zondag 26 april 2020

Remember: The Power of the State

Strijd tegen het virus

Samen tegen het virus: Kunnen wij westerlingen nog wel offers brengen voor het collectief?

Beeld Tjarko van der Pol
Hoe maak je in deze tijd waarin de corona-epidemie alles lijkt te beheersen de juiste keuzes? Zijn wij als geïndividualiseerde westerlingen nog wel in staat om offers te brengen voor het collectief?
 Ik neem toch liever het risico op een doodskus dan dat ik mijn vrienden niet meer zou omhelzen.” Volgens filosoof en arts Marli Huijer is het schipperen in coronatijd. Stel je het vermijden van risico’s centraal, voor jezelf, je familieleden, en ook voor de rest van Nederland en de wereld? Of kies je er toch voor om een grotere groep te zien, een hand te geven of zelfs een kus?
De vraag aan Huijer en aan filosoof Haroon Sheikh was: kunnen we in Nederland nog wel de solidariteit opbrengen die nodig is om het virus te bestrijden? Want solidariteit betekent vaak ook dat we iets moeten opofferen: een reis bijvoorbeeld, zoals studentenvereniging Vindicat die wel maakte. Of een bezoek aan een concert waar we al kaartjes voor hadden. Zijn we in Nederland niet te individualistisch geworden om ons nog zo’n opoffering te getroosten? En hoe doen we het in Nederland in vergelijking met China, het land waarover Sheikh veel kennis heeft, als auteur van onder meer ‘De opkomst van het Oosten’.

Liever een doodskus dan je verjaardag laten bederven?

Marli Huijer: “Ik kies niet welbewust voor de doodskus hoor. Als iemand staat te proesten in de metro, dan neem ik toch wel die meter afstand. Maar wat ik wil benadrukken, is dat we ons kunnen en moeten laten leiden door meer waarden dan alleen gezondheidswinst. Stel je voor dat ik jarig ben, en er komen allemaal lieve vrienden op bezoek. Dan kun je een kus als een doodskus zien, maar het kan ook een manier zijn om met elkaar verbonden te blijven. Dan is die doodskus een levens­reddende kus.”

Hoe zit het met die spanning tussen onbe­kommerd leven en solidariteit?

Haroon Sheikh: “Ik vraag me af of mensen wel zo onbekommerd kiezen voor hun plezier en bereid zijn daarvoor zichzelf en anderen in ­gevaar te brengen. Er zijn zeker ook andere waarden in het spel dan die van het individualisme: neem de twijfel van iemand die zich afvraagt of hij naar zijn werk moet gaan, terwijl hij ziek is. Je ziet dat we het in Nederland heel belangrijk vinden dat mensen zich er niet ­onder laten krijgen door een griepje en uit plichtsbesef toch naar hun werk gaan. Tegelijkertijd voelen we het nu als onze plicht om te voldoen aan de eisen van het RIVM. Dat lijkt me voor veel mensen het lastigste dilemma.”
Huijer: “Ik zie ook allerminst dat mensen heel individualistisch kiezen voor louter het eigen plezier. Integendeel: mensen niezen keurig in hun elleboog, ze schudden geen handen meer, ze blijven op afstand staan. We zijn een heel gedisciplineerd volk. En af en toe zie je dan verontwaardiging, omdat mensen wat minder streng zijn, bijvoorbeeld toen Vindicat ging skiën. Waarom die ophef? Ze zaten op 200 kilometer van een risicogebied. Ik geef ze groot gelijk dat ze wel naar Italië gingen.”
Sheikh: “Als we het soms lastig vinden om de juiste keuze te maken, komt dat ook doordat het zo moeilijk is om een betekenis te geven aan het risico. Percentages zeggen ons niet zo veel. Wat moet je met een cijfer dat aangeeft hoeveel zieken zullen overlijden? Verder is de keten van causaliteit onduidelijk: van wie kan ik het virus krijgen? Aan wie zou ik het overdragen? Meestal zijn keuzes duidelijker: als je een papiertje op straat gooit, weet je dat het tot een rommelige straat leidt. Als je je niet aan de verkeersregels houdt, weet je dat dat ­gevaarlijk is voor je medeweggebruikers en dat je zelfs de kans loopt op een gevaarlijke botsing met dodelijke afloop.”
Beeld Tjarko van der Pol
Huijer: “We kunnen risico’s inderdaad niet goed wegen. Meestal zijn we bang voor risico’s die we ons kunnen permitteren, terwijl we te weinig gevaar zien in zaken die bedreigender zijn. Dat zie je aan ons gebrek aan angst om de auto in te stappen, terwijl er in Europa toch jaarlijks 25.000 verkeersdoden zijn. Tot nu toe accepteerden we de griep als iets wat er gewoon bij hoort, ook al kost die in Nederland ­iedere winter aan zo’n zes- tot tienduizend mensen het leven. Met het coronavirus worden we ineens met de neus op de risico’s gedrukt. Of dit virus erger is dan een gewone griep, weten we nu niet. Op basis van die risico’s wordt er in Europa van achter de teken­tafels bedacht wat er moet gebeuren: welk gebied wordt afgesloten, wie gaat er in quaran­taine? Bovenop de medische inzichten komt nog een economische laag: wat moeten we doen om onze economie draaiende te houden? Zo creëer je een plan dat wel heel ver afstaat van de directe ervaring en belangen van mensen.”
Sheikh: “Ik wil zeker niet voorschrijven hoe mensen zich moeten gedragen, dat is niet mijn expertise. Ik kies liever voor een analyse. Voor mij is één ding duidelijk: het coronavirus herinnert ons eraan hoezeer ons leven verweven is met dat van anderen. Dat inzicht is een breuk met het denken van de moderniteit, die in de zeventiende eeuw werd ingeluid door de Franse filosoof Descartes. De mens zagen we sinds die tijd steeds meer als vrij en losstaand individu, zonder sterke banden met anderen en de omgeving. Niet langer behoorde dat individu toe aan de omgeving, vanaf die tijd was het heer en meester over die omgeving. Verder zagen we de mens vanaf die tijd steeds meer als een wezen zonder lichaam. Het individualisme van de moderniteit is heel abstract, het gaat om een geestelijke vrijheid, een vrijheid van spreken en denken bijvoorbeeld. Het ­lichaam verdween daarmee naar de achtergrond. Onze lichamen zouden later nog virtueler worden, onder meer door internet: we werden zwervende geesten op het web en lieten ons lichaam achter.”

En dat brengt ons naar de eenentwintigste eeuw en het coronavirus.

Sheikh: “Het coronavirus staat haaks op deze ontwikkeling: we zien dat we met anderen zijn verbonden, we ervaren ook weer dat we ­lichamelijk zijn verbonden met anderen: als ik nies, kun jij ziek worden, als mijn lichaam niest, draag ik iets over naar jouw lichaam. Via onze ademhaling blijken we verbonden met anderen. Het frappante is dat we die ademhaling probeerden terug te vinden door massaal yoga te doen. Maar nu drukt, door het virus, de omgeving ons weer terug in een bestaan van verbonden lichamen.”
Huijer: “Tegelijkertijd zie je een andere kracht, die ik minder positief vind. Zo’n virus biedt de mogelijkheid aan een regime om de bevolking te disciplineren. Michel Foucault wees erop dat epidemieën kunnen leiden tot een sterk ingrijpen van de staat in het leven van de burger, hij sprak van biopolitiek. De grote epidemieën uit het verleden hebben ­geleid tot een versterking van de staatsmacht. Eind zeventiende eeuw werden hele steden ­afgegrendeld om de pest tegen te gaan, iedere straat onder toezicht gesteld en mensen in hun huis opgesloten. ‘De peststad: volledig in de greep van hiërarchie, toezicht, controle en registratie’, schreef Foucault. Nu zie je iets ­vergelijkbaars.”

Wat zien we nu precies?

Sheikh: “De machtsgreep die Foucault beschrijft, zag je ook tijdens de bestrijding van het virus in China. Niet alleen gebieden werden afgesloten, er werden bijvoorbeeld ook drones ingezet om mensen instructies te geven. Camera’s met gezichtsherkenning kunnen mensen identificeren, maar ook de temperatuur van hun gezichten meten om mogelijke ziekte vast te stellen. Dat stevige staatsingrijpen kan ook voortduren als het virus allang weer is verdwenen. Vergelijk het met 9/11. Een terroristische aanslag leidde tot een heel arsenaal aan maatregelen die de vrijheid aantastten: mensen die de VS niet meer in mochten, zeer strenge veiligheidscontroles op vliegvelden. Zo’n gebeurtenis kan ook de opmaat zijn voor een serie uitzonderingstoestanden: als er een dreiging is, kan uit naam van de openbare orde of andere waarden getornd worden aan bijvoorbeeld de vrijheid van mensen.”
Huijer: “Je kunt de bestrijding van het virus zien als een training van de staat in het uitoefenen van macht over burgers: je leert hoe je massa’s kunt beheersen, hoe je quarantaine kunt inzetten, rampenplannen kunt optimaliseren en inzicht krijgt in de psyche van de burger, zodat je die beter kunt sturen. Al die technieken worden getraind en geperfectioneerd. Het gevaar is dat die ook later worden ingezet als er bijvoorbeeld weer een nieuw griepvirus is. Dat vind ik bedreigend, omdat het ten koste kan gaan van vele andere waarden als bewegingsvrijheid of vriendschap. Daar komt bij dat griep tegenwoordig de old man’s friend is geworden, zoals eerder longontsteking dat was: het virus zorgde voor een zachte dood. Maar de kans dat je van iets heel gewoons nog dood kunt gaan, wordt steeds kleiner.”

Wat te doen?

Sheikh: “Het is belangrijk om na zo’n virus een debat te voeren over de genomen maatregelen: waren ze effectief, ten koste waarvan gingen ze, wat zijn de voorwaarden om dergelijk ingrijpen te herhalen? Als je als individu solidair wilt zijn met het collectief, lijkt het me goed nu de regels van het RIVM te volgen, maar om na het virus ook deel te nemen aan dat debat.”
Huijer: “Helemaal mee eens. Handel verstandig, en blijf kritisch over de toenemende drang van overheden om de bevolking tegen ieder risico te willen beschermen en weeg steeds de waarde van het vermijden van risico’s af tegen de rijkdom die risico’s aan het ­leven kunnen geven.”
Beeld Tjarko van der Pol

Quarantaine afdwingen kan alleen voor een ziekte uit de ‘A-groep’

Iemand in quarantaine of isolatie plaatsen is een ingrijpende maatregel omdat deze de vrijheid van een persoon beperkt. Dat geldt ook voor dwingen tot meedoen aan een medisch onderzoek, wat weer raakt aan de lichamelijke integriteit. Wat zijn de juridische mogelijkheden? Wanneer komen rechter en politie er aan te pas voor gedwongen opname in een ziekenhuis?
Bij dwangmaatregelen is een belangrijke rol weggelegd voor de burgemeester. Hij kan, soms in samenspraak met de voorzitter van een van de 25 veiligheidsregio’s in Nederland, vrijheidsbeperkende maatregelen opleggen. Voorbeelden van deze maatregelen zijn: dwingen tot isolatie, quarantaine, medisch onderzoek of een verbod tot een beroepsuitoefening. Er is overigens een verschil tussen isolatie en quarantaine. Bij isolatie is een patiënt al ziek, terwijl bij quarantaine een vermoeden bestaat dat iemand besmet is.
Dwingende maatregelen zijn alleen mogelijk als er sprake is van een gevaarlijke, zeer besmettelijke ziekte uit de zogeheten A-groep. Onder die groep vallen ziekten als ebola, pokken, polio en Sars. En sinds eind januari ook Covid-19.

Is de patiënt gevonden, dan begeleiden agenten hem naar het ziekenhuis

Stel dat een arts aangeeft dat een patiënt met coronavirus in isolatie moet, maar deze verzet zich. Wat dan? Op dat moment brengt de onwillige patiënt de volksgezondheid in gevaar. De behandelende arts neemt contact op met de burgemeester, die een beschikking opstelt en de politie opdracht geeft de patiënt op te sporen, mocht deze zich schuil houden. Heeft de politie de patiënt gevonden, dan begeleiden agenten hem naar het ziekenhuis. Of naar huis, want zowel isolatie als quarantaine kan ook thuis plaatshebben. In het ziekenhuis wordt de patiënt geïsoleerd op een gesloten afdeling. Loopt de patiënt toch weg, dan kan hij een boete verwachten.
Dit soort ingrijpende maatregelen moeten ook langs de rechter. Als de patiënt eenmaal gedwongen is opgenomen, hoort hij de patiënt en neemt contact op met de piketadvocaat van de officier van justitie. Daarnaast vraagt de rechter eventueel naar de mening van onafhankelijke deskundigen, waarna hij beslist of de patiënt langer in gedwongen isolatie of quarantaine moet blijven.
De overheid kan de onwillige patiënt ook dwingen mee te doen aan een medisch onderzoek om te zien of er echt sprake is van een infectie met bijvoorbeeld een coronavirus. Ook deze route loopt via de burgemeester die een beschikking afgeeft. De burgemeester kan ook beslissen om bijvoorbeeld gebouwen af te sluiten of evenementen te verbieden.
Belangrijk bij de bestrijding van infectieziekten zijn contactonderzoeken. Op dat gebied heeft de overheid niet de bevoegdheden om de patiënt te dwingen te vertellen waar hij is geweest en met wie hij contact heeft gehad.

Geen opmerkingen: