Op bevrijdingsdag, 5 mei 2014, verklaarde een zelfverzekerd lijkende Geert Mak in het Hilversumse televisieprogramma Eén op Eén met betrekking tot de 'Duitse suprematie, de Duitse orde,' dat 'de rest van Europa daar wel aan gewend' is geraakt. 'Alleen de Duitsers zelf' nog niet. 'De Duitsers zelf willen het liefst een groot Zwitserland, en dat is het niet. Ze hebben macht. Ze moeten dat gaan gebruiken of het willen of niet.'
Een jaar en twee maanden later, juli 2015, stelde dezelfde Geert Mak met evenveel stelligheid dat
Duitsland, oppermachtig nu Amerika zich meer en meer uit Europa terugtrekt, dwingt het continent steeds meer in een Duits keurslijf. Tegelijkertijd staat Duitsland erop dat het starre IMF bij deze schuldsaneringen betrokken blijft om het harde Duitse standpunt te verstevigen... Het duizelt je.
Het mag dan wel Geert Mak duizelen, maar het duizelt zeker niet zijn publiek, dat de tegenstrijdigheden van de bestseller-auteur onweersproken blijft slikken. Zijn woorden gaan zowel bij de polderpers als bij de massa er even gemakkelijk in als Gods woord in een ouderling. Degene die koortsachtig naar 'hoop' verlangt, is niet in staat gebrek aan logica te ontwaren. En dus ziet de mainstream niet hoe moeiteloos het orakel van Bartlehiem het ene moment benadrukt dat 'de Duitsers' de 'suprematie' dienen te grijpen, om zich vervolgens te beklagen over 'een Duits keurslijf' als gevolg van het 'harde Duitse standpunt.' Belangrijk daarbij is te weten wat de zo gemoedelijk ogende domineeszoon, die zich in zijn werk opvallend vaak zorgen maakt over de houdbaarheid van de neoliberale 'orde,' precies bedoelt met 'de Duitse orde' in het Europa van 'Geen Jorwert zonder Brussel.' Met betrekking tot de macht in de VS merkte Mak namelijk al eerder op: 'Als je invloed en macht wilt hebben, moet je groots zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze kunnen leren.' Waar die 'Amerikaanse macht' op gebaseerd is, weet iedereen, namelijk op geweld. En dat geweld kan 'Europa' onder 'Duitse suprematie' van Washington en Wall Street 'leren,' aldus Geert Mak, de journalist die zich graag laat aankondigen als 'historicus.' Ik vrees evenwel dat hij een ernstige morele inschattingsfout maakt, net als zijn vader in 1936 deed toen dominee Catrinus Mak publiekelijk liet weten de antisemitische nazi-wetgeving 'tolerabel' te vinden. Niet dat het nationaal-socialisme in dezelfde vorm zal terugkeren, maar zoals de Britse historicus Lord Acton in 1887 schreef 'Power tends to corrupt, and absolute power corrupts absolutely.' En op wat zou de door Mak gepropageerde EU onder 'Duitse suprematie' gebaseerd kunnen zijn? 15 mei 2014 gaf ik het volgende antwoord: 'Op niets anders dan de macht van de neoliberale economische elite.' Maar nu dit is gebeurd, draait Mak voor de zoveelste keer 180 graden en betreurt hij ineens dat '[a]ls je invloed en macht wilt hebben, je groots [moet] zijn.' Door met alle winden mee te waaien tracht mijn oude vriend de verantwoordelijkheid te dragen voor zijn eigen woorden.
Dat Mak geen logica kent, is in wezen geen groot probleem, iedereen heeft wel enkele zwakheden, maar wat deze opiniemaker zo gevaarlijk maakt is dat hij zoveel vertrouwen geniet bij het grote publiek in Nederland. Zij accepteert kritiekloos het irrationeel opportunisme van Hoflands 'politiek-literaire elite,' een exclusieve zelfbenoemde kongsi, waarvan Geert Ludzer Mak als het ware een uitgesproken erelid is. Hoe kan het dat in een klein land met een redelijk goed geschoolde middenklasse een verschijnsel als Geert Mak bestaat? Onlosmakelijk hiermee verbonden is de vraag hoe het komt dat wat in het Nederlands 'gezond verstand' heet, maar in feite 'common sense' is, hier totaal ontbreekt. Omdat het hier een complex probleem betreft geldt opnieuw: Reculer pour mieux sauter.
In 2013 sprak Geert Mak wederom met een forse dosis schijnbare zelfverzekerdheid dat 'de plaats waar we ons thuis voelen, waar traditie en omgangsvormen voorspelbaarheid, orde en veiligheid bieden, waar oude en nieuwe verhalen samenbinden, waar een gezamenlijk doorleefde geschiedenis vertrouwen biedt voor een gezamenlijke toekomst' door het verdwijnen van de 'natie-staat' bij het grote publiek is teniet gegaan. Dat Mak oorzaak en gevolg met elkaar verwart heb ik al eerder proberen duidelijk te maken. Wat hij probeert te verhullen is dat de kapitalistische ideologie, waarop de EU is gebaseerd, al zeker drie eeuwen lang de vervreemding onder de westerse bevolking heeft bevorderd. Daarover zweeg hij als het graf, want een dergelijk diep geworteld cultureel probleem kan hij onmogelijk reduceren tot een hapklaar politiek issue. Het ontbreekt hem daarvoor het vermogen te denken én daarnaast intellectuele integriteit. Hij moet als bestseller-auteur het grote publiek en de gevestigde orde behagen, wil hij zijn imago en inkomen niet in gevaar brengen. Ook vanuit dit perspectief is Geert Mak zelf, ironisch genoeg, het voorbeeld bij uitstek van de intense vervreemding in de westerse samenleving. Mijn oude vriend speelt een spel, voert een toneelstukje op, blijft wanhopig zoeken naar aandacht en verandert daarom voortdurend even snel als een kameleon van schutkleur. Vanwege zijn narcisme gedraagt hij zich als een poseur die weigert te beseffen dat alleen een
science or an art, for example, that served settlement rather than the exploitation of 'frontiers' would be subordinate to reverence (eerbied, respect. svh), fidelity, neighborliness, and stewardship, to affection and delight,'
zoals de Amerikaanse geleerde, auteur en boer Wendell Berry schreef in zijn essay tegen het moderne bijgeloof. Volgens hem dienen we de gedachte los te laten dat
this world and our human life in it can be brought by science to some sort of mechanical perfection or predictability. We are creatures whose intelligence and knowledge are not invariably equal to out circumstances. The radii of knowledge have only pushed back -- and enlarged -- the circumference (omtrek. svh) of mystery. We live in a world famous for its ability both to surprise us and to deceive us. We are prone to err, ignorantly or foolishly or intentionally or maliciously. One of the oddest things about us is the interdependency of our virtues and our faults. Our moral code depends on our shortcomings as much as our knowledge. It is only when we confess our ignorance that we can see our need for 'the law and the prophets.' It is only because we err and are ignorant that we make promises, which we keep, not because we are smart, but because we are faithful.
We should give up the frontier an its boomer 'ethics' of greed, cunning, and violence, and so near too late, accept settlement as our goal. Wes Jackson (Amerikaanse bioloog, geneticus. svh) says that our schools now have only one major, upward mobility, and that we need to offer a major in homecoming. I agree, and would only add that a part of the sense of 'homecoming' must be homemaking, for we now must begin sometimes with remnants, sometimes with ruins.
Wanneer Geert Mak het begrip 'plaats' gebruikt, realiseert hij zich bovendien niet dat het 'Brussel' van zijn neoliberale EU en zijn neoconservatieve NAVO juist gefundeerd zijn op het permanent gemobiliseerd houden van de angsten van de vervreemde massa. Mensen die een eigen identiteit in vrijheid hebben weten te ontwikkelen laten zich niet op sleeptouw nemen door de doorgaans stupide propaganda van mainstream-opiniemakers en corrupte politici en hoge militairen, van wie de macht en het aanzien groeit naarmate er elders meer doden vallen. Wanneer Mak publiekelijk adviseert dat 'we' de 'deur' naar de neoliberale 'markt' niet moeten 'dichtgooien,' aangezien er 'geen Jorwert zonder Brussel' mogelijk is, raakt zijn publiek nog meer ontheemd, vervreemd en gemobiliseerd. Wat is die 'markt' immers anders dan het met propaganda en reclame gemobiliseerd houden van het grote publiek? Wanneer Mak op de Nederlandse televisie beweert dat het 'landjepik' van 'meneer Poetin' de NAVO-leden 'dwingt' nog meer geld aan bewapening te spenderen, dan is hij druk doende de vervreemding te bevorderen door zijn toehoorders simpelweg te mobiliseren tegen het grote kwaad in de wereld dat 'Poetin' heet. Ondertussen geldt dat 'we need to offer a major in homecoming.' Hoe zouden we anders 'onze plaats' in een van zichzelf en haar omgeving vervreemde cultuur kunnen terugvinden? Met andere woorden: Mak weet niet waarover hij het heeft, hij poseert alleen, het is allemaal één grote egotrip. In 2012, na het verschijnen van zijn Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika zei hij tegenover Vrij Nederland dat het 'egotripperige van Kerouac mij nooit zo [heeft] aangetrokken.' De invloedrijke Amerikaanse auteur kwalificeert hij als 'een nieuwe trendsettter,' terwijl On the Road volgens hem niet meer was dan:
een los geschreven verslag van een Amerikaanse zwerftocht door twee wilde jongens… Kerouacs boek [was] typerend voor een nieuwe generatie die de nadruk legde op consumeren. Bij Kerouac ging het niet meer om het nut en het doel van de tocht, maar enkel om de reis op zich, om het ontworteld zijn, om het schijt hebben aan alles... De aantrekkingskracht van figuren als... Jack Kerouac had alles te maken met de traditionele Amerikaanse drang tot zelfverwerkelijking, van de plicht om iets van het leven te maken...'
In de ogen van Mak heeft men hier te maken met een 'nieuwe' modegril. Dat hij spreekt van een 'nieuwe trendsetter,' een tautologie, moet nog eens onderstrepen dat het om een 'nieuw' fenomeen gaat, dat 'schijt' heeft 'aan alles.' Mak's kleinburgerlijk taalgebruik verraadt een al even benepen kijk op de werkelijkheid: 'trendsetter, twee wilde jongens, schijt hebben aan.' In werkelijkheid is On the Road een complexe roman over het verzet tegen het verstikkende consumentisme van de Amerikaanse Droom in de jaren vijftig.
Om Kerouac te kunnen begrijpen moeten we hier Mak's beschrijving ontleden. Allereerst het begrip 'trendsetter.' Was Kerouac een 'trendsetter' in de juiste betekenis van het woord, te weten: 'someone who popularizes a new fashion'? Nee, Kerouac heeft geen 'nieuwe' modegril gepopulariseerd. Het is zeker niet zo dat in de jaren vijftig honderdduizenden, laat staan miljoenen Amerikanen net als Kerouac en zijn metgezellen hasj zijn gaan roken, benzedrine zijn gaan gebruiken, aan het zwerven sloegen en naar free jazz begonnen te luisteren. Het is waar dat de gevestigde orde toen, net als Mak nu, On the Road en de levensstijl die daarin werd beschreven, scherp afwees als onverantwoordelijke 'egotripperij.' Feit is dat Mak's 'wilde jongens' als marginaal verschijnsel werden gezien door de massa van brave burgers die al gauw iets te 'wild' vond. Dus wat voor Mak een 'trend' is, bleef in werkelijkheid het gedrag van een zeer kleine groep sociaal verstotenen.
Let ook op de kwalificatie 'egotripperig' voor mannen die de adolescentieleeftijd waren gepasseerd en desalniettemin door Mak als 'jongens' worden betiteld. Opvallend hierbij is dat Mak een negatieve kwalificatie gebruikt voor het gedrag in een land dat het verregaande 'individualisme' verheerlijkt, zoals onder meer blijkt uit de slaafse bewondering voor iedere winner die ten koste van miljoenen losers zichzelf heeft weten te verrijken. Mak zal bijvoorbeeld nooit de robber barons, de Rockefellers, de Vanderbilt's, J.P. Morgan, Jay Gould, Andrew Carnegie, of hun moderne varianten als Steve Jobs, Bill Gates of Donald Trump 'egotripperig' gedrag verwijten. Die kwalificatie wordt door Mak gereserveerd voor een auteur die volgens de Amerikaanse intelligentsia op zoek was naar zin en betekenis in een materialistische maatschappij waarin geld de enige waarde was geworden, terwijl de natuurlijke impulsen van de mens voortdurend gefrustreerd werden, van seksualiteit tot aan spontaniteit, oorspronkelijkheid en onbaatzuchtigheid. Of zoals Norman Mailer in The White Negro de naoorlogse jaren samenvatte:
One could hardly maintain the courage to be individual, to speak with one’s own voice, for the years in which one could complacently accept oneself as part of an elite by being a radical were forever gone. A man knew that when he dissented, he gave a note upon his life which could be called in any year of overt crisis. No wonder then that these have been the years of conformity and depression. A stench of fear has come out of every pore of American life, and we suffer from a collective failure of nerve. The only courage, with rare exceptions, that we have been witness to, has been the isolated courage of isolated people.
Dat waren dezelfde jaren waarin Geert Mak als kind de VS zag als 'dromenland met een losse levensstijl,’ het imperium waarvoor hij nog immer 'een geheime liefde' koestert, zoals de achterkaft van zijn boek meldt. Wat de grote Mailer kenmerkte als 'conformity and depression. A stench of fear,' was voor de kleine Mak in de polder 'een droomland.' Dat was en is het voor hem nog steeds als we afgaan op zijn Reizen zonder John, want Geert is 'op zoek naar' het 'Amerika' waarvan hij droomde, een paradijs waar de verlossing om de hoek lag. Dat wil zeggen: als je maar genoeg 'schijt aan alles' hebt dan is men daar snel in staat de Amerikaanse Droom te verwezenlijken, want voor Mak staat die droom in de allereerste plaats gelijk aan materiële welvaart, zo blijkt uit zijn publieke uitspraken en uit zijn boek. En het opmerkelijke is dat de auteurs die fundamentele kritiek hadden op deze droom en de mentaliteit die daarbij behoort door Mak worden afgedaan als 'doemdenkers' en 'egotrippers,' die zelfs 'anti-Amerikaanse' boeken schreven. De werkelijkheid is niet in staat Mak uit zijn dromenland te halen. Zijn lezers doen er goed aan dit feit tot zich te laten doordringen. Mak is op zoek naar 'het Amerika' van zijn dromen. Dat 'Amerika' heeft nooit bestaan is inmiddels veranderd in een nachtmerrie.
In tegenstelling tot Mak heeft de Amerikaanse hoogleraar Engels, Mark Richardson, het werk van Kerouac wel uitgebreid bestudeerd. In het essay Peasant Dreams: Reading On the Road (2001) laat hij op een scherpzinnige manier zien hoe 'de Amerikaan,' waar iemand als Mak het voortdurend over heeft, alleen in de film bestaat, in de virtuele werkelijkheid van John Wayne, nog steeds de populairste Amerikaanse filmster. Het complexe On the Road daarentegen focust zich op een andere wereld. Richardson:
All the essential Cold War questions trouble Kerouac's novel: What is America? Who are Americans? Are we the chosen or the damned? Kerouac need hardly adress these questions directly, because the structure of feeling of On the Road is itself tempered by the Cold War, with its restless anxiety, its troubled optimism, its delirium and depression... America, Kerouac seems to say, has always been an beautiful fiction believing itself into existence as it unfolds westwards.
Eén van de centrale thema's van Kerouac's boek is het zoeken naar een 'thuis,' naar een 'plaats,' waar het individu zich een onderdeel voelt van het geheel. In een geïdealiseerde vorm krijgt de hoofdpersoon in On the Road, Sal Paradise, dat gevoel pas wanneer hij als katoenplukker in Californië werkt:
We bent down and began picking cotton. It was beautiful. Across the field were the tents, and beyond them the sere brown cotton fields that stretched out of sight to the brown arroyo foothills and then the snow-capped Sierras in the blue morning air. This was so much better than washing dishes on South Main Street,
in Los Angeles. Sal:
If I felt like resting I did, with my face on the pillow of brown moist earth. Birds sang an accompaniment. I thought I had found my life's work.
Professor Richardson concludeert dat
Sal's pastoral eye is hardly the eye of a migrant worker... The 'pillow' of earth on which Sal lays his head alerts us to the fact that his ruminations (overpeinzingen. svh) are oddly like a dream -- a 'peasant' dream, we might say... All of this encourages Sal, more and more sanguine by the hour, to believe he has found his 'life's work' picking cotton. He says: 'I was a man of the earth, precisely as I had dreamed I would be.' The latter remark opens up a crucial chain of associations affiliating 'earthiness' with 'the Fellahin' and with 'the primitive,'
waarbij de lezer moet weten dat Kerouac het begrip 'fellahin' van Oswald Spengler heeft geleend, die daarmee verwees naar een opmerkelijke ontwikkeling, optredend wanneer de cultuur van een imperium in verval raakt en
the intelligentsia, once leading the nation's historic climb from the local and primitive to world significance and imperial dominance, gradually become 'the spiritual leaders of the fellaheen,'
aldus de Duitse cultuurhistoricus Oswald Spengler. Volgens hem breken tijdens de fase van het civilisatieproces ingrijpende maatschappelijke onlusten uit, ontstaan massa-bewegingen, breken permanente oorlogen uit en voortdurende crises. Ondertussen blijven metropolen groeien terwijl de
huge urban and suburban centers sap the surrounding countrysides of their vitality, intellect, strength, and soul. The inhabitants of these urban conglomerations -- now the bulk of the populace -- are a rootless, soulless, godless, and materialistic mass, who love nothing more than their panem et circenses. From these come the subhuman 'fellaheen' -- fitting participants in the dying-out of a culture.
Volgens Spengler beginnen de kosmopolitische literaire intellectuelen in een dergelijke fase de nationale mythen te verwerpen en gaan ze accepteren dat de werkelijkheid 'a planless happening without goal' is, waardoor de psychische chaos almaar verder toeneemt, tot uiteindelijk het hele ideologische bouwwerk ineenstort. Robert Holton, hoogleraar Engels, die zich verdiept in de rol van conformisme en vervreemding in de naoorlogse Amerikaanse cultuur schrijft in het essay Kerouac Among the Fellahin: On the Road to the Postmodern:
Kerouac recognized himself in this description, but with a major difference. The image of postimperial, postcivilization, postcolonial -- indeed postmodern -- depthless life of planless happening shared by fellahin and intellectuals that Spengler disparages, Kerouac, at least at the outset of his career, inversely admired and emulated... One has the sense that there is a finite amount of reality in white America and that it is being consumed too rapidly by the culture industry, whose function it is to transcribe reality into depthless signifiers, simulacra. Soon, perhaps, reality will be exhausted and only empty signifiers such as Wild West Days will remain to remind people of their relation to a past whose specificity will have utterly disappeared.
In die werkelijkheid is de realiteit niet meer belangrijk, alles is kitsch geworden, van een politieke toespraak tot de kunst aan toe, niets is meer waar, de waarde wordt slechts bepaald door wat de gek er op een bepaald moment voor geeft. Deze wereld werd door Spengler al in 1918 voorzien en in 1957 door Kerouac op zijn eigen wijze geïnterpreteerd in On the Road. En wanneer de hoofdpersoon zich vergelijkt met de 'fellahin,' de boeren, het zout der aarde, dan stelt Mark Richardson dat Kerouac naar het volgende verwijst:
To become a man of the earth is to take on color -- to shed the over-civil skin of White cultivation in order to bring to life the essential man (and masculinity) that lie beneath. By this logic, to put on the mask of the Fellahin people of the world is really to take off the mask of the White bourgeois. Movement across the lines of color and class leads Sal Paradise to conclude that the primitive and the (to him) Other are actually what is essentially human: it was with him all along, though Whiteness had alienated him from it.
Het was de negentiende eeuwse Amerikaanse dichter Ralph Waldo Emerson, opsteller van de zogeheten 'Intellectual Declaration of Independence,' die een soortgelijke observatie deed als Kerouac toen hij in Self-Reliance schreef:
What a contrast between the well-clad, reading, writing, thinking American, with a watch, a pencil, and a bill of exchange in his pocket, and the naked New Zealander, whose property is a club, a spear, a mat, and an undivided twentieth of a shed to sleep under! But compare the health of the two men, and you shall see that the white man has lost his aboriginal strength. If the traveller tell us truly, strike the savage with a broad axe, and in a day of two the flesh shall unite and heal as if you struck the blow into soft pitch, and the same blow shall send the white to his grave.
Richardson constateert dat voor zowel Emerson als Kerouac
Whiteness is a condition of decadence -- an unsoundness of mind and body.
Ergens diep tussen het bewustzijn en onderbewustzijn in blijft een onrustig makend gevoel dat alles niet is wat het moet zijn volgens de mythe. Het lukt de nazaten van de kolonisten niet om echt te wortelen, ze blijven lichamelijk en geestelijk gemobiliseerd. Professor Richardson:
A certain problem of social and psychological alienation is set forth in these works, a problem associated with a specifically White middle-class culture; and the therapy proposed in each book is a kind of psychosexual pastoral, a return to the earth, to the soil, to sexual vitality, and to color. On the Road and Cane (roman van de Amerikaanse gekleurde auteur Jean Toomer svh) look among the Fellahin for what can 'stir the root life of a withered people,' to borrow Toomer's words.
De vervreemding van 'de blanke Amerikaan' is een thema van vele vooraanstaande auteurs in de VS. Ook John Steinbeck schreef over de
nerveuze rusteloosheid, een honger, een dorst, een brandend verlangen naar iets onbekends –- misschien wel moraliteit,
die hij overal in de VS aantrof. Desondanks was volgens Geert Mak deze constatering niets anders dan het directe gevolg van Steinbeck's 'sluimerende pessimisme' dat 'ongegeneerd naar buiten' brak. Het zal de serieuze lezer niet zijn ontgaan dat On the Road van Kerouac alles behalve een -- in de terminologie van Mak -- 'los geschreven verslag' is 'van een Amerikaanse zwerftocht door twee wilde jongens' is. On the Road is een complexe roman over een al even complexe cultuur waarvan de intelligentsia zichzelf in alle eerlijkheid durft te analyseren. Mak heeft hier geen oog voor, hij leeft in een land dat geen intellectuele diepgang duldt. Bovendien heeft hij zich ook niet in Kerouac's werk verdiept, terwijl er wel degelijk vele boeiende essays over diens werk bestaan. Gezien ook het gegeven dat Mak zich nu afficheert als een 'Amerika-deskundige' moeten we wel concluderen dat hij alle verhoudingen is kwijt geraakt en dat eerder hij dan Kerouac 'egotripperig' is. Bij Mak staat, net als bij de doorsnee Nederlander, fundamentele kritiek voor 'doemdenken,' voor 'betweterigheid,' voor het vernietigen van 'hoop.' Voor de bestseller-auteur in de polder geldt dat Steinbeck
Tijdens zijn reis met Charley voor het eerst ongenadig [werd] geconfronteerd met degene die hij in werkelijkheid was: een oudere man die zichzelf overschreeuwde, die zijn leeftijd niet kon accepteren, zijn jeugd niet kon loslaten. Daarmee bereikte hij het tegendeel van wat hij wilde: de gedeeltelijke mislukking van zijn Charley-expeditie liet juist zien hoever hij heen was.
Zoals ik uit ervaring weet is Geert Mak een oppervlakkige lezer die leest om te kunnen gebruiken, niet om te leren. Dit verklaart zijn gebrek aan een goed begrip van Steinbeck's intellectuele en emotionele vermogen om achter de glamour en glitter van het reclamebeeld van de VS een gapende leegte te ontdekken:
The big towns are getting bigger and the villages smaller. The hamlet store, whether grocery, general, hardware, clothing, cannot compete with the supermarket and the chain organization. Our treasured and nostalgic picture of the village general store, the cracker-barrel store where an informed yeomanry gather to express opinions and formulate the national character, is very rapidly disappearing. People who once held family fortresses against wind and weather, against scourges of frost and drought and insect enemies, now cluster against the busy breast of the big town.
The new American finds his challenge and his love in traffic-choked streets, skies nested in smog, choking with the acids of industry, the screech of rubber and houses leashed in against one another while the townlets wither a time and die. And this, as I found, is as true in Texas as in Maine. Clarendon yields to Amarillo just as surely as Stacyville, Maine, bleeds its substance into Millinocket, where the logs are ground up, the air smells of chemicals, the rivers are choked and poisoned, and the streets swarm with this happy, hurrying breed. This is not offered in criticism but only as observation. And I am sure that, as all pendulums reverse their swing, so eventually will the swollen cities rupture like dehiscent wombs and disperse their children back to the countryside. This prophecy is underwritten by the tendency of the rich to do this already. Where the rich lead, the poor will follow, or try to.
Aldus geschiedde. Steinbeck wist begin jaren zestig niet precies waarin dit hele proces zou eindigen, maar hij voelde wel onmiddellijk aan dat niet al het nieuwe een vooruitgang betekende. Integendeel zelfs, veelal betekende vernieuwing een verschraling van het leven. Aangezien het nieuwe een imperatief was geworden verlangde hij in toenemende mate naar het oude om enige zin en betekenis te kunnen ontdekken. ‘We, as a nation,’ stelde Steinbeck vast ‘are as hungry for history as was England when Geoffrey of Monmouth concocted his History of British Kings.’
Hij schreef over de 'nerveuze rusteloosheid,’ van zijn landgenoten, de vervreemding van hun eigen omgeving, het gebrek aan het gevoel ergens bij te horen, een 'plaats' te hebben min het geheel. Stap voor stap verloren zijn landgenoten letterlijk en figuurlijk hun 'plaats' in de kapitalistische consumptiemaatschappij, waar ze geen geïntegreerde burger meer waren, maar een gemobiliseerde consument. Het waren voor hem de kenmerkende uiterlijke symptomen van een veel diepere culturele ziekte. Naar aanleiding van een ontmoeting met bewoners van een ‘mobile home’ op een ‘trailerpark‘ vroeg Steinbeck:
One of our most treasured feelings concerns roots, growing up rooted in some soil or some community. How bad did they feel about raising their children without roots? Was it good or bad? Would they miss it or not?
Als antwoord kreeg hij:
Who’s got permanence? Factory closes down, you move on… you move on where it’s better… You take the pioneers in the history books. They were movers. Take up land, sell it, move on… How many kids in America stay in the place where they were born, if they can get out?
Steinbeck stelt de vraag:
Could it be that Americans are a restless people, a mobile people, never satisfied with where they are as a matter of selection? The pioneers, the immigrants who peopled the continent, were the restless ones in Europe. The steady rooted ones stayed home and are still there. But every one of us, except the Negroes forced here as slaves are descended from the restless ones, the wayward ones who were not content to stay home. Wouldn’t it be unusual if we had not inherited this tendency? And the fact is that we have.
Zijn visie wordt in grote lijnen door de historische feiten bevestigd. Tot wat precies behoren Amerikanen, wat is hun identiteit, wat is zijn en haar 'plaats' in een consumerende maatschappij zonder doorleefde normen en waarden? De staat kan hen geen identiteit verschaffen, geen enkele staat kan zijn burgers geestelijk vormen. Omgekeerd wel. Daarom blijven de meest gevoelige zielen op zoek naar wie ze werkelijk zijn. Steinbeck speelt in de literatuur de rol die een zoeker moet spelen. ‘Perhaps we have overrated roots as a psychic need. Maybe the greater the urge, the deeper and more ancient is the need, the will, the hunger to be somewhere else.’ Hoe dan ook, feit is dat de ontwikkelingen zich bleven versnellen in de VS, en daarmee de noodzaak om de massa te beheersen. Eén van de gevolgen van die massamaatschappij was de uniformering van het bestaan, een proces dat tegenwoordig is geglobaliseerd. Het was Steinbeck die aan het begin van de naoorlogse consumptiecultuur al reizende de gelijkschakeling ontdekte:
It seemed to me that regional speech is in the process of disappearing, not gone but going. Forty years of radio and twenty years of television must have this impact. Communications must destroy localness, by a slow, inevitable process…
De bekende wereld, met al haar geuren en kleuren en vertrouwde vormen, verdween razendsnel. ‘Radio and television speech become standardized.’ Alles werd ‘uniformly tasteless, so will our speech become one speech.’ De auteur Steinbeck merkt dan ook op dat ‘I whom love words and the endless possibility of words am saddened by this inevitability.’ Hoe schraler de begrippen des te propagandistischer ze worden, reclametaal voor junkies gefabriceerd door junkies. Steinbeck: ‘I had to go through the same lost loneliness al over again, and it was no less painful than at first. There seemed to be no cure for loneliness save only being alone.’ De waanzin ontsnappen was niet mogelijk.
I had lost all sense of direction. But the signs – 'Evacuation Route' – continued. Of course, it is the planned escape route from the bomb that hasn’t been dropped. Here in the middle of the Middle West and escape route, a road designed by fear.
De gecultiveerde angst die de VS altijd al gemobiliseerd hield. Maar wat was de bron van die angst? De eigen geschiedenis van roof en moord? Een dief is permanent bang bestolen te worden. It takes one to know one. Daarom wonen rijken in 'gated communities,' met grote hekken erom heen, en met bewapend ‘security’ personeel. De macht van de rijken is het symptoom van een gefragmenteerde maatschappij die geen samenleving is. Steinbeck zag
in the eating places along the roads the food has been clean, tasteless, colorless, and of a complete sameness. It is almost as though the customers had no interest in what they ate as long as it had no character to embarrass them.
In zijn fameuze Studies in Classic American Literature (1923) schreef de Britse auteur D.H. Lawrence:
Those that are pushed out of life in chagrin come back unappeased, for revenge. A curious thing about the Spirit of Place is the fact that no place exerts its full influence upon a new-comer until the old inhabitant is dead or absorbed. So America. While the Red Indian existed in fairly large numbers, the new colonials were in a great measure immune from the daimon, or demon, of America. The moment the last nuclei of Red life break up in America, then the white men will have to reckon with the full force of the demon on the continent. At present the demon of the place and the unappeased ghosts of the dead Indians act within the unconscious or under-conscious soul of the white American, causing the great American grouch, the Orestes-like frenzy of restlessness in the Yankee soul, the inner malaise which amounts almost to madness, sometimes.
Zo voorspelde Lawrence al drie decennia voorafgaand aan Steinbeck's brief aan de voormalige Amerikaanse presidentskandidaat Adlai Stevenson waarin hij wees op een
creeping, all pervading, nerve-gas of immorality which starts in the nursery and does not stop before it reaches the highest offices, both corporate and governmental.
Hij bespeurde:
nervous restlessness, a hunger, a thirst, a yearning for something unknown – perhaps morality,
waarmee zijn landgenoten kampten. Een 'morality' die de Europese kolonisten tijdens een ontwikkeling van eeuwen in zichzelf hadden vernietigd door het beroven en vermoorden van de miljoenen oorspronkelijke bewoners, om tenslotte de weinige overlevenden naar reservaten te deporteren en hun cultuur te vernietigen door hun kinderen in speciale Indiaanse kostscholen op te sluiten, waar hun cultuur werd vernietigd onder het motto 'kill the Indian and save the man.' Ook Steinbeck, door Mak afgedaan als 'doemdenker,' besefte als schrijver dat niemand ongestraft zijn geweten kan negeren, en dat de mens oogst wat hij zaait:
We can stand anything God and Nature can throw at us save only plenty. If I wanted to destroy a nation, I would give it too much and I would have it on its knees, miserable, greedy and sick… Someone has to reinspect our system and that soon. We can’t expect to raise our children to be good and honorable men when the city, the state, the government, the corporation all offer the highest rewards for chicanery and dishonesty. On all levels it is rigged, Adlai.
Volgende keer meer over het feit dat de almaar gemobiliseerde Mak, wanhopig op zoek naar een 'plaats' in het geheel waar hij zich veilig en geaccepteerd kan voelen. Of hij die hier op aarde zal vinden is uiterst twijfelachtig, zoveel moet nu wel duidelijk zijn.
Injustice anywhere is a threat to justice everywhere. We are caught in an inescapable network of mutuality, tied in a single garment of destiny. Whatever affects one directly, affects all indirectly.
Martin Luther King. Letter from a Birmingham Jail. 16 April 1963
Ecuador, Venezuela, Brazil: US Dark Forces Stoke Violence and Instability in Latin America
US orchestrated plans to topple Ecuador’s Rafael Correa continue. On August 17, Telesur reported disruptive elements attacked Ecuadorian soldiers and police with live fire. Eleven injuries were reported.
Last week, violence rocked Quito. Dozens of police and several journalists were injured. Correa blasted opposition elements trying to destabilize Ecuador.
“I’ve never seen them so violent, so aggressive,” he said. “Those who used violence will be punished with the full vigor of the law.”
Ecuarunari (movement of Ecuadorian indigenous people of Kichwa nationality) leader Carlos Perez was videotaped encouraging violence. Attacks on police followed.
Conaie indigenous leader Jorge Herrera called on National Assembly members to reject constitutional amendments being considered – including scrapping presidential term limits, letting Correa run again in 2017. Perez demands he resign.
He publicly urged insurrection, saying “I call on the military (and) police (to) rebel. You cannot blindly follow an illegitimate act. You cannot do this. If I go to prison for saying this, I welcome this.”
Correa enjoys strong popular support. He blasted both opposition figures for their disruptive actions.
He said opposition groups turned to violence because their general strike called last week failed. It drew little support.
Ruling PAIS Alliance party Secretary-General Doris Soliz said “(t)he Ecuadorian people turned their backs on this strike. There was no strike.”
This is very important to point out, for there to be a strike that means that you need to shut down factories, halt economic activities, but there was not a single strike in any factory in the country. Workers, business owners, people in the transportation sector, economic sectors did not go on strike.
Political analyst Isabel Ramos said opposition forces “want to show their political strength through violence, not through popular support, not through organization, not through legitimate forms of social protest. Social protest is profoundly democratic. But what is going on here is what actions they are taking and what interests are at play.”
Expect no letup in US-orchestrated anti-Correa violence and destabilization any time soon.
It remains to be seen what opposition forces plan next. Right-wing extremism doesn’t back down easily.
Venezuelan President Nicolas Maduro expressed solidarity with Correa and Brazilian leader Dilma Rousseff – her country wracked by what analyst Joao Feres calls right-wing media orchestrated protests.
Her supporters call demands she step down a coup plot. Washington’s dirty hands may be involved. Feres believes protests will fade. Support for reconciliation and dialogue are strong, he said.
Maduro denounced “US imperialism (and national) oligarchies.” He accused them of “sabotaging” left and center-left governments throughout Latin America.
He praised Correa as an “undefeated leader” – victorious in three presidential elections. He denounced indigenous leaders “bought by NGOs” to appear Ecuadorians “are against Correa.”
He said Brazil’s far right “has not stopped conspiring against Dilma.” He ordered Venezuela’s border with Colombia closed in response to paramilitary violence – at least for 72 hours, maybe longer.
He acted after paramilitaries from Colombia ambushed and injured three Venezuelan soldiers in Tachira state.
“It’s outrageous,” he said. “Everyone should show solidarity with the armed forces, the military personnel who are at the border to defend the homeland.”
“Enough of paramilitary terrorism! It’s time for justice for Tachira.” Its local government expressed support for border closure.
Maduro has called on Colombian President Juan Manuel Santos to cooperate in cracking down on cross-border crime.
He warned about numerous paramilitary groups operating in Venezuela – vowing to deal with them harshly saying “(w)e will capture all paramilitary groups who want to hurt Venezuela.”
Washington’s dirty hands are involved in all Latin American violent and destabilizing activities – part of US policy aiming to establish client states throughout the region.
Stephen Lendman lives in Chicago. He can be reached at lendmanstephen@sbcglobal.net.
His new book as editor and contributor is titled “Flashpoint in Ukraine: US Drive for Hegemony Risks WW III.”
Visit his blog site at sjlendman.blogspot.com.
Listen to cutting-edge discussions with distinguished guests on the Progressive Radio News Hour on the Progressive Radio Network.
It airs three times weekly: live on Sundays at 1PM Central time plus two prerecorded archived programs.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten