Zondag 11 maart 2007 berichtte Alan Cowell, de toenmalige buitenland correspondent van The New York Times, onder de veelzeggende kop ‘Churchill took swipe at Jews in 1937 article’ het volgende:
LONDON — An article from 1937 under the name of Winston Churchill that blamed Jews for their own persecution has ruffled a long-held view among Britons of their wartime leader's pro-Jewish sentiments.
Wat staat hier nu precies? Welnu, dat Winston Churchill -- bekend vanwege ondermeer zijn racistische koloniale politiek, en door het westers establishment in het Panthéon der Onsterfelijken opgenomen -- voorafgaand aan de nazi-jodenvervolging kritiek had op de ‘Joden,’ die volgens The New York Times tot een apart volk behoren. Churchill’s vooroorlogse kritiek heeft, volgens The NYT het lang gekoesterde ‘beeld onder Britten’ als zou hun oorlogsheld ‘pro-Joodse sentimenten’ erop na hebben gehouden ‘verstoord.’ Bij nader inzien hebben wij hier te maken met een schoolvoorbeeld van leugenachtigheid die de westerse ‘corporate press’ kenmerkt. Zo is opvallend dat een mainstream-opiniemaker als Ian Buruma, die overal ‘anti-Semitisme’ meent te bespeuren, Churchill opvoert als een politicus wiens visie ‘een zekere nobelheid van geest,’ bezat, terwijl toch, volgens Sir Martin Gilbert, Churchill's officiële biograaf, Winston ‘shared the low-level casual anti-Semitism of his class and kind.’ Bovendien maakte de alom vereerde Britse staatsman zich zorgen over het feit dat premier:
Lloyd George wanted to include three Jewish Cabinet Ministers among the seven Liberals in his 1918 administration, writing to the Prime Minister: ‘There is a point about Jews which occurs to me — you must not have too many of them. Three Jews among only seven Liberal Cabinet Ministers might I fear give rise to comment.’
Even twijfelachtig blijft de beweerde ‘zekere nobelheid van geest’ zodra het Churchill’s geloof in ‘racial hierarchies and eugenics,’ betreft, aldus John Charmley, auteur van Churchill: The End of Glory (1993), die in zijn boek uiteenzette dat:
In Churchill's view, white protestant Christians were at the top, above white Catholics, while Indians were higher than Africans, he adds. ‘Churchill saw himself and Britain as being the winners in a social Darwinian hierarchy,’
waarbij de kanttekening gemaakt moet worden dat Churchill — evenals alle anderen van zijn klasse — neerkeek op de westerse ‘lower classes.’ Vandaar zijn belangstelling voor eugenetica, de zogeheten ‘verbetering’ van de genetische samenstelling van allereerst de witte angelsaksische bevolking. Omdat dit nog niet mogelijk was, zag hij zich in 1919, gedwongen als ‘Secretary of State for Air and War, tanks and an estimated 10,000 troops’ naar Glasgow te sturen ‘during a period of widespread strikes and civil unrest,’ terwijl tegelijkertijd,
two oil companies, Royal Dutch Shell and Burmah Anglo-Persian Oil Company [later BP], asked him to represent them in their application to the government for a merger (fusie. svh).
Hij ontving het destijds niet geringe bedrag van 5,000 pond voor het aanwenden van zijn aanzienlijke ‘parliamentary influence.’
Hoe dit alles valt te rijmen met de bewering dat Churchill een ‘zekere nobelheid van geest’ bezat, verzwijgt Buruma begrijpelijkerwijs. Die zogeheten ‘nobelheid’ gold namelijk alleen ten aanzien van de eigen klasse, maar niet voor joodse Britten, en ook niet voor de meerderheid van de Britse bevolking die tot de ‘lower classes’ behoorde. Het eigendomsrecht ging, net als nu, boven alles. Immers, aldus Winston's redenering: ‘I do not agree that the dog in a manger (stal. svh) has the final right to the manger.’ Wat typerend blijft voor Buruma’s liberale opvattingen is dat hij het doet voorkomen alsof Churchill’s negatieve en positieve karaktertrekken tegen elkaar weggestreept kunnen worden, en dat zodoende een uitgesproken racist die miljoenen mensen in India liet sterven en het leger op de ‘lower classes’ afstuurde, tegelijkertijd toch ‘een zekere nobelheid van geest’ zou kunnen bezitten. In het laatste hoofdstuk van zijn boek Creating Freedom. Power, Control And The Fight For Our Future (2017) wijst de Britse intellectueel Raoul Martinez op het volgende:
It could be claimed that leaders such as Clinton, Bush, Blair, Cameron and Obama do not set out to kill innocent people, whereas the likes of ISIS and al-Qaeda do. This may be true but it is hardly much better. To know that, on average, you will kill twenty-eight innocent people and terrorize many more for every drone strike, or that hundreds of thousands of children are dying because of your sanctions, or that obstructing climate negotiations may have dire consequences for billions of people, while deciding again and again that 'the price is worth it,’ (Madeleine Albright over het doden van een half miljoen Irakese kinderen onder vijf jaar. svh) demonstrates an extreme form of moral exclusion. It is unclear which action is more dehumanizing: one that results from an intention to kill or one that results from the knowledge that an action will kill and yet the decision is taken to do it anyway…
Vast inequalities of wealth always require brutal violence to maintain them. As empathy transcends the dehumanizing distinctions of nation states, it becomes increasingly difficult to justify the sacrifice of innocent people. The idea that the lives of all people — whatever their nationality, religion, gender, abilities or legal status — are of equal value is incompatible with extreme inequality and a foreign policy that maintains it. We have to reject the human exchange rate calibrated according to the latest geopolitical aims of elite interests, and extend our empathy far beyond the artificial borders of nation states that divide and dehumanize. Indiscriminate empathy is a revolutionary force.
De miljarden armen zijn in de ideologische visie van de Ian Buruma's van de mainstream-media een te verwaarlozen groep machtelozen, wanneer hij beweert dat ‘we ons [zullen] moeten voorbereiden op een tijd waarin we met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington.’ Net zomin als destijds Churchill enige empathie kon opbrengen voor de miljoenen hongerdoden in India, interesseert het Buruma vandaag de dag geenszins dat het ‘betrekkelijk goedaardige imperialisme’ van de Amerikaanse elite in Washington en op Wall Street miljoenen doden veroorzaakt om grondstoffen en markten in handen te houden. Raoul Martinez:
According to the World Health Organization, roughly 18,000 children under the age of five die every day, mainly from preventable causes. Five in every 1,000 children born in the UK die before their fifth birthday — the highest child death rate in Western Europe, excluding Malta. The deaths are not random: experts have identified increased poverty and deprivation, exacerbated by cuts in welfare, as the prime causes. Globally, there are six million child deaths every year, the majority of which are attributable to preventable causes such as neonatal infection, pre-term delivery, lack of oxygen at birth, diarrhea, pneumonia and malaria… The geographical and cultural distance of these dying children, concealed behind plain statistics, allows the media largely to ignore them while disproportionately fixating on a single tragic event.
Zo, nu we weer in concreto weten waarover wordt gesproken, kunnen we verder met de analyse van het bericht in The New York Times over Churchill’s antisemitisme dat in 2007 enige ophef veroorzaakte. Bekend is dat de Britse upper-classes altijd al de joden zagen als onbetrouwbare ambitieuze ‘upstarts,’ die beter in een eigen land konden wonen dan in het Verenigd Koninkrijk. Alleen is het vandaag de dag politiek niet opportuun om daarover publiekelijk te spreken. Hoe goed de joden ook hun best zullen doen, de Britse lords en ladies, blijven op hen neerkijken, net zoals zij op arbeiders neerkijken. Maar hoewel de ruling class eeuwenlang niet zonder arbeiders kon, kan zij wel zonder joden, zeker als die de status quo van de upper-classes bedreigen. Met andere woorden: het bericht in The New York Times is typerend voor de leugenachtigheid van de elite en haar ‘vrije pers.’ Het zogenaamde ‘long-held view among Britons of their wartime leader's pro-Jewish sentiments’ is gebaseerd op politiek correcte propaganda en niets anders. Volgende keer meer.
1 opmerking:
Allemaal relatief onbelangrijk. Alleen voor degenen die Churchill hoog hebben.
Wat belangrijk is, is het moorddadige, weerzinwekkende, racistische, joods-supremacistische apartheidsregime (zie Norman Finkelstein) ten val te brengen dat daar heerst.
Een reactie posten