dinsdag 6 september 2016

Frank Westerman's Provinciale Schrijverij 16


De journalist/schrijver Frank Westerman vraagt zich in zijn boek Een Woord Een Woord (2016) af: ‘Kunnen woorden opgewassen zijn tegen kogels?’ En vervolgens: ‘Wat voor woorden?’ Kenmerkend voor zijn pathos is het feit dat Westerman zich dit niet publiekelijk afvroeg toen zijn voormalige werkgever, de NRC, in 2003 de Nederlandse autoriteiten opriep om de Amerikaanse terreur van Shock and Awe zelfs militair te steunen. Grootschalig terrorisme is in de ogen van de westerse mainstream-pers ‘ordebewaking,’ zoals ondermeer Geert Mak het Amerikaans terrorisme in 2012 omschreef. Het antwoord op Westerman’s vraag is ronduit: nee, want het zijn niet alleen kogels die ‘terrorisme’ mogelijk maken, maar ook de ‘woorden’ van een propagandist als Frank Westerman zelf. Voorafgaand aan het moorden zijn er eerst de woorden, de rechtvaardiging om De Ander om zeep te helpen. Zonder die legitimering is het moorden zelfs onmogelijk, zoals de Amerikaanse terreur in Vietnam en het groeiende verzet daartegen duidelijk demonstreerden. ‘Kill a Commie for Christ’ bleek, nadat ruim 58.000 van hun eigen militairen in ‘body bags’ waren teruggekeerd, zelfs voor de Amerikanen op den duur een te hoge prijs om in Vietnam de hegemonie af te dwingen. Intussen weet de overgrote meerderheid dat het absoluut niet ging en gaat om het verspreiden van mensenrechten en democratie, maar dat het doel is te voorkomen dat nationalistische volkeren de beschikking krijgen over hun eigen grondstoffen en markten, waardoor de geopolitieke belangen van Amerikaanse concerns worden bedreigd. 

Omdat de westerse elite niet zonder propaganda kan, schreef de redactie van Westerman’s NRC in maart 2003 dat Nederland zelfs ‘militair’ diende te participeren in de illegale verovering van Irak, waarvan eerst en vooral de Iraakse bevolking de dupe was en nog steeds is. Het argument van de NRC was destijds:  

Het Iraakse volk heeft recht op eerbiediging van de mensenrechten en moet kunnen profiteren van de rijkdommen van het land.

De terreur in Abu Ghraib toonde aan dat de ‘eerbiediging van de mensenrechten’ geen serieus doel is geweest. Precies hetzelfde geldt voor de onnozele bewering dat het ‘Iraakse volk’ zou gaan ‘profiteren van de rijkdommen van het land.’ Het voormalig hoofd van de Federal Reserve, Alan Greenspanschreef in zijn memoires The Age of Turbulence: Adventures in a New World (2007)‘I am saddened that it is politically inconvenient to acknowledge what everyone knows: the Iraq war is largely about oil.’ Greenspan zelf adviseerde president Bush junior dat ‘taking Saddam Hussein out was essential’ om de olie-toevoer te beschermen. Herfst 2011 bevestigde de Amerikaanse oud-ambassadeur bij de Verenigde Naties, de jurist John Bolton, dit feit nog eens op Fox News toen hij een aanval op Iran rechtvaardigde met de opmerking dat  

Iran er nauwelijks een geheim van maakt dat het naar de hegemonie streeft in de regio van de Perzische Golf, het cruciale olie en gas producerende gebied waarover wij zo veel oorlogen hebben gevoerd om onze economie te beschermen tegen de nadelige impact van het verlies van deze voorraden of wanneer we er alleen maar over kunnen beschikken tegen zeer hoge prijzen. 

Het resultaat is bekend, de westerse terreur in Irak eindigde in een ramp voor zowel de Iraakse bevolking als voor de Amerikaanse en Europese bevolkingen, en heeft ondermeer geleid tot het ontstaan van ISIS.  Het geweld heeft de Amerikaanse gemeenschap meer dan 3 biljoen dollar gekost, 3 keer een miljoen maal een miljoen (http://www.npr.org/templates/story/story.php?storyId=87801279), terwijl de westerse terreur Irak uiteen heeft laten vallen in etnisch gezuiverde gebieden. Bovendien veroorzaakten de gevolgen van de Shock and Awe-campagne de gewelddadige dood van naar schatting meer dan een miljoen Iraakse burgers, en heeft ongeveer 2,5 miljoen Irakezen vluchteling gemaakt. Dit is mede het resultaat van de collaborerende rol die de westerse mainstream-media hebben gespeeld. Opmerkelijk daarbij is dat de NRC-redactie, in tegenstelling tot die van de New York Times, nooit haar excuses heeft aangeboden voor de oproep deel te nemen aan de terreur van een ‘agressie-oorlog.’ En dat terwijl de mainstream-media in de polder, net als ik, wisten dat de greep op de oliebronnen een vitale rol speelde. Nog voor het begin van de invasie schreef ik voor het tijdschrift De Humanist een serie artikelen, waarin ik gedocumenteerd aantoonde dat het westers geweld olie als inzet had, en de VS een hoge prijs voor het geweld zou moeten betalen. Ik eindigde de serie met de volgende woorden:

Na de Golfoorlog van 1991 schreef Thomas Friedman, vooraanstaand commentator van de New York Times: 

De VS heeft geen troepen naar de Saoedische woestijn gestuurd om democratische principes te handhaven. De Saoedische monarchie is een feodaal regime dat vrouwen zelfs verbiedt om auto te rijden. Het is zeker niet de politiek van Amerika om de wereld te beschermen tegen feodalisme. Het gaat hier om geld, om het beschermen van regeringen die loyaal zijn aan Amerika en om het bestraffen van degenen die dat niet zijn en om de vraag wie de olieprijs bepaalt… het belang waar het om draait is het veilig stellen van de wereld voor degenen die olie verzwelgen,

waarbij centraal staat dat 

de verborgen hand van de markt nooit zal werken zonder een verborgen vuist.

Het is olie, almaar meer olie om een imperium met een dreigend begrotingstekort van 1,8 biljoen dollar,een handelstekort van meer dan 500 miljard dollar en een buitenlandse schuld van ruim 2 biljoen dollar in stand te houden. Een moreel en financieel failliet imperium, bezig met een vlucht vooruit, in een poging zijn hegemonie te handhaven.


Maar van de werkelijkheid wilde de NRC-redactie niets weten en weigerde dissidente visies te publiceren. Ten onrechte zoals nogmaals zeven jaar later bleek, toen op 12 januari 2010 de Commissie-Davids de bevindingen van haar onderzoek publiceerde. De belangrijkste conclusies waren dat ‘Er geen adequaat volkenrechtelijk mandaat voor de inval in Irak [was],’ en ‘Er geen volledige openheid van zaken [is] gegeven tegenover het parlement over het Amerikaanse steunverzoek voor militaire opbouw.’ 

Na de publicatie van het Rapport van de Commissie Davids konden de lezers van NRC Handelsblad het volgende via hun krant vernemen:

In het ambtenarenblad PM (22 januari) lees ik onder de kop ‘Kabinet zette commissie Volkenrecht buitenspel’ dat uw krant in 2003 een kritische petitie over Irak zou hebben geweigerd. De petitie was ondertekend door volkenrechtexperts, onder wie Karel Wellens, de toenmalige voorzitter van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV). De petitie onderstreepte dat 'er geen volkenrechtelijke rechtvaardiging was te bedenken voor de inval in Irak.' In PM zegt Wellens: 'Wij boden onze tekst ter publicatie aan zowel NRC Handelsblad als de Volkskrant aan, maar geen van beide ging tot onze ergernis en verbazing over tot publicatie van de brief, die uiteindelijk wel werd afgedrukt in het Nederlands Juristenblad.'

Ik ben nieuwsgierig naar de reden(en) waarom uw krant de brief toen niet plaatste. En, voor de actualiteit, ook naar de vraag of dat met de kennis van nu wel gebeurd zou zijn (of misschien beter: of dat met de kennis van toen nu weer zo zou gaan).
Marten Hofstede
Leiden

Desondanks stelt de NRC dat ‘feiten heilig zijn’ voor een journalist. Belangrijk is te weten dat de houding van de redactie geen incident is. Deze ‘kwaliteitskrant’ steunt vaker ernstige schendingen van het internationaal recht, zodra de westerse belangen in het gedrang komen. Bij deze krant is 'censorship by omission' een alledaags fenomeen. Een ander voorbeeld van deze vorm van censuur, gaf ik in 2010 op deze weblog:

Januari 2009 kreeg de Israelische hoogleraar Martin Levi van Creveld die bekend staat als een zionist met extremistische opvattingen zes kolommen breed de kans van de NRC om het Israelische 'disproportionele geweld' tegen de Palestijnse bevolking in Gaza aan te prijzen met argumenten als: 'het laatste wat de Israliers willen is de steegjes van Gaza, Rafah en Khan Yunis bestormen.' En dus schoten tanks en de artillerie vanaf veilige afstand op alles dat ze konden raken, met als gevolg dat eenderde van het aantal doden kind was, en meer dan de helft burger, en dit alles omdat de Israelische soldaten te laf waren om de vijand te 'bestormen.' Het 'disproportionele geweld’ is, zoals bekend, een oorlogsmisdaad. Maar dat weerhield de Israelische autoriteiten niet om vooraf al publiekelijk bekend te maken dat de Israelische strijdkrachten 'disproportioneel geweld' zouden gebruiken. Ook de NRC-correspondent ter plaatse wist dit aangezien hij ook nog eens via de AIVD gewaarschuwd was niet naar Gaza te gaan omdat het daar veel te gevaarlijk zou worden voor journalisten, een waarschuwing die hij serieus nam door uit Gaza weg te blijven en zodoende niet getuige kon zijn van de wijze waarop de Israelische strijdkrachten op grote schaal oorlogsmisdaden begingen. En dat was ook precies de bedoeling geweest van de Israelische autoriteiten. Van Creveld verklaarde voorts met nauwelijks verholen trots over de rampzalige Israelische inval in Libanon in 2006: 

Anders dan meestal wordt aangenomen, hebben de Israëliërs dat conflict op hun sloffen gewonnen. Juist omdát ze disproportioneel reageerden op de gevangenneming van twee van hun soldaten en de dood van zes anderen, is Hezbollah’s wil om aan te vallen gebroken.

Het feit dat ongewapende burgers werden vermoord was in de extremistische gedachtewereld van Van Creveld een te verwaarlozen detail. Kinderen, vrouwen, bejaarden lopen in deze Israelische strategie nu eenmaal 'de kans een zeer hoge prijs te betalen. Mais c'est la guerre,’ aldus zijn rechtvaardiging in de NRC van de zionistische oorlogsmisdaden.

Acht dagen voordat Van Creveld zijn enthousiasme voor het schenden van het internationaal recht mocht verspreiden, weigerde de NRC een artikel te plaatsen van Nederlandse juristen, waarin deze deskundigen gedocumenteerd wezen op het feit dat Israel bezig was oorlogsmisdaden te plegen. Dankzij het Nederlands Juristen Blad en vervolgens internet, kwam deze informatie over de Israelische oorlogsmisdaden bij een breder publiek terecht, met als gevolg dat de schrijfster ervan door de ambtelijke top van het ministerie van Buitenlandse Zaken werd gevraagd om de juridische aspecten te komen toelichten, aangezien het kennelijk nog niet tot het ministerie was doorgedrongen dat oorlogsmisdaden niet door de Nederlandse regering consequentieloos gesteund konden worden.Met andere woorden: Van Creveld kreeg van de Opinieredactie van de NRC zes kolommen de ruimte in de NRC om zijn disrespect voor het oorlogsrecht en de mensenrechten te etaleren, terwijl Nederlandse juristen, deskundigen op het gebied van het internationaal recht acht dagen eerder vernamen dat er geen behoefte was aan een artikel over de Israelische schendingen van het internationaal recht 'daar wij van mening zijn dat hij weinig nieuwe gezichtspunten bevat... Met vriendelijke groet, Anna Visser, redacteur Opinie NRC/H.' En dankzij de internationale mensenrechtenorganisaties en de VN-rapportage weten we nu welke oorlogsmisdaden daar allemaal door Israel gepleegd zijn.

Ik belicht de feiten over Irak nog eens omdat na de verschijning van het Rapport van de Commissie Davids de NRCin een redactioneel commentaar op zaterdag 16 januari 2010 zich publiekelijk afvroeg:

Hoe kon de rol van sommige ambtenaren zo dominant zijn dat bijvoorbeeld de waarschuwingen van hun juridisch geschoolde collega’s over het ten onrechte opzij geschoven volkenrecht werden genegeerd?

De doortraptheid van de mainstream-journalisten is oneindig, op kritieke momenten is er geen sprake meer van hoor en wederhoor, en hun steun aan de democratie is flinterdun. Dit is niet verbazingwekkend, aangezien hun belangrijkste taak het maken van winst is, en dus om de status quo te handhaven. De invloedrijke Amerikaanse media-ideoloog Walter Lippmann, een fervent adept van de imperialistische presidenten Theodore Roosevelt en Woodrow Wilson, was al in het begin van de twintigste eeuw, uiterst sceptisch over de mogelijkheid van een ware democratie in een complexe moderne samenleving. Het gewone volk kon, volgens hem, zijn eigen belangen niet zelf formuleren, want dan zou het een chaos worden, en daardoor de belangen van de elite worden geschaad. Het publiek mocht tijdens verkiezingen zijn stem geven aan — door coöptatie geselecteerde – beleidsbepalers en verder niets. Om dit proces mogelijk te maken en zo soepel mogelijk te laten verlopen, moest de pers worden gebruikt. Zij was verantwoordelijk voor wat Lippmann formuleerde als ‘het fabriceren van consensus… een zelfbewuste vaardigheid en standaard instrument van regeringen die namens het volk besturen.’ In zijn uit 1922 daterende standwerk Public Opinion schreef deze adviseur van talloze Amerikaanse presidenten dat 

[t]he manufacture of consent is useful and necessary for a cohesive society, because, in many cases, ‘the common interests’ of the public are not obvious except upon careful analysis of the collected data, a critical intellectual exercise in which most people are uninterested or are incapable of doing. Therefore, most people must have the world summarized for them by the well-informed, and will then act accordingly…

The process by which public opinions arise is certainly no less intricate than it has appeared in these pages, and the opportunities for manipulation open to anyone who understands the process are plain enough. . . . [a]s a result of psychological research, coupled with the modern means of communication, the practice of democracy has turned a corner. A revolution is taking place, infinitely more significant than any shifting of economic power.... Under the impact of propaganda, not necessarily in the sinister meaning of the word alone, the old constants of our thinking have become variables. It is no longer possible, for example, to believe in the original dogma of democracy; that the knowledge needed for the management of human affairs comes up spontaneously from the human heart. Where we act on that theory we expose ourselves to self-deception, and to forms of persuasion that we cannot verify. It has been demonstrated that we cannot rely upon intuition, conscience, or the accidents of casual opinion if we are to deal with the world beyond our reach.

Het spreekt voor zich dat ‘the well-informed’ ervan doordrongen zijn dat ‘to believe in the original dogma of democracy’ onhoudbaar is omdat ‘het publiek’ altijd een ‘stomverbaasde kudde’ is, en dus met ‘propaganda’bewerkt moet worden ‘by the mass communications media.’ Daarbij is opmerkelijk dat ‘For a dollar, you may not even get an armful of candy, but for a dollar or less people expect reality/representations of truth to fall into their laps,’ aldus Lippmann, die voor zijn inzichten en adviezen aan de elite op 14 september 1964 van president Lyndon Johnson de ‘Presidential Medal of Freedom’ ontving, the highest civilian award of the United States.’ Inzichten over ‘waarheden’ als:

the function of news is to signal an event, and that signaling, eventually, is a consequence of editorial selection and judgement; journalism creates and sows the seeds (news) that establish public opinion.

Kortom: ‘het nieuws’ is datgene wat door een ‘redactionele selectie en oordeel’ tot stand komt. Het is natuurlijk doorgaans niet de werkelijkheid, maar wel altijd de ‘werkelijkheid’ zoals ‘the well-informed’ die aanvaard willen zien door de ‘stomverbaasde kudde.’ Deze werkwijze sluit naadloos aan op die van de journalist/auteur Frank Westerman, wanneer hij stelt dat ‘[s]chrijven aan[komt] op weglaten; het is schiften en zeven.’ Daarbij dient men te weten dat ‘[o]f iets “waar gebeurd” is of aan de fantasie van de schrijver ontsproten,’ volkomen onbelangrijk is geworden. Waar het hem en de rest van de mainstream-pers om gaat is, in zijn woorden, ‘de kwaliteit van het cement, en dat is de duiding,’ waarbij ‘[b]etogen en beschrijven dan ineen[vloeien] en het bouwsel heeft alleen waarde als het overtuigt.’ Niet de feiten staan centraal, maar de geloofwaardigheid van de meningen. Vandaar de noodzaak van ‘weglaten, schiften en zeven,’ zodat de ‘grenzen tussen journalistiek, geschiedschrijving en literatuur vervagen,’ met als gevolg dat

[h]et meest gangbare indelingscriterium zijn langste tijd [heeft] gehad: het muurtje tussen fictie (zoals romans en verhalen) en non-fictie (zoals studies en reisverslagen) brokkelt af. En dat is maar goed ook. Als onderscheidingskenmerk is het namelijk oninteressant en op den duur onhoudbaar. 

Nu het postmoderne tijdperk geen enkele waarheid meer kent, is Westerman’s geloof levensgevaarlijk. Om een zo groot mogelijk publiek te behagen dienen de massamedia en de auteur van populaire boeken zich aan te passen aan de smaak en het gemanipuleerde bevattingsvermogen van het grote publiek. In 1933, het jaar dat Adolf Hitler democratisch aan de macht kwam, schreef de gezaghebbende Amerikaanse hoogleraar Harold Lasswell in de Encyclopedia of the Social Sciences dat aangezien de ‘masses are still captive to ignorance and superstition' de komst van de democratie 'compelled the development of a whole new technique of control, largely through propaganda,’ want, zo betoogde Lasswell, propaganda is 'the one means of mass mobilization which is cheaper than violence, bribery or other possible control techniques.' Om een hoog technologische massamaatschappij zo probleemloos mogelijk te laten functioneren is propaganda de goedkoopste en veiligste manier voor de elite om de massa gehoorzaam te houden. Let wel, Lasswell was geen marginale figuur met zomaar wat autoritaire standpunten. Hij werd en wordt nog steeds alom bewonderd. Dit is wat bijvoorbeeld de Nederlandse versie van Wikipedia over hem meldt: 

Lasswell was één van de meest creatieve en invloedrijke wetenschappers van zijn tijd. Door gebruik te maken van een scala van psychologische en sociologische methoden in een discipline die tot dan toe alleen gebruik maakte van historische, juridische en filosofische methoden werd Harold Lasswell de grondlegger van de hedendaagse politieke wetenschap en met name de politieke psychologie. Ook op het gebied van de communicatiewetenschappen heeft hij met zijn communicatiemodel een grote invloed gehad. Op het gebied van beleidsstudies was het Harold Lasswell die de richting aangaf met de omschrijving waaraan deze (toen) nieuwe discipline moest voldoen (multi-disciplinair, probleem oplossend, expliciet normatief). 

In hetzelfde interbellum benadrukte Walter Lippmann dat 

public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press... Without some form of censorship, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.' Immers: 'How small our proportion of direct observations is when compared to those observation that are conveyed to us through the media.

Om te voorkomen dat de massa, in de woorden van Lippmann 'a bewildered herd,’ op hol slaat, moeten de beelden die zij krijgt toegediend streng geselecteerd worden, zodat de juiste opvattingen ontstaan, aangezien 'the real environment is altogether too big, too complex, and too fleeting for direct acquaintance.' De massamens is in de ogen van de macht en haar pleitbezorgers in de mainstream-pers:

not equipped to deal with so much subtlety, so much variety, so many permutations (veranderingen. svh) and combinations. And although we have to act in that environment, we have to reconstruct it on a simpler model before we can manage with it.

Uit ervaring weet ik van binnen uit dat ook de Nederlandse mainstream-journalistiek zich aan de officiële consensus houdt. Het verklaart waarom NRC Handelsblad zo weinig respect toont voor het internationaal recht zodra de ideologische opvattingen van de elite worden ondermijnd. De redactie van een commercieel bedrijf is vanwege de financiële drijfveren van de eigenaren niet in staat te accepteren dat 

there is no ideological reason, no territorial reason that can justify the cruelty of war. The means of war have reached the point where they overwhelm any possible decent ends, 

zoals de Amerikaanse historicus en tijdens de TweedeWereldoorlog  bommenrichter van een B17, Howard Zinn eens opmerkte. En mijn collega's zelf kunnen oorlog blijven propageren omdat zij en hun families er geen enkele consequentie van ondervinden. De prijs wordt betaald door anderen. Bovendien is oorlog goed voor de oplage van de krant. Ook de NRC wordt gedreven door het streven naar maximale winsten. Zo genuanceerd ligt het. Dit verklaart tevens de hypocrisie van mijn mainstream-collega’s. Zo adviseerde zaterdag 16 januari 2010 de NRC-redactie naar aanleiding van de feiten die de Commissie Davidsonthulde dat: 

vooral de rol van de ‘vierde macht,’ de ambtenaren, nadere beschouwing [verdient]. De vraag is essentieel of de onvolledige informatie die naar de Tweede Kamer werd gestuurd, niet te wijten is aan ‘Yes minister’-achtige opvattingen op vooral het departement van Buitenlandse Zaken: hoe houden we politici bezig zonder dat ze ons beleid verstoren? Volgens de commissie werd de Kamer bijvoorbeeld onvolledig ingelicht over iets wezenlijks als een verzoek van de Verenigde Staten aan Nederland om militaire steun. De commissie-Davids bestond uit ter zake deskundigen en zij had ‘vriend noch vijand,’ zoals haar voorzitter opmerkte. Terecht zag zij waarheidsvinding als haar centrale taak. Juist de overwegend apolitieke en niet-ambtelijke samenstelling van de commissie is daarbij een voordeel gebleken; dat is mede te danken aan de weigering destijds van de voorzitter om de suggestie te volgen van premier Balkenende om er Ministers van Staat in te benoemen. Ondanks het consciëntieuze werk van de commissie blijven er politieke vragen over. Hoe kon de rol van sommige ambtenaren zo dominant zijn dat bijvoorbeeld de waarschuwingen van hun juridisch geschoolde collega’s over het ten onrechte opzij geschoven volkenrecht werden genegeerd? Wat wisten de ambtenaren, wat wist de minister, wat werd het parlement onthouden en waarom? Een parlementaire enquête daarnaar zou op zijn plaats zijn. Opdat het overal in Den Haag duidelijk is dat zeker in zaken van oorlog en militair ingrijpen het primaat bij politici ligt en nergens anders,

aldus de redactie die zeven jaar eerder de Nederlandse politici had opgeroepen militair deel te nemen aan de illegale inval in Irak. Vooral de gespeelde verbazing: 'Hoe kon de rol van sommige ambtenaren zo dominant zijn dat bijvoorbeeld de waarschuwingen van hun juridisch geschoolde collega’s over het ten onrechte opzij geschoven volkenrecht werden genegeerd?’ getuigt van een niet gering cynisme, want het was juist de NRC die de kennis van ‘juridisch geschoolde’ deskundigen weigerde te publiceren, en opriep tot het plegen van oorlogsmisdaden. In dit verband is bovendien veelzeggend dat deze informatie niet meer terug te vinden is op internet, zoals blijkt als u de volgende link intikt: http://weblogs.nrc.nl/commentaar/2010/01/16/commissie-davids-en-de-lessen-voor-de-toekomst/ Op die manier wordt de geschiedenis op zijn Orwelliaans herschreven. Daardoor is het nog gemakkelijker voor de oud NRC-journalist Frank Westerman om zijn tendentieuze visie op ‘het terrorisme’ te geven. Het mag geen verbazing wekken dat hij op geen enkele manier zich publiekelijk heeft uitgesproken tegen het feit dat zijn voormalige werkgever de Nederlandse politici adviseerde deel te nemen aan het Amerikaanse en Britse Shock and Awe-terrorisme. De dood van honderdduizenden Iraakse burgers, de voortdurende burgeroorlog, het uiteenvallen van het land in etnisch gezuiverde delen, het grootscheeps terrorisme dat de Amerikaanse terreur heeft bewerkstelligd worden verzwegen, en wel omdat in de ogen van de corrupte mainstream-pers dit eenvoudigweg geen ‘terrorisme’is, maar hooguit ‘collateral damage.’ Deze misdadige mentaliteit kenmerkt de onuitgesproken ideologie van opportunisten als Frank Westerman en zijn bewonderaars, die gewillig meewerken aan het veranderen van de democratische samenleving in een totalitaire fascistische maatschappij. De Amerikaanse geleerde Henry Giroux schreef op de Amerikaanse website CounterPunch van 19 juni 2015 over dit proces:

In spite of their differing perceptions of the architecture of the totalitarian superstate and how it exercises power and control over its residents, George Orwell and Aldous Huxley shared a fundamental conviction. They both argued that the established democracies of the West were moving quickly toward a historical moment when they would willingly relinquish the noble promises and ideals of liberal democracy and enter that menacing space where totalitarianism perverts the modern ideals of justice, freedom and political emancipation. Both believed that Western democracies were devolving (overgaan. svh) into pathological states in which politics was recognized in the interest of death over life and justice. Both were unequivocal in the shared understanding that the future of civilization was on the verge of total domination or what Hannah Arendt called ‘dark times.’

While Neil Postman and other critical descendants have pitted Orwell and Huxley against each other because of their distinctively separate notions of a future dystopian society, I believe that the dark shadow of authoritarianism, which shrouds US society like a thick veil, can be lifted by re-examining Orwell's prescient dystopian fable 1984 as well as Huxley's Brave New World in light of contemporary neoliberal ascendancy. Rather than pit their dystopian visions against each other, it might be more productive to see them as complementing each other, especially at a time when, to quote Antonio Gramsci, ‘The crisis consists precisely in the fact that the old is dying and the new cannot be born; in this interregnum a great variety of morbid symptoms appear.’ 

Eén van die ‘morbide symptomen’ is de collaboratie met de macht van degenen die in Nederland doorgaan voor de intelligentsia. De uitbundige wijze waarop men elkaar prijst getuigt van karakterloosheid. Zo schreef Volkskrant-redactrice Aleid Truijens over Westertman’s Een Woord Een Woord (2016):

Grensoverschrijdend. Een woord een woord is een zoektocht die de grenzen van het ik ver te buiten gaat [..] Het is veel tegelijk: geschiedschrijving, reportage, drama, beschouwing en niet te vergeten: literatuur.

Wat mij telkens weer is opgevallen tijdens mijn langdurige loopbaan in de Nederlandse journalistiek is hoe weinig mijn mainstream-collega’s hebben gelezen, en dat het meeste wat ze gelezen hebben, zowel wat betreft fictie als non fictie, door Nederlanders is geschreven. In dit kleine polderland heerst een verstikkend provincialisme. Als ze in het buitenland zijn, kruipen de meeste Nederlandse journalisten naar elkaar toe, op recepties, tijdens persconferenties, in hotelbars zodra ze over gewelddadige conflicten moeten berichten. De overgrote meerderheid van de bronnen die ik al meer dan een decennium op deze weblog en in boeken citeer, zijn nooit door Nederlandse journalisten geraadpleegd, laat staan dat ze die geïnterviewd hebben. Bij gebrek aan kennis vallen ze terug op de bekende cliché’s, en zo zijn ze de speelbal geworden van de neoliberale belangen van de macht.   

Al in de jaren twintig zette de grondlegger van de public relations-industrie,  en als zodanig één van de invloedrijkste adviseurs van de Amerikaanse politieke- en economische elite, Edward Bernays, omstandig uiteen dat een ware democratie niet mogelijk was en dat daarom 'the engineering of consent the very essence of the democratic proces,’ is, oftewel ‘the freedom to persuade and suggest.’ Hij benadrukte dat

[t]he conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses an important element in democratic society [is]. Those who manipulate this unseen mechanism of society constitute an invisible government which is the true ruling power of our country.

Zijn boek Propaganda (1928) was niet alleen in de VS een succes, maar ook in het nationaal-socialistische Duitsland. Zijn werk stond zelfs in de boekenkast van Joseph Goebbels' werkkamer, de nazi-minister van Propaganda. Bernays onderwees de macht dat zij zich moest concentreren op ‘regimenting the public mind every bit as much as an army regiments the bodies of its soldiers.’ Elke massamaatschappij -- democratisch, communistisch, fascistisch -- maakt gebruik van precies dezelfde disciplineringsmethoden om de massa te beheersen. De rol van de mainstream-pers is daarbij van doorslaggevend belang. Vandaar het boek van Frank Westerman over ‘het terrorisme,’ waarin de schrijver het doet voorkomen alsof alleen ‘onze’ tegenstanders van dit fenomeen gebruik maken. Daarentegen is over dit onderwerp scherpzinnig en lang nagedacht door intellectuelen. Zo schreef de Amerikaanse hoogleraar sociologie, Leo Lowenthal, die sterk beïnvloed was door de Frankfurter Schule, in het essay Atomization of Man, onderdeel van zijn boek False Prophets. Studies on Authoritarianism (2016):

There is a widely held opinion that the fascist terror was just an ephemeral episode in modern history, now happily behind us. That opinion I cannot share. I believe that it is deeply rooted in the trends of modern civilization, and especially in the pattern of modern economy. 

Indeed the reluctance to face squarely and explore fully the phenomena of terror and their implications is itself a lingering phenomenon of the terror. 

Those who live with terror are under powerful compulsion not to speculate about it or to increase their knowledge of it. But this does not explain the remarkable reserve and resignation displayed in the face of totalitarian terror by the fact-loving Western world. The West shrank from the facts of the fascist terror, though they were available from reliable sources, until they were forced upon it in the unmasked horrors of Buchenwald, Oswiecim, Belsen, and Dachau. It shrinks today from the facts of the terror that is succeeding the end of the military war. The self-preserving numbness of the terror-ridden countries seems to be matched by a psychological mass repression, an unconscious flight from truth, in the countries where civilization survives. 

Essentially, the modern system of terror amounts to the atomization of the individual. We shudder at the tortures inflicted on the physical bodies of men; we should not be less appalled by its menace to the spirit of man. Terror accomplishes its work of dehumanization through the total integration of the population into collectivities, and then depriving them of the psychological means of direct communication in spite of — rather because of — the tremendous communications apparatus to which they are exposed. The individual under terrorist conditions is never alone and always alone. He becomes numb and rigid not only in relation to his neighbor but also in relation to himself; fear robs him of the power of spontaneous emotional or mental reaction. Thinking becomes a stupid crime; it endangers his life. The inevitable consequence is that stupidity spreads as a contagious disease among the terrorized population. Human beings live in a state of stupor, in a moral coma.


Lowenthal wijst erop dat de ‘interruption of the causal relation between what a person does and what happens to him fulfills one of the chief aims of modern terror, namelijk: The Breakdown of the Continuum of Experience,’waardoor ’[t]he creative faculties of fantasy, imaginations, memory become meaningless and tend to atrophy where they can no longer bring about any desired change in the individual's fate.’ Een voorbeeld bij uitstek van deze atrofiëring gaf de voormalige sociaal-democratische minister-president Wim Kok in 1989 door het kritiekloos omarmen van de neoliberale ideologie te presenteren als 'de bevrijdende werking van het afschudden van de ideologische veren.’ Zes jaar later voegde hij in zijn rede ‘afscheid van het socialisme’ hieraan toe dat ‘[e]r geen alternatief [is] voor de maatschappelijke constellatie die we nu hebben en dus heeft het geen enkele zin daar naar te streven.’ Zelfs de ‘verbeeldingskracht’ van de PVDA-rebellen van de jaren 60 met hun leuze ‘de verbeelding aan de macht’ was inderdaad ‘verlamd en star’ geworden, ‘niet alleen in relatie tot' hun 'buurman maar ook met betrekking tot zichzelf. Voor de door zijn achterban zo geprezen Kok gaat inderdaad op dat 'angst hem van zijn vermogen [beoorfd] om spontaan emotioneel of verstandelijk te reageren,’ en de ‘inevitable consequence is that stupidity spreads as a contagious disease among the terrorized population. Human beings live in a state of stupor, in a moral coma.’ Het ‘morele coma’ manifesteert zich ook bij Frank Westerman. Bij hem is het symptoom het angstvallig verzwijgen van grootschalige westerse terreur. Een ‘terrorist’ is voor hem en zijn dweepzieke gevolg altijd De Ander, nooit één van ons. Dus wijdt hij geen woord aan bijvoorbeeld het volgende: 24 mei 2009 berichtte de Volkskrant:

Amerikaanse oud-minister doet mee aan Haags instituut.

De gemeente Den Haag heeft de Amerikaanse oud-minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright bereid gevonden zitting te nemen in de raad van toezicht van een nieuw onderzoeks- en opleidingsinstituut in de stad.

Deze nog op te richten Haagse instelling, met als werknaam Institute for Global Justice, moet in samenwerking met de Universiteit Leiden uitgroeien tot een van de meest prestigieuze opleidingen op het terrein van vrede, recht en internationale veiligheid. De Haagse burgemeester Jozias van Aartsen (VVD) kent Albright uit de tijd dat beiden minister van Buitenlandse Zaken waren, tijdens de tweede ambtstermijn van president Bill Clinton. Er ontstond een vriendschapsband tussen de twee en ook na hun ministerschap bleven ze contact houden. Voor Den Haag is het een geweldige opsteker dat Albright haar naam en faam wil verbinden aan het nieuwe instituut. 


De Volkskrant-lezer wiens korte termijn geheugen ernstig is aangetast door de jarenlange propaganda die hier doorgaat voor journalistiek wist niet of was dit inmiddels al vergeten dat mevrouw Albright zelf beschuldigd was van terrorisme. Daarover schreef ik in 2002 een artikel voor het tijdschrift De Humanist. Ik meldde toen het volgende:

4 maart 2000 wees Denis Halliday, de voormalige VN-coördinator van het Humanitaire Programma in Irak het Westerse publiek erop dat wij de mensenrechten in Irak op grote schaal schenden. Na uit protest te zijn opgestapt verklaarde hij tegenover de Guardian: 

Ik had de opdracht gekregen om een politiek te voeren die voldoet aan de definitie van genocide: een bewust beleid dat in feite meer dan een miljoen individuen, kinderen en volwassenen, heeft vermoord. We weten allemaal dat het regime, Saddam Hoessein, de prijs voor de economische sancties niet betaalt… Het zijn de gewone mensen die hun kinderen verliezen of hun ouders door gebrek aan gezuiverd water. Duidelijk is dat de Veiligheidsraad momenteel zijn boekje te buiten gaat, want zijn acties ondermijnen hier het eigen handvest… De geschiedenis zal de verantwoordelijken afstraffen.

Mei 1996 verscheen de toenmalige Amerikaanse ambassadrice bij dezelfde Verenigde Naties, Madeleine Albright, in het befaamde CBS programma '60 Minutes.' Haar werd een reactie gevraagd op een VN-rapport waarin melding werd gemaakt van het feit dat als gevolg van de sancties en de Amerikaanse en Britse bombardementen die de infrastructuur volledig hadden verwoest, meer dan een half miljoen Iraakse kinderen onder de vijf jaar om het leven was gekomen. De programmamaakster voegde eraan toe: 'Dat zijn meer kinderen dan in Hiroshima stierven… Is het de prijs waard?' Albright antwoordde: 'Wij denken dat het de prijs waard is.' Zelfs toen programmamaakster Lesley Stahl aandrong en de ambassadrice vroeg of de Amerikaanse regering 'zelfs met de hongerdood' van kleuters akkoord ging, rechtvaardigde Albright deze genocidale politiek met de opmerking: 'Weet je Lesley… het is moeilijk voor mij om dit te zeggen, want ik ben een humaan mens, maar mijn eerste verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat Amerikaanse troepen niet weer opnieuw de Golfoorlog hoeven uit te vechten.' Met andere woorden: de elite van de Verenigde Staten meent het internationaal recht flagrant te mogen schenden door een half miljoen ongewapende, hulpeloze kinderen op te offeren om een goed getrainde Amerikaanse militair te beschermen. Burgers worden opgeofferd voor militairen, en juist dit is een overduidelijk voorbeeld van ‘terrorisme.’ Nog geen zes maanden na haar uitspraak werd Madeleine Albright bevorderd tot minister van Buitenlandse Zaken. Vier jaar later confronteerde de Australische journalist John Pilger de Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken James Rubin met haar uitspraak. Zijn reactie kwam erop neer dat Pilger te 'idealistisch' was. 'Bij het uitvoeren van politiek beleid moet men een keuze maken tussen twee kwaden… en helaas zijn de gevolgen van de sancties groter dan we gehoopt hadden,' aldus Rubin. Hij adviseerde Pilger niet zo naïef te zijn omdat er nu eenmaal een 'echte wereld' bestaat waar 'werkelijke keuzes moeten worden gemaakt.'

Maar nogmaals, voor een mainstream-journalist als Westerman, die na de Charlie Hebdo-aanslag in Parijs zijn ‘pen’opstak op De Dam uit protest tegen ‘het terrorisme.’ Hij verwachtte daarmee ‘iets hoopvols’ naar zijn ‘dochter’ uit te stralen. Voor hem is het vermoorden van een half miljoen Iraakse kinderen geen terreur, want die ‘pen’ bleef onaangeroerd toen mevrouw Albright van onze NAVO-bondgenoot die massamoord rechtvaardigde. ‘Iets hoopvols’naar zijn ‘dochter’ uitstralen? Het is stuitend wanneer een journalist zijn kind of kinderen misbruikt om een politieke statement te maken, en om en passent ook nog zijn boek over ‘het terrorisme’ aan een zo groot mogelijk publiek te verkopen. Als dit al iets aantoont dan allereerst een fundamenteel gebrek aan zelfrespect en waardigheid.


Frank Westerman: 'Iets hoopvols' uitstralen. De journalist als dominee. 

Frank Westerman: lees het volgende. Jij kunt ook tekenen. Sterker nog: jij, als journalist/schrijver zou moeten tekenen, gezien  het feit dat je 'iets hoopvol' wilt uitstralen. De 'weerlozen' Frank, spreek je uit tegen de zionistische terreur.

Netanyahu will visit the Netherlands 2016... Remember, Thursday the 6th of September!

Maart 2016: 'De regering van Netanyahu is dezer dagen meer dan ooit bezig zijn politiek van bezetting van Palestijns land en terrorisering en discriminatie van de Palestijnse bevolking tegenover de wereld te rechtvaardigen. In Verenigde Staten vindt die politiek in officiële kringen zoals we gewend zijn wel respons, getuige het bezoek dat de Amerikaanse vicepresident Biden met zijn vrouw deze week aan Israël bracht. Stralend stonden Biden en Netanyahu met hun echtgenotes voor de camera's van de pers te glimlachen.' 

Gaan we dan dezelfde lach van Koenders en Rutte zometeen ook zien als zijnde de representanten van ruimdenkend Nederland? Het zou mij niet verbazen.

Je kunt een petitie tekenen tegen de komst van deze oorlogsmisdadiger en leider van het apartheidsregime. http://www.docp.nl/netanyahunee/ Allemaal leuk en aardig maar hij komt hoe dan ook gewoon toch! 

Je kunt ook gewoon Zorgen dan dat je hem dan feestelijk ontvangt! Een Palestijnse vlag kopen is tenslotte lang niet zo duur als je zou denken! http://www.fun-en-feest.nl/q/palestina Een enorme vlag huren valt ook gewoon nog best mee. http://www.dvc.nl/huurvlag-palestina De Iraëlische vlag wappert hier al genoeg, toch? Dus... bereid je goed voor! Nog 1 week. 

Dat de tribune van Celtic (en St Etienne) http://www.talkingbaws.com/2016/08/st-etienne-fans-fly-palestine-flags-v-beitar-jerusalem-a-week-after-celtic-fans-do-same/ er straks bij mogen verbleken. En die vlag, die komt later uiteraard ook gewoon nog van pas.


The Ethnic Cleansing of Palestine: George Galloway Interviews Israeli Historian Ilan Pappe
http://www.palestineremembered.com/Articles/General/Story1903.html 


Geen opmerkingen:

Alleen Extremistische Joden worden Uitgenodigd door premier Schoof

  Joodse organisaties opnieuw uitgesloten van overleg over antisemitisme Onder meer Een Ander Joods Geluid, Erev Rav, gate 48 en The Rights ...