Juni 2018 berichtte het Algemeen Dagblad over de Nederlandse rechtenstudent Hidde J. van Koningsveld:
Hij trok voor het eerst de aandacht van de media, toen hij op zijn 17de solliciteerde naar de post van burgemeester van Utrecht… Hij haalde de kranten en zat zelfs bij RTL Late Night. ‘Het was een mediatraining in een notendop.’
Van Koningsveld deed een jaar journalistiek en hoopt volgend jaar af te studeren in de rechten. Tegelijkertijd verdedigt hij als voorzitter van de jongerenafdeling van het CIDI de positie van Israël, het land dat hij in zijn hart heeft gesloten. Zoals hij zelf zegt: ‘Voor het broodnodige tegenwicht.’
https://www.ad.nl/utrecht/hidde-van-koningsveld-steeds-meer-joden-doen-hun-keppel-af~a98be031/
'Tegenwicht' tegen wat? Tegen de feiten? Tegen de uitspraken van Israelische hoogleraren als Leibowitz en Harkabi over de Joods-Israelisch terreur? De ‘Judeo-Nazi mentaliteit’? Of tegen ‘de drie verschijningsvormen van een fascistoïde drift in Israel,’ waarover recentelijk de joods-Franse historicus Dominique Vidal schreef? Of een tegenwicht tegen de constatering van de Joods-Israelische historicus Ze’ev Sternhell dat ‘In Israel’ sprake is van een ‘groeiend fascisme en een racisme verwant aan het vroege nazidom.’
Op zijn uitspraken afgaand moet de lezer wel concluderen dat de 22-jarige, tot het Joodse geloof bekeerde, Hidde J. van Koningsveld, het allemaal veel beter weet dan de talloze Joods-Israelische geleerden die deze ‘fascistoïde drift’ decennialang van nabij hebben bestudeerd.
Dat het Joodse regime de Palestijns-Israelische bevolking van hun fundamentele mensenrechten wil beroven ‘such as self-rule in their own state and freedom from oppression, or equal rights in case the territories are officially annexed to Israel,’ verzwijgt Van Koningsveld, omdat hij, volgens eigen zeggen, ‘de waarden van’ de staat ‘Israël’ bij hem vindt ‘passen.’ Hoe een Nederlandse rechtenstudent de massale schendingen van de mensenrechten in het bijzonder en het internationaal recht in het algemeen kan verdedigen door critici van deze terreur te kwalificeren als ‘antisemieten’ kan alleen hijzelf of een psychiater uitleggen. In elk geval is hier sprake van een gevaarlijke psychische stoornis. De vorige aflevering eindigde ik met een fragment uit het boek Israël’s Fateful Decisions (1988), geschreven door de Joods-Israelische generaal b.d. Yehoshafat Harkabi, voormalig hoofd van de Israëlische Militaire Inlichtingen Dienst. Hij schreef:
Het bewustzijn van de valkuilen van etnocentrisme is belangrijk voor een volk als de Joden, wier zelfbeeld de neiging heeft om hun beeld te vervormen van de relaties tussen henzelf en de rest van de wereld… Israël moet stoppen zichzelf als maat te zien voor wat er in de wereld gebeurt.
Dit besef
zal Israël redden van zijn provinciaalse en locale perspectief en het leren rekening te houden met bepaalde tendensen in de wereld die de politieke ontwikkelingen kunnen bepalen, waaronder die in het Midden-Oosten… Realisme… is een manier om korte-termijn-resultaten zowel als langere-termijn-consequenties te voorzien, terwijl het realisme zich er permanent van bewust is dat er vaak onvoorziene bijverschijnselen kunnen optreden die voorzichtigheid gebieden. Realisten zien af van het nemen van een initiatief zonder eerst te overwegen waar het hen naartoe leidt. Het nalaten om dat te doen is als het bouwen van een halve brug over een rivier. Realisten streven ernaar hun eigen situatie te optimaliseren zonder vijandige krachten te provoceren.
Belangrijk is te weten dat professor Harkabi het standaardboek over strategie schreef voor de Israelische strijdkrachten. Mede vanuit dit perspectief verklaarde hij in 1990 tegenover mij:
De verwerping van de diaspora is altijd de rechtvaardiging geweest van het zionisme. Maar welke jood in de diaspora zou in een land willen leven dat zijn eigen grenzen niet kent en zichzelf zo bedreigt? Het zijn de Israëlische leiders zelf die het land in gevaar brengen. De PLO heeft laten weten alle VN-resoluties te aanvaarden, dus ook het Verdelingsplan uit 1947, waarin de staat Israël werd gecreëerd. En zoals de Joden zich beroepen op deze resolutie, beroepen de Palestijnen zich tegelijkertijd met evenveel recht op resolutie 194 uit 1948, die Israël maant de Palestijnse vluchtelingen terug te laten keren, en resolutie 3236 uit november 1974, waarin het Palestijnse recht op zelfbeschikking werd erkend en het recht van de Palestijnen op terugkeer naar hun huizen en bezit, en de ‘zionisme is racisme’-resolutie van 1975, resolutie 242, die Israël oproept zich uit de in 1967 bezette gebieden terug te trekken, en vele andere VN-resoluties die hun rechten verwoorden. Israël kan niet tot het einde der tijden resoluties van de wereldgemeenschap en het internationaal recht blijven schenden. Dus los het conflict zo snel mogelijk op. Niet dat er naderhand geen grote problemen kunnen ontstaan, maar die moeten de toekomstige generaties dan oplossen.
Harkabi, verwees onder andere naar het Joods Messianisme. Als hoogleraar geschiedenis en internationale betrekkingen, die aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem en aan de prestigieuze Princeton University in de Verenigde Staten doceerde, waarschuwde hij in zijn boek dat ‘de crisis waar de natie voor staat allesomvattend [zal] zijn. Het zal bitter zijn omdat velen zullen moeten toegeven dat zij in een fantasiewereld hebben geleefd.’ Precies op dit punt is het zionistisch regime nu aangekomen. Niet alleen keert een aanzienlijk aantal joodse Amerikanen zich af van de staat die zich sinds 2018 officieel 'Joods' noemt, maar ook de overgrote meerderheid van de wereldgemeenschap veroordeelt de Israelische terreur tegen de Palestijnse burgerbevolking. Die terreur is erop gericht de etnische zuivering te voltooien. De oud-militair en emeritus hoogleraar Harkabi vertelde mij ruim een kwarteeuw geleden het volgende:
Ik geloof dat Shamir (toenmalige Israelische Likoed-premier. svh) ervan overtuigd is dat het conflict een uitputtingsoorlog is, dat de tijd in ons voordeel werkt, en dat de Palestijnen uiteindelijk vermoeid zullen raken en zullen vertrekken en dat we ze daar een handje bij kunnen helpen. Hij denkt in termen van verdrijven, maar dan niet als een eenmalige gebeurtenis, zoals in 1948. Shamir ziet het als een proces waarbij de omstandigheden zo erbarmelijk worden gemaakt dat ze vanuit zichzelf vertrekken en ons het land leeg zullen nalaten. Hoe dan ook, of het een eenmalige gebeurtenis dan wel een proces, maakt niet zo veel uit, waar het om draait is de gedachte dat de Palestijnen moeten verdwijnen. Centraal in deze opvatting staat de ideologie van Jabotinsky, geestelijk vader van de Irgun van Begin en de Lehi van Shamir, ondergrondse bewegingen die tijdens de Britse mandaatperiode met geweld en terrorisme de stichting van een Joodse staat nastreefden. Voor hen heiligde het doel de middelen en was terreur noodzakelijk en zelfs prijzenswaardig. Hun uiteindelijke doel is Eretz Israël, een zo groot mogelijk Israël dat ook de West Bank, de Gazastrook en Jordanië omvat. Dat moet koste wat kost verwezenlijkt worden.
Het is extreem nationalisme, gebaseerd op alles of niets.'Sterven of de berg veroveren,' zoals het strijdlied gaat. Hun inspiratie putten ze uit historische gebeurtenissen in de joodse geschiedenis, zoals de massale zelfmoord in Masada en de bij voorbaat kansloze opstand van Bar Kochba tegen de oppermachtige Romeinen, waarbij meer dan een half miljoen joden omkwam en de rest definitief in de diaspora verdween. De politici die nu aan de macht zijn in Israël komen uit deze zionistische stroming voort, die vanaf het allereerste begin door en door reactionair was. Zo waren er opleidingskampen van de revisionistische zionisten in het fascistische Italië van Mussolini. Tegen het eind van 1940, zeven jaar nadat Hitler aan de macht was gekomen, toen de wreedheden van de nazi’s algemeen bekend waren, probeerde de Lehi een verbond te sluiten met nazi-Duitsland. Het memorandum van de Lehi aan de Duitse nationaalsocialisten stelde dat 'volgens zijn wereldbeschouwing en structuur [de Lehi] zeer dicht staat bij de totalitaire bewegingen van Europa.' Ze claimden een ideologische verbondenheid en dit was geen incident zoals blijkt uit de contacten met het fascistische Italië. In hun publicaties werden zelfs lovende woorden aan Hitler gewijd. Ten slotte trachtte de Lehi een bijeenkomst te organiseren met de nazi’s om hen ervan te overtuigen een verbond te sluiten met de Joden in de gezamenlijke strijd tegen de Britten.
Zelfs tijdens de Holocaust bleven de aanhangers van deze organisatie aanslagen plegen op de Britten in Palestina. Het onverzoenlijke alles of niets is de geestelijke achtergrond van de huidige Israëlische leiders, uit dit extremisme komen ze voort. Het zou een waarschuwing voor de buitenwereld moeten zijn, want dit extremisme is niet afgezwakt, laat staan afgezworen. Het is zelfs kenmerkend voor de huidige Israëlische politiek. Vergeet niet dat Yitzhak Shamir en minister van Defensie Moshe Arens tegen het vredesakkoord met Egypte waren omdat dit het opgeven van de bezette Sinaï betekende. De machthebbers in Israël neigen ertoe de realiteit uit het oog te verliezen. Ze geloven in geweld om ultieme politieke doelen te forceren, zoals bleek uit de Libanonoorlog. Ze bedwelmen zichzelf met hun eigen woorden, in feite is het een en al retoriek. De politici van vandaag de dag gebruiken daarbij de Holocaust als vrijbrief om hun extremisme te legitimeren. De aanspraak op de bezette gebieden is allereerst een ideologische zaak, een directe voortzetting van de oude eis dat ook de Oostoever, het huidige Jordanië dus, Israëlisch grondgebied moet worden. Jabotinsky schreef voor één van hun strijdliederen: 'De Jordaan heeft twee oevers — de ene is van ons en zo ook de andere.'
Het opgeven van de West Bank zal een dodelijke slag voor het revisionistisch zionisme betekenen. Om dat te voorkomen gaat de regering-Shamir door met het koloniseren van de bezette gebieden. Terugtrekken en een compromis worden daardoor verhinderd, zo denkt men. De staat is een speelbal geworden van het extremisme, dat een failliete politiek probeert te maskeren. Zie wat er is gebeurd na de inval in Libanon. Zowel naar binnen als naar buiten toe is er een enorme polarisatie ontstaan. Dr. Israël Eldad, na de stichting van de staat de belangrijkste ideoloog van rechts, benadrukte in Bespiegelingen over Israël het belang van de heldendaad. Hij verheerlijkte de heroïek van de eenmalige gebeurtenis, die spectaculairder is dan de overwinning na een langzaam proces. Eldad schreef dat in de Jabotinskyschool onverschrokkenheid altijd centraal stond. Weliswaar leidde deze krijgshaftigheid tot dan toe altijd tot de ondergang, zoals in Masada, maar de poging moest toch gewaagd worden, want misschien voltrok zich ineens een wonder en gebeurde het onmogelijke. Dit sentiment speelt een grote rol in de Israëlische politiek, het is doordrenkt van een dramatisch levensgevoel, zowel op individueel als op collectief niveau. Het gevolg van deze levensgevaarlijke houding is dat wanneer Israël gedwongen wordt zich volledig uit bezet gebied terug te trekken er dan een gigantische crisis in Israël zal uitbreken. De gewone burgers zullen het gevoel hebben jarenlang bedrogen te zijn geweest. En terecht, want jarenlang is zo veel geld en zijn zo veel mensenlevens opgeofferd aan het behouden van de West Bank, zo veel geld dat aan veel betere doelen had kunnen worden besteed. Geld voor geweld dat Israël moreel failliet heeft gemaakt.
Nu kan het zijn dat Hidde, als voorzitter van de jongerenafdeling van het CIDI, die ‘het broodnodige tegenwicht’ zegt te willen bieden, van al deze feiten niet op de hoogte is, maar in dat geval zou hij als lid van het Centrum Informatie en Documentatie Israel allereerst de geschiedenis moeten bestuderen en in de tussentijd zijn mond houden, laat staan anderen van ‘antisemitisme’ beschuldigen. Althans wanneer hij als Nederlandse rechtenstudent de regels van een democratische rechtstaat respecteert. Voor alle duidelijkheid:
In 2005 publiceerde het Europees Bureau voor de grondrechten een werkdefinitie van antisemitisme, die de basis vormde voor de in 2016 door de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) aangenomen definitie. Vertaald luidt deze definitie als volgt:
‘Antisemitisme is een bepaald beeld van Joden dat tot uiting kan komen als haat jegens Joden. Mondelinge en fysieke uitingen van antisemitisme zijn gericht tegen Joden of niet-Joodse personen en/of hun bezittingen, tegen instellingen van de Joodse gemeenschap en tegen Joodse religieuze voorzieningen’
Deze definitie is onderschreven door de 31 landen die lid zijn van de IHRA.
Hidde J. van Koningsveld, als bekeerling schijn je niet te weten wat jouw eigen organisatie, het CIDI, met betrekking tot antisemitisme stelt. Daar gaan we:
Vrijheid van meningsuiting is een groot goed in Nederland; het is vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet. Maar die vrijheid is niet onbeperkt. Als iemand een uiting verspreidt die u kwetsend of discriminerend vindt, kunt u van alles ondernemen om daar een eind aan te maken. Als dat allemaal mislukt en als de uiting strafbaar is, kunt u aangifte te doen.
Als hulpmiddel voor het bepalen of dit mogelijk is, hieronder de artikelen die handelen over discriminatie. (Een eenvoudiger test is de checklist ‘Is het antisemitisch’.)
Antisemitisme is niet op zichzelf strafbaar, maar als ‘groepsbelediging.’ De wet verbiedt aanzetten tot haat en het beledigen – in het openbaar en opzettelijk – van een bevolkingsgroep wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, seksuele gerichtheid of lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap. Het openbaar maken van beledigende uitingen van anderen is ook verboden. Dit alles staat omschreven in artikel 137 van het Wetboek van Strafrecht in de volgende wetsartikelen.
Welnu Hidde, ik lees in het Algemeen Dagblad van 10 juni 2018 dat jij ‘tegen tien mensen aangifte [deed] wegens antisemitisme.’ Wanneer jij mij een ‘antisemitische complotdenker’ noemt en klakkeloos een tweet overneemt van Leon de Winter waarin hij schrijft:
Uri van As over jodenhaat in ons land: ‘Café Weltschmerz (biedt) een podium aan een bonte stoet antisemitische complotdenkers. Mensen als Arnoud van Doorn, Stan van Houcke, Cees Hamelink, George van Houts, Karel van Wolferen en Kees van der Pijl,’ dan is de vraag: waarom doe jij als ‘voorzitter van de jongerenafdeling van het CIDI,’ geen aangifte bij het Openbaar Ministerie? Sterker nog: waarom doet de heer Uri van As geen aangifte tegen ons? Men kan niet iemand beschuldigen van een strafbaar feit zonder dit juridisch te onderbouwen. Dat weet zelfs een eerste jaars student rechten.
Ik zal op mijn beurt de volgende aflevering jou proberen uit te leggen waarom ik geen aangifte doe tegen jouw steun aan de terreur van Israel, een schurkenstaat die jij op je 22ste ‘mijn kindje’ noemt. Laten we allereerst de geboorte van jouw ‘kindje’ bestuderen aan de hand van Joods-Israelische bronnen.Het volgende is algemeen bekend:
Beginning in the late 1980s, professors such as Pappe, Benny Morris and Avi Shlaim examined newly-released Israeli archives and came to the conclusion that decades of Israeli history on the 1948 war was mostly propaganda, and that the Palestinian narrative was essentially correct.
The Palestinians did not 'leave their homes' because of the orders of Arab governments as the standard Israeli line had had it. They were in fact driven out at gunpoint by Zionist militia groups such as Haganah, Irgun and Lehi (aka Stern Gang). Many of the 800,000 Palestinian refugees fled from fear of the many massacres the Zionists carried out, possibly the most notorious being at the village of Deir Yassin.
Thus these new historians documented the reality of the Palestinian Nakbah (Catastrophe) from Israel’s own internal sources. The basic facts no longer being under any serious dispute, Benny Morris eventually took another approach. In a now-infamous 2004 interview with Israeli broadsheet Ha’aretz, Morris clarified his commitment to Zionism, stating that yes, Israel had carried out ethnic cleansing, massacres (and even rapes) but that there are 'circumstances in history that justify ethnic cleansing… A Jewish state would not have come into being without the uprooting of 700,000 Palestinians. Therefore it was necessary to uproot them.'
In 2004 verklaarde de bekendste Joods-Israelische historicus Benny Morris: 'Ben-Gurion was right... Without the uprooting of the Palestinians a Jewish state would not have arisen here.'
De etnische zuivering is uitgebreid beschreven in gedegen historisch onderzoek van gezaghebbende Joods-Israelische historici als Simha Flapan, Ilan Pappe, Tom Segev, Avi Shlaim, Benny Morris, etc. De oorzaak van het conflict, te weten de etnische zuivering, begon in eind 1947, begin 1948, een feit dat volgens Benny Morris:
is based on many documents... most of them from the Israel Defense Forces Archives. What the new material shows is that there were far more Israeli acts of massacre than I had previously thought. To my surprise, there were also many cases of rape. In the months of April-May 1948, units of the Haganah [the pre-state defense force that was the precursor of the IDF] were given operational orders that stated explicitly that they were to uproot the villagers, expel them and destroy the villages themselves.
En:
From April 1948, Ben-Gurion is projecting a message of transfer. There is no explicit order of his in writing, there is no orderly comprehensive policy, but there is an atmosphere of [population] transfer. The transfer idea is in the air. The entire leadership understands that this is the idea. The officer corps understands what is required of them. Under Ben-Gurion, a consensus of transfer is created...Ben-Gurion was a transferist. He understood that there could be no Jewish state with a large and hostile Arab minority in its midst. There would be no such state. It would not be able to exist.
Voor degenen die de boeken van Morris niet gelezen hebben, het begrip 'transfer' is een eufemisme voor etnische zuivering. Met andere woorden: Israel heeft volgens zijn meest vooraanstaande historicus, en de eerder genoemde 'nieuwe historici,' met grootschalig geweld en 'terreur' tenminste 750.000 Palestijnse burgers verdreven, waardoor ze, zonder enige compensatie van Israel, in vluchtelingenkampen terechtkwamen, aangezien de vluchtelingen in strijd met het internationaal recht en talloze resoluties van de VN van Israel niet mochten terugkeren. Deze situatie duurt nu al 70 jaar.
Ik ga ervan uit dat een student als jij, Hidde, die waarde hecht aan het recht, zal denken dat Benny Morris walgt van deze wrede zionistische politiek, die de primaire oorzaak is van het voortdurende geweld. Maar met schokkende eerlijkheid en onverschilligheid beweerde de historicus vervolgens:
under certain conditions, expulsion is not a war crime. I don't think that the expulsions of 1948 were war crimes. You can't make an omelet without breaking eggs. You have to dirty your hands.
Het was kennelijk allemaal onvoldoende geweest, want de huidige extremisten onder de zionisten hebben felle kritiek op Ben-Gurion. Zo stelt Morris, die tot het Israelische progressieve kamp werd gerekend, het volgende:
Ik denk dat [Ben-Goerion] in 1948 een ernstige historische fout maakte. Hoewel hij het demografische vraagstuk begreep en de noodzaak van het vestigen van een joodse straat zonder een grote Arabische minderheid, werd hij tijdens de oorlog bang. Op het laatst aarzelde hij… Ik weet dat dit de Arabieren en de ruim denkenden en de politiek correcte types verbijsterd. Maar mijn gevoel is dat deze plaats rustiger zou zijn en minder lijden zou kennen als de zaak eens en voor altijd opgelost was geweest… Als aan het eind van het liedje mistroostig blijkt te zijn voor de joden dan zal dit zijn omdat Ben Goerion de verplaatsing in 1948 niet voltooide. Omdat hij een groot en veranderlijke demografische reserve op de Westbank en Gaza en binnen Israël zelf achterliet.
Kortom, ook de laatste 150.000 Palestijnen hadden in 1948 verdreven moeten worden om een etnisch zuivere 'Joodse staat’ mogelijk te maken. De ‘transfer’-gedachte, vormt een continuïteit in het zionistische denken. Zo schreef de joodse filosofe Hannah Arendt, zioniste van het eerste uur tot ze doorkreeg hoe extremistisch deze leer was geworden, al in oktober 1945 in haar essay Het Zionisme Bij Nader Inzien:
Het eindresultaat van vijftig jaar zionistische politiek is belichaamd in de recente resolutie van de grootste en invloedrijkste afdeling van de Zionistische Wereldorganisatie. Tijdens de laatste jaarlijkse conventie in Atlantic City in oktober 1944 namen Amerikaanse zionisten van links tot rechts unaniem de eis aan voor een ‘vrije en democratische joodse staat… [die] geheel Palestina zal omvatten, onverdeeld en onverminderd.’ Dit is een keerpunt in de zionistische geschiedenis, want het betekent dat het revisionistische programma, zo lang en bitter verworpen, uiteindelijk gewonnen heeft. De resolutie van Atlantic City gaat zelfs een stap verder dan het Biltmore Programma (1942), waarin de joodse minderheid minderheidsrechten had toegekend aan de Arabische meerderheid. Ditmaal werden de Arabieren in de resolutie simpelweg niet genoemd, wat hun — dat moge duidelijk zijn — de keuze laat tussen vrijwillige emigratie of tweederangs burgerschap… Deze doelen blijken nu volledig identiek te zijn aan die van de extremisten wat betreft de toekomstige politieke inrichting van Palestina. Het is de doodsklap voor die joodse groeperingen in Palestina zelf die onvermoeibaar hebben gepleit voor een vergelijk tussen de Arabische en de joodse bevolking. Anderzijds zal het de meerderheid onder het leiderschap van Ben-Goerion aanzienlijk versterken… Door de resolutie zo bot te verwoorden op een moment dat hun geschikt leek, hebben de zionisten voor een lange tijd iedere kans op onderhandelingen met de Arabieren verspeeld, want wat de zionisten ook mogen aanbieden, ze zullen niet vertrouwd worden. Dit zet op zijn beurt de deur wijd open voor een macht van buiten om het heft in handen te nemen zonder de twee meest betrokken partijen te raadplegen. De zionisten hebben nu daadwerkelijk alles gedaan om een onoplosbaar ‘tragisch conflict’ te creëren, dat alleen kan worden beëindigd door het doorhakken van de Gordiaanse knoop. Het zou erg naïef zijn om te geloven dat het doorhakken van de knoop altijd in het voordeel van de joden zou uitpakken en ook is er geen enkele reden om aan te nemen dat het zou resulteren in een duurzame oplossing.
Het is ronduit absurd te geloven dat verdere opdeling van een zo’n klein gebied, waarvan de huidige grenzen al het resultaat zijn van twee eerdere afsplitsingen – de eerst van Syrië en de tweede van Transjordanië — het conflict van twee volken kan oplossen, vooral in een tijd dat soortgelijke conflicten in veel grotere gebieden níet territoriaal op te lossen zijn. Nationalisme is erg genoeg als het op niets anders vertrouwt dan op de primitieve kracht van de natie. Een nationalisme dat noodzakelijkerwijs en openlijk afhankelijk is van de kracht van een vreemde natie is beslist erger. Dit lot dreigt voor het joodse nationalisme en de voorgestelde joodse staat, onvermijdelijk omgeven door Arabische staten en Arabische volken. Zelfs een joodse meerderheid in Palestina, ja zelfs de overplaatsing van alle Palestijnse Arabieren, (een etnische zuivering dus svh) zoals openlijk geëist wordt door de revisionisten – zou geen wezenlijke verandering brengen in de situatie waarin joden ofwel bij een buitenlandse macht bescherming moeten zoeken dan wel een functionerend vergelijk met hun buren moeten sluiten… de zionisten [zullen] als zij de Mediterrane volken blijven negeren en slechts rekening houden met grootmachten ver weg, alleen maar hun werktuigen blijken, de agenten van vreemde en vijandelijke belangen. Joden die hun eigen geschiedenis kennen zouden zich bewust moeten zijn dat een dergelijke stand van zaken onvermijdelijk zal leiden tot een nieuwe golf van jodenhaat; het antisemitisme van morgen zal verklaren dat joden niet enkel profiteerden van de aanwezigheid van de vreemde mogendheden in die regio, maar dat zij in feite deze hadden beraamd en daarom de schuld dragen voor de consequenties ervan… De joden die ‘realistisch’ proberen mee te doen aan de koehandel van de door oliebelangen geregeerde politiek in het Midden-Oosten, zullen zich net zo ongemakkelijk voelen als mensen met een hartstocht voor de koehandel, maar niet over koeien noch geld beschikken en besluiten om bij gebrek aan beide het grandioos geschreeuw te imiteren waarmee doorgaans deze opzichtige transacties vergezeld gaan.
‘Een natie is een groep mensen […] bijeen gehouden door een gemeenschappelijke vijand’ (Herzl) — een absurde doctrine die slechts dit stukje waarheid bevat: dat vele zionisten er inderdaad van overtuigd waren dat zij joden waren door de vijanden van het Joodse volk. Hieruit concludeerden de zionisten dat het Joodse volk zonder het anti-semitisme in de landen van de diaspora niet overleefd zou hebben; en daarom waren zij tegen elke poging om anti-semitisme op grote schaal te vernietigen. Integendeel, ze verklaarden dat onze vijanden, de anti-semieten, ‘onze betrouwbaarste vrienden zijn, de anti-semitische landen onze bondgenoten.’ (Herzl). Het resultaat kon natuurlijk niet anders zijn dan totale verwarring waarin niemand meer onderscheid kon maken tussen vriend en vijand, en waarin de vijand een vriend werd en de vriend een geheime, en daarom des te gevaarlijkere vijand… Het is algemeen bekend hoe Herzl zelf tijdens onderhandelingen met regeringen, telkens weer een beroep deed op hun belang om van het joodse vraagstuk af te komen door middel van de emigratie van de eigen joden… Toen Herzl tijdens zijn onderhandelingen (met de Turkse sultan svh) telegrammen ontving van kenners van diverse onderdrukte nationaliteiten, die protesteerden tegen het sluiten van overeenkomsten met een regering die zojuist honderdduizenden Armeniërs had afgemaakt, was zijn commentaar daarom alleen: ‘Dit zal mij van pas komen bij de sultan.’
Een dergelijke onafhankelijkheid, zo werd geloofd, kon het joodse volk bereiken onder de vleugels van elke grootmacht sterk genoeg om zijn ontwikkeling te beschermen. Paradoxaal als het mag klinken, maar juist deze nationalistische misvatting dat een natie een inherente onafhankelijkheid bezit, had tot gevolg dat de zionisten de joodse nationale emancipatie volledig afhankelijk maakten van de materiële belangen van een andere natie. Het feitelijke resultaat was een terugkeer van de nieuwe beweging naar de traditionele methoden van shtadlonus (de vroegere ‘hofjoden’ die machtsbeluste vorsten financieel ten dienste stonden. svh), die de zionisten ooit eens zo bitter hadden gehaat en zo fel hadden gehekeld. Nu kenden ook de zionisten politiek gesproken geen betere plaats meer dan de foyers van de machtigen en ze kenden geen betere basis voor hun overeenkomsten dan de goede diensten aan te bieden als agenten van buitenlandse belangen… Als de joden in Palestina kunnen worden belast met de taak om voor een deel zorg te dragen voor de Amerikaanse belangen in dat gedeelte van de wereld dan zou inderdaad de fameuze uitspraak van opperrechter Brandeis nog bewaarheid worden: men moet een zionist zijn om een perfecte Amerikaanse patriot te zijn… Maar slechts dwaasheid kan een beleid dicteren dat vertrouwt op bescherming van een verre imperiale macht terwijl het de welwillendheid van de buren verspeelt… Welk programma hebben de zionisten te bieden voor een oplossing van het Arabisch-joodse conflict?
Hannah Arendt heeft gelijk gekregen. Hoe extremistisch de zionistische leiding al in een vroegtijdig stadium dacht, blijkt tevens uit het feit dat reeds in juni 1919 David Ben Goerion, de grondlegger van de 'Joodse Staat' schreef:
Everybody sees a difficulty in the question of relations between Arabs and Jews. But not everybody sees that there is no solution to this question. No solution! There is a gulf, and nothing can bridge it… We, as a nation, want this country to be ours; the Arabs, as a nation, want this country to be theirs.
In 1937 schreef dezelfde David Ben-Goerion in een brief aan zijn zoon:
Ik ben een enthousiaste aanhanger van de joodse staat, ook als dat betekent dat we nu Palestina moeten verdelen, want ik ga er van uit dat een gedeeltelijke joodse staat niet het eindpunt is maar het begin... De formering van een staat, ook al is het nog maar een gedeeltelijke staat, zal de grootste bijdrage zijn aan onze kracht, en een machtige uitvalsbasis vormen bij ons historische streven om het gehele land te bevrijden.
Met andere woorden: tussen het streven van de ‘linkse’ Ben Goerion en de ‘rechtse’ Netanyahu bestaat geen enkel wezenlijk verschil: Israel moet een etnisch geheel gezuiverde staat worden. Niet voor niets zei de voormalige premier van Israel, Ehud Olmert, op 21 september 2008 over zijn Joodse landgenoten:
Men merkt een megalomanie en een verlies aan proporties in de dingen die hier gezegd worden… Wij zijn een land dat het gevoel voor verhoudingen is kwijt geraakt.
Genoeg feiten over Hidde J. van Koningveld’s ‘kindje’ om de komende dagen over na te denken. Later meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten