vrijdag 11 december 2020

Ian Buruma en de Hyperpartisan

Tijdens zijn interview in 2000 met Alan Rusbridger, de toenmalige hoofdredacteur van de Guardian News & Media, werd de Britse media-analist David Edwards van MediaLens geconfronteerd met hetzelfde gebrek aan logica van de mainstream-pers als ik sinds 2005 op mijn weblog beschrijf. Naar aanleiding van Rusbridger’s boek News And How To Use It (2020) kwam Edwards begin december op zijn interview met deze oud-hoofdredacteur terug door erop te wijzen dat diens denkwijze:

was so disconcerting in the interview because the articulate, intelligent, friendly, reasonable, comparatively humble, and in fact likeable, Guardian editor had revealed himself to be an example of what psychologist Erich Fromm called a ‘marketing’ character. (Fromm, ‘Man For Himself,’ Ark, 1986, p.67)


The marketing character experiences him or herself ‘as a commodity, or rather simultaneously as the seller and the commodity to be sold’ (p.70). He puts his job, his career, his corporation first. His view of the world is drastically shaped and limited by his need to sell himself and his product on the market.


A marketing character like Rusbridger is reasonable and rational, but only up to a point. The problem, as we will see, is that the suffering of hundreds of thousands, indeed millions, of human beings begins where that point ends.


The limits are not set by a lack of intelligence — it wasn’t that Rusbridger couldn’t understand why the propaganda model also applies to the Guardian — but by the logic of the job description, of the market and profit. Anything that seriously threatens these linked personal-corporate priorities is rejected, ignored, brushed under the psychological carpet. Nietzsche wrote:


‘Memory says, “I did that.” Pride replies, “I could not have done that.” Eventually, memory yields.’


Memory yields everywhere in ‘News and How to Use It,’ as Rusbridger’s marketing character screens (beschut tegen. svh) the truth from awareness.

https://www.scoop.co.nz/stories/HL2012/S00026/stuck-in-a-lift-with-john-pilger-news-and-how-to-use-it-by-alan-rusbridger.htm 


In dit opzicht is Alan Rushbridger, net als Geert Mak, een gemaskerde, wiens ware gezicht, zo die al bestaat, achter een mist van woorden verdwijnt. Mijn oude vriend, zo heb ik gemerkt, is als een sofa, alleen de laatste die hij gesproken heeft, laat een indruk achter. Opportunisme en conformisme blijven zijn overlevingsstrategie. Daarom kan hij tegelijkertijd en na elkaar verschillende rollen spelen, tot zelfs Mak zelf niet meer weet wie hij in werkelijkheid is. Ik pik Geert M. eruit omdat ik hem al zolang van nabij volg, en hij bovendien is uitgegroeid tot een bekende Nederlander, die over van alles en nog wat zijn profetieën  uitspreekt. De vraag is dan ook hoe consistent zijn uitspraken zijn. Een voorbeeld: op 29 april 2013 verklaarde Geert Mak op de Nederlandse radio dat er:


machten aan de gang [zijn] boven Europa, ik zeg echt bóven Europa. Het klassieke woord grootkapitaal doet hier zijn intrede, ik heb er nooit zo in geloofd, maar nu wel, dat ons totaal ontglipt en waar je niks tegen kunt doen. En dat vind ik buitengewoon beklemmend!


Mak doelde op de neoliberale ‘machten,’ met voorop de financiële macht, die dankzij de politiek van deregulering en privatisering sinds eind jaren zeventig in de westerse democratieën de hegemonie hadden gegrepen. Maar al snel bleek mijn oude vriend volledig van mening te zijn veranderd, want 5 maanden later, op 22 september 2013, verklaarde Geert tijdens de Abel Herzberg-lezing met evenveel stelligheid dat:


de EU een markt [is] van bijna een half miljard mensen met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld. Alleen al voor Nederland is de Unie goed voor tweederde van onze totale export, eenvijfde van het nationale product. We hebben nu een open toegang tot die markt,


en dus moesten ‘we de deur’ tot deze ‘markt van bijna een half miljard mensen met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld’ absoluut niet ‘dichtgooien,’ en moesten ‘we’ juist profiteren van de neoliberale ‘machten boven Europa,’ oftewel het ‘grootkapitaal,’ dat ‘ons totaal ontglipt,’ hoe ‘buitengewoon beklemmend’ hij dit alles ook mocht vinden. 


Vier jaar later, op 14 februari 2017, had Mak, inmiddels verheven tot 'Chevalier de la Légion d'honneur' zich weer volledig verzoend met het ‘grootkapitaal,’ waar ‘je niks tegen kunt doen,’ en verklaarde hij ditmaal over het neoliberale bolwerk Brussel: 


Het Europese project is vanaf het allereerste begin gebouwd op de grondbeginselen van de Verlichting, op de rechtsstaat, de democratie en de vrijheid van meningsuiting.


Voor elke gebeurtenis, toespraak, bestseller, is er een andere masker. Alle tegenstrijdigheden draagt mijn oude vriend voortdurend met zich mee, en worden door hem ingezet om de consensus van het gezelschap waarin hij zich op een bepaald moment bevindt, maar niet te hoeven schenden. In zijn roman Il Conformisto (1947) beschrijft de Italiaanse auteur Alberto Moravia hoe zijn conformistische hoofdpersoon een man was die 'tot elke prijs' streefde 'naar normaliteit; een wil tot aanpassing aan een algemeen aanvaarde norm, een verlangen om gelijk te zijn aan alle anderen, omdat anders-zijn hetzelfde was als schuldig zijn.' Dit alles verzengende verlangen veroorzaakte 'een zucht tot behagen die aan slaafsheid of aan koketterie grensde,’ en die hem deed aansluiten bij de fascisten van Mussolini. Niet dat hij in de fascistische ideologie geloofde, maar de conformist drijft nu eenmaal met de tijdgeest mee. De stroom kan hem overal naar toeleiden. De in 2020 overleden dichter Hans Verhagen, die in 2009 de P.C. Hooft-prijs ontving, zei in dit verband dat 'één van de aardige dingen' in de jaren zestig het feit was 'dat er een eerste poging werd gedaan tot verzet tegen de ziekte van de normalisering.' De poldermodel-mentaliteit van doe maar normaal dan doe je al gek genoeg, kenmerkt de houding die van elk individu een doorsnee mens wil maken. 'In een klein dichtbevolkt land is de neiging tot overzichtelijk indelen... sterk aanwezig,' merkte Verhagen op, en 'als je protesteert' loop je onherroepelijk 'de kans' een 'querulant te worden genoemd of een zijkertje, die graag wil opvallen. Dan pas je niet meer in de groep.’  


Hier is sprake van het zogeheten Overton Venster. Wikipedia meldt het volgende daarover:


Het Overton-venster is het spectrum van gedachtegoed dat het grote publiek accepteert. Het concept is genoemd naar de bedenker ervan, Joseph P. Overton (1960–2003), de voormalige vicepresident van het Mackinac Center for Public Policy

https://nl.wikipedia.org/wiki/Overton-venster 


Volgens Overton bevat het venster een serie opvattingen die door de elite als politiek acceptabel wordt beschouwd in het huidige klimaat van de publieke opinie, dat wil zeggen: de mening zoals die door de mainstream-pers wordt gecreëerd en zo lang mogelijk in stand wordt gehouden. Hetgeen zich buiten dit raamwerk bevindt, is onbespreekbaar, zoals Rusbridger zelf in zijn boek toegeeft. ‘Het Overton-venster kan in de loop der tijd verschuiven naarmate de publieke opinie verandert.’


Mainstream-journalisten opereren doorgaans binnen het Overton-venster, slechts zelden durven ze de grenzen hiervan te overschrijden. Daarentegen spreekt het voor zich dat grote journalisten, zoals Sy Hersh, Chris Hedges, John Pilger, (wijlen Robert Fisk, wijlen I.F. Stone), Jonathan Cook, etcetera lak hebben en hadden aan de beperkingen van het Overton Venster.  Laat ik wat dieper op de materie ingaan. Ik neem daarvoor Mak’s bovenstaande constatering als uitgangspunt. Hij zei met grote stelligheid dat er:


machten aan de gang [zijn] boven Europa, ik zeg echt bóven Europa. Het klassieke woord grootkapitaal doet hier zijn intrede, ik heb er nooit zo in geloofd, maar nu wel, dat ons totaal ontglipt en waar je niks tegen kunt doen. En dat vind ik buitengewoon beklemmend!


Welnu, zijn woorden impliceren dat de Europese Unie, waarvoor hij zoveel reclame maakt, geen democratisch bolwerk is, maar een speelbal van het ‘grootkapitaal.’ Die economische en financiële ‘machten,’ wier macht hij altijd ontkend had, ‘ontglipt’ ons niet een beetje, maar ‘totaal,’ en daar kun ‘je niks tegen doen.’ Dit vind hij met recht ‘buitengewoon beklemmend,’ want wat Mak beschrijft is een totalitair systeem, en zeker geen parlementaire ‘democratie.’ Ik wil het nu niet hebben over het feit dat Mak als ‘de populairste geschiedenisleraar van het land’ binnen een half jaar zijn mening volstrekt kan negeren door vervolgens propaganda te maken voor de ‘machten’ die ‘aan de gang’ zijn ‘boven Europa.’ Zoals gesteld, de conformist is een gemaskerde. Wat mij nu fascineert, is het mens- en wereldbeeld van Geert en zijn mainstream-collega’s, die als zelfbenoemde ‘experts’ ineens geconfronteerd worden met het morele en politieke failliet van het Westen onder aanvoering van Washington en Wall Street. Wat betekent het dat de propagandist van ‘Geen Jorwerd zonder Brussel’ in hetzelfde 2013 kan beweren dat er ‘machten aan de gang zijn boven Europa,’ inclusief het EU-bolwerk Brussel, waar ‘je niks tegen kunt doen’? Waarom zou iemand die zich voordoet als een overtuigde ‘democraat’ doordrongen zijn van het feit dat in de parlementaire ‘democratie’ zowel de economische- als de financiële macht ‘ons totaal ontglipt’? Zou het kunnen dat dit mede veroorzaakt wordt door het conformisme en opportunisme van de westerse politici en de pers? 


Nog interessanter is de gelatenheid waarmee opiniemaker Mak zijn visie poneert. De voorstelling van zaken dat er ‘Machten Boven Europa’ zijn, waarop de overgrote meerderheid geen greep heeft, lijkt als het ware op een godsbeschikking, waarbij de mens wikt, maar God beschikt. In dit geval de God van het Neoliberale Totalitarisme. Deze ontwikkeling is uitgebreid beschreven door de gezaghebbende Amerikaanse emeritus hoogleraar in de Politieke Wetenschappen aan de prestigieuze Princeton Universiteit, de politiek theoreticus, Sheldon Wolin, in het laatste boek vóór zijn dood, getiteld Democracy Incorporated: Managed Democracy and the Specter of Inverted Totalitarianism (2008). Hij toont gedocumenteerd aan dat de zogeheten parlementaire democratie is uitgelopen op een systeem van ‘corporate totalitarianism.’ Hij wijst erop dat:

[o]ne cannot point to any national institution that can accurately be described as democratic, surely not in the highly managed, money-saturated elections, the lobby-infested Congress, the imperial presidency, the class-biased judicial and penal system, or, least of all, the media.


In een interview met oud-New York Times-correspondent Chris Hedges verklaarde Wolin: 


The ruling groups can now operate on the assumption that they don’t need the traditional notion of something called a public in the broad sense of a coherent whole. They now have the tools to deal with the very disparities (ongelijkheden. svh) and differences they themselves helped to create. It’s a game in which you manage to undermine the cohesiveness that the public requires if they [the public] are to be politically effective.


And at the same time, you create these different, distinct groups that inevitably find themselves in tension or at odds or in competition with other groups, so that it becomes more of a melee than it does become a way of fashioning majorities.


Hedges benadrukt dat Wolin’s:


[i]nverted totalitarianism is different from classical forms of totalitarianism. It does not find its expression in a demagogue or charismatic leader but in the faceless anonymity of the corporate state. Inverted totalitarianism pays outward fealty (trouw. svh) to the facade of electoral politics, the Constitution, civil liberties, freedom of the press, the independence of the judiciary, and the iconography, traditions and language of American patriotism, but it has effectively seized all of the mechanisms of power to render the citizen impotent. 


Wolin zelf wijst op nog een ander aspect:


Employment in a high-tech, volatile, and globalized economy is normally as precarious as during an old-fashioned depression. The result is that citizenship, or what remains of it, is practiced amidst a continuing state of worry. Hobbes had it right: when citizens are insecure and at the same time driven by competitive aspiration, they yearn for political stability rather than civic engagement, protection rather than political involvement.  



Er bestaat een fundamenteel, en gevaarlijk verschil tussen enerzijds een geleerde als Sheldon Wolin, en anderzijds een mainstream-opiniemaker als Ian Buruma die zonder bewijs met nadruk stelt dat 'westerse samenlevingen nu democratischer [zijn] dan ooit.’ Het spreekt voor zich dat Buruma’s pedanterie slechts bühnewerk is voor de eigen angstige middenklasse. Daarentegen geeft Wolin’s academische werk de intelligentsia de mogelijkheid te begrijpen hoe de financiële- en politieke macht in de VS een imperialistische beschaving heeft gecreëerd, die de parlementaire democratie buitenspel heeft gezet. Terecht merkt Chris Hedges op dat:


Great writers and intellectuals give us a vocabulary that allows us to make sense of reality. They excavate depths that we, without their help, are unable to fathom. We are captive to systems of power until we can name the dominant myths and the intricate systems of coercion and control that extinguish our freedom.


We are a society awash in skillfully manufactured lies. Reality is whatever hallucination flickers on a screen. Solitude that makes thought possible — a removal from the electronic cacophony that besieges us — is harder and harder to find. We have severed ourselves from a print-based culture. We are unable to grapple with the nuances and complexity of ideas. We have traded ideas for fabricated clichés. We speak in the hollow language we are given by our corporate masters. Reality, presented to us as image, is unexamined and therefore false. We are culturally illiterate. And because of our illiteracy we are easily manipulated and controlled.


Omdat ‘grote schrijvers en intellectuelen ons een vocabulair geven die ons in staat stelt de realiteit te begrijpen’ en zij bovendien ‘diepten onthullen die wij, zonder hun hulp, niet in staat zijn te doorgronden,’ citeer ik op mijn oude dag juist deze bronnen. Sinds mijn vijftiende jaar zijn zij voor mij van onschatbaar belang geweest, door me een richtlijn te geven in deze absurde wereld. Mijn respect voor de scherpzinnigheid en authenticiteit van hun gedachten was tevens de voornaamste reden waarom ik de producten van mijn generatie broodschrijvers bekritiseer. Als puber en adolescent was ik via de Amerikaanse kritische media getuige van het verzet tegen de Vietnam-Oorlog, tegen de massale Amerikaanse terreur, die, zo begreep ik al snel, niets met democratie en mensenrechten te maken had, hoe fanatiek de elite dit bloedbad ook probeerde te rechtvaardigen. Ik besefte dat, in de woorden van Sheldon Wolin:   


Capitalism is destructive because it has to eliminate the kind of custom, political values, even institutions that present any kind of credible threat to the autonomy of the economy. And it’s that — that’s where the battle lies. Capitalism wants an autonomous economy. They want a political order subservient to the needs of the economy. 


Het kapitalisme is net zo ‘elitist as any aristocratic system ever was.’ Wolin bewijst met feiten dat in ‘the system that was consciously and deliberately constructed by the founders who framed the Constitution’ de ‘democratie’ als ‘de vijand’ werd beschouwd, en  dat die opvatting: 


was rooted in historical realities. Many of the colonial governments had a very strong popular element that became increasingly prominent as the colonies moved towards rebellion. And rebellion meant not only resisting British rule, but also involved the growth of popular institutions and their hegemony in the colonies, as well as in the nation as a whole, so that the original impulses to the Constitution came in large measure from this democratizing movement. But the framers of the Constitution understood very well that this would… jeopardize the ruling groups that they thought were absolutely necessary to any kind of a civilized order. And by ‘ruling groups,’ they meant not only those who were better educated, but those who were propertied, because they regarded property as a sign of talent and of ability, so that it wasn’t just wealth as such, but rather a constellation of virtues as well as wealth that entitled capitalists to rule. And they felt that this was in the best interests of the country.


Sheldon Wolin benadrukt in zijn studie over het moderne totalitarisme: 


Why negate a constitution, as the Nazis did, if it is possible simultaneously to exploit porosity and legitimate power by means of judicial interpretations that declare huge campaign contributions to be protected speech under the First Amendment, or that treat heavily financed and organized lobbying by large corporations as a simple application of the people’s right to petition their government?


Tegenover Chris Hedges verklaarde hij:


Our system of inverted totalitarianism will avoid harsh and violent measures of control ‘as long as… dissent remains ineffectual. The government does not need to stamp out dissent. The uniformity of imposed public opinion through the corporate media does a very effective job.


Wolin stelde dat:


the elites, especially the intellectual class, have been bought off. Through a combination of governmental contracts, corporate and foundation funds, joint projects involving university and corporate researchers, and wealthy individual donors, universities (especially so-called research universities), intellectuals, scholars, and researchers have been seamlessly integrated into the system.



Ian Buruma beloond door toen nog prins Willem-Alexander.



Hoewel tot nu toe er geen boekverbrandingen zijn geweest en geleerden niet hoeven te vluchten, waarschuwt Wolin toch voor het feit dat, in de woorden van Hedges:


should the population — steadily stripped of its most basic rights, including the right to privacy, and increasingly impoverished and bereft of hope — become restive, inverted totalitarianism will become as brutal and violent as past totalitarian states. 


Wolin zelf wijst erop dat:


The war on terrorism, with its accompanying emphasis upon ‘homeland security,’ presumes that state power, now inflated by doctrines of preemptive war and released from treaty obligations and the potential constraints of international judicial bodies, can turn inwards, confident that in its domestic pursuit of terrorists the powers it claimed, like the powers projected abroad, would be measured, not by ordinary constitutional standards, but by the shadowy and ubiquitous character of terrorism as officially defined.


Chris Hedges gaf als voorbeeld: 


The indiscriminate police violence in poor communities of color is an example of the ability of the corporate state to ‘legally’ harass and kill citizens with impunity. The cruder forms of control — from militarized police to wholesale surveillance, as well as police serving as judge, jury and executioner, now a reality for the underclass — will become a reality for all of us should we begin to resist the continued funneling of power and wealth upward. We are tolerated as citizens, Wolin warns, only as long as we participate in the illusion of a participatory democracy. The moment we rebel and refuse to take part in the illusion, the face of inverted totalitarianism will look like the face of past systems of totalitarianism.


Vandaar het voor de elite onmisbare belang om ‘especially the intellectual class’ in te huren, door middel van: 


a combination of governmental contracts, corporate and foundation funds, joint projects involving university and corporate researchers, and wealthy individual donors, universities (especially so-called research universities), intellectuals, scholars, and researchers have been seamlessly integrated into the system.


Maar zodra een groeiend aantal burgers de geloofwaardigheid van de mainstream-opiniemakers ter discussie stelt, waardoor de legitimiteit van de macht wordt bedreigd, ontstaat een geheel nieuwe situatie. En dit is sinds het begin van de 21ste eeuw overal in het Westen het geval. Het vertrouwen in de westerse politici en mainstream-pers blijft dalen, een fenomeen dat tot aanzienlijke paniek onder de diverse elites heeft geleid. Om de kritiek in te dammen pogen zogeheten 'democratische' politici de sociale media te censureren, zodat de mainstream-media de hegemonie op de berichtgeving terugkrijgt en zodoende alleen nog de officiële door de elites toegestane versie van de werkelijkheid wordt verspreid. Sheldon Wolin’s beschrijving gaat eveneens in de rest van de westerse wereld op. Ook in Nederland geldt:


de elites, speciaal de intellectuele klasse, zijn afgekocht. Door een combinatie van overheidscontracten, fondsen van concerns en stichtingen, gezamenlijke projecten waarbij universitaire onderzoekers en die van grote bedrijven betrokken zijn, én rijke individuele donoren, universiteiten, intellectuelen, geleerden, en onderzoekers, naadloos geïntegreerd zijn in het systeem. 


Een lezer van mijn weblog maakte mij attent op een schoolvoorbeeld van de wijze waarop in Nederland ‘de intellectuele klasse’ wordt ‘afgekocht.’ Het betreft hier twee academici die in opdracht van minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken, die internet wil censureren, een onderzoek uitvoerden naar de sociale media. Mevrouw Sabine Niederer schreef samen met Richard Rogers een rapport, getiteld ‘politics of social media manipulation,’ dat in boekvorm is verschenen bij Amsterdam University Press. De begeleidende tekst luidt als volgt:


Disinformation and so-called fake news are contemporary phenomena with rich histories. Disinformation, or the willful introduction of false information for the purposes of causing harm, recalls infamous foreign interference operations in national media systems. Outcries over fake news, or dubious stories with the trappings of news, have coincided with the introduction of new media technologies that disrupt the publication, distribution and consumption of news -- from the so-called rumor-mongering broadsheets centuries ago to the blogosphere recently. Designating a news organization as fake, or der Lügenpresse, has a darker history, associated with authoritarian regimes or populist bombast diminishing the reputation of 'elite media' and the value of inconvenient truths. In a series of empirical studies, using digital methods and data journalism, the authors inquire into the extent to which social media have enabled the penetration of foreign disinformation operations, the widespread publication and spread of dubious content as well as extreme commentators with considerable followings attacking mainstream media as fake.

https://www.aup.nl/en/book/9789048551675/the-politics-of-social-media-manipulation 


Beide auteurs noemen onder andere mij een ‘hyperpartisan,' zonder ook maar één concreet bewijs aan te dragen. 'Hyperpartisan,' dus:


Extremely partisan; extremely biased in favor of a political party.

Sharply polarized by political parties in fierce disagreement with each other.

https://en.wiktionary.org/wiki/hyperpartisan 


Het geestige aan deze kwalificatie is dat ik nooit lid ben geweest van een politieke partij, omdat ik alle politieke partijen in een kapitalistische- en zeker neoliberale parlementaire democratie wantrouw. Mijn kritiek is ook niet politiek, maar veeleer cultureel. Later meer over mevrouw Sabine Niederer en Dhr. prof. dr. R.A. (Richard) Rogers. Nieuwe media en digitale cultuur. Faculteit der Geesteswetenschappen. Capaciteitsgroep Media & Cultuur. 


Boven: De Amerikaanse hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, Richard Rogers. Onder: Sabine Niederer.




1 opmerking:

Mvk zei

Universiteiten haha, ja heel onafhankelijk en kritisch is het daar allang niet meer. Ik kan me nog een open ronde herinneren in 2007 aan de vu, waar individuele onderzoekers, promovendi in spe, met een eigen bedacht en geschreven plan onderzoeksgeld zouden kunnen krijgen, een aanstelling zouden kunnen bemachtigen. Vandaag de dag niet meer mogelijk haast, je kunt bijna nix anders dan je bij een reeds bestaande onderzoeksgroep aansluiten omdat enkel daar wat grijpstuivers liggen voor onderzoek. En die onderzoeksgroepen starten vaak onderzoek wat de geldschieters willen horen of wat het regeringsbeleid zo ongeveer wil. Een voorbeeld, het totaal onzichtbare en nu afgeronde onderzoek van de uva over bedrijven en kunst is compleet niet interessant, of belangrijker nog, kritisch. Maar omdat de neoliberale overheid het graag ziet dat bedrijven zich ook als culturele hoeders presenteren, kreeg zo een onderzoek als dat van de uva een knaw subsidie. Een veel grondiger en kritischer onderzoek naar bedrijven en kunst heeft een individuele onderzoeker zonder grote onderzoeksgroep gedaan aan de vu, hij trok het onderzoek naast het artistieke (uva onderzoekers hadden te weinig kennis daarover en hadden het enkel over de gunstige effecten van kunst voor werknemers en dat bedrijven hoeders van cultuur kunnen zijn) ook naar het politieke en maatschappelijke. Zo liet hij zien dat bedrijven met hun kunst simpelweg de aandacht voor schaduwzijden van hun bedrijfsvoering proberen te verleggen. Dus hulde voor de eenpitters met een kritische houding!