woensdag 8 januari 2020

Geert Mak's 'Grote verwachtingen' 22



Allereerst dit: in zijn 353 pagina's tellende wetenschappelijke studie How Propaganda Works (2015) recapituleert de Amerikaanse hoogleraar filosofie aan Yale University, Jason Stanley, zijn betoog als volgt:

In the previous chapters, I laid out the concept of ideology I favor. Using Max Weber, I argued that elites in civil society invariably acquire a flawed ideology to explain their possession of an unjust amount of the goods of society. The purpose of the flawed ideology is to provide an apparently factual (in the best case, apparently scientific) justification for the otherwise manifestly unjust distribution of society's goods. I then argued that, as a mechanism of social control, the elite seek to instill the ideology in the negatively privileged groups. By this route, the negatively privileged groups acquire the beliefs that justify the very structural features of their society that cause heir oppression. I then laid out some very general psychological and epistemological facts that make it plausible that such efforts will be successful. 

The ideology of the elites is the flawed ideology that those who possess more than they deserve tell themselves to justify their excessive control over the goods of the society into which they are born…

In contemporary societies, one basis of the ideology of elites is the belief that the society into which they are born is meritocratic; this is a belief held particularly strongly by those born into wealth and privilege. But since it is quite obvious that in most societies the goods are divided unequally and not according to merit, a much more detailed structure of flawed ideological belief is required to explain how manifest injustices in the pattern of distribution of the goods of society can be present in the environment of someone who firmly believes in the meritocratic nature of the very system that quite obviously leads to the existence of those very injustices.

Professor Stanley verwijst ondermeer naar het boek The Power Elite (1956) van de baanbrekende Amerikaanse socioloog C. Wright Mills. Daarin zet Mills uiteen dat:

‘People with advantages are loath (verafschuwen. svh) to believe that they just happen to be people with advantages. They come readily to define themselves as inherently worthy of what they possess; they come to believe themselves “naturally” elite; and, in fact, to imagine their possessions and their privileges as natural extensions of their own elite selves. In this sense, the idea of the elite as composed of men and women having a finer moral character is an ideology of the elite as a privileged ruling stratum, and this is true whether the ideology is elite-made or made up for it by others.’

Stanley wijst tevens op het volgende:

The Stanford sociology professor Edward Alsworth Ross's book 'Social Control' published in 1901, is an extended argument for the use of the educational system as the ideal mechanism of elite social control. Ross argues that 'the Elite, or those distinguished by ideas and talent, are the natural leaders of society.' and when 'populations thicken, interests clash, and the difficult problems of mutual adjustment become pressing, it is foolish and dangerous not to follow the lead of superior men.' Ross stresses throughout the importance of an elite to spread its desires, tastes, and moral opinions.

Ross's book contains a series of chapters on different mechanisms by which the elite can attain social control over the masses in a democracy. In chapter 14, Ross settles on education, noting 'the time-honored  policy of founding social order on a system of education.' Ross writes of fixing 'in the plastic (kneedbaar. svh) child mind principles upon which, later, may be built a huge structure of practical consequence. Education, for Ross, is a means of "breaking in'' the colt to the harness' (het breken van de wil van een veulen. svh). Ross argues that the most effective method of social control is a 'school education that is provided gratuitously (kosteloos. svh) for all children by some great social organ. 

The theme of Ross's book is elite domination by control of societal norms, with education as the main mechanism of social control. These have been persisting themes in liberal democratic states throughout the twentieth century. Whatever skepticism is brought to the claim that elites can instill their ideology in negatively privileged groups, it is clearly not a skepticism shared by those who self-identify as elites in liberal democracies. Ross was not a crank (dwaas. svh) working on the fringes of educational theory at the time. His views had a deep and lasting influence on American educational policy. 

Ik neem het bovenstaande als leidraad om de houding te analyseren van de Nederlandse opiniemakers in het universitaire wereldje en de mainstream-pers. Op enkele malloten na weet het merendeel van hen precies wat ze doet, namelijk het dienen van de belangen van de elite, door wie zij graag erkend en zelfs geprezen wil worden. Dit verschijnsel zien we in elk systeem, of dit nu een dictatuur dan wel een democratie heet te zijn. Het is als het ware eigen aan de menselijke natuur. Net als een hond met zijn staart kwispelt zodra hij zijn baasje ziet, zo proberen westerse opiniemakers hun superieuren te behagen. Dus wanneer een docent als Ruud van Dijk, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, met grote stelligheid volhoudt dat ‘de Verenigde Staten de onmisbare ordeningsmogendheid in het internationale systeem,’ blijft, dan is dit weliswaar een vleiende opinie voor de Amerikaanse elite, maar zeker geen wetenschappelijk feit. Hetzelfde geldt voor alle lofspraak van Geert Mak, Hubert Smeets, Bas Heijne, Ian Buruma, etcetera, zodra het de zogeheten Pax Americana’ betreft. Mensen van wie het inkomen afhankelijk is van het verspreiden van opinies dienen van nature gewantrouwd te worden. Zij bedrijven doorgaans propaganda voor 'elites in liberal democracies.’ Wanneer zij in soortgelijke bewoordingen als Van Dijk beweren dat ‘Amerika in het dna [zit] van het internationale systeem,’ dan is duidelijk hoe beperkt hun ideologisch mens- en wereldbeeld is. 

Ruud van Dijk's redenering gaat als volgt:

Amerika kan minder, en omdat het zich bedreigd voelt bestaat de kans dat het meer aan het eigen belang gaat denken, en minder bereid raakt verantwoordelijkheid te nemen voor het functioneren van het internationale systeem. Dat zou een ramp betekenen, en dit voorkomen moet een van de belangrijkste doelstellingen van het Europese, en Nederlandse, beleid zijn.


Hier bereikt de ideologische dwaasheid van deze UvA-docent een adembenemend hoogtepunt, c.q. dieptepunt. Volgens Van Dijk 'voelt' de bullebak van de wereld, een bullebak die  93 procent van zijn bestaan in oorlog is geweest, zich ‘bedreigd.’ Door wie of wat maakt hij niet duidelijk. En zelfs al zou het waar zijn, dan nog is deze paranoïde houding een politiek onoplosbaar probleem, zoals elke expert op het gebied van pathologische stoornissen dr. Ruud van Dijk kan uitleggen. Even absurd is zijn bewering dat  ‘de kans’ bestaat dat de VS ‘meer aan het eigen belang gaat denken.’ Impliciet stelt hij daarmee dat in de eeuwenlange expansionistische politiek van Washington en Wall Street ‘het eigen belang’ geenszins altijd voorop stond. In de propaganda van deze irrationele wetenschapper is er geen ruimte voor het feit dat het Amerikaans imperium 227 van zijn inmiddels 244-jarig bestaan in oorlog is geweest. Hoe zou hij het verklaren dat Washington jaarlijks de helft van het federale budget, waarover het Congres kan beschikken, aan oorlog en oorlogsvoorbereidingen uitgeeft, terwijl het tevens meer dan 20 biljoen dollar buitenlandse schuld heeft? Moeten zijn studenten werkelijk geloven dat het ‘een ramp’ zou ‘betekenen’ wanneer de VS met zijn voortdurende oorlogen ‘minder bereid raakt verantwoordelijkheid te nemen voor het functioneren van het internationale systeem’? Van Dijk verzwijgt als docent ‘Nieuwste geschiedenis’ aan de UvA-Faculteit der Geesteswetenschappen tevens dat ‘the rich get richer,’ en dat er sinds juli 2019 sprake is van:

the longest U.S. economic expansion in history, one perhaps best characterized by the excesses of extreme wealth and an ever-widening chasm between the unfathomably rich and everyone else.

Indeed, as the expansion entered its record-setting 121st month on Monday, signs of a new Gilded Age are all over.

Big-money deals are getting bigger, from corporate mergers and acquisitions, to individuals buying luxury penthouses, sports teams, yachts and all-frills pilgrimages to the ends of the earth. And while these deals grab headlines, there is a deeper trend at work. The number of billionaires in the United States has more than doubled in the last decade, from 267 in 2008 to 607 last year, according to UBS.

‘The rich have gotten richer and they’ve gotten richer faster,’ said John Mathews, Head of Private Wealth Management and Ultra High Net Worth at UBS (UBSG.S) Global Wealth Management. ‘The drive or the desire for consumption has just gone upscale.’

But there are also signs of struggle and stagnation at lower-income levels. The wealthiest fifth of Americans hold 88% of the country’s wealth, a share that has grown since before the crisis, Federal Reserve data through 2016 shows. Meanwhile, the number of people receiving federal food stamps tops 39 million, below the peak in 2013 but still up 40% from 2008 even though the country’s population has only grown about 8%.

Still, a decade ago, this kind of growth was not thought possible. The U.S. financial system was in a shambles and people feared bank failures could permanently undermine capitalism. Policymakers scrambled to stabilize markets and boost asset prices when U.S. housing markets unraveled. They did less to tackle income and wealth inequality.

Now, many of the signs of mega-wealth that preceded that financial crisis are once again on display.

Mij frappeert telkens weer hoe het gebrek aan kennis en inzicht van zowel het onderwijzend personeel aan Nederlandse faculteiten van geesteswetenschappen, en bij mijn collega’s in de mainstream-pers wordt aangevuld door een overmatige hoeveelheid ideologische opinies. Ik geef een illustrerend voorbeeld hiervan. Maandag 3 november 2014 schreef ik op mijn weblog het volgende:

Ik heb net dit verzoek aan de redactie van Nieuwsuur gemaild:

Als collega van Hubert Smeets, die al jarenlang zijn  berichtgeving volg, moet ik helaas constateren dat deze opiniemaker niet te goeder trouw is. Ik geef u een recent voorbeeld van de wijze waarop Smeets de werkelijkheid vervormd: in een bespreking van de Russische film Leviathan verbindt Smeets het kwaad dat in de film overwint, onmiddellijk met wat hij 'het poetinisme’ noemt. Hoewel Hubert de regisseur Andrej Zvjagintsev heeft geïnterviewd, verzweeg hij bewust dat volgens de geïnterviewde zelf ‘Leviathan’ een 'universeel verhaal' vertelt, zoals nota bene 'Nieuwsuur' zelf eerder berichtte. Zvjagintsev benadrukt dat dit 'universeel' thema:

'overal kan plaatsvinden. En vanuit die gedachte besloten wij om het in Rusland te laten spelen. Omdat het leven hier ons nader staat, net als de levensstijl en de realiteit, dan een verhaal over een Amerikaanse boer. Het Westen wil de film graag als een politiek statement zien. Juist nu het actueel is. Maar dat zou kortzichtig zijn.' 

De regisseur maakt dus duidelijk dat, ik citeer, de 'vermeende kritiek op Poetins Rusland in dat opzicht vooral een westerse invulling [lijkt].' Juist daarom verzwijgt Smeets, kennelijk gedreven door een obsessieve haat tegen de Russische president, de werkelijke strekking van de film. Smeets doet exact wat hij eerder de Russen verweet toen hij beweerde: 'Het is typisch Russisch, om altijd alles om te draaien.' De schijnbaar ‘genuanceerde journalistiek’ van de 'kwaliteitskrant' blijkt in werkelijkheid ongenuanceerde propaganda.

Ik verzoek u mij uit te leggen wat nu eigenlijk uw motief is geweest om juist Smeets te vragen zijn mening te geven? In afwachting van uw antwoord, vriendelijke groet… 


De geagiteerde Atlanticus Hubert Smeets. De Russen komen! Uit het Oosten!!


Zoals gebruikelijk bij de polderpers heb ik nooit een antwoord op mijn vraag gekregen. Mijn collega’s van de ‘corporate media’ kijken wel uit, er is immers maar één antwoord, te weten: ‘meneer Van Houcke, onze belangrijkste en allereerst opdracht is het maken van winst voor onze neoliberale opdrachtgevers, die onze krant bezitten.’ De journalistiek corrupte houding van, in dit geval, Hubert Smeets treedt aan het licht wanneer hij in NRC Handelsblad het volgende schrijft:

Waar komt die kwaliteit vandaan om langs de actualiteit heen te leven terwijl de televisie elke avond oorlog uitstraalt?

Andrej Zvjagintsev: ’De televisie is een machtige propagandamachine voor de elite. Dmitri Kiseljov [chef van het omroepconglomeraat Rusland Vandaag, red.] liegt er schaamteloos op los. Maar Russen kunnen politiek in vitro leven,’

waarmee onze Hubert suggereert dat in het Westen de ‘televisie’ geen ‘machtige propagandamachine voor de elite is,’ en alsof hijzelf op televisie er niet ‘schaamteloos op los liegt.’ Een schoolvoorbeeld hiervan gaf de als ‘Rusland-deskundige’ opgevoerde Smeets in het NOS-programma Nieuwsuur over de MH17 zaak. Kijkt u zelf even naar een compilatie van zijn suggestieve berichtgeving: https://www.youtube.com/watch?v=p6N1iioOwAM   

  
In het manicheïsch wereldbeeld van Hubert Smeets bestaan geen nuances, alles is er zwart/wit, en zo doorkruisen de opiniemaker en zijn publiek de wereld van de kitsch. Zij allen spelen tegelijkertijd de rol van politieman, openbaar aanklager, en rechter, zodat zij zichzelf buiten schot kunnen houden. Enig relativeringsvermogen en zelfkennis, laat staan scepsis over de eigen drijfveren, bezitten ze niet. Voor hen bestaat alleen het Vooruitgangsgeloof waarbij de ‘overwinnaar,’ het westerse neoliberalisme, het einde van de geschiedenis heeft ingeluid. In de praktijk van alledag functioneert dit als een totalitaire ideologie, die zichzelf afschildert als 'democratisch.' Voor een ontwikkeld mens geldt evenwel dat hier sprake is van een 'permanente samenzwering tegen alles wat origineel is,' zoals Gustave Flaubert in 1853 de moderniteit kwalificeerde. Omdat de 'middelmaat de Regel lief' heeft, is het postmoderne bestaan een kluwen geworden van 'beperkingen, genootschappen en kasten.' En zodra 'Poetin' niet doet wat de westerse neoliberale macht eist dan vertegenwoordigt hij Het Kwaad, aldus de huidige logica. Hubert Smeets is daarvoor zelfs bereid om te liegen en te bedriegen door te beweren dat de Russische film Leviathan een anti-Poetin film is, ook al verklaart de maker zelf dat dit juist niet het geval is. Vanwege zijn ideologische fixatie op president Poetin, en het feit dat Smeets van de Nederlandse staat bijna 300.000 euro kreeg toegezegd om de anti-Poetin website Raam op Rusland op te zetten, kan hij domweg niet aanvaarden dat een thema van een kunstenaar als regisseur Zvjagintsev allereerst en vooral ‘universeel’ en tijdloos is, zoals alleen al de titel Leviathan aangeeft. Wanneer de Russische regisseur over zijn film zegt: 'De eenling is in conflict met de staat, met het systeem: de burgemeester, de rechter en de politie,' dan betekent dit niet dat het thema typisch Russisch is. Integendeel zelfs, de strijd tussen de eenling en de massa, tussen een individualist en de staat, is even westers als Russisch. Dat maakt zijn film ook zo ‘universeel,’ hij toont het eeuwige conflict tussen de machtige en de machteloze. Smeets beseft niet dat deze strijd in feite de kern van het menselijk bestaan uitmaakt, en is door alle grote westerse kunstenaars op de een of andere manier in hun oeuvre verwerkt. Sterker nog: 

The legend of Prometheus is so steadfast that it has survived throughout the centuries. Prometheus became an archetypal culture hero in the West. Similarities with Christian religion abound including the sacrifice of self for the sake of mankind and the price of knowledge. In different eras, the fight between Zeus and Prometheus has represented battles between freedom and oppression, individual against state, man versus God, and sense against absurdity.

As long as a millennium or more before the Prometheus myth, the Sumerian water god, Enki, also defied the king of the gods, his brother, the air-god, Enlil. Sumeria was where modern Iraq is now located. Indeed, one depiction of Enki shows two streams of water emanating from his shoulders, representing the Tigris and the Euprhates rivers. Enlil decides to destroy humanity, angered by the sounds of their mating which offends him. Enlil sends drought, famine, and plague to eliminate humanity, but Enki interferes by teaching the human, Arahasis, about irrigation, granaries, and medicine. Enraged, Enlil unleashes a great 7-day deluge (similar to the Noah story of the Old Testament) but Enki again provides relief for the humans. The parallelism between the myths of Prometheus and Enki, protectors of mankind, indicates a possible Sumerian influence on the genesis of the Greek myth, a hypothesis supported by the known commercial and cultural exchanges between Greece and the Near East since the Late Bronze Age.


Wat in het verpolitiekte brein van Hubert Smeets niet doordringt is dat Andrej Zvjagintsev gek zou zijn als hij zijn film had gereduceerd tot een kritiek op een hedendaagse Russische politicus. Na het vertrek van Poetin zou Leviathan dan onmiddellijk de prullenmand in kunnen. Zvjagintsev is evenwel een kunstenaar, geen door de staat betaalde opiniemaker als Smeets. Een ander fundamenteel verschil tussen de filmer en de opiniemaker is dat Hubert zich focust op de politiek, en Zvjagintsev op het politieke, Smeets op de actualiteit terwijl de filmer zich concentreert op de taaie continuïteit in het bestaan. Wanneer Smeets schrijft: 

Ook Zvjagintsev leest amper kranten en heeft thuis al een jaar geen televisie meer,

dan is dit geenszins exclusief Russisch. Ik ken talloze kunstenaars, en intellectuelen, zowel in Nederland als in de rest van Europa en in de VS, die zich walgend hebben afgewend van de mainstream media en die met wantrouwen kijken naar ‘democratische’ politici. Zoals de jaarlijks dalende krantenoplagen aantonen, raken wat de massamedia betreft steeds meer mensen gedeconditioneerd, ze lezen allang niet meer elke dag kranten als de NRC, het avondblad dat zijn lezers oproept 'Durf te denken,' om vervolgens te beweren:

Russische machthebbers, en ook Russen in het algemeen, kunnen met een stalen gezicht twee waarheden vertellen,

zoals Coen van Zwol, filmrecensent van NRC Handelsblad, schreef naar aanleiding van Zvjagintsev's film Leviathan 

De waarheid die nuttig is of die ze moeten vertellen, én de waarheid die de waarheid is. Maar die houden ze privé.

Dit wordt kennelijk als een dermate grote onthulling gezien dat het televisieprogramma Nieuwsuur het als 'nieuws' op zijn website had gezet, terwijl toch een doorsnee Nederlander uit ervaring weet dat het hier geen exclusief Russisch fenomeen betreft, maar een universeel en tijdloos verschijnsel. Sterker nog, uit onderzoek blijkt dat westerse machthebbers maar al te vaak 'met een stalen gezicht twee waarheden vertellen,' een feit dat ook Coen van Zwol weet, maar verzweeg omdat hij dit truïsme niet in zijn ideologische versie van de werkelijkheid kan gebruiken. Juist Coen en zijn NRC-collega's zijn zulke ultieme voorbeelden van mensen die 'twee waarheden' kennen, enerzijds de 'waarheid die nuttig is of die ze moeten vertellen,' anderzijds 'de waarheid die de waarheid is' en daarom ‘privé' moet worden gehouden. Een hele industrietak is de afgelopen eeuw hier omheen ontstaan, van de journalistiek tot aan public-relations, de psychologie, sociologie, de commerciële reclame en de politieke propaganda met haar 'spindoctors,' die voor de mainstream-pers onontbeerlijke informatiebronnen zijn geworden. Kortom, het is een wetmatigheid dat hetgeen mensen zeggen vaak niet is wat mensen doen.

Het feit dat de NRC een heel volk stigmatiseert, terwijl er toch sprake is van een universeel psychologisch fenomeen, bewijst al hoe geconditioneerd en reflexmatig de westerse massamedia te werk gaan. Uit deels commerciële overwegingen en deels door een gedegen ideologische hersenspoeling verspreidt de westerse 'vrije pers' voortdurend een simplistisch ideologisch beeld van de werkelijkheid. De krant in de postmoderne maatschappij ontmaskert de leugen niet, maar verspreidt haar juist, de televisie vernietigt de domheid niet, maar propageert haar in de jacht naar hoge kijkcijfers en daarmee maximale advertentie-opbrengsten. Het journaille vermenigvuldigt elke dag weer de gangbare stupiditeit. Hoe luid een krant of omroep ook de eigen voortreffelijkheid mag rondbazuinen, zij blijft een verspreider van 'pasklare ideeën,’ die de consument de indruk moeten geven dat alleen dit en niets anders, de werkelijkheid is. En dus moet voor Hubert Smeets de film Leviathan handelen over wat hij 'Het Poetinisme' betitelt, en als de Russische filmregisseur hem niet onmiddellijk in zijn vooroordeel bevestigt, schrijft hij:

Zvjagintsev blijft laconiek. Hij kiest een strikt artistieke argumentatie en veert op als ik de tolerantie en vrijheid van Siberië te berde breng. 'Leviathan gaat over een man die door de staat in zijn vrijheid wordt beperkt. De sociale garantie, die de staat belooft, werkt voor hem niet meer. Hij wordt bedrogen. Het gesprek is niet meer eerlijk. Tja, en dan gaat de mens protesteren,' legt Zvjagintsev uit.

Hubert Smeets verzwijgt het universele van de hypocrisie en het opportunisme. Zij komen ook voor in de hoogtechnologische ‘democratieën,’ waar de  bevolking in toenemende mate haar heil zoekt bij zogeheten ‘populisten.’ Maar zelfs dit alarmerende signaal dringt niet echt door tot de westerse mainstream-opiniemakers. Behalve door met afkeuring te reageren, zijn zij geenszins in staat zich te realiseren dat dit signaal voortkomt uit de wijze waarop miljoenen westerlingen de dagelijkse werkelijkheid onder het neoliberalisme ervaren. De overgrote meerderheid van de goed betaalde praatjesmakers is niet bij machte de drijfveren achter de groeiende maatschappelijke onrust serieus te analyseren. Opgesloten is hun eigen bubbel, en geïsoleerd van de dagelijkse werkelijkheid realiseren zij zich niet dat de 'sociale garantie, die de' westerse staten beloofden allang 'niet meer' werkt, dat de westerling zich al die tijd 'bedrogen' voelde, en het 'gesprek' al decennialang 'niet meer' als 'eerlijk' werd ervaren, en dat opiniemakers propaganda bedreven in plaats van journalistiek. Wanneer bijvoorbeeld Smeets in NRC Handelsblad de rijke, Russische gangster Chodorkovsky onweersproken laat verklaren dat president Poetin 'niet opkomt voor het Russisch belang,' en Hubert tegelijkertijd suggereert dat de veroordeelde 'ex-oligarch' dit wel doet, dan verwacht zijn publiek niets anders van hem. Men weet uit ervaring dat de man achter de website Raam op Rusland, een graag geziene spreker is bij de Atlantisch Commissie, de propaganda-arm van de NAVO en het militair-industrieel complex, die voor hun voortbestaan  afhankelijk zijn van gewapende conflicten. Het is ook niet verwonderlijk dat een deskundige als Marie-Thérèse ter Haar, ‘de grande dame van de Nederlands-Russische betrekkingen,’ kritisch is over de berichtgeving van de Nederlandse mainstream-media. ‘Sinds begin jaren tachtig, toen Rusland nog onderdeel uitmaakte van de Sovjet-Unie, zet ze zich in voor een beter wederzijds begrip tussen de landen. Als tolk-vertaalster en koppelaarster begeleidt zij multinationals als Shell, ABN Amro, Rabobank, Philips, Campina en Grolsch op de Russische markt. In Moskou, waar zij een deel van het jaar woont, en ook in Sint-Petersburg, maakt zij studenten aan de universiteit wegwijs in de Nederlandse taal en cultuur.’

Begin 2018 sprak de journalist Eric van de Beek met haar:

Jij schrijft in jouw boek De Ontgoocheling – Rusland en het Westen dat de Nederlandse pers niet veel verschilt van de Russische?

Ook in Nederland worden er feiten verdraaid en belangrijke zaken weggelaten. Er is sprake van stemmingmakerij, de nuance ontbreekt. Zelden wordt een spreker aan het woord gelaten die de zaak van een andere kant belicht.

Het zijn vooral de hardliners die een podium krijgen in de media. Van kopstukken uit de VVD, PvdA en D66 tot en met NAVO-secretarissen; en van virulente Ruslandhaters tot en met betweterige parlementsleden die nog nooit in Rusland zijn geweest. Allen appelleren ze aan het Koude-Oorlog-spookbeeld van ‘De Russen komen.’

Er zijn veel westerlingen met verstand van Rusland, die begrip hebben voor de Russische positie of die kritisch zijn ten opzichte van de westerse politiek. Zij komen bij ons nauwelijks aan het woord in de media. Alleen op het internet en bij de Russische zenders Rossia 1 en RT krijgen ze de ruimte.

Wij, met onze vrije pers, gaan ervan uit dat onze nieuwsvoorziening niet gemanipuleerd wordt en onbevooroordeeld is. En daarin schuilt wel het grootste gevaar. Wij zijn zelf het slachtoffer van de grootste zelfcensuur in de westerse media sinds de Tweede Wereldoorlog.

Jij citeert in jouw boek met instemming Henry Kissinger die zich kritisch uitlaat over de ‘demonisering’ van Poetin. Zelf noem je die demonisering ‘een zeer gevaarlijke zaak’. Waarom? 

Ze (de Russische bevolking. svh) pikken het niet langer, ons opgeheven vingertje, de sancties tegen hun land, onze militaire dreigementen, onze betweterigheid, onze bemoeizucht. Je ziet daaraan: De schade die wij hebben aangericht in Rusland is enorm. Rusland was eerst nog op de hand van het Westen. Ze namen een voorbeeld aan ons. Maar sinds een jaar of twee is dat helemaal aan het omdraaien. Het nationalisme neemt toe. De Russen keren zich steeds meer van ons af, en zoeken steeds meer toenadering tot China en andere niet-Westerse landen. Ze zien: In het Oosten daar gebeurt het. Daar liggen de economische kansen. 

Ondanks al deze feiten blijft Hubert Smeets het belang dienen van de neoliberale, door het Westen aangestuurde kliek, die na de val van de Sovjet-Unie onder Jeltsin miljarden roofde en zo de macht in handen kreeg. Dit neoliberale belang wordt al decennialang door mijn mainstream-collega's ook nog eens gesteund door te zwijgen over de context, waarin 'het nieuws' zich voltrekt. In dit verband is de volgende informatie van de Russische journalist Vladimir Kremlev  belangwekkend: 

Of Russian origin: Semibankirschina

Semi-what?

Contrary to what a native English speaker might think, the 'semi' in the beginning of this word does not mean 'half.' It comes from the Russian word for 'seven,' and was coined in the turbulent 1990's by a journalist writing about the current state of  Russian affairs. 

Even to a Russian speaker who isn't familiar with the country's history the word sounds strange. That's because its origins date back to the 17th century, when a group of Russian aristocrats, known as the boyars, overthrew Tsar Vasily the Fourth and established a ruling party of 7 men. Centuries later, the term was morphed with the current 'aristocrats' of the times — the financiers. 

To add to the confusion, 'Russia's 7' were actually 9 people, because different names featured in the group at different times. But the core remained the same: a group of powerful money men, who together controlled much of the country's political and economic situation. 

The players

According to different sources, the movers and shakers in the Russian 1990s were:

Boris Berezovsky  (then owner or LogoVAZ)
Mikhail Khodorkovsky (then owner of the Menatep Bank) 
Vladimir Gusinsky (of the Media Most holding)
Vladimir Potanin (UNEXIM bank) 
Mikhail Friedman (Alfa Group)
Alexander Smolensky (Stolichny Bank)
Vladimir Vinogradov (Inkombank)
Vitaly Malkin (Rossiyskiy Kredit)
Pyotr Aven (Alfa Group)

Most sources agree on the first 7 names, and because it fit the collective term 'semibankirschina,' or '7 bankers,' those are the names most often referenced when researching the word. 

The game

Despite the fact that all these men had different interests, and many were in direct competition, they unofficially came together to make sure President, Boris Yeltsin, was re-elected in 1996. Legend has it that Yeltsin met with these men before his campaign began, and offered them various future privileges in return for their support and help in the presidential race. One of the so-called magnificent seven, Boris Berezovsky, even gave an interview to the Financial Times, claiming that he and 6 others controlled no less than 50 percent of the country's economy and had the opportunity to influence its policies. 

President Yeltsin did need all the help he could get in the 1996 election. When campaigning began, his popularity was at an all-time low, and people did not believe he could continue to be a leader, both due to health issues and political decisions. Because part of the 7-man rescue team had direct control over national media outlets, Yeltsin allowed them to acquire majority stakes in some of the country's most valuable state-owned assets in return for guaranteed favorable media coverage on TV and in print. The media painted bleak pictures of a Russia without Yeltsin, calling it a 'return to totalitarianism.' The bankers stoked the fire even further by playing up rumors of a civil war, should a Communist candidate win the race. 

Because the aforementioned Communist candidate (who still remains the only Communist candidate to date, running — and losing — every election) had no such financial resources, his popularity quickly began to fade, and when election day came, Yeltsin won with 53.8 percent of the votes. 

Game, set and match for the group of seven — or so they thought. 

The end game

True to the phrase, very few of the magnificent seven are still in play. Boris Berezovsky and Vladimir Gusinsky are personae non grata in Russia, with the former actually convicted of several crimes in absentia. Gusinsky — who created the country's first independent TV channel NTV — moved abroad and started a new media company, most well known for the radio station Ekho Moskvy (Echo of Moscow). Mikhail Khodorkovsky is perhaps the country's most famous prisoner, having been found guilty of fraud, tax evasion and money laundering. Smolensky still owns a large business — but without any political influence, and Vinogradov died in 2008. Only 2 men can still pack a mean punch — Mikhail Friedman and Vladimir Potanin.

Friedman still co-owns the Alfa Group Consortium and TNK-BP, as well as being a member of the Public Chamber and the Russian Union of Industrialists and Entrepreneurs. Forbes magazine continuously lists him as one of Russia's richest men – Friedman is ranked the 42nd richest billionaire on the planet. 

Vladimir Potanin is not far off in that list, as the 62nd richest man on Earth. He also retains an influential financial and political position in modern Russia, as the founder and owner of one of the country's largest holding companies, Interros.


De Russische gangster/olie-tycoon Chodorkovski en zijn 'enforcer' Platon Lebedev over president Poetin, die voorkwam dat de Russische olie in handen van de Amerikaanse plutocratie kwam: 'Voor ons is het meest treurig dat de president de grote en internationale belangen van Rusland helemaal niet verdedigt.' 

Het zijn deze oligarchen die door de westerse ‘vrije pers’ worden gezien als de waardige opvolgers van de toenmalige favoriet Boris Yeltsin, die de westerse neoliberale interventies in Rusland vergemakkelijkte, en waaraan Poetin een einde maakte. Tot grote ergernis van opiniemakers als Hubert Smeets, Geert Mak, Bas Heijne en Ian Buruma, om me even tot deze vier te beperken. Meer over hen de volgende keer. 

   

Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...