dinsdag 8 december 2015

Vluchtelingenstroom 36

Though it may be true that, at least in history, values, be they of a nation or of humanity as a whole, do not survive unless we fight for them, neither combat (nor force) can alone suffice to justify them. Rather it must be the other way: the fight must be justified and guided by those values. We must fight for the truth and we must take care not to kill it with the very weapons we use in its defense; it is at this doubled price that we must pay in order that our words assume once more their proper power.
Albert Camus. Chroniques algériennes. 1958

Welke 'waarden,' worden door het voortdurende Amerikaanse 'geweld' verdedigd? Vanuit welke 'waarden' wordt het eeuwenlange westerse 'geweld' gelegitimeerdVoor welke 'waarheid' vecht vandaag de dag de NAVO, onder leiding van de VS? En tenslotte, waarom worden de opmerkingen van Camus nooit serieus door de westerse massamedia besproken? Welke 'waarheid' verzwijgen op die manier mijn collega's van de 'vrije pers'?

In zijn 418 pagina's tellende studie Base Nation. How U.S. Military Bases Abroad Harm America and the World (2015) zet de Amerikaanse 'Associate Professor of Anthropology, at American University in Washington, DC,' David Vine uiteen dat:

Since the end of World War II, the idea that our country should have a large collection of bases and hundreds of thousands of troops permanently stationed overseas has been a quasi religious dictum of U. S. foreign and national security policy. The opening words of a U.S. Army War College study bluntly declare: 'U.S. national security strategy requires access to overseas military bases. 

The policy underlying this deeply held belief is known as the 'forward strategy.' These two words, this wonky (onbetrouwbaar. svh) term of art, have had profound implications. Cold War policy held that the United States should maintain large concentrations of military forces and bases as close as possible to the Soviet Union, in order to hem in and 'contain' supposed Soviet expansionism. Suddenly, as the historian George Stambuk explains, 'the security of the United States, in the minds of policy-makers, lost much of its former inseparability from the concept of the territory of the United States.' 

Two decades after the Soviet Union's collapse, in a world without another superpower rival, people across the political spectrum still believe as a matter of faith that oversees bases and troops are essential to protecting the country. At a time when bipartisanship (samenwerking. svh) has hit all-time lows, there are few issues more widely agreed upon by both Republicans and Democrats alike. The George W. Bush administration, for example, proclaimed that bases abroad have 'maintained the peace' and provided 'symbols of… U.S. commitments to allies and friends.' The Obama administration, for its part, declared that 'forward-stationed and rotationally deployed U.S. Forces continue to be relevant and required' as they 'provide a stabilizing influence abroad.' 

And these are just two prominent examples. The forward strategy has been the overwhelming consensus among politicians, national security experts, military officials, journalists, and many others. It's hard to overestimate how unquestioned this policy has been and remains. Any opposition to maintaining large numbers of oversees bases and troops is generally pilloried (ridiculiseren. svh) as peacenik idealism, or isolationism of the sort that allowed Hitler to conquer Europe. 

Hoewel in werkelijkheid de gewelddadige Amerikaanse buitenlandse politiek een gigantische chaos in de Arabisch sprekende wereld heeft veroorzaakt en al vele decennia 'a legacy of ashes' heeft achtergelaten, blijft een mainstream-propagandist als Henk Hofland spreken van 'het vredestichtende Westen,' terwijl Geert Mak de VS aanprijst als 'ordebewaker en politieagent,' en zijn vriend Hubert Smeets de NAVO legitimeert door zich te fixeren op 'Poetin' als de grote bedreiging van het Westen. De Amerikaanse politieke en economische elite rechtvaardigt haar militaire bases met het argument 'National Security.' De vraag is alleen: welke 'Nationale Veiligheid' van de VS werd beschermd toen de VS de grofst denkbare schending van het internationaal recht beging door met 'Shock and Awe' Irak aan te vallen? Het argument dat het regime van Saddam Hoessein over 'massavernietigingswapens' beschikte was een leugen, zoals de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell naderhand publiekelijk toegaf. Het werkelijke argument gaf Alan Greenspan, 18 jaar lang hoofd van de Amerikaanse Federale Bank. In zijn in 2007 verschenen memoires schreef hij  dat: 

het politiek niet van pas komt om te erkennen wat iedereen weet: de Irak oorlog draait grotendeels om olie.

Een feit dat andermaal werd erkend toen in de herfst van 2011 de Amerikaanse oud-ambassadeur bij de Verenigde Naties, de jurist John Bolton, op Fox News een mogelijke aanval op Iran rechtvaardigde met de opmerking dat  

Iran er nauwelijks een geheim van maakt dat het naar de hegemonie streeft in de regio van de Perzische Golf, het cruciale olie en gas producerende gebied waarover wij zovele oorlogen hebben gevoerd om onze economie te beschermen tegen de nadelige impact van het verlies van deze voorraden of wanneer we er alleen maar over kunnen beschikken tegen zeer hoge prijzen.

Kortom, de Amerikaanse 'National Security' werd, gezien de chaos in het Midden Oosten en de opkomst van ISIS niet beschermd, maar juist bedreigd door de 'national security strategy.' Wikipedia meldt het volgende over het begrip Nationale Veiligheid:

The concept developed mostly in the United States after World War II. Initially focusing on military might, it now encompasses a broad range of facets, all of which impinge on the non-military or economic security of the nation and the values espoused by the national society. Accordingly, in order to possess national security, a nation needs to possess economic securityenergy securityenvironmental security, etc. Security threats involve not only conventional foes such as other nation-states but also non-state actors such as violent non-state actors, narcotic cartels, multinational corporations and non-governmental organisations; some authorities include natural disasters and events causing severe environmental damage in this category.
Uit nagenoeg alle buitenlandse interventies van de VS blijkt dat economische motieven de belangrijkste drijfveren zijn achter de Amerikaanse 'national security.' Al in 1948 benadrukte het toenmalige Hoofd van het Planningbureau van het ministerie van Buitenlandse Zaken, George Kennan, het ultieme belang van Amerika's economische hegemonie in een geheim memorandum voor de beleidsbepalers in Washington. De geestelijk vader van de 'containment-politiek' gericht op het isoleren van de Sovjet Unie, schreef 'Wij hebben ongeveer 50 procent van de rijkdommen in de wereld, maar slechts 6,3 procent van haar bevolking,' en 'In deze omstandigheden zullen we niet in staat zijn te voorkomen dat wij het voorwerp worden van jaloezie en haat. Onze werkelijke taak in het komende tijdperk is om een netwerk van betrekkingen op te bouwen die ons in staat stelt deze positie van ongelijkheid te handhaven.' Om dit politieke doel te verwezenlijken

zullen wij alle sentimentaliteit en dagdromen opzij moeten zetten en dient onze aandacht overal geconcentreerd te zijn op onze directe nationale doelstellingen… We moeten ophouden te spreken over vage en… imaginaire doelstellingen als mensenrechten, het verhogen van de levensstandaard, en democratisering. De dag is niet veraf dat we in pure machtsconcepten moeten handelen. Hoe minder we daarbij gehinderd worden door idealistische slogans, des te beter het is.

De Amerikaanse 'Nationale Veiligheid' is de verzamelnaam voor het veilig stellen van de economische en financiële belangen van de elite in Washington en op Wall Street, indien nodig met grootscheeps geweld en ten koste van miljarden arme wereldbewoners. De 'National Security' dient de geopolitieke belangen van de rijke elite niet alleen veilig te stellen, maar ook nog eens te globaliseren. In het geval van Irak betekende dit de greep op de oliebronnen van het op één na olierijkste land ter wereld. De Iraakse olie-opbrengsten moesten allereerst de Amerikaanse bezetting bekostigen, maar veel belangrijker nog was dat door het beheer van de olie-reserves de VS voortaan de wereldolieprijs zou kunnen bepalen, en daardoor in staat zou zijn olieproducenten als Rusland, Venezuela, Iran en zelfs Saoedi Arabië in grote financiële moeilijkheden te brengen. Op die manier zou de VS regime-changes kunnen afdwingen, en daarmee plooibare satellietstaten van deze landen maken, zoals in Oekraïne en de EU-landen van 'Geen Jorwert zonder Brussel.'  Deze geopolitieke strategie is geenszins uniek, alle grote imperia in de geschiedenis hebben dezelfde politieke koers gevolgd. De hegemonie dient altijd te worden afgedwongen, en het tekent de verregaande gecorrumpeerdheid van de polderpers dat dit feit voortdurend wordt verzwegen, en de wereldpolitiek wordt teruggebracht tot een simplistische strijd tussen goed en kwaad. Toen ik vorige week Hubert Smeets vertelde dat 'Poetin' net zomin deugt als 'Obama' keek de NRC-propagandist mij geschrokken aan, want in zijn ogen is Obama een groot democraat. In zijn manicheïsche optiek vertegenwoordigt de NAVO de vrijheid en Moskou de dictatuur, en zorgt het Amerikaanse militair-industrieel complex voor 'vrijheid en democratie,' zoals kennelijk Vietnam en Guantanamo en Abu Ghraib hebben aangetoond, om slechts drie 'hoogtepunten' van de westerse beschaving te noemen, terwijl Rusland overal de 'vrijheid en democratie' bedreigt. De realiteit speelt in het ideologische wereldbeeld van de propagandisten geen rol van betekenis. 


Feiten worden genegeerd.  De gezaghebbende Amerikaanse onderzoeksjournalist Robert Dreyfuss schreef voorafgaand aan de Irak-inval, na een reeks gesprekken met betrokkenen oliemensen, dat 'cautiously, the oil industry sees a war in Iraq as a way to win back what's been lost.' Een hooggeplaatste bewindsman van de olie industrie gaf toe dat 'especially the US oil companies... look forward to the idea that Iraq will be open for business.' Maar zelfs na het enorme debacle in Irak blijven 'spreading democracy' en 'humanitair ingrijpen' de toverwoorden. De werkelijke drijfveer achter het Amerikaans overzees expansionisme werd daarentegen al vóór de Eerste Wereldoorlog geformuleerd door de latere president Woodrow Wilson die verklaarde dat aangezien

de fabrikant erop staat de hele wereld als een markt te hebben, de vlag van deze natie hem [moet volgen] en de deuren van de naties die voor hem gesloten zijn moeten worden ingebeukt. Concessies verkregen door financiers moeten worden beschermd door de ministers van buitenlandse zaken zelfs wanneer de soevereiniteit van onwillige naties daarbij geschonden wordt.

Met betrekking tot Latijns Amerika was zijn regering de mening toegedaan dat de bevolking daar ‘ondeugende kinderen zijn die de privileges en rechten van volwassenen uitoefenen’ en die derhalve ‘een krachtige, en gezag afdwingende hand’nodig hadden. In Wilsons visie werd de VS gedreven door ‘verheven idealen’ en richtte het zich op ‘stabiliteit en rechtvaardigheid.’ Het had daarom een onbetwistbaar recht op de hegemonie en was zijn imperialisme legitiem. De genocidale verovering van de Filippijnen was volgens hem gerechtvaardigd, omdat ‘onze belangen voorwaarts moeten marcheren, hoe altruïstisch we ook mogen zijn; andere naties moeten ervoor zorgen dat ze op een afstand blijven, en niet proberen ons tegen te houden.’ De ware reden achter de verhullende woorden van de 'internationalist' Woodrow Wilson was het telkens terugkerende probleem van de overproductie. President William McKinley verwoordde dit zonder omwegen aan het eind van de negentiende eeuw,  toen hij tijdens één van de regelmatig terugkerende economische krachs in de VS verklaarde: ‘Wij hebben goed geld… maar wat we nodig hebben is nieuwe markten,’ omdat, zoals de invloedrijke voorzitter van de Senaatscommissie voor Buitenlandse Betrekkingen Henry Cabot Lodge, hem nog eens duidelijk had gemaakt, de binnenlandse markten ‘niet voldoende zijn voor onze op volle toeren draaiende industrieën.’ Met het oog daarop verklaarde de invloedrijke Senator Albert Beveridge: 'The Philippines are ours forever... and just beyond the Philippines are China's illimitable markets... The Pacific is ours.' Het argument bij uitstek  tijdens het debat in het Congres over de annexatie van de Filippijnen was dat deze eilanden als de 'stepping-stones to China' moesten functioneren, een potentiële markt van destijds 400 miljoen consumenten. Natuurlijk werd deze noodzaak met nobel klinkende propaganda aan de man gebracht. De VS had de plicht om het christendom en de blanke beschaving te verspreiden onder wat Beveridge noemde 'savage and senile peoples.' Een wonderlijk argument, al was het maar omdat de meeste Filipinos na eeuwen Spaanse overheersing allang tot het christendom waren bekeerd. 

Het ging en gaat imperia altijd om grondstoffen en markten voor hun producten. Dit werd nog eens onderstreept door de Amerikaanse generaal Smedley Butler. Terugkijkend op zijn ruim 33 jaar actieve militaire dienst verklaarde deze oud-bevelhebber van het Korps Mariniers in 1933: 

Oorlog is misdaad. Hij wordt gevoerd ten voordele van de zeer weinigen ten koste van de massa. Ik ben heel lang een eersteklas uitsmijter geweest voor het bedrijfsleven. Voor Wall Street en voor de banken. Ik was in feite een misdadiger, een gangster voor het kapitalisme. Ik heb in 1914 Mexico veilig gemaakt voor de Amerikaanse oliebelangen. Ik hielp bij het verkrachten van een half dozijn Midden Amerikaanse republieken voor het profijt van Wall Street. In China heb ik ervoor gezorgd dat Standard Oil ongestoord zijn weg kon gaan. Al Capone is niet verder gekomen dan drie wijken. Mijn werkterrein omvatte drie continenten.

In tegenstelling tot Hoflands 'politiek-literaire elite' in de polder beseffen vooraanstaande Angelsaksische intellectuelen maar al te goed dat het expansionisme van de VS door Washington en Wall Street wordt gezien als economisch onvermijdelijk, een feit dat met mooie woorden werd omkleed als zijnde 'manifest destiny,' het door de christelijke god gegeven recht om over alles op aarde te heersen. Aan deze veronderstelde vanzelfsprekendheid komt nu een einde, ondermeer door de economische opkomst van Azië, en het feit dat de VS financieel bankroet is, en met meer dan 17 biljoen dollar aan leningen de grootste buitenlandse schuld ter wereld heeft, waardoor het alleen middels geldschieters als China overeind kan blijven. De Britse geleerde John Gray wijst in dit verband in zijn boek False Dawn. The Delusions of Global Capitalism (2009) op het volgende:

The situation changed when the deregulation of banking — one of the tenets of neoliberal orthodoxy the U.S. did implement at home — blew up the American financial system. At that point instability moved from the peripheries to the centre, and America became a casualty of a crisis of the sort that has long been familiar in developing countries. As I wrote in the forward to the 2002 edition of this book, 'In a predictable irony, the U.S. may become a casualty of its won earlier policies. In the neoliberal period, it was the chief architect of global laissez-faire. Now that the era of laissez-faire is nearly over, the U.S. could well prove more vulnerable than other countries to the shocks inflicted by deregulated financial markets. 

In a number of respects the U.S. now resembles an emerging country more than the advanced economy it was some decades ago. Its industrial base is largely gone, sold off or off-shored, and its public infrastructure is in visible disrepair. Because of the severity of the real estate collapse, parts of its housing stock are being abandoned and once-thriving neighborhoods are now slums. But it is in politics, even more than in the economy, that the chaotic conditions of some emerging economies most clearly prevail. The bail-out of the banks that began in the Bush era, and that has continued and expanded under the Obama administration, is a prime example of the crony capitalism (vriendjespolitiek. svh) against which the U.S. ceaselessly railed in emerging markets. 

There are parallels with the division of the spoils of privatization in Russia in the aftermath of the Soviet collapse. Opaque and secretive in operation, inept and ineffective in achieving its avowed objectives, the bail-out has done little to reverse the contraction of the economy while virtually bankrupting the federal government. The political process has been captured by the financial elites, and there is little prospect of any change in policy.

De macht in de VS is volgens voormalig president Jimmy Carter in handen gevallen van een 'plutocratie.' De Amerikaanse'college teachter' Paul Buchheit toonde op 15 oktober 2014 het concrete resultaat daarvan:

How 14 People Made More Money than the Entire Food Stamp Budget for 50,000,000 People

For the second year in a row, America’s richest 14 individuals made morefrom their annual investments than the $80 billion provided for people in needof food. Nearly half of the food-deprived are children. Perversely, the food stamp program was CUT because of a lack of federal funding.

In a testament to the inability — or unwillingness — of Congress to do anything about the incessant upward re-distribution of America’s wealth, the richest 14 Americans increased their wealth from $507 billion to $589 billionin ONE YEAR from their investment earnings. As stated by Forbes
'All together the 400 wealthiest Americans are worth a staggering $2.29 trillion, up $270 billion from a year ago.'

The Richest 14 Made Enough Money to Hire Two Million Pre-School Teachers or Emergency Medical Technicians

Billions of dollars of wealth, derived from years of American productivity, have been transferred to a few financially savvy and well-connected individuals who have spent a generation shaping trading rules and tax laws to their own advantage. It’s so inexplicably one-sided that the 2013 investment earnings of the richest 1% of Americans ($1.8 trillion) was more than the entire budgetfor Social Security ($860 billion), Medicare ($524 billion), and Medicaid ($304 billion). 

Op zijn beurt verwijst emeritus hoogleraar Europese Ideeëngeschiedenis, John Gray, in zijn boek De Stilte van Dieren. Over de Vooruitgang en andere Moderne Mythen ((2013) naar professor Walter Scheidel van Princeton University en zijn collega-historicus S. J. Friesen die berekenden dat 

de ongelijkheid in Amerika aan het begin van de eenentwintigste eeuw groter [is] dan die in de op slavernij gebaseerde economie van het Romeinse keizerrijk in de tweede eeuw. Natuurlijk zijn er verschillen. Het huidige Amerika zou weleens minder stabiel kunnen zijn dan het Romeinse Rijk. Het valt moeilijk in te zien hoe de vluchtige papieren papieren rijkdom van een kleine minderheid in sand kan worden gehouden door een gedecimeerde beroepsbevolking in een uitgeholde economie. Het is goed denkbaar dat het Amerikaanse kapitalisme schipbreuk zal lijden op de afnemende opbrengsten van de schuldslavernij. 

Massale armoede is niet het enige wat het leven in het nieuwe kapitalisme zo'n zware opgave maakt. Meer dan waar ook heeft in de Amerikaanse psyche de overtuiging postgevat dat ieders leven een verhaal van voortdurende verbetering kan zijn. In de nieuwe economie, waar ontwrichting voor iedereen op de loer ligt, gaat dit verhaal niet langer op. Als de zin van het leven vooral in de toekomst wordt gelegd, hoe moeten de mensen dan leven wanneer die toekomst geen perspectief meer kan bieden? Met de opkomst van de Tea Party lijkt men zijn toevlucht te zoeken in een soort gewilde psychose, waarbij politiek demagogen een terugkeer naar een mythisch verleden beloven. 

In Europa voltrekt zich een vergelijkbare ontwikkeling. Terwijl de arbeidersklasse zonder werk komt te zitten, vervalt de middenklasse geleidelijk tot een nieuw soort proletariaat. De hoogconjunctuur heeft als eindresultaat gehad dat spaartegoeden zijn opgesoupeerd en vakmensen niet meer in tel zijn… Het is een ironische, maar wellicht ook voorspelbare speling van het lot dat de planmatige modernisering van bovenaf er nu toe leidt dat mensen moeten terugkeren naar meer primitieve bestaansvormen.


Desondanks blijft een populistische bestseller-auteur als Geert Mak — zoveel mogelijk valse 'hoop' voor zijn publiek creërend — almaar verkondigen dat zijn voormalig toevluchtsoord Jorwert geen toekomst meer heeft zonder Brussel, niet alleen het neoliberale bolwerk van de Europese Unie, maar tevens het hoofdkwartier van de agressieve NAVO, die de macht van de financiële elite veilig moet stellen.  En zo werken gecorrumpeerde journalisten mee aan het in stand houden van een desastreuze cirkel van geweld en onderdrukking die onherroepelijk op contra-terreur uitloopt of op een fatale wereldoorlog. En de burgers van de voormalige democratieën staan erbij en kijken ernaar, niet in staat een alternatief te verzinnen voor de doodsdrift van de machtigen. Tegelijkertijd laten de elites in de Europese landen zich door de financieel, politiek en moreel failliete VS meeslepen in nieuwe desastreuze oorlogen. Later meer. 



1 opmerking:

Sonja zei

Slechts één klein online nieuwsberichtje gevonden: Italië niet naar Syrië. En daarnaast hetzelfde bericht in het buitenland: Italy declines to bomb Syria: 'We want to wipe out terrorists, not please the commentators'. Een wereld van verschil!