zaterdag 12 december 2020

Ian Buruma en Ruud van Dijk


In het midden Ruud van Dijk, bekend vanwege uitspraken als deze: ‘Washington [streeft] nog altijd naar een wereld waarin individuele vrijheden — fundamentele rechten van de mens — de norm zijn. Voor ons in de EU is het niet anders.’

In de Volkskrant van 19 december 2015 liet Ruud van Dijk, docent geschiedenis van de internationale betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam het publiek weten dat Amerika nog steeds de onmisbare natie’ is, en dat één ‘van de belangrijkste doelstellingen van het Europese en Nederlandse beleid moet zijn te voorkomen dat Amerika niet langer verantwoordelijk wil zijn voor het functioneren van het internationale systeem’ in de wereld. ‘Voor ons in Europa is een constructieve, activistische Amerikaanse rol intussen essentieel.’ Van Dijk’s beweringen weerspiegelen de visie van de NAVO-top en het Amerikaans militair-industrieel complex, waarvoor president Eisenhower in zijn afscheidsrede in 1961 waarschuwde. Even wonderlijk is de redenering van deze docent van de Faculteit der Geesteswetenschappen dat de VS ‘met zichzelf in de knoop [ligt] onder invloed van de gevolgen van globalisering.’ En ook de volgende zin is op zijn minst cryptisch te noemen: ‘Een volk dat zich per definitie als exceptioneel ziet, voelt zich door de buitenwereld belaagd.’ Wat voor argument is dit? Het is mogelijk dat Ruud van Dijk een betere spreker is dan een schrijver, maar dan nog blijft de vraag relevant waarom de macht in Washington en op Wall Street met zichzelf ‘in de knoop ligt’ als gevolg van het al dan niet gewelddadig afdwingen van de neoliberale ideologie, en desondanks ontelbare miljarden aan belastinggeld blijft besteden om voortdurend oorlogen te kunnen voeren? Daar moet zelfs een polderacademicus een begin van een antwoord op weten te geven. Bovendien getuigt ook de aanname dat door het Amerikaans exceptionalisme het ‘volk zich door de buitenwereld belaagd [voelt]’ van een lachwekkend absurdisme. ’s Werelds zwaarst bewapende  ‘bullebak’ voelt zich ‘belaagt,’ en daar moeten wij ‘in Europa’ rekening mee houden, aangezien meneer Van Dijk vreest dat anders ‘Amerika niet langer verantwoordelijk wil zijn voor het functioneren van het internationale systeem.’ 

https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/amerika-is-nog-steeds-de-onmisbare-natie~b46c4466/ 


Overigens is dit hetzelfde ‘internationale systeem’ dat het mogelijk heeft gemaakt dat de VS al 93 procent van zijn bestaan in oorlog is met één of andere natie. Het is tevens ‘het internationale systeem’ dat de VS keer op keer schendt zodra de Amerikaanse elite haar belangen elders wil uitbreiden of meent te moeten veilig stellen. Desondanks tracht de academicus Ruud van Dijk het Nederlandse publiek en zijn UVA-studenten ervan te overtuigen dat een ‘activistische Amerikaanse rol’ voor het Westen ‘essentieel’ blijft. Nu dient de lezer niet te vergeten dat er een intellectueel niveauverschil bestaat tussen docent Van Dijk, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, die op ‘The Times Higher Education World University Rankings 2020’ op de 62ste plaats staat en iemand als de Amerikaanse hoogleraar, wijlen Sheldon Wolin, die aan de ivy-league Princeton University doceerde, die op de zesde plaats staat van The Times-ranglijst van 2020. Qua academische excellentie bungelt de Universiteit van Amsterdam dus ver onder  Princeton, en dit geldt natuurlijk ook voor het universitair personeel, zoals snel blijkt wanneer men naar publicaties en Awards kijkt van beide heren. De onafhankelijke wetenschapper Sheldon Wolin behoort tot de professionals van wereldniveau, Ruud van Dijk tot de amateurs van het poldermodel, van wie verwacht wordt dat hij kritiekloos het neoliberale bestel onder leiding van de VS verdedigt. Daar schuilt een groot gevaar in zodra er, zoals nu, sprake is van een ‘system-crisis,’ waarbij de elites zich genoodzaakt voelen hun privileges te verdedigen, en een aanzienlijk deel van de bevolking  daarvan de dupe wordt. In dit verband waarschuwde Wolin dat overal in het Westen de bevolking alleen wordt getolereerd zolang zij blijft deelnemen aan de illusie van parlementaire democratie. Maar op het moment dat de bevolking rebelleert en weigert nog langer te participeren in deze illusie, verdwijnt het democratische masker om plaats te maken voor het totalitaire gelaat, zoals die bekend is uit de geschiedenis. Er zijn verschillende signalen die erop wijzen dat het westers ‘inverted totalitarianism’ aan de vooravond staat van een confrontatie tussen enkele geprivilegieerden, met hun geweldsmonopolie, en de massa der ongewapende gemarginaliseerden. Door de moderne geschiedenis heen heeft alleen een nieuwe grootscheepse oorlog deze bedreiging voor de westerse gevestigde orde afgewend. Het is veelzeggend dat medio november 2019 het volgende bekend werd:


Former US Secretary of State Henry Kissinger made prudent remarks recently when he said the United States is no longer a uni-power and that it must recognize the reality of China as an equal rival.


The furor over a new law passed by the US this week regarding Hong Kong and undermining Beijing’s authority underlines Kissinger’s warning.


If the US cannot find some modus vivendi with China, then the outcome could be a catastrophic conflict worst than any previous world war, he admonished.


Speaking publicly in New York on November 14, the veteran diplomat urged the US and China to resolve their ongoing economic tensions cooperatively and mutually, adding: ‘It is no longer possible to think that one side can dominate the other.’


A key remark made by Kissinger was the following: ‘So those countries that used to be exceptional and used to be unique, have to get used to the fact that they have a rival.’


In other words, he is negating the erroneous consensus held in Washington which asserts that the US is somehow ‘exceptional,’ a ‘uni-power’ and the ‘indispensable nation.’ This consensus has grown since the early 1990s after the collapse of the Soviet Union, when the US viewed itself as the sole super-power. That morphed into a more virulent ideology of ‘full-spectrum dominance.’ Thence, the past three decades of unrelenting US criminal wars and regime-change operations across the planet, throwing the whole world into chaos.


Kissinger’s frank assessment is a breath of fresh air amid the stale and impossibly arrogant self-regard held by too many American politicians who view their nation as an unparalleled power which brooks no other…


Aptly, Kissinger’s caution about danger of conflict was reiterated separately by veteran journalist John Pilger, who warned in an exclusive interview for Strategic Culture Foundation this week that, presumed ‘American exceptionalism is driving the world to war.’

https://www.strategic-culture.org/news/2019/11/29/henry-kissinger-gets-it-us-exceptionalism-is-over/ 



Desondanks beweert docent Van Dijk in de Volkskrant:


Amerika kan minder, en omdat het zich bedreigd voelt bestaat de kans dat het meer aan het eigen belang gaat denken, en minder bereid raakt verantwoordelijkheid te nemen voor het functioneren van het internationale systeem. Dat zou een ramp betekenen, en dit voorkomen moet een van de belangrijkste doelstellingen van het Europese, en Nederlandse, beleid zijn.


De bewering dat de Amerikaanse politieke- en financiële elite ‘meer aan het eigen belang gaat denken’ roept de vraag op aan welke intellectuele capaciteiten een docent ‘geschiedenis van de internationale betrekkingen aan de UvA’ moet voldoen. Het is namelijk ronduit onbenullig te menen dat het establishment in de VS niet altijd allereerst en bovenal ‘aan het eigen belang’ denkt. Van Dijk’s studenten zouden hem eens moeten vragen om een voorbeeld te geven waarbij dit niet het geval is geweest. Zelfs de deelname aan de Eerste- en Tweede Wereldoorlog kwam niet voort uit altruïsme van de beleidsbepalers in Washington en op Wall Street. En ook de door Amerikaanse liberals en de Nederlandse pers zo mateloos bewonderde president Barack Obama, de trotse bezitter van de Nobelprijs voor de Vrede 2009 vanwege zijn vermeende ‘uitzonderlijke inspanningen ter versterking van de internationale diplomatie en de samenwerking tussen de volkeren,’ verloor geen moment de economische/financiële en geopolitieke belangen van de VS uit het oog, zoals bleek uit ondermeer de betrokkenheid van zijn regering bij het grootschalig geweld in Libië en Syrië dat beide landen in een chaos stortten van elkaar bestrijdende al dan niet terroristische bendes. Al in 2010 wees de Amerikaanse academicus Jeff Nall, die filosofie en gender studies doceert, in zijn essay 'How Obama Betrays Reverend King's Philosophy of Nonviolence,' juist op de continuïteit van het agressief expansionisme in de geschiedenis van de Verenigde Staten:


On December 10, 2009, Obama followed in the footsteps of so many believers in war before him: letting out a cry for peace while loading his guns. In his Nobel Peace prize acceptance speech Obama said, 'We must begin by acknowledging the hard truth that we will not eradicate violent conflict in our lifetimes,' said Obama. 'There will be times when nations — acting individually or in concert — will find the use of force not only necessary but morally justified.' Later in his speech Obama stated plainly that 'the instruments of war do have a role to play in preserving the peace.’


In antwoord op Obama’s stelling dat:


To say that force is sometimes necessary is not a call to cynicism — it is a recognition of history, the imperfections of man and the limits of reason,


schreef Nall:


The history Obama recognizes, however, is that cruel, blood-soaked fable of American Exceptionalism. Reverend Martin Luther King saw through this fraudulent cloak of Divine American Right when he observed, on April 4, 1967, that it was the United States that is 'the greatest purveyor of violence in the world today.' 


Het is niet ondanks Martin Luther King’s woorden, maar juist vanwege diens constatering dat de Verenigde Staten ‘de grootste pleger van geweld in de wereld’ is dat universitair docent Ruud van Dijk zijn studenten leert dat ‘Voor ons in Europa een constructieve, activistische Amerikaanse rol intussen essentieel’ is. Van Dijk functioneert zodoende niet als wetenschapper, maar als een goed betaalde propagandist, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn impliciete rechtvaardiging voor de Amerikaanse geschiedenis van massale terreur is dat de bevolking daar zich nu eenmaal per definitie als exceptioneel ziet.’ Maar uitgaande van het internationaal recht is het logischer te stellen dat het ‘exceptionalisme’ een bijzonder gevaarlijke psychische stoornis is, te vergelijken met de nazi-overtuiging dat de Duitsers een ‘Herrenvolk’ waren, en daarom het recht bezat andere volkeren te onderdrukken, uit te buiten en, zo nodig, uit te moorden. Het feit dat deze  nonsens impliciet dan wel expliciet op de UVA wordt verspreidt, zonder dat het bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, waar Van Dijk werkt, hem eens nader ondervraagt over zijn gedachtenwereld, is ronduit opmerkelijk. Vooral  omdat bovendien tevens duidelijk is dat de waarschuwing van de insider Henry Kissinger haaks staat op de verhuld bellicose taal van de outsider Ruud van Dijk. Toch moet eveneens Van Dijk, als docent ‘nieuwste geschiedenis,’ hebben geweten dat de bekende joods-Amerikaanse historicus en auteur William Blum in zijn hele werk overtuigend heeft aangetoond dat:


The engine of American foreign policy has been fueled not by a devotion to any kind of morality, but rather by the necessity to serve other imperatives, which can be summarized as follows:


* making the world safe for American corporations;


* enhancing the financial statements of defense contractors at home who have contributed generously to members of congress;


preventing the rise of any society that might serve as a successful example of an alternative to the capitalist model;


* extending political and economic hegemony over as wide an area as possible, as befits a ‘great power.’


This in the name of fighting a supposed moral crusade against what cold warriors convinced themselves, and the American people, was the existence of an evil International Communist Conspiracy, which in fact never existed, evil or not.


The United States carried out extremely serious interventions into more than 70 nations in this period.

http://www.thirdworldtraveler.com/Blum/US_Interventions_WBlumZ.html     


Waarom Van Dijk deze informatie in zijn Volkskrant-artikel angstvallig verzwijgt is niet zo moeilijk te beantwoorden: deze feiten weerleggen de stellige beweringen die hij als representant van de Universiteit van Amsterdam publiekelijk verspreidt. Bovendien moet ook hij op de hoogte zijn geweest van het feit dat al op 15 mei 1952 generaal Douglas MacArthur, die ‘in 1944 de rang [kreeg] van General of the Army, één van slechts vijf Amerikaanse vijfsterren-generaals,’ voor het volgende had gewaarschuwd:


Our swollen budgets constantly have been misrepresented to the public. Our government has kept us in a perpetual state of fear — kept us in a continuous stampede of patriotic fervor — with the cry of grave national emergency. Always there has been some terrible evil at home or some monstrous foreign power that was going to gobble us up if we did not blindly rally behind it by furnishing the exorbitant funds demanded. Yet, in retrospect, these disasters seem never to have happened, seem never to have been quite real.


MacArthur, die ‘vooral bekend [werd] als opperbevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten in het Verre Oosten tijdens de Tweede Wereldoorlog,’ verklaarde tevens: 


It is part of the general pattern of misguided policy that our country is now geared to an arms economy which was bred in an artificially induced psychosis of war hysteria and nurtured upon an incessant propaganda of fear. While such an economy may produce a sense of seeming prosperity for the moment, it rests on an illusionary foundation of complete unreliability and renders among our political leaders almost a greater fear of peace than is their fear of war.



Stel dat Ruud van Dijk’s kennis niet helemaal up-to-date is, dan nog moet hij in elk geval weten dat al in 1907, de latere Democratische president Woodrow Wilson het Amerikaanse buitenlandse beleid nog eens kort maar krachtig samenvatte met de woorden:


Since trade ignores national boundaries and the manufacturer insists on having the world as a market, the flag of his nation must follow him, and the doors of the nations which are closed must be battered down… Concessions obtained by financiers must be safeguarded by ministers of state, even if the sovereignty of unwilling nations be outraged in the process. Colonies must be obtained or planted, in order that no useful corner of the world may be overlooked or left unused.


Bovendien schreef in 1935 op zijn beurt de Amerikaanse generaal buiten dienst Smedley Darlington Butler, die van 1898 tot 1931 bij het Korps Mariniers diende, in het tijdschrift Common Sense een uiterst opzienbarend artikel, waaruit ik het volgende fragment citeer: 


I spent 33 years and four months in active military service and during that period I spent most of my time as a high class muscle man for Big Business, for Wall Street and the bankers. In short, I was a racketeer, a gangster for capitalism. I helped make Mexico and especially Tampico safe for American oil interests in 1914. I helped make Haiti and Cuba a decent place for the National City Bank boys to collect revenues in. I helped in the raping of half a dozen Central American republics for the benefit of Wall Street. I helped purify Nicaragua for the International Banking House of Brown Brothers in 1902-1912. I brought light to the Dominican Republic for the American sugar interests in 1916. I helped make Honduras right for the American fruit companies in 1903. In China in 1927 I helped see to it that Standard Oil went on its way unmolested. Looking back on it, I might have given Al Capone a few hints. The best he could do was to operate his racket in three districts. I operated on three continents.


Hetzelfde jaar publiceerde hij een boek onder de titel War Is a Racket, dat met de volgende woorden begint:


War is a racket. It always has been.


It is possibly the oldest, easily the most profitable, surely the most vicious. It is the only one international in scope. It is the only one in which the profits are reckoned in dollars and the losses in lives,


om hieraan toe te voegen: 


For a great many years, as a soldier, I had a suspicion that war was a racket; not until I retired to civil life did I fully realize it. Now that I see the international war clouds gathering, as they are today, I must face it and speak out.



Het kapitalisme was rond het begin van de jaren dertig opnieuw in een diepe economische crisis weggezakt, en een oorlog om grondstoffen en markten werd wederom onvermijdelijk, zo beseften de meest realistische intellectuelen die het publiek vergeefs probeerden te waarschuwen.

Aansluitend op de Tweede Wereldoorlog volgde de zogeheten Koude Oorlog, waarbij de grootmachten elkaar bedreigden met Mutual Assured Destruction door middel van massavernietigingswapens, oftewel genocide. Tegelijkertijd veroorzaakten decennialang ‘proxy-wars’ ontelbare miljoenen slachtoffers in Derde Wereldlanden. In de VS kwam na 1945 geen einde aan de oorlogseconomie, die overigens het land uit de diepe economische crisis haalde, die in 1929 begon. De Amerikaanse hoogleraar en oud CIA-consultant Chalmers Johnson zette in zijn boek Blowback. The Costs and Consequences of American Empire (2004) uiteen dat de Verenigde Staten na de Koude Oorlog in plaats van te demobiliseren juist zijn wereldwijde imperium uitbreidde. In een interview lichtte Johnson, enkele jaren vóór zijn dood in 2010, tegenover mij deze ontwikkeling als volgt toe: 


Ik denk dat de belangrijkste reden is wat men met een technische term noemt: ‘Militair Keynesianisme,’ waarmee aangegeven wordt dat het militair-industrieel complex, de wapenindustrie, een integraal onderdeel is geworden van de Amerikaanse economie. In toenemende mate fabriceren wij in de Verenigde Staten niet zoveel. We hebben gezien hoe in de afgelopen decennia onze economie ernstig is uitgehold. Daarentegen produceren we wel massaal wapens, een buitengewoon lucratieve zaak, we verkopen ze wereldwijd. Het heeft nagenoeg niets te maken met de defensie van ons land maar alles met de commerciële belangen van de wapenindustrie. Die industrie is buitengewoon wonderlijk, het heeft maar één klant, er bestaat nauwelijks enige concurrentie en het is geen kapitalisme, maar staatssocialisme. Ik ben van mening dat het belangrijkste punt is dat de beleidsbepalers in de Verenigde Staten zich in 1991, ten tijde van de ineenstorting van de Sovjet Unie, zich simpelweg niet konden voorstellen dat hun economie zou groeien zonder door te gaan met het militair-industrieel complex en dus met de wapenindustrie. 


Meer algemeen gesproken was de Verenigde Staten eraan gewend geraakt een imperium te bezitten en om op elk continent de dienst uit te maken, te geloven dat het praktisch overal bij elk besluit betrokken moest zijn. Tegelijkertijd was het al in 1991 niet langer meer in een economische positie om zijn wereldwijd imperium te handhaven. Desondanks zocht het onmiddellijk na de val van de Sovjet Unie naar en vervangende vijand terwijl het zich dat niet kon permitteren. Eén van kwalijkste aspecten van het besluit om als het ware de Koude Oorlog voort te zetten was het feit dat de Verenigde Staten geen rekening hield met de mogelijkheid dat het dezelfde weg zou opgaan als de Sovjet Unie. Ook wij zijn in steeds grotere problemen geraakt door ‘imperial overstretch’ (dat wil zeggen: het rijk kost meer dan het opbrengt), door een toenemend economisch verval en door de overmatige afhankelijkheid van de wapenindustrie. Daarnaast krijgen we steeds meer te maken met wat de CIA noemt ‘blowback,’ een term daterend uit 1953 toen de Amerikaanse overheid in het geheim betrokken was bij de omverwerping van een democratisch gekozen buitenlandse regering, te weten de Iraanse premier Mohammed Mossadeq die de oliebronnen had genationaliseerd. 


Blowback betekent de onbedoelde consequenties van geheime buitenlandse operaties. Het is daarbij belangrijk te benadrukken dat het wraakneming betreft voor buitenlandse operaties die volstrekt geheim gehouden werden voor het Amerikaanse publiek, natuurlijk niet voor de slachtoffers ervan. Het resultaat is dat zodra er represailles volgen de Amerikaanse burger volstrekt onvoorbereid is en de gebeurtenissen niet kan zien in termen van oorzaak en gevolg. De aanslagen van 11 september 2001 zijn het duidelijkste voorbeeld daarvan. In plaats van te vragen waarom ze ons haten, had president Bush zich beter kunnen afvragen wie op aarde ons niet haat, en ons haat met goede redenen.  

http://home.planet.nl/~houck006/johnson.html   



Al deze informatie van gezaghebbende
insiders, die van nabij weten waarover zij het hebben, wordt door de outsider Ruud van Dijk van de UVA -- wiens simplistische gedachtenwereld verdacht veel lijkt op die van de Amerikaanse neoconservatieven en neoliberalen -- volstrekt genegeerd wanneer hij ins Blauwe hinein beweert dat ‘Voor ons in Europa een constructieve, activistische Amerikaanse rol intussen essentieel’ is. Essentieel voor wat? Van Dijk zwijgt hierover, maar uitgaande van zijn leugenachtige voorstelling van zaken is die ‘activistische Amerikaanse rol’ weliswaar ‘essentieel’ voor de steeds rijker wordende elite, maar absoluut niet voor de overgrote meerderheid van de wereldbevolking. Wat de lezer zich ondermeer moet voorstellen bij die ‘constructieve’ en ‘activistische’ rol van Washington en Wall Street werd op vrijdag 11 december 2020 nog eens duidelijk toen de goed geïnformeerde Amerikaanse website Truthout berichtte: 

The net wealth enjoyed by the richest billionaires in the United States has ballooned since the beginning of the pandemic, according to a new report. Meanwhile, millions of households are struggling to put food on the table and pay rent as COVID-19 deaths and infections surge nationwide, underscoring our nation’s vast inequality.


The collective wealth of the 651 richest billionaires has increased by over $1 trillion (een miljoen keer een miljoen. svh) since March 18 (2020. svh), roughly when states began issuing shutdown orders, according to a new analysis of Forbes financial data by Americans for Tax Fairness and the Institute for Policy Studies. The combined net worth of the richest people in the U.S. totaled $4 trillion this week — more than four times the $908 billion price tag of an economic relief package that has taken center stage in the Senate as Congress struggles to strike a bipartisan deal before the end of year.


A stock market surge combined with more people staying at home has been a boon for tech companies and their CEOs. Familiar names in tech top the report’s list of the richest people getting richer: Jeff Bezos of Amazon, Bill Gates of Microsoft, Mark Zuckerberg of Facebook and Elon Musk of Tesla. The four men have seen stock prices for their companies soar since the pandemic began, making them ‘centi-billionaires’ worth over $100 billion each.

https://truthout.org/articles/new-report-shows-top-billionaires-wealth-skyrocketing-during-pandemic/ 



Volgende keer meer over de Faculteit van Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, waar meer docerende academici rondlopen met gevaarlijke opvattingen. 








Geen opmerkingen: