‘Neem kritiek op walgelijke vormen van politiegeweld uitermate serieus’
Politiegeweld „Goed dat er VN-waakhonden zijn die rapporteren over misstanden”, zegt voormalig rapporteur inzake martelingen Theo van Boven.
Bij de Nederlandse politie kunnen ze inmiddels zijn bloed wel drinken. Maar de 87-jarige emeritus hoogleraar internationaal recht aan de universiteit van Maastricht Theo van Boven pleit juist voor begrip. Hij wil dat de kritiek van de speciale VN-rapporteur inzake martelingen, Nils Melzer, over „walgelijke vormen van politiegeweld” bij Nederlandse demonstraties tegen coronamaatregelen „uitermate serieus wordt genomen”. Van Boven weet waar hij over praat. Van 2001 tot 2004 was hij zelf de VN-rapporteur inzake martelingen.
Politiebonden en de actiegroep UN-watch willen dat de Verenigde Naties maatregelen nemen tegen rapporteur Melzer. De Zwitserse hoogleraar internationaal recht gaf in tweets te kennen dat Nederlandse agenten en hun leidinggevenden moeten worden vervolgd wegens marteling. Hij heeft aanstoot genomen aan het neerknuppelen en het loslaten van een politiehond op demonstranten zoals dit vorig jaar maart in Den Haag gebeurde en het afgelopen weekeinde in Amsterdam.
Kritiek terdege aantrekken
Van Boven begrijpt zijn opvolger. „Het is goed dat er VN-waakhonden zijn die rapporteren over misstanden. Nederland moet zich de kritiek terdege aantrekken. Ik weet dat veel landen hun schouders ophalen over kritiek van VN-rapporteurs maar deze ernstige verwijten over politiegeweld verdienen serieuze aandacht”. De hoogleraar kent Melzer niet persoonlijk en zegt dat op zijn kritiek „wellicht nog het een en ander is aan te merken” maar het gaat niet aan om zijn opmerkingen verontwaardigd van de hand te wijzen. „Rapporteurs zijn redelijk autonoom en moeten degelijk te werk gaan”, zegt Van Boven.
De mensenrechtenraad van de Verenigde Naties – vertegenwoordigers van 47 landen met een secretariaat in Genève – heeft in totaal 58 onafhankelijke mensenrechtenrapporteurs benoemd. De meeste rapporteurs (45) die worden aangesteld voor een periode van drie jaar houden zich bezig met thema’s als martelingen, slavernij, huisvesting, culturele rechten of mensenhandel. Dertien andere deskundigen rapporteren over mensenrechtenschendingen in landen als Myanmar, Iran of Afghanistan. Melzer werd in 2016 benoemd tot rapporteur en is aan zijn tweede en laatste termijn bezig.
De politie is kwaad dat Melzer zonder nader onderzoek uithaalt naar agenten die „onder uiterst moeilijke omstandigheden” hun werk moeten doen. Eind vorig jaar is door het Openbaar Ministerie besloten twee agenten te vervolgen „wegens het inzetten van buitenproportioneel geweld”. Door agenten wordt er wel op gewezen dat leidinggevenden bij de politie zelden of nooit worden vervolgd terwijl agenten vaak niets anders doen dan een ambtelijk bevel uitvoeren tot toepassing van geweld.
Uitschelden en een harde schop
In november vorig jaar heeft het OM in Den Haag voor het eerst besloten een strafrechtelijk onderzoek wegens zware mishandeling te openen naar een hooggeplaatste agent, een inspecteur van politie van het bureau Hoefkade. Van hem doken in november beelden op waarop te zien is dat hij coronademonstranten uitscheldt en een van de actievoerders, die al in bedwang wordt gehouden door een collega, een harde schop geeft. Het OM heeft nog niet besloten of ook deze functionaris wordt vervolgd, zegt een woordvoerder.
Melzer heeft vanochtend opnieuw via Twitter gereageerd op de ontstane ophef. Hij zegt via „de officiële kanalen” met alle betrokkenen te willen praten over „zero-tolerance” ten aanzien van politiegeweld. Om de gemoederen niet verder te laten oplopen, praat hij nu even niet meer met de media, laat hij weten.
Dat een VN-rapporteur zijn zorgen uit over een incident is niet uniek, zegt Ruud Bosgraaf van Amnesty International. „Je kunt wel twisten over zijn woordkeuze, want op de beelden is vermoedelijk geen sprake van marteling. Maar het centrale punt dat hij maakt, is dat er buitenproportioneel geweld wordt gebruikt. Daar kan een speciaal rapporteur aandacht voor vragen, zoals rapporteurs zich wel vaker laten horen in het publieke debat”.
Zwarte Piet
Eerder uitte de VN kritiek op het racistische imago van Zwarte Piet. Ook was er VN-kritiek op de sloop van de Tweebosbuurt in Rotterdam, waar sociale huurwoningen worden vervangen voor duurdere nieuwbouw. Vijf VN-rapporteurs stelden in een brief dat hier sprake zou zijn van schending van mensenrechten. Onder meer het recht op wonen zou in het geding zijn. Ook kon er sprake zijn van discriminatie, omdat de bewoners overwegend een migratie-achtergrond hebben. De gemeente Rotterdam stelde dat de rapporteurs onjuist waren geïnformeerd en deed niets met de klacht.
Dat hoeft ook niet: de aanbevelingen van de VN-rapporteurs zijn vrijblijvend. Wel kunnen ze via diplomatie druk uitoefenen op een land om zich te houden aan mensenrechten. Ook met het publiceren van kritische rapporten kunnen ze invloed uitoefenen.
Zo mengde VN-racismerapporteur Tendayi Achiume zich in 2019 in een procedure tegen de Nederlandse Syriëganger Maher H., die zijn nationaliteit is kwijtgeraakt. Zijn advocaat vroeg Achiume een brief de sturen aan de IND over het afpakken van de nationaliteit. Daarin bepleit zij dat de maatregel discriminerend is, omdat deze alleen geldt voor mensen met een dubbele nationaliteit.
De rechter trok er zich weinig van aan. Hij constateerde dat de brief niet het standpunt van de VN vertegenwoordigt, maar de mening van de rapporteur zelf. De rechter oordeelde dat er geen discriminatie in het spel is, zonder in te gaan op de argumenten van de rapporteur.
Toch is het belangrijk dat de VN-rapporteurs zich blijven uitlaten over dergelijke kwesties in lidstaten, vindt Bosgraaf van Amnesty International. „Natuurlijk is Nederland geen China. Maar ook hier vinden mensenrechtenschendingen plaats. Die moet je wel durven benoemen, als je geloofwaardig kritiek wil uiten op de situatie in andere landen.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten