zondag 5 januari 2020

Geert Mak's 'Grote verwachtingen' 21

Ceux qui peuvent vous faire croire à des absurdités peuvent vous faire commettre des atrocités.

Degenen die u kunnen laten geloven in absurditeiten, kunnen u  gruweldaden laten plegen. 
— Voltaire

De Amerikaanse interventies in Iran (1953) en Guatemala (1954) zijn exemplarisch geweest voor de drijfveren achter de Amerikaanse buitenlandse politiek sinds begin jaren vijftig van de vorige eeuw. Het draait daarbij allereerst om het veiligstellen en globaliseren van de financiële belangen van de grote multinationale concerns en de met fiduciair geld speculerende banken, het beschermen van de markten benevens de noodzakelijke grondstoffen om het winstprincipe in stand te houden. Er is dan ook geen sprake van een ‘democratische orde,' hoe ‘liberaal’ die ook mag zijn. Er is dan ook geen sprake van een ‘democratische orde,' hoe ‘liberaal’ die ook mag zijn. Er is wel sprake van een totalitaire technocratische orde, die schuilgaat achter een ‘parlementair democratisch’ masker en die 'grotendeels op Amerikaanse initiatieven teruggaat.' In dit verband waarschuwt de oud-correspondent van The New York Times, de Amerikaanse journalist en auteur Chris Hedges dat: 

The most ominous danger we face does not come from the eradication of free speech through the obliteration of net neutrality or through Google algorithms that steer people away from dissident, left-wing, progressive or anti-war sites. It does not come from a tax bill that abandons all pretense of fiscal responsibility to enrich corporations and oligarchs and prepares the way to dismantle programs such as Social Security. It does not come from the opening of public land to the mining and fossil fuel industry, the acceleration of ecocide by demolishing environmental regulations, or the destruction of public education. It does not come from the squandering of federal dollars on a bloated military as the country collapses or the use of the systems of domestic security to criminalize dissent. The most ominous danger we face comes from the marginalization and destruction of institutions, including the courts, academia, legislative bodies, cultural organizations and the press, that once ensured that civil discourse was rooted in reality and fact, helped us distinguish lies from truth and facilitated justice.

Donald Trump and today’s Republican Party represent the last stage in the emergence of corporate totalitarianism. Pillage and oppression are justified by the permanent lie. The permanent lie is different from the falsehoods and half-truths uttered by politicians such as Bill Clinton, George W. Bush and Barack Obama. The common political lie these politicians employed was not designed to cancel out reality. It was a form of manipulation. Clinton, when he signed into law the North American Free Trade Agreement, promised ‘NAFTA means jobs, American jobs and good-paying American jobs.’ George W. Bush justified the invasion of Iraq because Saddam Hussein supposedly possessed weapons of mass destruction. But Clinton did not continue to pretend that NAFTA was beneficial to the working class when reality proved otherwise. Bush did not pretend that Iraq had weapons of mass destruction once none were found.

The permanent lie is not circumscribed by reality. It is perpetuated even in the face of overwhelming evidence that discredits it. It is irrational. Those who speak in the language of truth and fact are attacked as liars, traitors and purveyors of ‘fake news.’ They are banished from the public sphere once totalitarian elites accrue sufficient power, a power now granted to them with the revoking of net neutrality. The iron refusal by those who engage in the permanent lie to acknowledge reality, no matter how transparent reality becomes, creates a collective psychosis.

‘The result of a consistent and total substitution of lies for factual truth is not that the lie will now be accepted as truth and truth be defamed as a lie, but that the sense by which we take our bearings in the real world — and the category of truth versus falsehood is among the mental means to this end — is being destroyed,’ Hannah Arendt wrote in ‘The Origins of Totalitarianism.’

The permanent lie turns political discourse into absurdist theater.

En in dit ‘absurdistisch theater’ kan de opiniemaker Ian Buruma, zonder enige ophef te veroorzaken, adviseren dat Europa een deel van het Amerikaanse ‘dirty work’ op zich neemt, om vervolgens te beweren dat met het oog op ‘het einde van Pax Americana’ de mensheid zich zal ‘moeten voorbereiden op een tijd waarin we met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington.’ In ditzelfde ‘theater’ kan opiniemaker Geert Mak verklaren dat ‘[n]iets moeilijker [is] dan de geschiedenis herkennen als je er middenin zit,’ terwijl hij mij zeven jaar eerder liet weten de werkelijkheid niet te willen beschrijven, en wel omdat ‘[i]k niet zonder hoop [kan], Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo.’ Daarom schreef hij mij dat ‘[h]et probleem met jou is dat je verdomd vaak gelijk hebt, en dat het vaak geen prettige mededelingen zijn die je te melden hebt.’ Met andere woorden: het was niet de moeilijkheid ‘de geschiedenis’ te ‘herkennen als je er middenin zit,’ maar het feit dat  scepsis over zijn gecultiveerd ‘optimisme’ en zijn vurig verlangen naar ‘hoop’ hem blind maakte voor de werkelijkheid. En opnieuw bedriegt hij met zijn november 2019 verschenen boek Grote verwachtingen in Europa 1999-2019 zichzelf en zijn publiek, door nu ook in de onvermijdelijke televisieserie van zijn kakelverse bestseller te betogen dat ‘we de nieuwe eeuw barstensvol optimisme [begonnen],’ terwijl vooraanstaande westerse denkers en kunstenaars al decennialang hebben gewezen op de duistere keerzijde van het westers kapitalisme, en de daaraan gekoppelde, uit de verlichting voortkomende, consumptiecultuur. Maar waarschuwingen bleven vergeefs, want Mak en de Makkianen lazen of hoorden ze niet. Bovendien waren de analyses van vooraanstaande intellectuelen in het verre buitenland allemaal teveel ‘doemdenken,’ een begrip dat onder de Hollanders uiterst populair was. Pas nu gaat ‘de populairste geschiedenisleraar van het land,’ volgens eigen zeggen, ‘op zoek naar historische klokkenluiders en sleutelmomenten die achteraf doorslaggevend bleken te zijn.’ Waarom pas nu en waarom niet in zijn anno 2004 verschenen bestseller In Europa? In het televisieprogramma De Wereld Draait Door van 4 november 2019 antwoordde hij op de vraag of hij al die tijd ‘te naïef’ was geweest: ‘Ik liet het gebeuren, net als iedereen. De geschiedenis overkomt je voor een deel.’ Maar ook hier verschuilt mijn oude vriend Geert zich achter anderen. Feit is namelijk dat hij absoluut niet ‘net als iedereen’ is, want Mak claimt de werkelijkheid en de geschiedenis te kennen. Vandaar zijn bestsellers. 


De ondertitel van de nieuwe reeks televisieprogramma’s is ‘De geschiedenis op heterdaad betrapt.’ Opnieuw die pretentieuze pedanterie van een bejaarde poseur die als Nederlands populairste kroniekschrijver publiekelijk toegaf dat hij en andere Nederlandse ‘chroniqueurs van het heden en verleden, onze taak, het uitbannen van onwaarheid,’ niet ‘serieus genoeg’ namen, terwijl toch ‘[o]p dit moment op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats[vindt] die grote consequenties heeft.’ Maar omdat eveneens in Nederland het ‘absurdistisch theater’ zich overal manifesteert, blijft de polderpers Geert Mak portretteren als het Orakel van Jorwerd. Vanaf het beeldscherm kijkt hij zelfgenoegzaam de televisiekijker aan, met met het hoofd van Poetin tegen zich aangeklemd.  Het Parool meldt dat ‘Mak de moraal’ van de nieuwe serie ‘al aan het begin’ geeft: ‘Een land dat satire verbiedt, zet de deur voor tirannen op een kier.’ Kennelijk beseffen de Makkianen niet dat ook in het Westen satire krachteloos is geworden, tenminste wanneer we afgaan op het feit dat de media-poseurs een satire van zichzelf zijn geworden, en nagenoeg niemand het doorheeft. Hier hoeft satire niet eens meer verboden te worden, daar hebben de mainstream-media vrijwillig voor gezorgd. Mak mag zich dan wel afvragen hoe het kon dat ‘niemand het zag aankomen,’ maar dit geldt dan alleen voor de corrupte kongsi van politici en de commerciële pers, met voorop Geert Mak zelf. Nu hij nog steeds de touwtjes van zijn eigen ‘absurdistisch theater’ in handen houdt, kan hij doen wat hij wil, en hoeft hij zich niet druk te maken over de kritiek van gemarginaliseerde dissidenten. Zodra die dreigen hun mond open te doen, weigert hij zijn kunstjes te vertonen, terwijl zijn interviewers ademloos naar zijn gebabbel luisteren. Een aardig voorbeeld hiervan is de VPRO-journalist Chris Kijne, bij wie Mak werderom de volle ruimte krijgt om zijn nieuwe serie over Europa aan te prijzen. Ook Kijne neemt het niet zo nauw met ‘de waarheid,’ zoals hijzelf openbaarde toen hij schreef dat ‘Nederland een journalistiek paradijsje is.’ Een 'journalistiek paradijsje' dat Kijne eerder — zonder enige ophef te veroorzaken onder zijn Hilversumse collega’s — als volgt aanprees:

had u tot voor kort gedacht dat een minister van Financiën er mee weg zou komen wanneer hij tegen de Kamer zei: ‘Nee, natuurlijk heb ik u vorige week, toen ik op het punt stond de grootste ingreep in de economie te doen die een minister van Financiën ooit heeft gedaan, niet de waarheid verteld. En als ik volgende week een nog grotere ingreep ga doen, vertel ik het u weer niet.’ Is toch gebeurd. Gaat over democratie. En het vreemdste is: we vinden allemaal nog dat Bos gelijk heeft ook. Voor ons journalisten was het natuurlijk niet nieuw dat Wouter Bos ons niet altijd de waarheid vertelde. Wel is het nieuw dat ik op dit moment even niet meer weet of ik wel even hard als vroeger mijn best moet doen om hem die waarheid te laten vertellen. Of er inderdaad niet even een hoger belang is dan ‘de waarheid, niets dan de waarheid.’

Het is een voorbeeld van de neoconservatieve ‘nobel lie’ die noodzakelijk is voor een ambitieuze journalist  om ‘een hoger belang’ dan ‘de waarheid’ te kunnen dienen. Kijne’s ‘hoger belang’ was het landsbelang, dat wil zeggen: het belang van het neoliberale kapitalisme dat de elite bevoorrecht. Op die manier beschermt de 'vrije pers' de belangen van, in dit geval, de financiële elite. Dit verschijnsel is overigens niet nieuw. De bekende Amerikaanse onderzoeksjournalist Larry Tye beschrijft in zijn boek The Father of Spin. Edward L. Bernays and the Birth of Public Relations (2002), hoe sluw al in de jaren twintig van de vorige eeuw, de moderne ‘spindoctor,’ voor wie ‘de waarheid’ van ondergeschikt belang was, te werk ging. In de woorden van een recensent van het boek:

The term ‘banana republic’ actually originated in reference to United Fruit's domination of corrupt governments in Guatemala and other Central American countries. The company brutally exploited virtual slave labor in order to produce cheap bananas for the lucrative U.S. market. When a mildly reformist Guatemala government attempted to reign in the company's power, Bernays (Grondlegger van de PR-Industrie. svh) whipped up media and political sentiment against it in the commie-crazed 1950s.

‘Articles began appearing in the New York Times, the New York Herald Tribune, the Atlantic Monthly, Time, Newsweek, the New Leader, and other publications all discussing the growing influence of Guatemala's Communists,’ Tye writes. ‘The fact that liberal journals like the Nation were also coming around was especially satisfying to Bernays, who believed that winning the liberals over was essential… At the same time, plans were under way to mail to American Legion posts and auxiliaries 300,000 copies of a brochure entitled ‘Communism in Guatemala — 22 Facts.’

His efforts led directly to a brutal military coup. Tye writes that Bernays ‘remained a key source of information for the press, especially the liberal press, right through the takeover. In fact, as the invasion was commencing on June 18, his personal papers indicate he was giving the “first news anyone received on the situation” to the Associate Press, United Press, the International News Service, and the New York Times, with contacts intensifying over the next several days.’

The result, tragically, has meant decades of tyranny under a Guatemalan government whose brutality rivaled the Nazis as it condemned hundreds of thousands of people (mostly members of the country's impoverished Maya Indian majority) to dislocation, torture and death.

Bernays relished and apparently never regretted his work for United Fruit, for which he was reportedly paid $100,000 a year, a huge fee in the early 1950s. Tye writes that Bernays' papers ‘make clear how the United States viewed its Latin neighbors as ripe for economic exploitation and political manipulation — and how the propaganda war Bernays waged in Guatemala set the pattern for future U.S.-led campaigns in Cuba and, much later, Vietnam.’

Hoe belangrijk de lessen waren voor zowel de westerse politici als de westerse pers, blijkt ondermeer uit het feit dat de nazi-minister van Volksvoorlichting en Propaganda Joseph ‘Goebbels kept copies of Bernays' writings in his own personal library, and that his theories were therefore helping to 'engineer' the rise of the Third Reich.’ Wat bij de domineeszoon Chris Kijne tevens meespeelt is wat de voormalige NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch omschreef met de woorden: ‘Wij journalisten schurken zolang tegen die macht aan dat wij er zelf ook wel eens van willen proeven,’ met als resultaat dat een volgzame Chris Kijne na de kredietcrisis zich afvroeg of voor hem als journalist ‘er inderdaad niet even een hoger belang is dan “de waarheid, niets dan de waarheid.”’ Het zal de lezer niet verbazen dat Kijne ‘Nederland’ als ‘een journalistiek paradijsje’ ziet. En vanuit zijn oogpunt heeft hij gelijk, want hier kan een journalist eerst stellen dat hij na de kredietcrisis in 2008 is gaan twijfelen aan het nut van ‘de waarheid, niets dan de waarheid,’ om naderhand te stellen dat een journalist ‘nauwgezet, langdurig en onbevooroordeeld onderzoek’ moet ‘doen naar een wereld die zo groot en belangrijk is geworden dat hij inmiddels bijvoorbeeld de economie van de hele Eurozone in zijn greep heeft.’ De absolute climax in Chris Kijne’s ‘absurdistisch theater’ was dat hij tenslotte verontwaardigd vaststelde dat na het begin van de bankcrisis de politiek niets had gedaan om het lenen van en speculeren met niet-bestaand geld aan banden te leggen, en hij in Spreek’buis, het inmiddels ter ziele gegane blad voor Hilversumse omroepmedewerkers, betweterig schreef:
  
Aan dat verschijnsel, in de woorden van Bos de ‘fundamentele oorzaken van deze crisis,’  is dus volgens de voormalig PvdA-leider nog steeds niets, of in ieder geval veel te weinig, gedaan. Heb ik toch weer een meninkje:  Als hem en al zijn collega-politici  iets valt aan te rekenen, is het dat.

In een column over de kredietcrisis en de consequenties ervan oordeelde Kijne dat:

‘Er heel veel schreeuwers en blaters en kwakers [zijn] met een mening — ik heb er ook wel eens één — maar de kern van de zaak is dat er de afgelopen decennia een financieel systeem is ontstaan dat zo groot is, en zo ondoorgrondelijk en zo losgezongen van de werkelijke economie, dat niemand meer kan inschatten hoe het in elkaar zit.’

Ondanks het feit dat Kijne toegeeft zelf ‘ook wel eens één’ van die vele ‘schreeuwers en blaters en kwakers’ is, die al een oordeel heeft voordat hij iets heeft onderzocht, attaqueerde hij op 14 juni 2016 de zwarte politica Sylvana Simons. Onder de aanhef: ‘Sylvana Simons en haar medestanders van de beweging DENK waarschuwen in een YouTube-filmpje voor de media. “Levensgevaarlijke onzin,” aldus Chris Kijne,’ schreef de VPRO-journalist:

Lieve Sylvana, blijf in godsnaam zelf nadenken. Laat je niet meeslepen door malle populisten in zo’n Rita Verdonk-filmpje. Waarin je achterlijke zinnetjes moet zeggen over ‘de media als poortwachter van de gevestigde orde.’ Jij weet, als media character, als wegbereider van de zelfbewuste zwarte stem in DWDD, dat dit op zijn állerbest de halve waarheid is. Ik schat hem veel lager in, maar het is in ieder geval voor minstens de andere helft betreurenswaardige flauwekul.

Sterker nog: het is in deze tijden waarin iedereen zijn eigen waarheid bij elkaar kan googelen en oneindig verspreiden onder gelijkdenkenden op Twitter of Snapchat, levensgevaarlijke onzin.  

Uitgaande van Kijne’s stelling dat het ronduit ‘achterlijk’ en ‘levensgevaarlijk’ is te menen dat bijvoorbeeld hij ‘poortwachter’ is ‘van de gevestigde orde,’ zou ik willen opmerken dat zijn verdachtmaking van Sylvana Simons absurd is, vooral omdat juist Chris Kijne zelf exemplarisch is voor de corruptie van de massamedia. Hij is een schoolvoorbeeld van het feit dat de mainstream-journalistiek de belangen van de elite verdedigt, zoals ik op mijn weblog meermaals uitgebreid beschreven heb. Kijne gaat er kennelijk vanuit dat als hij maar hard genoeg schreeuwt, blaat en kwaakt het waarheidsgehalte van zijn opinies toeneemt. Het opmerkelijke is daarbij dat hij nooit, maar dan ook nooit heeft durven reageren op mijn kritiek. Zo schreef ik op vrijdag 27 april 2012 op mijn weblog ondermeer het volgende:

Ik wijs nogmaals op de pedanterie van Kijne aangezien hij dezelfde journalist is die in 2008 liet weten eraan te twijfelen of het wel zin heeft het publiek eerlijk te informeren en of de ‘vrije pers’ niet in dienst moet staan van het belang van de macht.

Overigens is Chris Kijne niet de enige journalist met deze conformistische opvattingen, zo weet ik na vier decennia journalistieke van nabij en van binnen uit. Kijne is alleen zo onnozel dat hij zijn corrupte houding publiekelijk bekend maakte. Intussen is mede dankzij de collaborerende houding van de Kijne’s in de massamedia de situatie in de financiële wereld op geen enkele manier wezenlijk veranderd. 

Waarom zouden de ‘volksvertegenwoordigers’ van de neoliberale parlementaire democratie hier ook verandering in aanbrengen, zolang journalisten als Chris Kijne nu zelfs de VPRO bevolken? Kortom, om werkelijk te weten wat zich voor onze ogen voltrekt, moet de burger om te beginnen minstens een maand de mainstream-media volledig negeren, en overstappen op het werk van serieuze waarnemers. Daarom, nogmaals Chris Hedges, die na 15 jaar als correspondent van The New York Times opstapte, omdat hem het werk onmogelijk werd gemaakt door de toenemende ideologische koers van zijn krant. In een reactie op het overlijden van de Amerikaanse politicoloog, professor Sheldon Wolin, schreef Hedges naar aanleiding van diens laatste boek Democracy Incorporated: Managed Democracy and the Specter of Inverted Totalitarianism (2008):

In classical totalitarian regimes, such as those of Nazi fascism or Soviet communism, economics was subordinate to politics. But ‘under inverted totalitarianism the reverse is true,’ Wolin writes. ‘Economics dominates politics — and with that domination comes different forms of ruthlessness.’ He continues: ‘The United States has become the showcase of how democracy can be managed without appearing to be suppressed.’

The corporate state, Wolin told me, is ‘legitimated by elections it controls.’ To extinguish democracy, it rewrites and distorts laws and legislation that once protected democracy. Basic rights are, in essence, revoked by judicial and legislative fiat. Courts and legislative bodies, in the service of corporate power, reinterpret laws to strip them of their original meaning in order to strengthen corporate control and abolish corporate oversight.

He writes: ‘Why negate a constitution, as the Nazis did, if it is possible simultaneously to exploit porosity and legitimate power by means of judicial interpretations that declare huge campaign contributions to be protected speech under the First Amendment, or that treat heavily financed and organized lobbying by large corporations as a simple application of the people’s right to petition their government?’

Our system of inverted totalitarianism will avoid harsh and violent measures of control ‘as long as… dissent remains ineffectual,’ he told me. ‘The government does not need to stamp out dissent. The uniformity of imposed public opinion through the corporate media does a very effective job.’

And the elites, especially the intellectual class, have been bought off. ‘Through a combination of governmental contracts, corporate and foundation funds, joint projects involving university and corporate researchers, and wealthy individual donors, universities (especially so-called research universities), intellectuals, scholars, and researchers have been seamlessly integrated into the system,’ Wolin writes. ‘No books burned, no refugee Einsteins.’

Letwel, Sheldon Wolin was geen journalistieke broodschrijver, maar een gerespecteerde wetenschapper die aan prestigieuze Amerikaanse universiteiten doceerde, en die, volgens Hedges, ervoor waarschuwde dat:  

should the population — steadily stripped of its most basic rights, including the right to privacy, and increasingly impoverished and bereft of hope — become restive, inverted totalitarianism will become as brutal and violent as past totalitarian states. ‘The war on terrorism, with its accompanying emphasis upon “homeland security,” presumes that state power, now inflated by doctrines of preemptive war and released from treaty obligations and the potential constraints of international judicial bodies, can turn inwards,’ he writes, ‘confident that in its domestic pursuit of terrorists the powers it claimed, like the powers projected abroad, would be measured, not by ordinary constitutional standards, but by the shadowy and ubiquitous character of terrorism as officially defined.’

The indiscriminate police violence in poor communities of color is an example of the ability of the corporate state to ‘legally’ harass and kill citizens with impunity. The cruder forms of control — from militarized police to wholesale surveillance, as well as police serving as judge, jury and executioner, now a reality for the underclass — will become a reality for all of us should we begin to resist the continued funneling of power and wealth upward. We are tolerated as citizens, Wolin warns, only as long as we participate in the illusion of a participatory democracy. The moment we rebel and refuse to take part in the illusion, the face of inverted totalitarianism will look like the face of past systems of totalitarianism.

‘The significance of the African-American prison population is political,’ he writes. ‘What is notable about the African-American population generally is that it is highly sophisticated politically and by far the one group that throughout the twentieth century kept alive a spirit of resistance and rebelliousness. In that context, criminal justice is as much a strategy of political neutralization as it is a channel of instinctive racism.’

In his writings, Wolin expresses consternation for a population severed from print and the nuanced world of ideas. He sees cinema, like television, as ‘tyrannical’ because of its ability to ‘block out, eliminate whatever might introduce qualification, ambiguity, or dialogue.’ He rails against what he calls a ‘monochromatic media’ with corporate-approved pundits used to identify ‘the problem and its parameters, creating a box that dissenters struggle vainly to elude. The critic who insists on changing the context is dismissed as irrelevant, extremist, “the Left” — or ignored altogether.’

The constant dissemination of illusions permits myth rather than reality to dominate the decisions of the power elites. And when myth dominates, disaster descends upon the empire, as 14 years of futile war in the Middle East and our failure to react to climate change illustrate. Wolin writes:

‘When myth begins to govern decision-makers in a world where ambiguity and stubborn facts abound, the result is a disconnect between the actors and the reality. They convince themselves that the forces of darkness possess weapons of mass destruction and nuclear capabilities: that their own nation is privileged by a god who inspired the Founding Fathers and the writing of the nation’s constitution; and that a class structure of great and stubborn inequalities does not exist. A grim but joyous few see portents of a world that is living out “the last days.”’

Ook in het Nederlandse universitaire wereldje is er sprake van een steeds opvallendere ‘disconnect between the actors and the reality.’ Eén van de in het oog lopende acteurs in dit ‘absurdistisch theater’ is de universitair docent van de Universiteit van Amsterdam, dr. Ruud van Dijk, die in De Volkskrant graag zijn pro-Washington en Wall Street-propaganda ventileert. Van Dijk van de 'Capaciteitsgroep Geschiedenis' is de wetenschappelijk uiterst twijfelachtig mening toegedaan dat aangezien ‘Amerika in het dna van het internationale systeem’ zit, derhalve de wereld moet leiden. Hij verzwijgt daarbij ondermeer dat het ‘dna’ van de Amerikaanse elite bijvoorbeeld in 1973 de militaire staatsgreep veroorzaakte, die een einde maakte aan de democratisch gekozen Allende-regering van Chili. De bekende Britse onderzoeksjournalist Christopher Hitchens schreef over deze gewelddadige regime-change in zijn tevens in het Nederlands verschenen boek De Zaak Henry Kissinger (2002):

De naam Allende was een gruwel voor extreem-rechts in Chili, voor een aantal grote bedrijven (met name ITT, Pepsi-Cola en de Chase Manhattan Bank) die zaken deed in Chili en de Verenigde Staten, en voor de CIA. Deze afkeer deelde zich al snel mee aan president Nixon. Hij had een persoonlijke verplichting aan Donald Kendall, de president-directeur van Pepsi-Cola, die hem zijn eerste bedrijfsaccount had gegeven toen hij als jonge jurist was toegetreden tot het advocatenkantoor van John Mitchell in New York. In een reeks gesprekken in Washington, binnen elf dagen na Allendes verkiezingsoverwinning, werd in feite het lot van de Chileense democratie bezegeld. Na ontmoetingen met Kendall, met David Rockefeller van Chase Manhattan, en met CIA-directeur Richard Helms ging Kissinger met Helms naar de president. Uit de aantekeningen die Helms van dit gesprek maakte, blijkt dat Nixon van zijn hart geen moordkuil maakte. Allende mocht geen president worden. 'Kan me niet schelen hoe riskant. Ambassade erbuiten laten. 10.000.000 dollar beschikbaar, zo nodig meer. Fulltime karwei – beste mensen die we hebben […] Laat de economie kermen. 48 uur voor plan de campagne.' Uit vrijgegeven documenten blijkt dat Kissinger — die zich nooit eerder voor Chili had geïnteresseerd en het land losweg typeerde als 'een dolk die op het hart van Antarctica was gericht' — met beide handen deze kans aangreep om indruk te maken op zijn baas. In Langley (waar het hoofdkantoor van de CIA is gevestigd. svh), in de staat Virginia, werd een werkgroep gevormd die tot doel had een 'tweesporen-politiek' voor Chili te voeren: één die schijnbaar volgens de diplomatieke regels verliep, en een tweede — buiten medeweten van het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Amerikaanse ambassadeur in Chili, Edward Korry — een strategie van destabilisatie, ontvoering en moord, met het doel een militaire staatsgreep uit te lokken. 

In het kader van de algehele destabilisering van Chili werd de chef van de Chileense Generale Staf, generaal René Schneider vermoord, omdat hij ‘een onverbiddelijk tegenstander’ bleef ‘van elke militaire inmenging in het verkiezingsproces.’ Schneider werd opgevolgd door Pinochet, die als dictator 17 jaar lang over Chili heerste en wiens neoliberaal beleid, bedacht en uitgewerkt door de Amerikaanse neoliberale econoom Milton Friedman van de Chicago School of Economics, de kloof tussen arm en rijk almaar vergrootte. Wat betreft Geert Mak’s kwalificatie dat de VS na 1945 ‘decennialang ordebewaker en politieagent’ van de wereld was, die bewering berust niet op feiten, zoals onder andere de Amerikaanse historicus William Blum beschreef in zijn essay A Brief History of U.S. Interventions: 1945 to the Present (1999). Hij maakte de volgende balans op:

The engine of American foreign policy has been fueled not by a devotion to any kind of morality, but rather by the necessity to serve other imperatives, which can be summarized as follows:
  • making the world safe for American corporations;
  • enhancing the financial statements of defense contractors at home who have contributed generously to members of congress;
  • preventing the rise of any society that might serve as a successful example of an alternative to the capitalist model;
  • extending political and economic hegemony over as wide an area as possible, as befits a 'great power.’
This in the name of fighting a supposed moral crusade against what cold warriors convinced themselves, and the American people, was the existence of an evil International Communist Conspiracy, which in fact never existed, evil or not.

The United States carried out extremely serious interventions into more than 70 nations in this period.

Als gevolg van de Amerikaanse ‘dna’ is de lijst inmiddels nog langer geworden, en is het schenden van de soevereiniteit van landen en de mensenrechten van bevolkingen elders 'normaal' geworden. Nederlandse academici, politici en de mainstream-pers betitelen deze terreur doorgaans als 'collateral damage,' dus 'bijkomende schade,' die nu eenmaal onvermijdelijk is wanneer andere volkeren met geweld gedwongen worden om de door Ruud van Dijk zo geprezen 'liberaal-democratische orde van onze tijd' te accepteren. Vanuit dit perspectief dient de lezer Van Dijks volgende woorden op waarde te schatten:

De echte vraag is wat we zelf kunnen doen om de unilaterale en isolationistische impulsen in de VS tegen te gaan en de internationalisten te sterken.

Het gaat deze academicus niet allereerst om het respecteren van het internationaal recht, en dus om het onmiddellijk stoppen van de politieke- en militaire steun aan het voortdurende illegale NAVO-geweld onder aanvoering van de VS. Nee, geenszins, wat Ruud van Dijk categorisch stelt is dat één van de: 

belangrijkste doelstellingen van het Europese en Nederlandse beleid moet zijn te voorkomen dat Amerika niet langer verantwoordelijk wil zijn voor het functioneren van het internationale systeem,

aangezien ‘[v]oor ons in Europa een constructieve, activistische Amerikaanse rol intussen essentieel’ is. Net als Ian Buruma hoopt de VS binnenboord te houden door Europa een deel van Washington’s ‘vuile werk’ te laten doen, zo meent Van Dijk dat ‘we’ Washington duidelijk moeten maken dat nu ‘Amerika’s invloed is afgenomen’ de ‘Verenigde Staten de onmisbare ordeningsmogendheid in het internationale systeem’ moet blijven, om op die manier een greep op de grondstoffen en markten te behouden, waardoor het militair-industrieel complex miljardenwinsten kan blijven binnenslepen.  De EU van Mak’s ‘Geen Jorwerd zonder Brussel’ dient volgens dr. Ruud van Dijk te beseffen dat als gevolg van de ‘globalisering,’ let op, de VS ‘met zichzelf in de knoop’ ligt. Bovendien voelt dit ‘volk dat zich per definitie als exceptioneel ziet, zich door de buitenwereld belaagd.’ Met andere woorden: omdat Washington en Wall Street zich superieur achten aan de rest van de wereldbevolking, koestert de elite er de overtuiging dat de Verenigde Staten ‘the greatest nation in the history of the world’ is ‘and a force for good,’ die lijdt aan het paranoïde gevoel 'door de buitenwereld' te worden 'belaagd. Op grond van deze mythen meent de elite in Washington en op Wall Street, en hun neoliberale en neoconservatieve volgelingen in Europa, het recht te hebben overal met grootscheeps geweld te kunnen ingrijpen. En het is in Nederland deze waanzin, waar juist gehersenspoelde academici, politici, en de zogeheten ‘vrije pers’ aan lijden. Meer hierover de volgende keer. 


Ian Buruma's 'Dirty Work.'




1 opmerking:

Bauke Jan Douma zei

"We moeten de VS niet alleen laten staan, juist nu is het nodig om de gezamenlijkheid te onderstrepen". Dat is de teneur die altijd in dit soort situaties te horen was, en weer zal klinken.
De Ruud-van-Dijk-tear-jerker als het ware.

Nadat de tranen gedroogd zijn wordt manhaftig besloten "ook wij zullen kruisers richting de Perzische Golf sturen".

En toch verbaasd en verontwaardigd zijn wanneer miljoenen vluchtelingen in Europa hun toevlucht zoeken, wanneer ook in Europese steden bommen ontploffen. Die verbazing altijd gespeeld. In werkelijkheid geven degenen die de kruisers hun opdracht geven, de grootverdieners aan de wapens die gespendeerd zullen worden.

Het enige dat beveiligd wordt, veiliggesteld wordt, verzekerd wordt is de winst van deze machtselite en zijn hofnarren als Kijne. De veiligheid en de levens van de gewone onderdaan hier, evenals de gewone onderdaan van "de vijand", tellen evenveel: niets.

Het wordt tijd deze elite van haar macht te ontdoen.

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...