy, and Internet surveillance illustrate the point.


Even so, new voices have continued to emerge. Alternative communication paradigms include ritual communication studies, as James Carey and numerous crosscultural communication specialists have pointed out, and the social learning, counterpropaganda, and postpropaganda analyses explored by Noam Chomsky, Ed Herman… and more recently, Bob McChesney’s, extensive works on the political economics of communication systems continue to influence global understandings of information industries. Versions of Guy Debord’s critique of Information Age statist capitalism, Society of the Spectacle, continue to resonate worldwide. Meanwhile, systematic studies of alternatives to colonization of knowledge have emerged in a half dozen other academic fields, such as anthropology, geography, science and technology studies, and citizen science movements…


My hope for the publication of Science of Coercion in this new Open Road digital edition is that it might spur readers to ask new questions of today’s experts. Take note of the publications and authors mentioned above, critique them, and share them as widely as possible. Ready or not, new ideas are loose in the world, and they shall shape the century to come. 

Christopher Simpson Washington, DC Summer 2014


De 'mythes' waarmee de massamedia werken én 'een groot deel van de wetenschappelijke output op het gebied van de massacommunicatie is sinds de jaren vijftig gericht op het bedenken van middelen voor elites om de ideologie en de publieke opinie te beheersen van de meerderheid die grotendeels het recht van democratische besluitvorming is ontnomen,' zoals tevens de affaire Yoeri Albrecht op zo'n hilarische manier heeft aangetoond. Voor de elite en haar woordvoerders is het van levensbelang dat zij de waarheid kunnen blijven bepalen, en niemand anders, tot de dag des oordeels, want uiteindelijk hebben we hier te maken met een religeus fenomeen. Meer hierover later.


Debatteren is niet de sterkste eigenschap van de directeur van het debatcentrum De Balie.