Ik pak de draad weer op van het interview dat BNR’s-journalist Bernard Hammelburg voerde met Ian Buruma. Na gevraagd te zijn waarom de ‘Democraten Trump opnieuw hebben onderschat,’ bleek mijn oude vriend Ian geen antwoord te hebben. Hij zei namelijk:
Nou, ik denk dat het te maken heeft met het feit dat de zogenaamde progressieve partijen eigenlijk sinds de laatste decennia van de vorige eeuw steeds meer hun greep verloren zijn geraakt op, wat ooit, de arbeidersklasse werd genoemd.
Zoals bijna altijd in de mainstream-journalistiek, is dit geen verklaring, maar slechts een beschrijving. Nog onnozeler werd het toen professor Buruma hieraan toevoegde dat de ‘progressieve partijen,’ in de VS die ‘oorspronkelijk’ de belangen van ‘de arbeidersklasse’ zouden hebben behartigd, ‘zich toch meer zijn gaan richten op de hoger opgeleide klassen. Daardoor zien zij vaak niet wat er aan de gang is in gebieden waar Democraten zelfs weinig komen.’ Opnieuw, dat is allang bekend, maar geen antwoord op de vraag waarom de ‘Democraten Trump opnieuw hebben onderschat.’ Hammelburg vroeg vervolgens, en let op de formulering, ‘Kun je zeggen dat de Democraten, ja hoe moet je dit zeggen, een beetje elitair clubje zijn?’ Buruma, die zichzelf als opiniemaker heeft verkocht aan dit ‘elitaire clubje’ van ‘urban elites’ antwoordde:
Een beetje wel, ja, en daarom hebben ze zich ook toegelegd op zaken die de lager opgeleide mensen meestal niet zoveel voeling mee hebben, niet zoveel belangstelling voor dat eindeloos gehamer op rassengelijkheid, gender, sexualiteit, en zo, die op zichzelf belangrijk zijn, maar niet de dingen zijn die echt aanslaan op het platteland of in de oude industriewijken waar mensen hun banen zijn kwijtgeraakt.
Let ook hier op de formulering en de voorstelling van zaken van een doorsnee mainstream-opiniemaker wiens meningen niet fundamenteel mogen afwijken van de welvarende elite die hij dient. Buruma ziet zich gedwongen toe te geven dat de Democraten, die de dienst in de partij uitmaken, inderdaad een ‘beetje elitair clubje,’ vormen. En hoe komt dat? Volgens mijn oude vriend omdat de 73 miljoen kiesgerechtigden, die op Trump hebben gestemd, ‘niet zoveel belangstelling’ hebben voor ‘rassengelijkheid, gender, sexualiteit, en zo.’ Zij behoren tot wat Hillary Clinton afdeed als de ‘deplorables,’ en die ook wel ‘white trash’ worden genoemd, of 'trailer trash,' de gemarginaliseerde overtolligen van het neoliberalisme. Buruma voegt hier de categorie van werklozen aan toe, in de ‘industriewijken’ van de steden in het noordoosten, die tot de jaren zeventig van de vorige eeuw het industriële hart van ‘de Amerikaanse Droom’ vormden. Kortom, professor Buruma spreekt hier over 47 procent van het totale aantal kiezers dat in 2020 zijn stem heeft uitgebracht, 4 procent minder dan degenen die op Biden stemden, maar toch acht miljoen meer dan in 2016 op Donald stemden. In de ogen van Ian allemaal ‘laag opgeleide mensen.’ In totaal gaat het om bijna de helft van alle kiezers die een stem hebben uitgebracht in 2020.
https://www.theguardian.com/news/datablog/2012/oct/15/us-presidents-listed
De zogeheten ‘White Trash,’ is zowel onder Democratische als Republikeinse presidenten net zo bewust gekweekt als de almaar rijker wordende witte elite die de VS heeft veranderd in een, volgens president Carter, ‘oligarchy with unlimited political bribery.’ Maar ook dit verzwijgt de speciaal door Hammelburg uitgenodigde Ian Buruma. Daarom, even een fragment van een insider die wel weet waarover hij spreekt. In zijn boek The Roaring Nineties. A New History Of The World’s Most Prosperous Decade (2003) stelt de Amerikaanse Nobelprijswinnaar Economie in 2001, professor Joseph E. Stiglitz over de binnenlandse- en buitenlandse financiële schandalen:
When the problems described in this book first rose to the surface, many abroad felt vindicated: they had always been suspicious of American-style capitalism. Many CEOs in Europe and Asia, while they may have envied the fat pay packets of American CEOs, felt that there was something unseemly (onbetamelijk. svh) about their high salaries. The American CEOs didn’t seem that much better — if at all — than CEOs elsewhere, but America was successful and — perhaps the CEOs had forged this success, and so perhaps the high pay packages were justified. But doubts grew as the paychecks continued to grow, even as America’s economy slid into recession and downturn, even as stock prices plummeted. The story changed; now they were to be rewarded not for producing growth but for preventing decline. And if they didn't fully prevent decline, at least they stopped it from being as bad as it might otherwise have been, or so it was claimed. Interest in the story of America’s failure was as much motivated by an attitude of ‘I knew something was wrong all along’ as it was by a desire to learn from America’s experience.
In the last year, however (2008. svh), as we have come to learn that the scandals — the corruption — in America’s free market system were more pervasive than was apparent at the time, a number of European countries have had their own scandals, including Parmalat in Italy, Vivendi in France, and Ahold in the Netherlands. While each was different, there were common themes: creative new techniques of accounting and finance had outpaced whatever advances in detection of problems that had occurred.
Volgende keer meer over de propagandisten Hammelburg en Buruma, en over de politieke corruptie die, onder president Clinton, de financiële corruptie mogelijk maakte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten