Daan Roosegaarde bij College Tour: narcist of slachtoffer?
Doen we aan blinde heldenverering of speelde Twan Huys een bedenkelijke rol?
Afgelopen vrijdag viel ik midden in College Tour. Ik zag kunstenaar Daan Roosegaarde, die zichtbaar geïrriteerd was en uiteindelijk besloot weg te lopen. Ik was verbaasd dat een anders wat gezapig programma als College Tour in staat was een gast deze reactie te ontlokken. Benieuwd naar de reden van Roosegaarde’s actie toog ik naar Twitter. Ik kwam er al snel achter dat er net een videofragment was vertoond waarin wetenschapper Bob Ursem stelde dat de gevierde ontwerper Ursem’s idee van de Smog Free Tower als het zijne had gepresenteerd. Op Twitter leverde dit twee soorten reacties op. Een kamp was op de hand van Twan Huys: Roosegaarde is een kleinzerige narcist die wegloopt als hij een keer wat tegengas krijgt. Een ander deel van de twitteraars koos voor Roosegaarde: Huys wil goedkoop scoren door een internationaal vermaarde kunstenaar te kakken te zetten.
Direct na afloop van het programma, waarvan ik dus alleen het laatste deel had gezien, was ik vooral op de hand van die eerste groep: wie denkt Roosegaarde nu helemaal dat hij is en waarom doet hij net alsof hij dingen zelf verzint? Een kind kan toch zien dat hij nooit de kennis in huis kan hebben om al die ingewikkelde projecten van de grond te krijgen? Het deed me denken aan de heldenverering van Steve Jobs. Jobs’ successen bogen op jarenlange overheidsinvesteringen en (in de beginjaren) de inventiviteit van mede-oprichter Steve Wozniak. Bovendien was Jobs in zijn eerste periode bij Apple meer sekte- dan bedrijfsleider, wat een van de redenen zou worden voor zijn ontslag. Ook rivaal Bill Gates zou zonder de interface van Xerox nooit met Windows zijn gekomen. En de alom geprezen Thomas Edison? Die heeft de gloeilamp nooit zelf uitgevonden en trachtte zijn concurrent Westinghouse in diskrediet te brengen door katten, honden, olifanten en uiteindelijk mensen te elektrocuteren.
Een dag later besloot ik de volledige aflevering terug te kijken en inmiddels is mijn mening behoorlijk bijgesteld. Allereerst vond ik de rol van Twan Huys bedenkelijk. Normaal pakt hij zijn gasten met fluwelen handschoenen aan en werpt hij ze de ene na de andere softball toe (het dweperige Correspondents’ Dinner was wat mij betreft een voorlopig dieptepunt). De redactie van het programma verdedigde zich in haar online verklaring door zich te verschuilen achter haar journalistieke plicht: gedurende het onderzoek voorafgaand aan het programma stuitten ze op ‘een aantal vergelijkbare voorbeelden als dat van Ursem’ en daarom waren ze het aan zichzelf en de kijker verplicht dit aan de kaak te stellen.
Maar als het de redactie van College Tour echt te doen is om journalistieke kwaliteit, waarom heeft Twan Madeleine Albright destijds niet gevraagd of ze spijt heeft van de uitspraak dat de dood van 500.000 Irakese kinderen als gevolg van Amerikaanse sancties het waard was? Of Richard Branson naar zijn onhebbelijke eigenschap om iedere keer weer een slecht beschermde markt penetreren en er met belastingpoet vandoor te gaan? Of voormalige Microsoft-CEO Steve Ballmer naar zijn tirannieke personeelsbeleid?
In plaats daarvan besloot de redactie van College Tour dat een interview met een Nederlandse kunstenaar hét uitgelezen moment was om nu eindelijk eens echte journalistiek te gaan bedrijven en werd Roosegaarde bevraagd over de authenticiteit van zijn werk. En dat terwijl het juist Roosegaarde was die bewonderaars en critici tijdens de uitzending voortdurend duidelijk moest maken dat zelfs de grootste uitvinders en kunstenaars – hij noemde het voorbeeld van Rembrandt – dankbaar gebruik maken van de ideeën van anderen. Hij vertelde het aanwezige publiek dat hij tot voor kort niets wist van fijnstofreiniging of lichtgevende algen en daarom de hulp van allerlei experts heeft ingeroepen.
Kennelijk is ons idee van succes zo verindividualiseerd, dat we tegen de klippen op willen blijven geloven in de mythe van de geniale uitvinder, die in zijn eentje een baanbrekend idee krijgt, het doorontwikkelt én in de markt zet. Het siert Roosegaarde juist dat hij, misschien ten koste van zijn eigen imago, dat beeld wil nuanceren. Dat hij zich af en toe laat fotograferen op een manier die suggereert dat hij zelf verantwoordelijk is voor de techniek achter zijn producten, of dat klasgenoten van vroeger hem narcistische trekjes toebedelen, doet daar niets aan af.
Ik hoop dan ook voor Twan Huys dat hij, als hij ooit zélf wordt geïnterviewd over zijn levenswerk, het type vragen krijgt dat hij aan Albright, Ballmer en Branson heeft gesteld. Want als hij een interviewer treft die hem wil gebruiken om zijn journalistieke bestaansrecht te bewijzen, vermoed ik dat hij het er minder goed vanaf zal brengen dan Roosegaarde afgelopen vrijdag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten