vrijdag 21 mei 2021

De Zionistische Propaganda van de Nieuwe Generatie NRC-Journalisten


Maandag 17 mei 2021 gaf NRC-redacteur Carolien Roelants, in navolging van de toonaangevende New York Times, een opmerkelijk evenwichtig verslag van het buitensporig Israelisch geweld, en de westerse steun voor deze terreur. Zij schreef:

Gaza is een oorlogsgrafveld. De laatste uitbarsting was in 2014 (2.205 Palestijnen gedood van wie 1.400 burgers, en 71 Israëliërs, van wie 5 burgers); na die van 2012 (177 Palestijnse doden en 5 Israëlische); die van december 2008 en januari 2009 (circa 1.500 Palestijnse doden en 13 Israëlische); die van februari 2008 (112 Palestijnse doden en 3 Israëlische) en die van 2006-2007 (circa 500 Palestijnse doden), die eindigde met de Israëlische blokkade van de daardoor inmiddels onleefbare Gazastrook. Er zal ook weer een volgende confrontatie zijn, en een volgende.


De internationale gemeenschap, nu inclusief sommige Arabische landen, houdt het bij oproepen tot zelfbeheersing. Israël is voor het Westen per definitie een bondgenoot. Palestijnen zijn terroristen en zo niet dan toch ingewikkeld, en hebben dus ongelijk. De Oostenrijkse kanselier Kurz liet de Israëlische vlag uithangen aan de kanselarij uit solidariteit met Israël. Premier Rutte steunde zaterdag uitdrukkelijk het recht op zelfverdediging van Israël, zij het ‘binnen de grenzen van internationaal recht en proportionaliteit.’ Hoeveel Palestijnse doden en platgebombardeerde infrastructuur proportioneel is, mag Israël uitmaken. President Biden herbevestigde tegelijk zijn ‘krachtige steun voor Israëls recht zich te verdedigen.’ Hebben de Palestijnen een recht op zelfverdediging, vroeg een journalist van persbureau AP aan de woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Die kwam daar niet uit.


Amerikaanse presidenten staan doorgaans vlak naast Israël. President Bush sr. bevroor in 1991 kredietgaranties voor Israël om premier Shamir te dwingen de uitbreiding van nederzettingen op te schorten in aanloop naar de vredesconferentie van Madrid. Hij was de laatste president die Israël iets in de weg legde. Afgevaardigde Betty McCollum wil nu de jaarlijkse 3 miljard dollar aan Amerikaanse militaire hulp voor Israël aan mensenrechtelijke voorwaarden verbinden. Haar wetsvoorstel maakt geen schijn van kans, erkent ze zelf.


De Palestijnse burgers blijven daarom alle rekeningen betalen. Niet alleen in de Gazastrook, ook op de Westelijke Jordaanoever, in Oost-Jeruzalem en in Israël zelf. Te midden van protest (Oost-Jeruzalem) en geweld (Gaza, Israël) nam het Israëlische parlement versneld een wetsvoorstel aan om zeventig illegale Joodse buitenposten in bezet Palestijns gebied te legaliseren. Er moeten nog twee stemmingen overheen, maar de boodschap is duidelijk: de Palestijnen moeten inschikken voor de kolonisten die met steun van de staat oprukken.

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/05/17/de-palestijnse-burgers-blijven-alle-rekeningen-betalen-a4043769 


De inmiddels bejaarde mevrouw Roelants, die decennialang de pro-Israel commentaren verzorgde,   lijkt vruchtbaar gebruik te maken van haar pensioen door zich eindelijk te verdiepen in de belangrijkste oorzaak van dit zogeheten conflict, te weten: de weigering van het zionistisch regime om zich neer te leggen bij het internationaal recht dat onomwonden bepaalt dat Israel geen enkel recht heeft op de Westbank, inclusief Oost-Jeruzalem, en dient te stoppen met de sinds 2007 hermetische afsluiting van Gaza, waardoor De Palestijnse burgers alle rekeningen [blijven] betalen,’ zoals de kop boven haar commentaar luidt. De reden dat de Palestijnse bevolking de slachtoffers blijven, is de onvoorwaardelijke steun van het Westen aan Israel, terwijl toch de ‘Joodse staat’ almaar meer Palestijns land in bezit neemt, of opnieuw oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid pleegt om het verzet van de Palestijnse bevolking te breken. Het Westen kon dit vele tientallen jaren doen omdat de ‘corporate media’ bijna altijd de kant van Israel koos: de kleine Joodse David versus de Arabische Goliat. Maar dit valse beeld is uiteindelijk onhoudbaar geworden, als gevolg van de talloze bloedbaden die de zwaar bewapende Israëlische strijdkrachten onder de weerloze Palestijnse burgerbevolking veroorzaken. De ouderwetse propaganda heeft in Nederland plaats gemaakt voor een veel gluiperige propaganda, nu de polderpers de indruk is gaan vestigen dat het hier een ‘oorlog’ betreft tussen min of meer gelijkwaardige partijen. 


Zo schreef de NRC-correspondente in Israel zinnen als ‘De afgelopen dagen regende het raketten op Israël en bommen op Gaza,’ en ‘Een uitwisseling van bommen en raketten tussen Israël en de militante beweging Hamas in de Gazastrook,’ daarmee suggererend dat dit de context is waarbinnen de strijd zich afspeelt. Zo voorkwam Jannie Visser dat het publiek de ware oorzaak kent, namelijk het feit dat al voorafgaand aan de stichting van de staat in 1948, zowel de linkse als rechtse zionistische leiders uitgesproken voorstanders waren van het etnisch zuiveren van een zo groot mogelijk Israel. In hun woorden moest er in Eretz Israel een ‘transfer’ plaatsvinden van alle ‘Arabieren.’ Maar dankzij de militaire steun van de Arabische wereld slaagden de goed getrainde en bewapende Joodse milities in 1948 er niet in dit doel te bereiken. Wel werden er tenminste 750.000 Palestijnen met geweld en terreur verdreven en in 1967 nog eens 200.000. Wat demissionair premier Netanyahu doet is het voortzetten van een politiek van sluipende etnische zuivering door steeds meer Palestijns land te confisqueren, het grondwater te stelen, en de Westbank op te delen in kleine niet met elkaar verbonden Palestijnse enclaves, omringd door Israelische militairen die nauwlettend controleren wat er precies in- en uitgaat, terwijl het leven van de Palestijnen in Gaza al helemaal in een hel is veranderd, en al deze terreur wordt geaccepteerd en zelfs gefinancierd door Brussel en Washington. Ook de polderpers speelt hierbij een weerzinwekkende rol, zoals de voorstelling van zaken van Jannie Schipper demonstreert. Op 14 mei 2021 beweerde zij in haar ‘kwaliteitskrant’:

Wat deze gevechtsronde nu al de hevigste confrontatie maakt sinds de Gaza-oorlog van 2014, is niet alleen de hoeveelheid raketten (van Hamas. svh) maar het zijn ook de doelwitten: niet alleen het zuiden van Israël, ook centraal gelegen steden als Tel Aviv en het internationale vliegveld Ben Gurion.


In haar propagandistische optiek is het dus het verzet van de Palestijnen tegen het stelen van Palestijns land, het opsluiten van Palestijnen in het concentratiekamp Gaza, het voortdurend vermoorden van ongewapende Palestijnse vrouwen, kinderen en mannen, de oorzaak dat ‘deze gevechtsronde nu al de hevigste confrontatie’ is ‘sinds de Gaza-oorlog van 2014,’ die geen ‘oorlog’ was waarbij twee tamelijk gelijkwaardige vijanden elkaar te lijf gingen, maar een bloedbad onder Palestijnse burgers, veroorzaakt door een nucleaire mogendheid, uitgerust met de meest geavanceerde wapens ter wereld, zoals de nuchtere cijfers aantonen. In navolging van de zionistische pers, is de NRC-correspondente druk doende met het reduceren van het verzet tot een ordinaire publiciteitsstunt, zoals blijkt uit haar beschrijving dat: 


Met de onverwacht hevige serie aanvallen Hamas zich opnieuw [heeft] kunnen profileren als de Palestijnse groepering die actie durft te ondernemen tegen Israël, terwijl president Mahmoud Abbas en zijn Palestijnse Autoriteit op de Westelijke Jordaanoever voornamelijk toekijken.


In tegenstelling tot de bureauchef in Jeruzalem van The New York Times, verzwijgt hier de NRC-correpondente dat de extreem rechtse Netanyahu veel meer reden heeft geweld te ontketenen, en wel  omdat hij wil voorkomen dat hij de Israëlische verkiezingen verliest en zich dan voor de rechtbank moet komen verdedigen tegen moeilijk te ontzenuwen beschuldigingen van corruptie. De werkwijze van Jannie Schipper sluit naadloos aan bij de stelling die Walter Lippmann — de meest invloedrijke Amerikaanse mediadeskundige van de twintigste eeuw — gaf toen hij in de jaren twintig de elite adviseerde over de wijze waarop de mainstream-pers in een democratie de massa moet dwingen ‘to take sides.’ Journalisten ‘must step out of the audience on to the stage, and wrestle as the hero for the victory of good over evil,’ waarbij hij wel waarschuwde dat voor alle zekerheid ‘public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press,’ want:


[w]ithout some form of censorship, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.


Om te voorkomen dat het grote publiek in een 'democratie' — in de woorden van Lippmann 'a bewildered herd' op hol slaat, moeten de beelden en verbale suggesties, die de massa krijgt toegediend, streng geselecteerd worden, zodat de juiste opvattingen ontstaan, aangezien 'the real environment is altogether too big, too complex, and too fleeting for direct acquaintance.' De massamens is namelijk: 


not equipped to deal with so much subtlety, so much variety, so many permutations (mutaties. svh) and combinations. And although we have to act in that environment, we have to reconstruct it on a simpler model before we can manage it.



De ‘wij’ zijn de ‘gespecialiseerde klasse,’ de journalisten, die tot taak hebben de ‘gemeenschappelijke belangen’ welke ‘voor het overgrote deel de publieke opinie ontgaan’ zodanig te simplificeren dat ze door de massa als zoete koek worden geslikt, zodat de ‘gemeenschappelijke belangen’ vanzelfsprekend allereerst en bovenal de rijke elite kunnen dienen. In de praktijk komt dit neer op het beperken van de werkelijkheid tot zwart-wit beelden. Kortom, de media moeten de visie van de machtigen propageren. Ook de Franse socioloog Jacques Ellul ging uitgebreid in op dit onderwerp. In zijn baanbrekende studie Propaganda. The Formation of Men’s Attitudes (1965) benadrukte hij dat er twee verschillende vormen van propaganda bestaan, te weten de ‘agitation propaganda’ en de geraffineerdere ‘integration propaganda,’ beide onmisbaar 'for the technological society to flourish, and its technological means — mass media among them — in turn make such integration propaganda possible,’ 


zoals Konrad Kellen schreef in een introductie van het in 1965 in Engels vertaalde boek. Kellen wist waarover hij het had aangezien deze vooraanstaande geleerde in 1933 als joodse Duitser naar de VS vluchtte en tijdens de Tweede Wereldoorlog deel uitmaakte van een ‘U.S. Army intelligence unit in Europe, working in psychological warfare, and being awarded the Legion of Merit.’ Ellul zelf waarschuwde dat de ‘force of propaganda is a direct attack against man,’ aangezien de: 


strength of propaganda reveals, of course, one of the most dangerous flaws of democracy. But that has nothing to do with my own opinions. As I am in favor of democracy, I can only regret that propaganda renders the true exercise of it almost impossible. But I think it would be even worse to entertain any illusions about a co-existence of true democracy and propaganda. Nothing is worse in times of danger than to live in a dream world. To warn a political system of the menace hanging over it does not imply an attack against it, but is the greatest service one can render a system.


Jacques Ellul, wiens werk op voorspraak van Aldous Huxley in het Engels werd vertaald, toonde aan dat in de dagelijkse werkelijkheid ‘propaganda cannot exist without using the mass media.’ Maar wanneer ‘by chance, propaganda is addressed to an organized group, it can have practically no effect on individuals before that group has been fragmented.’ En dit alles betekent dat ‘Propaganda must be total. The propagandist must utilize all of the technical means at his disposal — the press, radio, TV, movies, posters, meetings.’ Het is onvermijdelijk dat:


Propaganda tries to surround man by all possible routes, in the realm of feelings as well as ideas, by playing on his will or on his needs, through his conscious and his unconscious, assailing him in both his private and his public life. It furnishes him with a complete system for explaining the world, and provides immediate incentives (prikkels. svh) to action. We are here in the presence of an organized myth that tries to take hold of the entire person.


Through the myth it creates, propaganda imposes a complete range of intuitive knowledge, susceptible of only one interpretation, unique and one-sided, and precluding any divergence. This myth becomes so powerful that it invades every area of consciousness, leaving no faculty or motivation intact. It stimulates in the individual a feeling of exclusiveness, and produces a biased attitude. The myth has such motive force that, once accepted, it controls the whole of the individual, who becomes immune to any other influence. This explains the totalitarian attitude that the individual adopts — wherever a myth has been successfully created — and simply reflects the totalitarian action of propaganda on him.


Not only does propaganda seek to invade the whole man, to lead him to adopt a mystical attitude and reach him through all possible psychological channels, but, more, it speaks to all men. Propaganda cannot be satisfied with partial successes, for it does not tolerate discussion; by its very nature, it excludes contradiction and discussion. As long as a noticeable or expressed tension or a conflict of action remains, propaganda cannot be said to have accomplished its aim. It must produce quasi-unanimity, and the opposing faction must become negligible, or in any case cease to be vocal.


Een willekeurig maar treffend voorbeeld is de volgende bewering van Noor Zwolsman in NRC Handelsblad van 18 mei 2021:


De gevechten begonnen ruim een week geleden: Hamas vuurde raketten af op Israël uit vergelding voor veronderstelde mensenrechtenschendingen van Palestijnen in Jeruzalem. Het is het ergste gewapende conflict tussen beide partijen in jaren. Volgens de autoriteiten in Gaza zijn in ruim een week tijd meer dan 215 Palestijnen omgekomen, onder wie 61 kinderen.  

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/05/18/dode-en-gewonden-bij-palestijns-protest-op-westelijke-jordaanoever-a4044001 


Dit is een klassiek voorbeeld van hoe, in dit geval Noor Zwolsman, de Palestijnse beweging Hamas de schuld krijgt van het geweld, door te beweren dat de ‘mensenrechtenschendingen van Palestijnen in Jeruzalem’ door Hamas werden verondersteld. Maar in werkelijkheid betreft het hier feiten, geregistreerd door camera’s en vakbekwame journalisten. Zo berichtte al op 4 mei 2021 de gerenommeerde Britse journalist Jonathan Cook, gestationeerd in Bethlehem, en een vakman die in 2011 de prestigieuze Martha Gellhorn special award for journalism ontving voor zijn berichtgeving over de situatie in Israel en de bezette- en belegerde gebieden:


Inside the Israeli parliament and out on the streets of Jerusalem, the forces of unapologetic Jewish supremacism are stirring, as a growing section of Israel’s youth tire of the two-faced Jewish nationalism that has held sway in Israel for decades.


Last week, Bezalel Smotrich, leader of the far-right Religious Zionism faction, a vital partner if caretaker Prime Minister Benjamin Netanyahu stands any hope of forming a new government, issued a barely veiled threat to Israel’s large Palestinian minority.


Expulsion, he suggested, was looming for these 1.8 million Palestinians, a fifth of the Israeli population who enjoy very degraded citizenship. ‘Arabs are citizens of Israel — for now at least,’ he told his party. ‘And they have representatives at the Knesset [Israeli parliament] — for now at least.’ For good measure, he referred to Palestinian legislators — the elected representatives of Israel’s Palestinian minority — as ‘our enemies sitting in the Knesset.’


This time, their attacks haven't been captured in shaky, out-of-focus YouTube videos. They have been shown on prime-time Israeli TV. Smotrich’s brand of brazen Jewish racism is on the rise, after his faction won six mandates in the 120-member parliament in March. One of those seats is for Itamar Ben Gvir, head of the neo-fascist Jewish Power party.


Ben Gvir’s supporters are now in a bullish mood. Last month, they took to the streets around the occupied Old City of Jerusalem, chanting ‘Death to Arabs’ and making good on promises in WhatsApp chats to attack Palestinians and ‘break their faces.’


For days, these Jewish gangs of mostly youngsters have brought the lawless violence that has long reigned, largely out of sight in the hills of the occupied West Bank, into central Jerusalem. This time, their attacks haven’t been captured in shaky, out-of-focus YouTube videos. They have been shown on prime-time Israeli TV.


Equally significant, these Jewish mobs have carried out their rampages during Ramadan, the Muslim holy month of fasting.

https://www.middleeasteye.net/opinion/israel-palestine-jerusalem-protests-mob-establishment?fbclid=IwAR0BEPY4dYKubC1DLJqvoKtTTYiaXP7yV1ivYDTjQto85NIi1fBVGBzINzQ 


Kortom, Noor Zwolsman's ‘veronderstelde mensenrechtenschendingen waren geenszins ‘verondersteld’ maar betroffen gedocumenteerde feiten, en haar bewering was dus propaganda om Hamas in  een kwaad licht te stellen, waardoor zij kon suggereren dat het juist de Hamas-‘raketten’ waren, die de ware oorzaak zijn dat ‘in ruim een week tijd meer dan 215 Palestijnen omgekomen, onder wie 61 kinderen.’ Ziedaar het werk van de nieuwe generatie gehersenspoelde  journalisten als Noor Zwolsman, die stage liep bij het glossy tijdschrift LINDA, en nu bij NRC Handelsblad de ruimte krijgt eigenhandig leugens te verspreiden, omdat zij ervaring mist, en vanuit haar kleinburgerlijke mentaliteit niet bij machte is de doortraptheden en wreedheden van de geopolitiek ook maar bij benadering te doorgronden. Aangezien het uiteindelijk doel van het zionisme een zo groot mogelijke Joodse staat is in het Midden-Oosten, zonder ook maar één ‘Arabier,’ zoals zowel de linkse grondlegger van Israel Ben-Goerion als de rechtse Ze’ev Jabotinski voor ogen stond, schrijft de prominente Joods-Israelische architect en hoogleraar Eyal Weizman dat de Israelische regeringen al geruime tijd politieke onderhandelingen vermijden en dat bovendien:


at the beginning of 2006, Israel’s Chief of Staff Dan Halutz confirmed that the IDF has grown to see the conflict with the Palestinians as unresolvable and permanent. It has accordingly geared itself to operate within an environment saturated with conflict and within a future of permanent violence. In the absence of political ‘solution’ and the possibility for a decisive military result, the IDF sees its role merely in terms of ‘managing the conflict,’ keeping it on a flame low enough for Israeli society to be able to live and prosper within the conflict.


De voortgaande landroof en etnische zuivering van Palestijns land moet zo onopvallend mogelijk verlopen, zodat de publiekelijk opinie in de wereld niet permanent gemobiliseerd blijft door westerse burgers die mensenrechten en democratie respecteren. Eyal Weizman:


To understand the IDF’s tactics in moving through Palestinian urban spaces, it is necessary to understand how they interpret the, by now familiar, principle of ‘swarming,’ a term that has been a buzzword in military theory since the inception of the US post-Cold War doctrine known as the Revolution in Military Affairs. The swarm manoeuvre was adapted from the Artificial Intelligence concept of swarm intelligence, which assumes that problem-solving capabilities are to be found in the interaction and communication of relatively unsophisticated agents (ants, bees, birds, soldiers) with little or no centralized control. The swarm exemplifies the principle of nonlinearity in spatial, organizational and temporal terms, whereby the traditional manoeuvre paradigm, characterized by the simplified order of Euclidean geometry, is transformed, according to the military, into a complex fractal-like geometry. The narrative of the battle plan is replaced by what the military calls the ‘toolbox approach,’ according to which units receive the tools they need to deal with several given situations and scenarios but cannot predict the order in which these events will actually occur.


This may explain the military’s fascination with the spatial and organizational models and modes of operation advanced by postmodern and post-structuralist theories. Indeed, as far as the military is concerned, urban warfare is the ultimate postmodern form of conflict. Belief in a logically structured and single-track battleplan is lost in the face of the complexity and ambiguity of urban reality. Civilians become combatants, and combatants become civilians. Identity can be changed as quickly as gender can be feigned: the transformation of women into fighting men can occur at the speed that it takes an undercover ‘Arabized’ Israeli soldier or a camouflaged Palestinian fighter to pull a machine-gun out from beneath a dress. According to a Palestinian fighter caught up in this battle, Israelis seem ‘to be everywhere: behind, on the sides, on the right and on the left. How can you fight that way?’


From the military point of view, the city is a social /physical obstacle that must be reorganized before it can be controlled. ‘Design by destruction’ increasingly involves planners as military personnel in reshaping the battleground to meet strategic objectives. As urban warfare increasingly comes to resemble urban planning, armies have established research programmes to study the complexity of cities and train their own urban practitioners.


Deze strategie is vergelijkbaar met de ‘politiek van de voldongen feiten’ die Israel al decennialang voert, waarbij de diefstal van Palestijns land zonder veel ophef gewoon doorgaat, ‘dunam for duman,’ hectare na hectare, in het besef dat de rijke zionistische lobby in het buitenland zijn invloed, macht, en zelfs het vermogen te chanteren, aanwendt om westerse politici te weerhouden stappen te ondernemen tegen Israel's grove schendingen van het internationaal recht. Ook hierin spelen journalisten als Noor Zwolsman een doorslaggevende rol. Daarnaast zet Weizman uiteen dat er sprake is van:


a vast, international ‘intellectual field,’ which he (de Britse socioloog Stephen Graham. svh) refers to as a ‘shadow world of military urban research institutes and training centers,’ has been established over the last decade in order to rethink military operations in urban terrain. The expanding network of this ‘shadow world’ includes schools, urban-research institutes and training centers, as well as mechanisms for the exchange of knowledge between different military forces, such as conferences, workshops and joint training exercises. In their attempt to comprehend urban life, soldiers take crash courses so as to master topics such as urban infrastructure, systems analysis, structural stability, building techniques, as well as a variety of theories and methodologies debated within contemporary civilian academia. Indeed, the reading lists of some contemporary military institutions include contemporary avant-garde writings on urbanism and architecture, psychology, cybernetics, and post-colonial and post-structuralist theory. Furthermore, according to urban theorist Simon Marvin, the military-architectural ‘shadow world’ is currently generating more intense and well-funded urban research programmes than all university programmes put together.


Some of the theories currently used by the military are to be found in texts from around the student revolution of 1968. At that time ‘revolutionary’ strategy meant challenging the built hierarchy of the capitalist city and breaking down distinctions between private and public, inside and outside, use and function, replacing private space with a ‘borderless’ public surface, dismantling the rigid rationalism of a post-war order, escaping ‘the architectural strait-jacket,’ and liberating ‘repressed human desires.’ While such theories were conceived in order to transgress the established ‘bourgeois order’ of the city, in the hands of the military, these tactics are projected as the basis for an attack on an ‘enemy’ city.


On the basis of such theoretical models, the military perceives of its actions as a discourse between sides. Every military action is also conceived of as an act of communication. Threats are the most effective and common form of such communication. The economy of threats operates only when violence is restrained to some degree, and when the potential for escalation still exists. Communication exists, in fact, in the gap between the damage the military can inflict and the damage the military does inflict. For this reason, even in wars that we have been taught to think of as ‘total,’ the sides hardly ever used their full destructive capacity against their military enemy. In the economy of the low-intensity conflict, hit-and run raids are projected as the ‘lesser evil,’ the more moderate alternative to the devastating capacity that the military actually possesses and will unleash, no doubt, if the enemy exceeds the ‘acceptable’ level of violence or breaches some unspoken agreement,


waarbij ik aanteken dat de ‘unspoken agreement’ in werkelijkheid geen ‘overeenkomst’ is, maar een ‘onuitgesproken’ dreigement van de sterkste partij. En aldus gaat de mensheid de totalitaire toekomst in, wetend dat de macht elk moment van de dag en de nacht zijn bloedhonden kan loslaten. Of zoals de oud hoogleraar Internationale Betrekkingen, Kees van der Pijl, in de inleiding van het boek The Militarization of the European Union (2021) schrijft:


On 27 August 2019, in a speech to the country’s top diplomats assembled in Paris, French president Emmanuel Macron declared that the world was in the midst of ‘a major transformation, a geopolitical and strategic re-composition.’ This transformation, the president declared, amounted to nothing less than ‘the end of Western hegemony over the world.’ After this surprising assessment (for a Western leader that is), he continued:


We were accustomed to an international order which, since the 18th century, rested on a Western hegemony… Things change. And they are now deeply shaken by the mistakes of Westerners in certain crises, by the choices that have been made by Americans for several years which did not start with this administration, but which lead to revisiting certain implications of the conflicts in the Near and Middle East and elsewhere, and to rethinking diplomatic and military strategy, and sometimes elements of solidarity that we thought were immutable, eternal (‘des intangibles pour l’éternité,’ Macron 2019.)


Daarom is de infantiele voorstelling van zaken in de dagelijkse berichtgeving van NRC Handelsblad even lachwekkend als levensgevaarlijk. Meer hierover later.



De Westerse Hegemonie, met steun van 'de Joodse Staat'



Geen opmerkingen: